Air Chief Marshal Sir Ralph Cochrane is één van de bekendste hoge officieren van RAF Bomber Command. Onder zijn leiding wist No.5 Group uitzonderlijke resultaten te behalen. Ook had hij het bevel over de operatie waarbij de befaamde ‘Dambusters’ in mei 1943 twee Duitse stuwdammen doorbraken. De leider van Bomber Command, Air Marshal Sir Arthur Harris zag Cochrane als zijn beste group commander. De Britse historicus Max Hastings gaat in zijn boek ‘Bomber Command’ nog een stap verder. Hij noemt Cochrane de beste bevelhebber van Bomber Command en is van mening dat hij de positie van Harris had moeten bekleden tijdens het laatste jaar van de oorlog.
Ralph Alexander Cochrane werd geboren op 24 februari 1895 in het Schotse dorp Springfield. Hij was de zoon van Baron Thomas Cochrane. Hij studeerde aan de academies van de Royal Navy in Osbourne en Darthmouth. In 1912 voltooide hij zijn opleiding alhier. Gedurende de Eerste Wereldoorlog diende hij als piloot van een luchtschip bij de Royal Naval Air Service. Het was zijn taak om konvooien met voorraden en versterkingen te escorteren. Ook was hij tijdens de Grote Oorlog enige tijd stafofficier op de Airship Department van de Admiraliteit.
In januari 1920 maakte Cochrane de overstap naar de zojuist geformeerde Royal Air Force. De grondlegger van de RAF, Hugh Trenchard, had hem hiertoe weten over te halen. Gedurende een periode van vijftien jaar bekleedde hij diverse posities binnen de Britse luchtmacht. Zo voerde hij onder andere midden en eind jaren ’20 het bevel over No.3 en 8 Squadron. In een poging verder carrière te maken binnen de luchtmacht volgde Cochrane in 1933 de Higher Commanders’ Course en ging hij in 1935, inmiddels Wing Commander studeren aan het Imperial Defence College. Het leverde hem in 1936 een functie op bij het hoofdkwartier van RAF Training Command. In datzelfde jaar werd hij naar Nieuw-Zeeland gestuurd om mee te helpen de Royal New Zealand Air Force op te zetten. Op 1 april 1937 werd hij zelfs de eerste bevelhebber, Chief of the Air Staff in de rang van Acting Group Captain, van de Nieuw-Zeelandse luchtmacht.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog keerde hij terug naar Groot-Brittannië en kreeg de tijdelijke rang van Air Commodore. Hier werd hij luchtmacht-adjudant van koning George VI. Deze functie bekleedde hij tot 1 december 1940. In de tussentijd was hij ook nog bevelhebber van RAF Station Abingdon in Oxfordshire en Senior Air Staff Officer van No.6 Group van Bomber Command. Op 1 juli 1940 kreeg hij het bevel over een eigen Group in Bomber Command, No.7 Group. Dit was de eenheid waarbij de Operational Training Units waren ondergebracht. Hier kregen de nieuwe bommenwerperbemanningen hun laatste deel van de training, alvorens ze naar een operationeel squadron werden overgeplaatst. Vanaf oktober 1940 tot september 1942 was Cochrane Director of Flying Training en was hij verantwoordelijk voor de opleiding van nieuwe vliegers. Op 14 september 1942 nam hij het commando over No.3 Group over van Air Vice Marshal Jack Baldwin, die naar India werd overgeplaatst. Ook hier zou Cochrane maar korte tijd blijven, alvorens hij op 28 februari 1943 het bevel kreeg over No.5 Group, waar hij Air Vice Marshal Alec Coryton verving. Inmiddels was hij in rang opgeklommen tot Air Vice Marshal
Het was bij No.5 Group dat Cochrane uitgroeide tot één van de sleutelfiguren binnen Bomber Command. Gedurende de twee jaar dat hij het bevel voerde over de Group, groeide deze eenheid uit tot een unieke formatie binnen de bommenwerpervloot. No.5 Group was het meest efficiënt, want geen van de andere eenheden binnen Bomber Command wist zijn bommen zo dicht bij het doel af te werpen. Daarnaast trad Cochrane hard op tegen elke vorm van ongedisciplineerd gedrag bij zijn vliegers. Hij controleerde met grote regelmaat de logboeken van de navigator, om ervan verzekerd te zijn dat de juiste routes werden gevolgd, en ging ook na of het rookverbod in de vliegtuigen werd gehandhaafd. Op sommige missies liet Cochrane de gesprekken via de intercom opnemen omdat hij geen informeel taalgebruik tijdens de vlucht wenste. Later zag hij in dat de vliegers in stressvolle situaties nu eenmaal anders converseerden. Tegelijkertijd gaf hij zijn mannen wel de gelegenheid om met eigen initiatieven en tactische verbeteringen te komen. Zo ontwikkelden de vliegers van No.5 Group een eigen landingsschema waardoor de bommenwerpers sneller aan de grond stonden na een missie. Ook kwamen ze met een nieuwe tactiek om vijandelijke jagers af te schudden. Ze trainden op de ‘No.5 Group corkscrew’, waarbij men zich door een snelle spiraalvormige daling in te zetten kon ontdoen van de vijand.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat Air Marshal Sir Arthur Harris Cochrane het bevel gaf over operatie Chastise, de aanval op enkele Duitse stuwdammen in het Ruhrgebied in de nacht van 16 op 17 mei 1943. Deze ‘Dambusters’-missie werd het hoogtepunt tijdens de oorlog voor Bomber Command. Cochrane formeerde speciaal voor deze aanval X-Squadron en stelde Wing Commander Guy Gibson aan als leider van de eenheid. De speciaal voor de aanval aangepaste Lancasters wisten uiteindelijk de Möhne- en Ederdam te doorbreken. Gibson werd voor zijn rol in de missie onderscheiden met het Victoria Cross. Een andere vlieger die onder het bevel van Cochrane een Victoria Cross verdiende was Group Captain Leonard Cheshire. Hij kreeg zijn onderscheiding voor het uitvoeren van een experiment met het markeren van doelen vanaf geringe hoogte op 24 april 1944, hierin gesteund door Cochrane.
De experimenten van Cochrane met het markeren van doelen, zorgden voor een slechte relatie met de bevelhebber van No.8 Group, Air Vice Marshal Donald Bennett. Hij had met zijn Pathfinder Force de verantwoordelijkheid om de doelen te markeren en moest niets hebben van de, in zijn ogen, bemoeizucht van Cochrane. Dit zorgde er andersom voor dat Cochrane Bennett arrogant en dictatoriaal vond. De slechte verstandhouding tussen beide mannen zorgde ervoor dat het maandelijkse overleg op High Wycombe, het hoofdkwartier van Bomber Command, vaak het toneel was van heftige discussies tussen de beide bevelhebbers. In april 1944 bereikte de rivaliteit een hoogtepunt toen Bennett zijn favoriete eenheid, 627 Squadron, moest afstaan aan Cochrane zodat No.5 Group nieuwe markeringstechnieken kon uittesten. Bennett overwoog op te stappen, maar deed dit uiteindelijk niet. Cochrane zou in dat geval hoogstwaarschijnlijk het bevel hebben gekregen over de Pathfinder Force, iets wat Bennett absoluut wilde voorkomen. De rivaliteit steeg echter tot een hoogtepunt. Na dit moment van hoogspanning koos Harris geen partij meer voor één van beide heren. Dit leidde ertoe dat, hoewel beide Groups gewoon onderdeel uitmaakte van de bommenwerpervloot, No.5 Group tijdens sommige missies als vrijwel onafhankelijke luchtmacht opereerde en dus ook zelf de doelen markeerde.
Op 15 februari 1945 werd Cochrane overgeplaatst en werd hij de bevelhebber van Transport Command. Dit werd gedaan om Air Chief Marshal Sir Hugh Constantine nog enkele maanden operationele ervaring te laten opdoen, alvorens er een eind aan de oorlog zou komen.
In 1947 nam Cochrane, inmiddels Air Marshal, het bevel over van Flying Training Command en was hij wederom verantwoordelijk voor de opleiding van nieuwe vliegers. Ook was hij degene die de leiding had over de luchtbrug naar het door de Sovjet-Unie afgesloten deel van Berlijn tijdens de Koude Oorlog. Hierna kreeg hij weer een functie die hij al eerder had bekleed. Hij was tussen 1949 en 1952 in de rang van Air Chief Marshal luchtmacht-adjudant van koning George VI en koningin Elizabeth. Tussen 1950 en 1952 was hij ook nog vice-bevelhebber van de Royal Air Force (Vice-Chief of the Air Staff), alvorens hij zich terugtrok uit actieve dienst.
Cochrane was na zijn diensttijd nog enige tijd actief in het zakenleven. Zo was hij directeur van Rolls Royce en gaf hij leiding aan Cochranes of Oxford Limited, een bedrijf dat wetenschappelijke schaalmodellen ontwikkelt. Cochrane overleed op 17 december 1977 in zijn woonplaats Burford in Oxfordshire. Hij werd 82 jaar.