In het vorige artikel (zie: bevrijding van Beringen) hebben we gekeken naar de verovering van het bruggenhoofd bij Beringen en de daaropvolgende Duitse tegenaanvallen op 6 en 7 september. Het artikel eindigde met het veroveren van de mijnen en steenbergen door de Irish Guards op 8 september. In dit artikel kijken we naar de daarop volgende aanval, het veroveren van het dorp Beverlo.
Om middennacht op 8 september kwam de staf van het 1st Battalion Coldstream Guards en de 5th Battalion Coldstream Guards bij elkaar in een huis nabij het kanaal in Beringen. In een veel te kleine ruimte bij het licht van slechts twee kaarsen werden de plannen voor de aankomende dag gemaakt. Dit gebeurde onder het toeziend oog van de vrouw des huizes die er niets van verstond maar wel alles wilde horen. Het doel van deze aanval was het bereiken van Leopoldsburg maar dan moesten eerst de dorpen Beverlo en Heppen veroverd worden.
De aanval ging van start op de lange rechte weg naar Beverlo ter hoogte van de ingang van Beringen-Mijn. Daar stonden nog de tanks van de Irish Guards opgesteld, rustig wachtend tot ze door de Coldstream Guards werden afgelost. Toen die tanks in twee evenwijdige colonnes links en rechts op de weg kwamen aanrijden openden de Duitsers plotseling het vuur op de wachtende Irish Guards tanks. Oberleutnant Franz Kopka, de commandant de 3. Kompanie, schwere Panzerjäger-Abteilung 559 (Panther), had de gereedstaande Shermans gezien en was van plan de Britse aanval te stoppen nog voor deze kon beginnen. Hij had twee Sturmgeschütze III onder het spoorviaduct geparkeerd en was er zelf bovenop geklommen om het vuur te leiden. De bemanningsleden van de Sturmgeschütze konden namelijk zelf niet zien waar ze op schoten, dus Kopka schreeuwde de benodigde aanpassingen naar beneden.
De Sherman tank naast die van Guardsman Mealey van de Irish Guards werd geraakt en begon te roken. Over de boordradio vroeg Mealy aan zijn commandant of alle mannen de tank hadden verlaten, maar kreeg te horen dat de schutter nog in de tank moest zitten. Zonder aarzelen klom Mealy uit zijn tank en rende naar de rokende Sherman. Onder Duits vuur en wetende dat de tank elk moment kon ontploffen klom hij naar binnen, maar moest daar tot zijn spijt vaststellen de schutter was overleden. Hij kreeg voor deze actie de Military Medal.[1] Ook een tweede Sherman en meerdere vrachtwagens werden geraakt waarna de Britten door middel van rookgranaten zich aan het zicht van Kopka wisten te onttrekken.
No.1 Company onder Major Feilden kwam echter nauwelijks vooruit, zij stuitten op mannen van Fallschirmjäger Regiment 2 onder leiding van Major Finzel die handig gebruik maakte van het feit dat de spoorlijn daar over een hoge dijk loopt. Volledig vastgepind door het Duitse vuur lukte het ze niet om deze tegenstand te overkomen terwijl de verliezen zich snel opstapelden. Hill besloot zijn reserves in te zetten en No.4 Company kreeg de opdracht om aan de westkant om de mannen van Feilden te trekken en de Duitsers vanaf de flank aan te vallen. Na zware gevechten met bajonet en handgranaten lukte het deze twee compagnieën samen om de tegenstand te breken en om 11:15 uur hadden ook zij hun eerste doel bereikt. De Duitsers infanterie onder Finzel en de Sturmgeschütze onder Kopka trokken zich haastig terug op Beverlo. Daar versterkten ze de reeds aanwezige mannen van Grenadier Regiment 723 onder Oberst Vehrenkamp (die waren eerstverantwoordelijk voor de verdediging van de brug bij Beringen, zie het vorige artikel over de strijd om Beringen).
Ondertussen werden er door de Duitsers versterkingen aangevoerd om de aanval bij Beverlo tot staan te brengen. Niet minder dan drie Jagdpanthers van de schwere Panzerjäger-Abteilung 559 (Panther) vertrokken vanuit Leopoldsburg. Ze kwamen bij toeval een Sturmgeschütz van hun eigen eenheid tegen die ook onderweg was naar Beverlo en ze reden samen verder. Omdat ze het gebied niet goed kenden namen ze een route die totaal ongeschikt bleek voor tanks en daar sloeg het noodlot toe. De Jagdpanther met nummer 133 en de Sturmgeschütz gleden kort na elkaar van de weg af en zaten meteen muurvast. De bemanning van Jagdpanther 132 probeerde vervolgens nummer 133 los te trekken maar daarbij raakte de aandrijflijn zwaar beschadigd. Alle drie de voertuigen moesten worden achtergelaten en dus zonder een schot te lossen verloren de Duitsers twee Jagdpanthers en één Sturmgeschütz. Alleen de Jagdpanther 131 onder leiding van Leutnant Koch, die vermoedelijk voorop reed, was nog operationeel en reed door naar Beverlo.
Terwijl dat allemaal gebeurde besloot Luitenant-Colonel Hill om zo snel mogelijk door te stoten naar Beverlo, dit keer met No.2 en No.4 Company alsmede de Sherman tanks van No.3 Squadron. Ook was er eindelijk artillerieondersteuning mogelijk en deze werd in eerste instantie gebruikt om rookgranaten af te vuren. Om 12:15 uur ging de aanval van start en onder dekking van het rookgordijn stak de infanterie ongeveer 800 meter open terrein zonder al te veel problemen over. De artillerie schakelde ondertussen over op hoog explosieve munitie en zorgde ervoor dat de Duitsers in dekking bleven.
De Sherman tanks hadden grote moeite met het terrein aan weerskanten van de weg en waren dus gedwongen om op de weg te blijven. Daarmee waren ze een ideaal doelwit voor Koch en zijn goed opgestelde Jagdpanther 131. Hij had namelijk uitstekend zicht op het spoorviaduct waar de tanks onderdoor moesten rijden. Toch lukte het de voorste Sherman om als eerste te vuren en de Jagdpanther meerdere keren te raken. Hoewel de granaten het dikke pantser niet konden doorboren raakte het vuurleidingsmechanisme wel beschadigd, terug schieten ging dus niet meer. Het lukte Koch nog maar net om zijn beschadigde Jagdpanther op het centrum van Beverlo terug te trekken vanwaar deze werd weggesleept naar Leopoldsburg ter reparatie.
Naast de Jagdpanther verdedigden de Duitsers Beverlo met een aantal Sturmgeschütze en verdekt opgestelde anti-tank kanonnen. De Britse tanks lagen dus onder zwaar anti-tank vuur en verder oprukken over de hoofdweg was niet mogelijk. Een extra squadron tanks werd ingezet en via kleine zijwegen wisten ze Beverlo te bereiken en tot in het dorp door te dringen. De Sturmgeschütz 301 van Franz Kopka lag daar echter in een hinderlaag te wachten. Bijzonder genoeg was Kopka in zijn voertuig in slaap gevallen. Hij was al de hele ochtend in actie geweest en ondanks het feit dat er om hem heen artilleriegranaten insloegen vielen in de warme tank zijn ogen dicht. Toen hij wakker schrok zag hij tot zijn verbijstering een Sherman zijn kant op rijden. Snel gaf Kopka het bevel om te vuren maar het gehaaste schot ketste af via de grond voor het de Sherman raakte. Deze werd daardoor slechts licht beschadigd en wist zich in veiligheid te brengen.
Kopka liet zijn Sturmgeschütz III nu langzaam vooruit rijden en koos positie op minder dan 100 meter van een kruispunt. Het idee was dat als er een Britse tank de hoek om kwam hij deze direct kon uitschakelen. Het nadeel van de gekozen positie zat hem in het feit dat het kanon in zijn Sturmgeschütz maar beperkte traverse van links naar rechts had, er zat immers geen draaibare koepel op. Een vijandelijke tank uit onverwachte straat kon er voor zorgen dat het hele voertuig gedraaid moest worden voordat het vuur geopend kon worden. Dit was precies wat er gebeurde toen er plotseling een Sherman tank vanuit een andere weg kwam aanrijden. Op het moment dat de Sherman de verdekt opgestelde Sturmgeschütz zag gooide de bestuurder zijn tank direct in de achteruit. Deze reed een herberg binnen die grotendeels instortte maar het lukte via deze route toch te ontsnappen, geen van beide tanks had een schot gelost!
Kort hierna kwamen twee Duitse soldaten uit dekking en liepen naar de Sturmgeschütz van Kopka, echter vlakbij het voertuig werden ze neergeschoten waarna Kopka besloot dat zijn positie niet veilig was en hij trok zich terug uit Beverlo. Per radio gaf hij om 13:20 uur door dat het dorp was verloren en vroeg hij dringend om versterking om Heppen, het volgende dorp, te kunnen verdedigen.
De mannen van de twee Coldstream Guards bataljons hadden uiteindelijk slechts één uur nodig om Beverlo in te nemen. Daarbij werden drie anti-tank kanonnen veroverd en ruim 100 Duitsers gevangen genomen. De Fallschirmjäger onder Finzel waren uiteengeslagen maar trokken zich terug op Heppen. De Britse verliezen waren vijf Sherman tanks en een onbekend aantal manschappen.
In het volgende artikel (zie: bevrijding van Heppen) gaan we verder met de gevechten rondom Heppen en Oostham en zo komen we weer een stapje dichter bij de startlijn van Operatie Market Garden; Joe’s Bridge in Lommel.