De Supermarine Walrus was een houten frame met metaal overtrokken watervliegtuig welke in de jaren 1930 werd ontwikkeld. Aanvankelijk ontwikkeld als de Supermarine Seagull Mk V, werd het toestel een welkome maritieme verkenner die vanaf schepen kon worden ingezet. Naast deze boordvliegtuigen werd de Walrus ingezet als Air/Sea Rescue. Met bijna 750 toestellen was de Supermarine Walrus een werkpaard bij verschillende marines.
In 1920 werd bij fabrikant Supermarine aangevangen met de ontwikkeling van een kleine vliegboot, de Supermarine Channal. Deze ontwikkeling leidde uiteindelijk in 1922 tot de presentatie van de Supermarine Seagull Mk I. Door de snelle technische vooruitgang volgde een zich snel opeenvolgend productieprogramma, met als eindpunt de Supermarine Seagull Mk V in 1933.
Het prototype vloog voor het eerst op 21 juni 1933 en maakte furore op 26 juni tijdens de SBAC show te Hendon. Op 29 juli 1933 werd het toestel overhandigd aan de Marine Aircraft Experimental Establishment in Felixtown. Er werden testen gedaan aan boord van schepen en teststarts met katapulten. De Royal Australian Air Force was de eerste die een bestelling deed en de Royal Air Force en Fleet Air Arm volgden spoedig.
Uiteindelijk zouden in twee varianten totaal 740 toestellen worden geproduceerd die dienst deden aan boord van vele schepen maar ook vanaf landbases. Een moderner toestel, de Supermarine Sea Otter werd ontworpen als opvolger van de Walrus.
De Walrus was een dubbeldekker aangedreven door een enkele motor in duwopstelling. Het was ontworpen voor het doen van maritieme verkenningen. De vleugels konden worden opgevouwen om het opbergen op schepen te vergemakkelijken. Door de duwopstelling van de propeller was het toestel uitermate geschikt om ook op zee met hogere golven te landen en op te kunnen stijgen. De bewapening bestond standaard uit twee 7,7 mm Vickers K machinegeweren in twee open posities in de neus en achter op de romp.
Supermarine Seagull Mk V /
Supermarine Walrus Mk I |
eerste produktievariant met
metalen onderdelen |
580 |
Supermarine Walrus Mk II |
tweede produktievariant met
houden ontderdelen |
? |
In tegenstelling tot al haar voorgangers was de Seagull Mk V opgebouwd uit een geheel metalen constructie rond een houten frame. De romp bestond uit één geheel en voor het evenwicht waren stabilisatiedrijvers aangebracht onder de onderste van de twee vleugels.
Het prototype (K 5773) van dit particulier ontwerp vloog in juni 1933 en werd aangedreven door een 635 pk Bristol Pegasus IIM.2 motor met een duwende, houten propeller met vier bladen. De vleugels van het toestel konden naar achter worden weggevouwen, wat het uitermate geschikt maakte voor gebruik aan boord van schepen. Het was een amfibie, voorzien van een intrekbaar landingsgestel.
Het ontwerp trok al snel de aandacht van de Australische RAAF en deze bestelde 24 exemplaren als Seagull Mk V, voor aan boord van haar RAN-kruisers. De Royal Navy bleef niet lang achter en bestelde in mei 1935 twaalf toestellen van een katapultversie voor aan boord van haar slagschepen. De Britten waren zeer tevreden over het toestel en in augustus 1935 volgde een verhoging van de bestelling tot 216 exemplaren als ABR (
Als Seagull Mk V werden 1 prototype en 24 productie toestellen gebouwd. De totale productie van de Walrus Mk I kwam uiteindelijk op 556, waarvan Supermarine zelf er 285 bouwde en de overige 271 door Saunders Roe werden gebouwd.
Type: | Supermarine Walrus Mk I |
Taak: |
Maritieme verkenner |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
13,97 meter |
Vleugeloppervlakte: |
56,67 m2 |
Lengte: |
11,35 meter |
Hoogte: |
4,65 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 2.223 kg Max. Gewicht: 3.266 kg |
Motor: |
1x Bristol Pegasus VI motor 775 pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 217 km/u Kruissnelheid: 153 km/u |
Bereik: |
966 km |
Plafond: |
2.210 meter |
Bewapening: |
2x 7,7 mm Vickers K 526 kg bommenlast |
Productie: |
1 prototype, 24 Seagull Mk V en
555 Walrus Mk I |
Saunders Roe bouwde een speciale Air/Sea Rescue-variant met een houten romp en aangedreven door een 775 pk Bristol Pegasus VI motor. Deze Walrus Mk II, kon door haar lichtere constructie nog beter functioneren en zodoende met een grotere lading opstijgen vanaf het water, wat haar uitstekend geschikt maakte voor haar reddingsrol. Het merendeel van de 191 Mk II toestellen kwam in dienst bij de RAF. De productie eindigde in 1944
De Supermarine Walrus heeft aan boord van de marineschepen een uitstekende rol als verkenner uitgevoerd en is zelfs ingezet als onderzeebootbestrijder. Bij de RAF werd het toestel zelf legendarisch als redder van vele in zee terecht gekomen vliegtuigbemanningen. De RAF zette het toestel bijna over de gehele wereld in.