Guy Gibson en de Dambusters
De luchtaanval op een aantal dammen in het Duitse Ruhrgebied door No. 617 Squadron onder leiding van Guy Gibson, zal altijd wel tot de verbeelding spreken. Het is het verhaal van een groep mannen, de Dambusters genoemd, die een aanval ondernam met een wapen, dat weliswaar was uitgetest, maar waarvan men met geen enkele zekerheid kon aangeven of het ook daadwerkelijk zou werken.
Ontwikkeling van de stuiterbom
De stuiterbom werd ontwikkeld door Barnes Wallis, een vliegtuigontwerper en ingenieur bij de Vickers-fabriek in Weybridge. Hoewel hij in de loop der jaren verschillende wapens en voertuigen had ontworpen, zoals het Britse luchtschip de R.100, lag zijn specialiteit toch meer op het terrein van bommenwerpers en bommen.
De bommen die de RAF gebruikte waren oud en wogen niet meer dan 500 pond. Wallis wist dat men in 1926 pogingen had gedaan om voor de RAF bommen van 1000 pond te maken, maar die kwamen niet eens aan het stadium van proefneming toe. De redenen hiervoor waren heel simpel: het benodigde geld was niet aanwezig, de luchtmacht meende dat deze bommen nooit nodig zouden zijn en de vliegtuigen waren gewoon niet berekend op het vervoer van bommen van 1000 pond. Bommen van dit gewicht zouden nieuwe en duurdere vliegtuigen eisen en dat kon het land niet betalen.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en nadat de eerste Britse bombardementen op Duitsland hadden plaatsgevonden, begon Wallis zich af te vragen waar en op welke wijze een bombardement Duitsland het meest kon treffen. Indien men dan al niet de verspreide oorlogsindustrieën kon treffen, waren er misschien toch wel sleutelposities, zoals de kolenmijnen, olievelden en de stuwdammen waarmee hydro-elektrische energie werd opgewekt. Immers, zonder dat alles was er geen productie mogelijk. Echter, de stuwdammen waren veel te massief om door de bestaande bommen vernietigd te worden. De volgende stap was, in theorie althans, gemakkelijk: zwaardere bommen maken.
Wallis begon te rekenen en vond dat de luchtdruk van grotere bommen in het niet viel tegen stevige doelen als ingegraven olieopslagplaatsen en stuwdammen. Een nieuw type bom was noodzakelijk. Hij had ooit in een tijdschrift voor ingenieurs uit 1935 eens een artikel gelezen over de bouw van de Waterloobrug over de Theems waarbij de betonnen palen, die in de bodem werden gedreven, op mysterieuze wijze versplinterden. Het onderzoek dat daarna volgde had de oorzaak herleid tot schokgolven. De slagen hadden schokken in de palen opgewekt en aan de onderkant troffen die de taaie weerstand van de klei bodem, waardoor deze in de palen werden teruggekaatst met een snelheid van 3000 meter per seconde, zodat ze de bovenkant bereikten juist nadat het heiblok teruggetrokken was, zodat er niets was waardoor ze weer konden terugkaatsen. Deze schokgolven traden hierdoor uit de palen en in hun spoor volgde een verdunning na de verdichting, Een soort samendrukking en ontspanning, bijna tegelijkertijd en genoeg om het lichaam te doen verpulveren. Beton was wel bestand tegen samendrukken maar niet tegen uitrekken en met deze feiten in zijn achterhoofd ging Wallis verder met het ontwikkelen van zijn plannen.
Hij was er zich van bewust dat bommen en granaten dikwijls meer dan een meter de grond indrongen, vóór ze tot ontploffing kwamen, maar dat was zó weinig, dat de explosie makkelijk de oppervlakte kon bereiken waardoor de schokgolf in de lucht verliep. Indien echter de explosie ondergronds zou plaatsvinden, zodat deze niet naar buiten zou kunnen treden, dan zou je een soort seismologische verstoring opwekken, een aardbeving. De oplossing was water! Dit zou misschien een schokgolf wel niet zo goed voortplanten als de vaste grond, maar toch in ieder geval wel beter dan lucht. De dempende werking van het water zou een geconcentreerde explosie bewerkstelligen en de impuls van de schok overdragen. Vele weken en maanden van ontwikkelen en testen volgen en uiteindelijk resulteerde dit in een stuiterbom, de 'Highball', een bom die als een kiezel over het water ketst, vervolgens zinkt tot een bepaalde diepte en dan ontploft. Na uitgebreide tests echter bleek dat deze stuiterbom niet het gewenste effect zal hebben op stuwdammen. Wallis opperde het idee om een zwaardere versie te ontwikkelen. Zo ontstond uiteindelijk de definitieve versie van de stuiterbom, de 'Upkeep', die de vorm had van een cilindervormig vat en een gewicht van 4200 kg.
Het succes van deze stuiterbom was wel gekoppeld aan enkele vereisten. De hoogte en de snelheid van de aangepaste Avro Lancaster bommenwerper waren van cruciaal belang voor het succes van de operatie. Deze bommenwerper moest, om het grootste effect te hebben, een snelheid aanhouden van ongeveer 350 km/u en op een constante hoogte blijven vliegen van 18 meter. Als vervolgens de bom dan op een afstand van ongeveer 400 meter gelost zou worden, zou deze over de gespannen anti-torpedonetten heen stuiteren en zo vervolgens tegen de dam aankomen. Vervolgens zou de bom langs de damwand het water inglijden en op ongeveer 17 meter diepte tot ontploffing komen. Door de vrijgekomen explosie en de ontstane schokgolven zou uiteindelijk de damwand moeten barsten.
Squadron 617
Ondertussen had Sir Arthur Harris de opdracht gekregen om een bemanning uit te zoeken voor een luchtaanval met deze nieuwe bom op de stuwdammen in Duitsland. Hij besloot voor deze opdracht een nieuw squadron op te richten, dat voorlopig de naam X-Squadron zou heten, bestaande uit mensen die al voldoende ervaring hadden. Al snel viel de keuze op de 25-jarige luitenant-kolonel Guy Gibson, drager van het D.S.O. en D.F.C. Nadat Gibson bij Sir Arthur Harris was ontboden werd hem niet meegedeeld wat het doel van de operatie zou zijn, maar wel dat hij zelf zijn bemanning mocht uitzoeken en dat ze spoedig moesten beginnen met het trainen in laagvliegen. Voor de geheime trainingen zou de vliegbasis van Whitworth in Scampton gebruikt mogen worden.
Op 21 maart 1943 arriveert Guy Gibson op vliegbasis Whitworth om formeel het commando op zich te nemen van X-Squadron. Daar hadden zich ondertussen 21 complete bemanningen verzameld, zeven personen per bemanning, wat uitkwam op totaal 147 personen. Vele weken van training volgden en essentieel voor de naderende operatie was discipline en geheimhouding. Verder besteedde Gibson uren aan gesprekken met zijn mannen en trachtte zich een indruk te vormen van de mannen die hij nog niet kende. Ondertussen had het X-Squadron een nieuwe naam gekregen: No. 617 Squadron.
Ondertussen had Barnes Wallis de vliegbasis bezocht en een gesprek gehad met Guy Gibson waarin hij hem het effect van de stuiterbom uitlegde en de beoogde doelen. Met deze kennis werden de vliegtrainingen iets aangepast en het tempo verhoogd. Gibson nam zijn eigen Lancaster 'G'(George) en vloog naar een meer in de Pennines om daar te proberen hoe men op precies 18 meter boven water zou moeten vliegen. Het bleek dat dit niet zo makkelijk was als hij dacht en dat zou het zeker niet worden in vijandelijk gebied. Er moest hiervoor een oplossing gevonden worden en al spoedig, na overleg met allerlei ingenieurs, diende deze zich aan. Van onder de bommenwerper zouden 2 lichtbundels schijnen, die op een hoogte van 18 meter, elkaar precies zouden overlappen. Een zeer simpele maar efficiënte oplossing en alles en iedereen was nu klaar voor de operatie.
De Stuwdammen
Als doelen voor deze operatie werden enkele stuwdammen in het Ruhrgebied gekozen. Als eerste was er de Moehne-dam. Deze sloot het Moehne-meer af, waar de Heve in de rivier de Ruhr uitmondt, waardoor de waterstand geregeld kan worden, zodat de schuiten met kolen en staal en de olietankers van en naar de fabrieken konden komen. Het Moehne-meer bevatte 134 miljoen ton water. Als tweede was er de Eder-dam. Deze dam sloot het Eder-meer af, waarin de rivier de Eder uitmondt; dit meer bevatte 212 miljoen ton water. Het was van het grootste belang voor de waterstand in de op één na belangrijkste waterweg van Duitsland, namelijk het Mittellandkanaal. Vervolgens was er nog de Sorpe-dam. Deze dam sloot een andere zijrivier van de Ruhr af in het Sorpe-meer.
In een of ander tijdschrift had Barnes Wallis ooit de gegevens van deze stuwdammen eens gelezen die destijds bekend waren gemaakt door de trotse ingenieurs. Door de vernietiging van deze stuwdammen zouden niet alleen de hydro-elektrische krachtmachines worden vernield, maar ook fabrieken van oorlogsmateriaal zouden zonder water komen te zitten. Verder zou een doorbraak van een van de dammen een enorme vloedgolf veroorzaken die wegen, bruggen en spoorlijnen zou vernielen en fabrieken en huizen zou doen instorten.
Operatie Chastise
Op 16 mei 1943 om half tien 's avonds, acht weken nadat No. 617 Squadron was geformeerd, ging de operatie van start die als naam Operatie Chastise kreeg. Het plan was dat negen vliegtuigen in drie golven met tien minuten tussenruimte als eerste de Moehne-dam zouden aanvallen. Nadat deze vernietigd was zouden degenen die hun bommen nog niet hadden afgeworpen naar de Eder-dam gaan. De tweede formatie, bestaande uit vijf vliegtuigen zou via de noordelijke route naar de Sorpe-dam gaan om zo de Duitse luchtverdediging in de war te brengen. De laatste formatie, bestaande uit vijf vliegtuigen, zou later starten als mobiele reserve.
Na een nachtelijke tocht boven Nederland kwamen de vliegtuigen uiteindelijk bij de stuwdammen aan. Onderweg naar de doelen verloor de groep van Gibson echter diverse Lancasters. Eén van hen raakte hoogspanningskabels en stortte neer en een andere verloor zijn bom, zodat doorvliegen geen zin meer had. Bij het doel aangekomen begon Gibson de overgebleven vliegtuigen aan te roepen en één voor één meldden zij zich voor de aanval. Guy Gibson nam het voortouw van de aanval, kroop langs de heuvels aan de oostzijde van het meer en zette zijn aanvliegroute in, daarbij zijn laatste orders afratelend aan de rest van zijn bemanning. De Lancaster was precies op achttien meter hoogte en ondanks het afweergeschut wist Gibson zijn toestel op de juiste koers te houden. Op de vereiste afstand van de dam werd de bom gelost, waarna Gibson zijn Lancaster omhoog haalde en met een scherpe bocht wegdraaide. Vervolgens zag hij hoe het zwarte water tussen de torens van de dam steeg, waarbij een enorme witte kern omhoog werd geslingerd. Het meer was in heftige beroering en toen de witte kolom op zijn hoogst was en wel driehonderd meter in de lucht hing, bereikte de hevige explosie het vliegtuig. Ontzet zag hij hoe golven water over de dam sloegen en hij dacht één enkel ogenblik dat de dam reeds doorbroken was. De woede van het water kalmeerde echter weer en de dam was er nog, de witte kolom kroop langzaam ineen. Vervolgens gaf Gibson het bevel aan de volgende bommenwerper om zijn last af te werpen.
Deze bommenwerper, met de codenaam 'M'(Mother), werd bestuurd door Hopgood, die tijdens het aanvliegen werd geraakt door Flak, waardoor hij zijn doel totaal miste. Hoewel Hopgood nog wel probeerde om zijn in brand staande Lancaster te redden, stortte deze neer en ontplofte uiteindelijk bij het krachtstation, waarbij alle bemanningsleden om het leven kwamen. Vervolgens was het de beurt aan Martin. Ondertussen was Gibson teruggevlogen om zodoende de aandacht van de Flak af te wenden van de Lancaster van Martin die, ondanks dat hij toch geraakt werd, ook zijn bommenlast wist af te werpen. Ook met deze aanval sloeg het water over de dam, maar had echter ook niet het gewenste vernietigende effect op de dam. Nu was het de beurt aan Dinghy Young. Om ook de aandacht van zijn Lancaster met de codenaam 'A'(Apple) af te leiden, waren Gibson en Martin teruggevlogen om zodoende de aandacht te trekken van de Flak. Terwijl Young over het meer kwam aanstormen, kwamen Gibson en Martin hoger langszij en de manschappen van de artillerie wisten niet waar ze moesten schieten. Young schoot over de dam en meldde dat alles goed was. Weer kwam de zware explosie tegen de damwand, prachtig accuraat, maar de dam was er nog. Vervolgens riep Gibson Dave Maltby op en gaf hem het bevel aan te vallen. Terwijl Maltby vlak boven het water was, gingen Gibson en Martin met hem mee, met al hun kanonnen vurend en zij ontstaken hun navigatielichten om de luchtdoelartillerie te helpen op het verkeerde doel te schieten. Nadat Maltby zijn bom had gelost spoot de waterberg onder de damwand weer de lucht in. Nadat de rust in het water was weergekeerd zag Martin de betonnen damwand splijten en ineenstorten onder het gewicht van het water. Een ruw gat van honderd meter breedte en dertig meter diepte had de dam in tweeën gespleten en het meer liep nu leeg, 134 Miljoen ton water stortte zich in de vallei waar het de ruwe kanten van de bres wegrukte en kolkend over de geteisterde aarde gutste waar het krachtstation geweest was. Weldra overdekte de sissende stroom de gehele vallei.
Vervolgens gingen de formaties naar de Eder-dam, die moeilijk te vinden was omdat de mist de vallei begon te vullen. Gibson moest enige tijd rondcirkelen vóór hij er zeker van was op de juiste plek te zijn. Als eerste werd Dave Shannon naar de dam gedirigeerd, maar wist ondanks vijf herhaalde pogingen, het doel niet te vernietigen. Vervolgens was het de beurt aan Maudslay, die echter ook drie pogingen nodig had. Echter, bij deze laatste poging raakte door de snelheid van het vliegtuig de bom de bovenkant van de dam die meteen explodeerde en waarbij de bommenwerper werd geraakt. Maudslay is met zijn bemanning nooit meer teruggekeerd naar Engeland. Na deze actie wilde Dave Shannon het nog een keer proberen. Na drie verwoede pogingen wist hij zijn bom uiteindelijk te lossen en onder de damwand spoot de bom de nu al bekende waterzuil omhoog en toen deze weer neerviel zag Gibson dat de dam er nog steeds stond. Alleen Knight was nog over, hij had de laatste bom. Na enkele pogingen wist hij uiteindelijk een volmaakte duikvlucht te maken, waarbij de bom op de juiste plaats viel. Toen het water was gekalmeerd zag Gibson dat de damwand opengebarsten was en de vloedgolf naar buiten stroomde. De bres in de dam was even breed als die in de Moehne-dam en er stroomde meer dan 200 miljoen ton water doorheen.
Ondertussen had Joe McCarthy zich eenzaam een weg gebaand naar de Sorpe-dam. Hij probeerde het eerst een keer en ontdekte, evenals de anderen bij de Eder hadden ontdekt, dat er aan elke kant een heuvel was, zodat hij steil moest duiken, snel zijn doel vinden en haastig weer optrekken. Bij zijn vierde poging raakte hij bijna het water, maar wist de bom uiteindelijk toch te lossen die explodeerde tegen de damwand, maar de schade bleef beperkt en de dam zou niet doorbroken worden. Enkele Lancasters werden nog naar de Lister- en Schwelmedam gestuurd, maar wisten daar geen succes te boeken. Ook hier verdween één vliegtuig. Uiteindelijk waren tien van de negentien vliegtuigen op de terugweg naar thuisbasis in Engeland.
De gevolgen van de aanval waren enorm. Enkele dagen na de aanval was een "pathfinder"-Mosquito (een De Havilland Mosquito als verkenner) uit Duitsland teruggekomen met de eerste foto's van de toegebrachte schade. De meren van de Moehne en de Eder waren leeg en 330 miljoen water verspreidde zich door de westelijke dalen van de Ruhr, waar de geraamten van steden en dorpen levenloos uit de wildernis te voorschijn staken. Kolenmijnen liepen onder water en fabrieken stortten ineen. In Fritzlar lag een van Hitlers grootste vliegvelden onder water, evenals de vliegtuigen, hangars en bomopslagplaatsen. Wegen, spoorwegen en bruggen waren compleet verdwenen. Kanaaloevers waren weggeslagen, krachtstations waren verdwenen en de gieterijen van de Ruhr zaten zonder water zodat deze geen staal meer konden maken.
Sommige fabrieken waren weliswaar niet weggespoeld, maar konden toch niet meer werken omdat er simpelweg geen elektriciteit meer was. In het kleine stadje Neheim werden 2000 man tewerkgesteld om de schade te herstellen en nog eens 2000 man waren hard bezig om de dammen te herstellen. Ruim honderd fabrieken waren vernietigd of beschadigd, vijfentwintig bruggen waren vernietigd en bijna drieduizend hectare vruchtbaar land was bedorven. Totaal verdronken er 1294 personen in de overstromingen, waarvan de meeste burgers waren. Onder de doden bevonden zich 749 gevangenen en arbeidsslaven. Heden ten dage liggen de dammen er in alle rust bij en aan de voet van de Ederdam is nu een museum gevestigd.
Aan de bemanningen van de aanval op de dammen werden later diverse onderscheidingen uitgereikt, maar Guy Gibson kreeg de hoogste onderscheiding, het Victoria Cross.