Titel: | Hitlers eerste slachtoffers - Hoe de Holocaust begon en door één man bijna voorkomen werd |
Schrijver: | Ryback, T. |
Uitgever: | Hollands Diep |
Uitgebracht: | 2015 |
Pagina's: | 320 |
ISBN: | 9789048824304 |
Omschrijving: | directeur van het Institute for Historical Justice and Reconciliation (IHJR) in Den Haag, een instituut dat onderzoek doet naar historische multi-etnische problemen. Daarvoor werkte hij voor de Académie Diplomatique Internationale in Paris, het Oostenrijkse Salzburg Global Seminar en Harvard University. Ryback heeft een aanzienlijk aantal publicaties op zijn naam staan voor gerenommeerde Amerikaanse historische bladen en kranten. In 2008 publiceerde hij ‘Hitler's Private Library: The Books That Shaped His Life’, dat ook in een Nederlandse vertaling verscheen. Hij maakte daarbij gebruik van de lijst met honderden titels van boeken uit de privécollectie van de Führer, compleet met de aantekeningen die Hitler in die boeken had gemaakt. Die lijst was vlak daarvoor opgedoken in de Library of Congress in Washington. Ryback onderzocht hoe Hitlers intellectuele ontwikkeling was verlopen en hoe bepaalde formuleringen en ideeën uit die boeken terechtkwamen in zijn geschriften, toespraken, gesprekken, denken en activiteiten. Ryback is gefascineerd door het concentratiekamp Dachau. In 1999 maakte hij er in opdracht van The New Yorker een reportage over de vraag hoe de inwoners kunnen leven met het verleden van het stadje, waar zich het eerste concentratiekamp van de nationaalsocialisten bevond en dat ruim twaalf jaar een epicentrum was van Teutoons geweld en wreedheid. Hier verrees het eerste kampcrematorium en werden de eerste medische experimenten met menselijke wezens uitgevoerd. De auteur kwam er in contact met Martin Zaidenstadt, een Poolse jood die in 1942 in het kamp terecht kwam en sindsdien in Dachau is blijven wonen om dagelijks bij het kamp aan bezoekers te getuigen over de gruwelijkheden die er hebben plaatsgevonden. In 1999 publiceerde Ryback hierover ‘The Last Survivor: In Search of Martin Zaidenstadt’. In 2014 verscheen van hem ‘Hitler's First Victims: The Quest for Justice’, dat ingaat op de eerste slachtoffers in het kamp in april 1933. Het boek verscheen in 2015 in een Nederlandse vertaling met een wat misleidende ondertitel, waarop nog wordt teruggekomen. Naar aanleiding van de Rijksdagbrand op 27 februari 1933 gingen president Von Hindenburg en de regering, waarin de nazi’s sleutelposities innamen, werken met noodvolmachten, wat direct werd gevolgd door terreuracties door de SA op politieke tegenstanders. Vooral socialisten en communisten waren het slachtoffer van willekeurige arrestaties. Bij de verkiezingen van 5 maart 1933 haalde de NSDAP 43,9% van de stemmen. Tegen Hitlers verwachtingen geen absolute meerderheid, maar door een verbintenis met conservatieve bondgenoten en door de communisten hun zetels te ontzeggen, kregen de nazi’s toch een absolute meerderheid. Op 23 maart 1933, een dag nadat concentratiekamp Dachau in gebruik werd genomen, nam de Reichstag de Machtigingswet aan, die een dag later in werking trad. Daarmee zette de Reichstag zichzelf compleet buitenspel. Hitler en zijn partijgenoten kregen nu alle wetgevende bevoegdheden om een ‘nationaalsocialistische maatschappij zonder controlerend parlement’ te realiseren. Binnen de kortste keren werden alle andere politieke partijen verboden en werden twee Gleichschaltungs-wetten aangenomen om Duitsland op nationaalsocialistische leest in te richten. Bij de tweede van die wetten (10 april 1933) werd besloten dat elke deelstaat een Rijksstadhouder kreeg. Drie dagen later werd Franz Ritter von Epp, een rechtsradicaal politicus en sinds 1928 NSDAP-aanhanger, benoemd tot Rijksstadhouder van Beieren. In die deelstaat liep de greep naar de macht en de gelijkschakeling vooruit op de gebeurtenissen in de rest van het land. Op 9 maart 1933 wisten de nazi’s de Beierse president Heinrich Held uit zijn ambt te zetten en in zijn plaats Von Epp te installeren. Zijn eerste daad was om enkele vooraanstaande nazi’s op sleutelposities te benoemen. Julius Koch, vanaf 28 augustus 1929 politiechef van München en een verklaard tegenstander van de NSDAP, werd op dezelfde dag met onmiddellijke ingang ontslagen en opgevolgd door Heinrich Himmler. Koch zou in februari 1934 geheel uit de politiedienst worden verbannen omdat hij als politiechef in München de nationale beweging op een buitensporige manier had bestreden. President Held probeerde in maart 1933 nog een week lang de staatsgreep tegen te houden, maar besloot toen wijselijk te vluchten naar Zwitserland. Op 13 april 1933 presenteerde Von Epp zijn kabinet, waarin onder meer beruchte nationaalsocialisten als Hans Frank, Ernst Röhm Adolf Wagner en Ludwig Siebert zitting hadden. Op 23 april 1933 werd Augustus Schneidhuber, een SA-man die tot de eerste lichting NSDAP-leden hoorde, aangesteld als politiechef van München. Hij werd daarmee opvolger van Himmler, die de functie van commandant van de gehele Beierse politieke politie op zich nam. In de daaropvolgende veertien maanden zouden Himmler en Schneidhuber constant met elkaar in de clinch liggen over de wederzijdse bevoegdheden. In de beruchte ‘Nacht van de Lange Messen’ op 30 juni 1934 was Schneidhuber een van de SA-mannen die werden vermoord. Hij werd opgevolgd door de SS’er Otto von Oelhafen, die wel keurig aan Himmlers leiband liep. In deze periode maart-april 1933 werd in Dachau, ongeveer twintig kilometer ten noordwesten van München, door Heinrich Himmler op het leegstaande terrein van een voormalige munitiefabriek het eerste Duitse concentratiekamp opgericht. Het werd in gebruik genomen op 22 maart 1933 en bleef operationeel tot 29 april 1945 toen het door Amerikaanse troepen werd bevrijd. In die twaalf jaar was Dachau het prototype geworden voor nieuwe concentratiekampen en nam daardoor een speciale positie in. Dachau was de eerste plaats in het Derde Rijk waar een SS-commandant de absolute jurisdictie toebedeeld kreeg en het normale recht buiten werking werd gezet. De SS schiep in Dachau ‘een staat binnen een staat’ waar politieke tegenstanders werden vastgehouden, onderdrukt, gemarteld en vermoord. Op 12 april, een dag voor de benoeming van Von Epp tot Rijksstadhouder, vonden in Dachau de eerste moorden plaats. De student Arthur Kahn (21 jaar, Neurenberg), de econoom Rudolf Benario (24 jaar, Fürth), de losse werkman Eric Goldmann (24 jaar, Fürth) en koopman Erwin Kahn (32 jaar, München) werden door SS’er neergeschoten, na sinds hun aankomst op 22 maart constant te zijn mishandeld. Erwin Kahn zou na enkele dagen in het ziekenhuis overlijden, de andere drie waren op slag dood. Er werd direct een onderzoek ingesteld door Josef Michael Hartinger, een openbare aanklager, en Moritz Flamm, een forensisch arts. Terwijl hun onderzoek liep vonden tal van andere moorden plaats, die onder de vermelding ‘neergeschoten bij een vluchtpoging’, ‘overleden door een hartaanval’ of ‘zelfmoord’ volgens de nog geldende regels van de Weimar Republiek bij de openbare aanklager werden gemeld. Hartinger en Flamm realiseerden zich terdege dat aan hun vasthoudendheid gedurende de onderzoeken grote risico’s waren verbonden. Flamm zou inderdaad op 20 juli 1934 naar een gevangenis worden afgevoerd en sindsdien is niets bekend over zijn verdere lot. Hartinger werd in 1936 weggepromoveerd naar de arrondissementsrechtbank in Amberg, waar hij de oorlog overleefde. Terwijl het onderzoek naar het vermoorde Joodse viertal nog liep, kwamen steeds nieuwe dubieuze sterfgevallen bij Hartinger binnen, steeds Joden of communisten. Een apart geval is Herbert Hunglinger, een NSDAP’er en politieman die voor de Duitse inlichtingendienst was gaan werken. Hij werd dagenlang vreselijk gemarteld en pleegde uiteindelijk eind april zelfmoord. Ryback verrichtte een uitgebreid onderzoek naar ongeveer twintig moorden en de beestachtige mishandelingen door de SS die eraan voorafgingen. Uiteindelijk zou Hartinger drie man in staat van beschuldiging stellen en verzoeken een strafzaak tegen hen op te starten. Het betrof kampcommandant Hilmar Wäckerle, kamparts Werner Nürnbergk en Josef Mutzbauer, het hoofd van de administratie. De poging van Hartinger kwam echter vroegtijdig onder ogen van Himmler die van zijn nieuwe bevoegdheden gebruik maakte om de zaak te deponeren. Wäckerle werd ontslagen en vervangen door Theodor Eicke, die zorgde voor professionalisering van de bewakers en het kampsysteem. De positie van de gevangenen werd er niet beter op. Ryback heeft een boek geschreven met een bewonderingswaardige hoeveelheid research naar personen, plaatsen en gebeurtenissen. Een nauwkeurige reconstructie van de eerste zes weken van het nazisysteem in Duitsland. Het is een aangrijpend verhaal over Hartinger, die alles deed wat in zijn macht lag om de SS-moordenaars te ontmaskeren, vanuit het fundamentele besef dat juridische procedures gevolgd moesten worden en recht moest worden gedaan. De oorspronkelijke Engelse ondertiteling (‘The Quest for Justice’) geeft dat voortreffelijk weer. In de Nederlandse vertaling is daarvan gemaakt: ‘Hoe de Holocaust begon en door één man bijna voorkomen werd’. Dat lijkt iets te veel een ‘what if’-interpretatie. Een mooie gedachte: als Hartinger erin was geslaagd het SS-drietal dat de leiding had in Dachau veroordeeld te krijgen, zou misschien de bouw van andere concentratiekampen verhinderd zijn of zou op zijn minst op humanere manier met gevangenen zijn omgesprongen. Dat zou alleen een kleine kans van slagen hebben gehad als meer mensen binnen het totale juridische apparaat, de politiediensten en de politiek de moed hadden net zo rechtlijnig als Hartinger voor rechtvaardigheid te strijden. Desnoods met gevaar voor eigen leven. Het verhinderen van terreur in de concentratiekampen zou nooit door één man kunnen worden gerealiseerd, zoals de ondertitel suggereert. Die ene dappere man was er ook niet echt dichtbij om het recht toch nog zijn loop te laten krijgen. En hoewel de gang van zaken in maart-april 1933 zeer zorgwekkend was, was van een Holocaust nog lang geen sprake. Dus ook niet van een eenmanspoging deze te verhinderen. De ondertitel maar snel vergeten, want het is een indrukwekkend verslag over het definitieve einde van de rechtstaat in Duitsland. |
Beoordeling: | Zeer goed |