De Australiër Donald Bennett was een succesvolle luchtvaartpionier. In de jaren ’30 maakte hij de eerste commerciële transatlantische vlucht en verbrak hij een afstandsrecord voor vliegboten. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog zou hij een grote rol spelen. Hij ontwikkelde de Pathfinder Force (PFF), een eenheid die voorafgaand aan de bommenwerpers van Bomber Command doelen lokaliseerde en markeerde, zodat grootschalige bombardementen mogelijk waren. Kort daarvoor was namelijk uit onderzoek gebleken dat de geallieerde vliegers grote moeite hadden om hun doelen te vinden. Bennett’s carrière kwam hierdoor in een stroomversnelling. Hij werd op 33-jarige leeftijd de jongste Air Vice Marshal ooit in de Royal Air Force.
Donald Clifford Tyndall Bennett werd op 14 september 1910 geboren in Toowoomba, een stad in Queensland, Australië. Hij was de jongste van vier zoons van George en Celia Bennett. Zijn moeder was geboren in Engeland. De jonge Donald maakte zijn middelbare school niet af. Hij verliet de Brisbane Grammar School om op het agrarische bedrijf van zijn vader te gaan werken. Na een korte periode verliet hij in 1929 Toowoomba weer om alsnog een avondstudie in Brisbane te volgen. Hier gaf hij zich ook op voor dienst bij de Royal Australian Air Force. Wegens gezondheidsredenen werd hij in eerste instantie echter afgewezen. Een jaar later deed hij in Melbourne een nieuwe poging. Dit keer werd hij wel toegelaten. Hij voltooide zijn vliegopleiding met uitstekende resultaten. Na een jaar, in 1931, maakte hij de overstap naar de Royal Air Force. Hier werd hij eerst ingedeeld bij No.29 Squadron en later bij No.210 Squadron. Dit laatste eskader was uitgerust met vliegboten en Bennett werd al snel instructeur voor nieuwe piloten op RAF Calshot in Hampshire. Hij had op dat moment de rang van Flying Officer. Na drie jaar, in 1935, verliet hij de Royal Air Force om korte tijd later als vlieger te gaan werken bij Imperial Airways Limited, een Britse commerciële luchtvaartmaatschappij. Wel bleef hij deel uitmaken van de Royal Australian Air Force Reserve.
Voordat hij aan de slag ging bij Imperial Airways trouwde hij met Elsa Gubler. Ook schreef hij het boek "The Complete Air Navigator". In zijn jaren als instructeur was hij gefascineerd geraakt door navigatie. Deze publicatie zou jarenlang een veelgebruikt leerboek blijven bij vliegersopleidingen. Voor zijn nieuwe baan vloog hij naar alle uithoeken van de wereld. Ook maakte hij de eerste commerciële transatlantische vlucht en verbrak hij het afstandsrecord voor vliegboten door van Schotland naar Zuid-Afrika te vliegen. Bennett was ook een pionier in het ontwikkelen van het proces van bijtanken in de lucht.
Gedurende het eerste gedeelte van de Tweede Wereldoorlog was de rol van Bennett slechts gering. Na het uitbreken van het conflict bleef hij bij Imperial Airways werken. Hij vloog hoogwaardigheidsbekleders van en naar Engeland. In 1940 kreeg hij de leiding over de Atlantic Ferry Organisation (Atfero) waarbij vliegtuigen door burgerpiloten vanuit Noord-Amerika naar Engeland werden overgevlogen. Pas in 1941 keerde hij terug bij de Royal Air Force. Als Squadron Leader kreeg hij het bevel over de Elementary Air Navigation School. In december van dat jaar kreeg Bennett de rang van Wing Commander en werd hij overgeplaatst naar Bomber Command. Hij leidde No.77 Squadron en later, vanaf april 1942, No.10 Squadron. Hij vloog zelf verschillende operaties, waaronder een aanval op het Duitse slagschip Tirpitz op 27 april 1942. Zijn Halifax W1041 werd echter geraakt door luchtafweer en crashte bij Stjordal in Noorwegen. Vier leden van de bemanning werden krijgsgevangen gemaakt, maar Bennett, zijn copiloot Walmsley en telegrafist Forbes wisten te ontkomen naar het neutrale Zweden. Na een korte internering aldaar wisten zij Engeland weer te bereiken. Hier werd Bennett op 16 juni 1942 onderscheiden met de Distinguished Service Order.
Bovendien kreeg Bennett in juli 1942 het bevel over een nieuwe eenheid die hij zelf verder moest ontwikkelen: de Pathfinder Force (PFF). Eind 1941 bleek namelijk uit een onafhankelijk onderzoek (het zogenaamde Butt-report) dat slechts 5% van de vliegers de bommen binnen vijf mijl van het doel wist af te werpen. In het verlengde van de kritiek van het onderzoek kwam dan ook een discussie op gang over de manier waarop de vliegtuigen van Bomber Command het beste konden worden ingezet. Bijvoorbeeld als ondersteuning van de marine in de Slag om de Atlantische Oceaan. Dit wilde Air Chief Marshal Charles Portal, de bevelhebber van Bomber Command, voorkomen. Hij voorzag namelijk een beslissende rol in de oorlog voor de bommenwerpersvloot. Hiervoor moesten de technieken om bommenwerpers hun doel te laten vinden wel worden verbeterd. Dit werd de taak van Bennett, die sinds de jaren ’30 al bekend stond als navigatiespecialist. Hij kreeg vijf Squadrons tot zijn beschikking, één uit elke group van Bomber Command. Met verschillende typen bommenwerpers, opererend vanaf verschillende vliegvelden door heel Engeland, moest Bennett zijn strijdmacht verder vorm geven. De eerste missie geleid door zijn Pathfinder Force (24-25 augustus 1942 naar Frankfurt) werd een mislukking, maar tijdens latere operaties bewezen de pathfinders hun waarde. Bennett gebruikte nieuwe navigatietechnieken en systemen, zoals Oboe en Gee (radar- en radiogeleidesystemen). Ook maakte hij gebruik van radar (H2S). Wanneer het doel gevonden was, werd het gemarkeerd met lichtkogels. Op deze manier kon de aanvalsmacht het doel herkennen.
Bennett wist de Pathfinder Force verder uit te breiden, zodat het in januari 1943 een aparte group (No.8) binnen Bomber Command werd. De Squadrons werden uitgerust met Mosquito bommenwerpers. Zelf kreeg Bennett de rang van Air Commodore. Hoewel het hem verboden was, vloog hij zelf nog enkele keren een missie om het markeren van de doelen te observeren. In december 1943 volgde een nieuwe promotie. Bennett werd met zijn 33 jaar de jongste Air Vice Marshal ooit. Het ging hem voor de wind, maar tegelijkertijd maakte hij ook veel vijanden. Enkele bevelhebbers van andere groups konden lastig met hem opschieten. Met name Air Vice Marshals Roderick Carr en Ralph Cochrane hadden een slechte verstandhouding met Bennett en vonden hem ongeduldig, arrogant en dictatoriaal. Er vonden dan ook vaak verhitte discussies plaats tijdens het maandelijkse overleg op High Wycombe, het hoofdkwartier van Bomber Command. Met name Cochrane botste met enige regelmaat met Bennett, aangezien Cochrane zelf binnen No.5 Group experimenteerde met technieken om doelen te markeren. In april 1944 bereikte de rivaliteit een hoogtepunt toen Bennett zijn favoriete eenheid, 627 Squadron, moest afstaan aan Cochrane zodat No.5 Group nieuwe markeringstechnieken kon uittesten. Bennett overwoog op te stappen, maar deed dit uiteindelijk niet. Cochrane zou in dat geval hoogstwaarschijnlijk het bevel hebben gekregen over de Pathfinder Force, iets wat Bennett absoluut wilde voorkomen.
Bennett werd in juni 1943 Commandeur in de Orde van het Britse Rijk, maar hij was de enige Group Commander binnen de Royal Air Force die niet geridderd werd en zich dus nooit ‘Sir’ heeft mogen noemen.
Direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa verliet Bennett de Royal Air Force. Hij had politieke ambities, maar deze liepen op een mislukking uit. Hij werd in 1945 bij een tussentijdse verkiezing parlementslid voor de Liberals in het Britse Lagerhuis voor het kiesdistrict Middlesbrough West, maar verloor deze positie alweer na 73 dagen bij de algemene verkiezingen. Nieuwe pogingen in 1948, 1950 en 1967 faalden eveneens. Daarmee was hij een van de kortst zittende Britse parlementsleden in de 20e eeuw.
Bennett werd bestuurder bij de British South American Airways Corporation. Na een conflict werd hij hier weggestuurd. Hij richtte een eigen luchttransport bedrijf op, Airflight Limited. In 1951 maakte hij de overstap naar de autosportindustrie. Ondertussen bracht hij ook zijn autobiografie ("Pathfinder") uit. In 1983 ging hij met pensioen. Drie jaar later, op 15 september 1986, overleed Bennett.