TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Collaboratie en geweld

Titel:Collaboratie en geweld - Radicalisering en extremisme tijdens de Duitse bezetting van Nederland
Schrijver:Water, P. van de
Uitgever:Omniboek
Uitgebracht:2022
Pagina's:536
ISBN:9789401919203
Omschrijving:

"De Führer is dood! Ik heb gehuild, want nu is alles voor ons voorbij", schreef Oomke Bouman op 30 april 1945 in zijn dagboek. Vier jaar later stond de wegens marteling, doodslag en moord veroordeelde Groningse landwachter voor het vuurpeloton. Een welverdiende straf voor zo’n monster, zo’n beestmens, zo’n duivel, aldus de kranten uit die tijd.

Maar nazi-daders als Oomke Bouman waren mensen, geen duivels. Het waren vaak heel gewone burgers zonder crimineel verleden, die in dienst van de nazi's gruwelijke daden begingen. Ze joegen op het verzet, martelden en mishandelden, roofden, moordden, sleepten Joden uit hun huizen, ze verkrachtten.

Wat bezielde zulke mannen? Wie waren ze? Wat bracht hen tot hun wandaden? Allemaal cruciale vragen over het kwaad, een menselijk en geen duivels fenomeen dat fundamenteel onderzoek verdient, vindt Paul van de Water. Hij is de auteur van boeken als ‘In dienst van de nazi's’ (2020) en ‘Foute vrouwen’ (2022) en dit najaar promoveerde hij bij de Universiteit van Amsterdam op het vuistdikke proefschrift ‘Collaboratie en geweld. Radicalisering en extremisme tijdens de Duitse bezetting’.

'Collaboratie en geweld' levert een unieke bijdrage aan de groeiende kennis over collaboratie tijdens de bezetting en is een absolute ‘must read’ voor iedereen met interesse voor daders in de Tweede Wereldoorlog. Geïnspireerd door baanbrekend daderonderzoek van historici als Christopher Browning (‘Ordinary men’) en Raul Hilberg (‘De vernietiging van het Europese Jodendom’), heeft Van de Water als eerste een grotere groep collaborateurs aan systematisch onderzoek onderworpen. Het gaat om ruim dertig Nederlandse mannen – vrouwen heeft Van de Water niet kunnen vinden – die zich bij de Landwacht, de Sicherheitsdienst of de Waffen-SS/Landstorm aan excessief geweld tegen volstrekt weerloze slachtoffers te buiten gingen.

Op zoek naar de mens achter die daders verdiepte Van de Water zich jarenlang in stapels strafdossiers, bezocht hij talloze archieven en voerde hij gesprekken met nabestaanden. In gedetailleerde biografische portretten reconstrueert hij niet alleen de levensloop van ‘zijn’ daders en hun radicalisering tijdens de bezetting, maar laat hij ook zien hoe hun naoorlogse leven eruitzag en hun rechtsgang en veroordeling verliepen.

We maken kennis met figuren als de Zwolse landwachters Dirk Eijkelboom en Leendert de Noo, met Gerrit Sanner van de Bloedploeg Norg en met Pieter Faber en Jan Ale Visser, beruchte medewerkers op het Groningse Scholtenhuis. En ook met de Waffen-SS’ers Lucas Bunt, Jan Meekhof, Dirk Hoogendam en Auke Pattist. De laatste zei na de oorlog: "Ja, ik was een antisemiet. Ik vond het een goede zaak dat de Joden naar elders werden gebracht." Stuk voor stuk waren het nietsontziende types, en dat terwijl niemand van hen zich voor de oorlog schuldig had gemaakt aan zware geweldsdelicten. Echt ideologisch gedreven waren de meesten evenmin, stelt Van de Water vast. Oomke Bouman, een onversneden nationaalsocialist en antisemiet, was volgens hem een uitzondering in de dadersgroep.

Waar komt hun gewelddadige gedrag vandaan? Eénduidige antwoorden kan Paul van de Water niet geven, al heeft hij uitputtend gepoogd om met behulp van sociaalwetenschappelijke methoden heldere patronen in de enorme verzameling biografisch dadermateriaal te ontwaren. Die heeft hij nauwelijks kunnen ontdekken. De verschillen tussen de daders blijken groter dan de overeenkomsten.

Wel groeiden de meeste daders op in kille en armoedige gezinnen in de marge van de maatschappij, voelden velen zich miskend en waren ze door een gebrek aan empathie uitstekend in staat om hun geweten selectief uit te schakelen. Dergelijke bevindingen over sociale achtergrond en persoonlijkheid sluiten aan bij de opvattingen van Abram de Swaan over ‘Compartimenten van de vernietiging’. De socioloog benadrukt het belang van individuele verantwoordelijkheid en persoonlijke eigenschappen bij gewelddadig gedrag in totalitaire omstandigheden en stelt dat de ene persoon daarvoor beter is toegerust dan de andere. De sinds Hannah Arendts concept van ‘de banaliteit van het kwaad’ populaire aanname dat er in ieder mens een potentiële moordenaar schuilt, hekelt hij als "een vulgarisatie van de Arendt-Browning-Milgram-traditie" en "het grote cliché van onze tijd".

Paul van de Water is het daarmee eens. Hij ziet zijn daders vooral als gefrustreerde opportunisten, die excessief geweld tegen minderheden in de nationaalsocialistische "wij-zij samenleving" moeiteloos en niet gestoord door gevoelens van medemenselijkheid omarmden om zelf vooruit te komen. Ze kozen bewust voor een carrière als naziknecht – ten koste van systematisch gedehumaniseerde ‘tegenstanders’ van het regime. Eenmaal voor de rechter ontkenden of relativeerden ze hun wandaden, of schoven die op anderen af. Oomke Bouman zei het zo: "Ik hoop dat onze leiders, die mij en tienduizenden anderen hebben misleid en bedrogen, hun trekken thuis zullen krijgen."

De grote schrijver Vasili Grossmann zag het goed: "De nazi’s waren de grote leugen van het leven. En overal waar ze hun voet zetten, rezen lafheid, verraad, moordzucht en afrekening met de zwakkeren op uit de diepten." Een treffend motto voor Paul van de Waters boeiende wetenschappelijke inkijk in het kwaad door ‘gewone’ Nederlandse mannen tijdens de Duitse bezetting.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Marie-Cécile van Hintum
Geplaatst op:
21-11-2022
Laatst gewijzigd:
26-11-2022
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen