Titel: | Operatie JB - Het laatste grote geheim van WO II |
Schrijver: | Christopher Creighton |
Uitgever: | Uitgeverij Balans Amsterdam / Uitgeverij Van Halewyck Leuven |
Uitgebracht: | 1996 |
Pagina's: | 286 |
ISBN: | 9050183468 |
Omschrijving: | Het boek "Operatie JB" deed bij zijn verschijning in 1996 veel stof opwaaien. De auteur beweerde dat Martin Bormann, de secretaris van Hitler die na de oorlog bij verstek ter dood werd veroordeeld en in 1973 officieel dood werd verklaard, in werkelijkheid op 1 mei 1945 door een ultra-geheim Brits commando werd ontvoerd en naar Groot-Brittannië gebracht. Bormann zou hierna nog jarenlang in Groot-Brittannië hebben gewoond. De inzet van deze geheime operatie: Bormanns toegang tot de enorme banktegoeden van de NSDAP. John Ainsworth-Davis (1924-2013) geeft aan dat hij tijdens en na de Tweede Wereldoorlog actief was als geheim agent. Over deze schimmige figuur is verder weinig informatie te vinden, hetgeen zijn geloofwaardigheid niet ten goede komt. "Operatie JB" (oorspronkelijk uitgegeven als "OP JB") schreef hij onder de schuilnaam Christopher Creighton. Met dit boek zou hij naar eigen zeggen de waarheid willen vertellen. Ondanks wat de titel doet vermoeden, draait het boek niet volledig om operatie JB, de ontvoering van Bormann, maar eerder om het leven van de auteur tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn vader was volgens hem een goede vriend van Winston Churchill, de latere koning George VI, Admiral Earl Mountbatten, Joachim von Ribbentrop (de latere minister van Buitenlandse Zaken van het Derde Rijk) en Desmond Morton (het hoofd van Sectie M, een Britse ultra-geheime dienst). Morton zou de auteur al in 1939 hebben gerekruteerd voor Sectie M. Hij was toen slechts 15 jaar oud. De auteur heeft naar eigen zeggen vele opdrachten uitgevoerd in door de vijand bezet gebied. Voorts zou hij in december 1941 een Nederlandse onderzeeboot, de Hr. MS. K XVII, hebben opgeblazen, omdat deze de Japanse aanvalsvloot voor Pearl Harbor voortijdig zou hebben waargenomen. Ook vertelt hij dat hij de Raid op de Franse kanaalhaven Dieppe in juni 1942 bewust moest verraden aan de Duitsers. Hij was tevens betrokken bij een misleidingsoperatie om de locatie van de geallieerde landingen in 1944 zo lang mogelijk verborgen te houden. Hij werd echter ontmaskerd door de Duitsers en door hen vreselijk gemarteld. Een team van Sectie M wist Creighton echter te bevrijden uit Duits gevangenschap. In januari 1945 begon de voorbereiding voor operatie JB, de ontvoering van Martin Bormann. De naam zou door Ian Fleming (de latere schrijver van James Bond-verhalen) zijn bedacht, die de algemene leiding had over de operatie. Creihgton was de operationeel commandant. Hij was op dat moment slechts 21 jaar oud. Bij de operatie waren maar liefst 150 Britse commando’s betrokken, mannen en vrouwen. De operatie was een succes, hoewel 14 personen van de eenheid sneuvelden. Op 11 mei 1945 werd Bormann overgedragen aan Desmond Morton. Bormann zou hierna nog jaren in Groot-Brittannië hebben gewoond en volgens Creighton overleed hij in 1959 in Paraguay. Om het kort samen te vatten: "Operatie JB" is volkomen ongeloofwaardig. De auteur kan nauwelijks bewijs aandragen voor zijn vele opmerkelijke beweringen. Hij beroept zich op enkele brieven van Winston Churchill, Ian Fleming en Admiral Earl Mountbatten, maar hij slaagt er niet in de authenticiteit van deze brieven aan te tonen. Geen van de betrokken personen heeft na de oorlog ook maar iets gezegd over deze operatie in het bijzonder, of over het bestaan van Sectie M in het algemeen. Als alles is gegaan zoals Creighton beweert, dan had daar meer bewijs van moeten zijn. De auteur voert aan dat na de oorlog alle sporen van Sectie M en haar operaties uit de dossiers zijn verwijderd, maar dat is wel een heel makkelijke uitvlucht. Veel van de dialogen tussen andere personen die Creighton weergeeft in zijn boek kunnen, als zij echt plaatsgevonden hebben, helemaal niet bekend zijn bij de auteur. Bovendien kloppen bepaalde uitspraken van Creighton simpelweg ook niet. In een ander artikel op deze site wordt overtuigend aangetoond dat de KXVII ten onder ging doordat het schip in aanvaring kwam met een mijn (zie: Hr. MS. K XVII: gezonken door een mijn of door een aanslag?). De onderzeeër is dus niet tot zinken gebracht doordat er, zoals Creighton beweert, explosieven aan boord zijn geplaatst. Het boek bevat meerdere fouten. Zo bestempelt Creighton Ernst Kaltenbrunner als de leider van de SS in Frankrijk, wat niet klopt, want Kaltenbrunner was leider van het Reichssicherheitshauptamt (RSHA). Op een andere plaats in het boek schrijft de auteur dat op 11 mei 1944 tijdens een geallieerde oefening (codenaam Tiger) voor Overlord (de geplande geallieerde amfibische landingen in Normandië) de schepen werden aangevallen door Duitse onderzeeboten. In werkelijkheid werden de geallieerde landingsvaartuigen van het type Landing Ship Tank (LST) aangevallen door Duitse Schnellboote, torpedomotorboten. Het feit dat de auteur al op zijn vijftiende gerekruteerd zou zijn voor Sectie M is al erg ongeloofwaardig. Ook zijn uitgebreide vriendenkring wekt verbazing. Desmond Morton was praktisch de pleegvader van Creighton, ook kon de schrijver naar eigen zeggen goed overweg met Winston Churchill en Ian Fleming. Verder zou hij gedurende de oorlog in de rol van vermeende dubbelagent, die spioneerde voor de Duitsers, ontmoetingen hebben gehad met de halve top van nazi-Duitsland. De auteur beschrijft ontmoetingen met Ernst Kaltenbrunner, Admiral Wilhelm Canaris (chef van de Abwehr) en Joachim von Ribbentrop. De auteur beweert zelfs dat hij een persoonlijk onderhoud met Adolf Hitler heeft gehad in de Wolfschanze. Ook hiervoor geldt dat als al deze ontmoetingen daadwerkelijk hadden plaatsgevonden, hier bewijs van had moeten zijn, maar dat is er niet. Zoals Peter Kimenai aangeeft in zijn artikel over de K XVII lijkt de auteur zijn eigen fantasievolle invulling te geven aan onopgehelderde momenten in de geschiedenis. Dat is op zich geen probleem want dit is een beproefd concept bij thrillerschrijvers. Het is echter wel kwalijk dat Creighton beweert de waarheid te vertellen en dat alles zo is gegaan zoals hij het beschrijft. Lezers kunnen daardoor een volledig verkeerd beeld van de geschiedenis krijgen. Als Creighton "Operatie JB" had gebracht als een fictief verhaal had het boek een goede beoordeling kunnen krijgen. Het verhaal is namelijk wel spannend en doet denken aan de boeken van Alistair MacLean (de schrijver van onder meer "De kanonnen van Navarone"). Alle gebeurtenissen voltrekken zich in een snel tempo en je leeft mee met de hoofdpersonen, ondanks dat ze totaal geen diepgang hebben. Het valt op dat er heel veel narrow escapes en andere ongeloofwaardige gebeurtenissen plaatsvinden, bijvoorbeeld Creightons bevrijding uit Duits gevangenschap en het al eerder genoemde onderhoud met Hitler. De passages waarin de auteur verslag doet van hoe hij met een strop om zijn nek vanaf een rotspunt moest toekijken naar de geallieerde aanval op Dieppe zijn ook erg onaannemelijk. Het wordt echt lachwekkend als Creighton en Fleming tijdens een missie in nazi-Duitsland, in de rol van dubbelagenten, worden aangesproken door een jonge mannelijke medewerker van Von Ribbentrop die homoseksuele avances maakt naar de auteur en Fleming, waarop Fleming uitroept dat hij dat altijd al een keer heeft willen proberen. Uiteindelijk komt het niet zo ver. Veel van de dialogen en personages uit het boek lijken afkomstig te zijn uit een slechte B-film. Het wemelt van de dramatische uitroepen, emotionele aanvallen en (vaak misplaatste) humoristisch bedoelde uitspraken. Bij tijd en wijlen is het boek ook chaotisch. Het verhaal bevat enkele gaten in de plot, die onvoldoende worden opgevuld. Ook valt het op dat de auteur tamelijk vol van zichzelf is. Enerzijds zegt hij steeds dat hij geen held is en bestempelt hij elke operatie als een fiasco. Anderzijds beschrijft hij zichzelf als iemand met een atletisch figuur, die uitblinkt in het gevecht en met allerlei wapens kan omgaan. Bovendien is hij slim, hard, maar ook gevoelig en heeft hij veel doorzettingsvermogen. Hij kan elke vrouw krijgen die hij wil en hij is ook nog eens een virtuoos pianospeler. De auteur schildert zich dus af als een echte James Bond. Er zijn nog meer elementen in het boek die sterk doen denken aan deze bekende schepping van Ian Fleming. Zo duiken er opvallend veel vrouwen op met een zeer aantrekkelijk figuur die hun charme in de strijd gooien. Hoewel dat de schrijver beweert dat zijn fantasie gebrekkig is, bewijst hij met het boek het tegendeel. "Operatie JB" biedt leesplezier, maar dat is dan ook alles. Christopher Creighton lijkt alles uit zijn duim gezogen te hebben. Als historisch werk heeft het geen enkele waarde en is het niet serieus te nemen. |
Beoordeling: | Matig |