20 februari 1944 werd Kampfgeschwader 200 geformeerd, met als doel het uitvoeren van geheime operaties zoals droppen van geheime agenten, verkenningsvluchten enz. Het lijkt vreemd dat zo laat in de Tweede Wereldoorlog pas door Duitsland aan de opbouw van een dergelijke eenheid werd begonnen. Het zal menigeen dan ook niet verbazen te lezen dat dit natuurlijk niet het geval was. Vanaf dat moment echter werden de verschillende Duitse Luftwaffe-eenheden, die zich met geheime operaties bezighielden, samengevoegd tot één eenheid.
Geheime operaties in de lucht werden door Duitsland al vanaf het begin van de jaren dertig uitgevoerd. In die tijd ging het vooral om verkenningsvluchten. Bijna alle burgervluchten door Duitse verkeersvliegtuigen hadden in die tijd als nevenopdracht het verzamelen van inlichtingen. Het was echter een verkenningspiloot uit de Eerste Wereldoorlog, Oberst Theodor Rowehl, die de eerste stappen zette in de richting van het structureel verzamelen van informatie door luchtverkenningen. Met zijn eigen privévliegtuig begon hij in het begin van de jaren 1930 met het uitvoeren van fotoverkenningsvluchten boven de grens met Polen. De hiermee opgedane ervaring in de jaren 1930 tot 1934 zette hij om in de oprichting van een eigen squadron, 1. Fliegerstaffel zur besonderen Verwendung, verbonden met de Abwehr.[1]
In de daaropvolgende jaren vloog deze eenheid verkenningsvluchten hoog boven Europa en Afrika. Door haar connecties met de Duitse Abwehr raakte de eenheid echter in diskrediet bij Hitler. In 1942 werd echter onder leiding van een specialist in het droppen van geheim agenten, Hauptmann Karl Gartenfeld, een eenheid opgericht onder de aanduiding Gruppe Gartenfeld. Door de vele successen groeide deze eenheid uit tot vier eskaders in 1944 en werd samengevoegd met de 2. Staffel, Versuchsverband Oberbefehlshaber der Luftwaffe, tot de eerste Gruppe binnen het op 21 februari 1944 onder bevel vanOberst Heinrich Heigl opgerichte Kampfgeschwader 200. Op 15 november 1944 werd Oberstleutnant Werner Baumbach de Geschwaderkommodore.[2]
Kampfgeschwader 200 was onderverdeeld in een aantal Gruppen, al naar gelang de rol die deze Gruppen speelden. I. Gruppe, Kampfgeschwader 200 hield zich voor de Abwehr bezig met het afzetten van geheim agenten in vijandelijk gebied. De tweede Gruppe, II. Gruppe, Kampfgeschwader 200 hield zich bezig met ondersteunende taken zoals radar verstoren, lange afstands-verkennings- en transportvluchten en de beroemde Mistel-operaties. Op 10 januari 1945 kreeg Kampfgeschwader 200 versterking met een 3e Gruppe, III. Gruppe, Kampfgeschwader 200. Deze uitbreiding was in november 1944 al voorzien, waardoor na toevoeging van de III. Gruppe, Kampfgeschwader 66 als II. Gruppe, Kampfgeschwader 200, de oorspronkelijke II. Gruppe, Kampfgeschwader 200 werd omgevormd tot IV. Gruppe, Kampfgeschwader 200.[3]
Voorts kende de KG 200 nog een Versuchskommando (experimentele eenheid), een Industriestaffel (proefvliegeenheid) en een Ergänzungs- und Ausbildungsstaffel (reserve-eenheid). Kampfgeschwader 200, en haar onderdelen, opereerde gedurende haar gehele bestaan onder bevel van de Luftflotte Reich. Als kenmerk droeg de eenheid de aanduiding A3- in haar vliegtuigcodering.
De I. Gruppe, werd rechtstreeks geformeerd vanuit de voormalige Gruppe Gartenfeld, welke in november 1943, waarschijnlijk te Bergamo, was geformeerd. De Gruppe Gartenfeld was vooral opgericht voor het droppen van agenten boven Noord Afrika en kende drie Staffeln, welke integraal overgingen naar Kampfgeschwader 200. Op vliegbasis Finow vormden deze Staffeln de eerste drie Staffeln voor Kampfgeschwader 200. In mei 1944 werd 1. Staffel, Kampfgeschwader 200 hernoemd tot 4. Staffel, Kampfgeschwader 200 en werd een nieuwe 1. Staffel, Kampfgeschwader 200 geformeerd. De I. Gruppe, Kampfgeschwader 200 bestond vanaf dat moment uit vier Staffeln. De laatste verandering vond plaats in januari 1944 toen 4. Staffel, Kampfgeschwader 200 werd omgevormd tot 13. Staffel, Kampfgeschwader 200 en werd toegevoegd aan de IV. Gruppe, Kampfgeschwader 200. De thuisbasis van de I. Gruppe, Kampfgeschwader 200 bleef Finow. De Gruppe opereerde onder directe supervisie van de Sicherheitsdienst.[4]
1. Staffel, Kampfgeschwader 200 of 1. Ferneinsatz-Staffel voerde haar langeafstandoperaties, "Ferneinsätze" voornamelijk uit vanaf de thuisbasis Finow met vele vliegtuigtypen. De belangrijkste waren: Focke-Wulf Fw 200 C, Junkers Ju 290 A, Junkers Ju 252 A, Junkers Ju 352 A en Junkers Ju 52/3m en de Arado Ar 232. De Arado Ar 232 werd gebruikt voor onder andere Operatie Zeppelin. Met behulp van de Arado Ar 232 B dacht men een perfect toestel te bezitten om een uiterst geheime operatie uit te voeren met als doel het ombrengen van niemand minder dan Josef Stalin. Met behulp van dit toestel werd in september 1944 werkelijk een poging gewaagd door het trachten af te zetten van twee geheim agenten nabij Moskou met als opdracht Stalin te vermoorden. De geschiedenis heeft aangetoond dat deze poging is mislukt.[5]
2. Staffel, Kampfgeschwader 200 of 2. Naheinsatz-Staffel had haar hoofdkwartier eveneens op Finow, maar vloog voornamelijk operaties over kortere afstanden, "Naheinsätze", vanaf de bases Olga (Frankfurt am Main en Stuttgart), Carmen (Bergamo), Klara (plaats onbekend) en Toska (plaats onbekend). Door deze eenheid werden vele typen gebruikt waaronder Junkers Ju 52/3m, Junkers Ju 88, Junkers Ju 188, Dornier Do 217, Consolidated B-24 en Boeing B-17. Alle vier bases waren topgeheim en moesten er overdag uitzien als verlaten kleine vliegvelden. In feite waren het volledig operationele bases, van waaruit uiterst geheime operaties werden uitgevoerd. Het gebruik van buitgemaakte en weer operationeel gemaakte geallieerde bommenwerpers was noodzakelijk omdat men vaak lange tijd in de lucht moest kunnen blijven bij het droppen van agenten en pas weer op de basis kon landen als er geen vijandelijke vliegtuigen in de buurt waren. De B-17 en B-24 bommenwerpers waren veel beter geschikt voor deze taken dan elk ander Duits toestel.[6]
3. Staffel, Kampfgeschwader 200 of 3. See-Einsatz-Staffel vloog vanaf Rügen (na maart 1945 Flensburg) en Flensburg, met Arado Ar 196, Dornier Do 18, Dornier Do 24, Heinkel He 59, Heinkel He 115, Blohm und Voss Bv 138 en Blohm und Voss Bv 222. Hiermee werden vooral geheim agenten afgezet in kustgebieden van bijvoorbeeld Engeland.[7]
4. Staffel, Kampfgeschwader 200 ook wel 4. Ergänzungs- und Ausbildungs-Staffel, trainde op Finow met onder andere Arado Ar 96, Messerschmitt Bf 108 en Bücker Bü 181.[8]
De II. Gruppe, werd in mei 1944 te Dedelsdorf geformeerd vanuit de Transport Kolonne der Luftwaffe XI Ost. De Gruppe bestond uit drie Staffeln, 5. Staffel, 6. Staffel en 7. Staffel. In november 1944 werd de II. Gruppe, Kampfgeschwader 200 omgedoopt tot IV. Gruppe, Kampfgeschwader 200 en werden de eskaders omgenummerd tot respectievelijk 15. Staffel, Kampfgeschwader 200, 14. Staffel, Kampfgeschwader 200 en 16. Staffel, Kampfgeschwader 200. De nieuwe II. Gruppe, Kampfgeschwader 200 werd geformeerd door overheveling van III. Gruppe, Kampfgeschwader 66. Tot in november 1944 had II. Gruppe haar basis in Dedelstorf en vloog men onder andere met Focke Wulf Fw 190 F, de Fieseler Fi 103 R (5. Staffel), de Gotha Go 242, de DFS 230, de Heinkel He 111 en de Junkers Ju 52/3m.
Na november 1944 werd III. Gruppe, Kampfgeschwader 66 omgevormd tot II. Gruppe, Kampfgeschwader 200 op haar thuisbasis Burg. De omvorming hiertoe was een direct gevolg van de operaties met de Mistel bommen. In januari 1945 werd 8. Staffel, Kampfgeschwader 200 geformeerd vanuit onderdelen van 7. Staffel. Later opereerde II. Gruppe, Kampfgeschwader 200 vanaf Tilstrup.[9]
5. Staffel, Kampfgeschwader 200, ook wel Beleuchter-Staffel genoemd, werd geformeerd vanuit 7. Staffel, Kampfgeschwader 66 als padvindergroep, vanaf november 1944 vliegend vanuit Grove met Junkers Ju 88s en later als langeafstandverkenners met de Junkers Ju 90 en Junkers Ju 290.[10]
6. Staffel, Kampfgeschwader 200 vloog de eigenlijke Mistel combinaties vanuit Burg met de Mistel 1/3. Deze eenheid werd dan ook wel aangeduid als het Mistel-Staffel. Deze eenheid werd dan ook wel aangeduid als het Mistel-Staffel.[11]
7. Staffel, Kampfgeschwader 200 was weer een Ergänzungs- und Ausbildungs-Staffel en vloog vanuit Kolberg met de Mistel S1/S2. Op 24 juni 1944 werden de eerste Mistel-operaties ingezet. . De Mistel was eigenlijk niet meer dan een met explosieven gevulde oude bommenwerper, die met een jachtvliegtuig op haar rug (Messerschmitt Me 109 of Focke Wulf Fw 190) naar haar doel werd gevlogen en daar werd gedropt. Aldus werd een zeer zware bom verkregen, welke door ruim 20 meter beton en 8 meter staal kon boren.[12]
De belangrijkste wapenfeiten van Kampfgeschwader 200 met de Mistel was de vernieling van de brug over de Oder bij Goeritz, voordat de geallieerden deze konden oversteken. Hiertoe was eerst op 6 maart 1945 eerst een treffer geplaatst met een H2-293 geleide bom en twee dagen later werd de brug met vijf Mistels totaal vernield.
Op de basis Berlin-Staaken werd op 10 januari 1945 de I. Gruppe, Schlachtgeschwader 5 omgevormd tot III. Gruppe, Kampfgeschwader 200 en uitgerust met de Focke Wulf Fw 190 F-8. De III. Gruppe onder commando van Major H. Viedebantt, bestond uit vier Staffeln; 9. Staffel tot en met 12. Staffel. De eenheden vlogen respectievelijk vanaf Berlin-Staaken, Stavanger/Sola en aan het eind van de oorlog vanaf diverse resterende vliegvelden. Alleen 11. Staffel, Kampfgeschwader 200 heeft gedurende haar gehele bestaan gevlogen vanaf de vliegbasis Twente. De eenheid zou gespecialiseerd worden in operatie in de Focke Wulf Fw 190 F-8 bewapend met torpedo's. Deze taak heeft de Gruppe echter nooit werkelijk uitgevoerd en is vooral als jachteenheid ingezet tegen geallieerde bommenwerperformaties.[13]
Na aanvang van de Mistel-operaties, waarvoor III. Gruppe, Kampfgeschwader 66 werd omgevormd tot II. Gruppe, Kampfgeschwader 200, werd de vroegere II. Gruppe omgezet tot IV. Gruppe, Kampfgeschwader 200. Sonderstaffel Einhorn werd hieraan toegevoegd als 13. Staffel, Kampfgeschwader 200. De overige eenheden werden 14. Staffel, Kampfgeschwader 200, geformeerd vanuit 6. Staffel, Kampfgeschwader 200, 15. Staffel, Kampfgeschwader 200, geformeerd vanuit 5. Staffel, Kampfgeschwader 200 en 16. Staffel, Kampfgeschwader 200, geformeerd vanuit 7. Staffel, Kampfgeschwader 200. De bases waarvandaan werd gevlogen waren Prenzlau en later Vandel. Tijdens het verblijf van de Gruppe in Vandel vloog 14. Staffel vanaf Vaerlöse bij Kopenhagen. De Gruppe zou zich bezig hebben gehouden met het trainen van de bijna honderd zelfmoordpiloten voor de door Reichenberg tot bemande bom omgebouwde V-1's en met geplande missies tot overbrengen van geheim agenten naar de Verenigde Staten.
Naast deze reguliere onderdelen had het Kampfgeschwader 200 nog de beschikking over een aantal specialistische eenheden. Het Versuchskommando werd in december 1944 op Garz/Usedom geformeerd uit het Erprobungskommando 36. Deze eenheid had veel ervaring opgedaan met de Fritz X-zweefbom en de Henschell HS 293 a raket. De Industriestaffel werd in januari 1945 geformeerd uit de 3. Staffel, Kampfgeschwader 101 wat oorspronkelijk een bommenwerp- en padvinder-schooleenheid was. Het Ergänzungs- und Ausbildungsstaffel werd in februari 1944 te Finow geformeerd.
Kommandeur: |
||
Oberst Heinrich Heigl Oberstleutnant Werner Baumbach Major Adolf von Hernier |
februari 1944 - november 1944 15 november 1944 - 6 maart 1945 6 maart 1945 - 25 april 1945 |
|
|
||
I. Gruppe |
Major Karl-Edmund
Gartenfeld Major Adolf Koch Major Theodor Queens |
1 februari 1944 - 19 april 1944 19 april 1944 - 3 mei 1945 4 mei 1945 - 8 mei 1945 |
1. Staffel |
||
2. Staffel |
||
3. Staffel |
||
4. Staffel |
Oberleutnant Friedrich Schäfer |
|
II. Staffel |
Major Hans
Jungwirth Hauptmann Günter Hurlin Hauptmann Kurt Capesius Hauptmann Horst Rudat |
21 februari 1944 - 11 juli 1944 11 juli 1944 - 15 november 1944 16 novemb er 1944 - 29 november 1944 30 november 1944 - 8 mei 1945 |
5. Staffel |
Oberleutnant Karl-Heinz Lange |
|
6. Staffel |
||
7. Staffel |
||
8. Staffel |
||
III. Staffel |
Major Helmut
Viedebantt |
10 januari 1945 - 1 mei 1945 |
9. Staffel |
||
10. Staffel |
||
11. Staffel |
||
12. Staffel |
||
IV. Gruppe |
Hauptmann Günter
Hurlin Major Wilhelm Kuschke |
15 november 1944 februari 1945 feb ruari 1945 - 8 mei 1945 |
13. Staffel |
||
14. Staffel |
||
15. Staffel |
||
16. Staffel |
||
Versuchskommando |
||
Industriestaffel |
||
Ergänzungs- und
Ausbildungsstaffel |
Militairen Kampfgeschwader 200 op Traces of War met onderscheidingen
Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes
Schäfer, Friedrich "Fritz" (Kampfgeschwader 200) (24 oktober 1944) | Staffelführer, 4. Staffel, I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe | |
Thurnhuber, Josef 'Sepp' (Kampfgeschwader 200) (12 maart 1945) | Flugzeugführer, I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe |
Deutsches Kreuz in Gold
Stark, Andreas (14 april 1944) | Unteroffizier; I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe | |
Kellermann, Georg (15 april 1944) | Unteroffizier; 1, Staffel, I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe | |
Düsterberg, Karl (15 april 1944) | I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe | |
Thurnhuber, Josef 'Sepp' (Kampfgeschwader 200) (15 april 1944) | Feldwebel; I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe | |
Sievers, Johannes "Hans" (15 april 1944) | Unteroffizier; I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe |
Luftwaffen Ehrenpokale für Besondere Leistungen im Luftkrieg
Düsterberg, Karl (24 april 1944) | Feldwebel; Bordfunker, I. Gruppe, Kampfgeschwader 200, Luftwaffe |