Titel: | Liniecrossers - Frontkoeriers van het verzet |
Schrijver: | Simons, J. |
Uitgever: | Omniboek |
Uitgebracht: | 2021 |
Pagina's: | 328 |
ISBN: | 9789401917742 |
Omschrijving: | Jelle Simons is historicus, die zijn diensten aanbiedt als journalist, vertaler Engels-Nederlands, copywriter of andersoortige woordkunstenaar. Binnen Rotterdam is hij onder meer verantwoordelijk voor de marketing en communicatie voor Evenementenbureau JMR Event Makers en voert hij projecten uit voor de gemeente en communicatieburo’s. Verder schreef hij het boek ‘Feyenoord de Grootste’, het meest omvangrijke voetbalboek dat ooit in Nederland verscheen. Zijn masterthesis aan de Universiteit van Amsterdam (2014) ‘The Great European Cup-Final: de mobilisering en militarisering van het Britse voetbal in de Eerste Wereldoorlog’ werd opgenomen in het boek ‘Kroniek van de Eerste Wereldoorlog’. Het boek ‘Liniecrossers’ is zijn eerste omvangrijke studie over een onderwerp uit de Tweede Wereldoorlog, namelijk de geschiedenis van de liniecrossers van Groep Albrecht, de frontkoeriers van het verzet. Hij doorzocht hiervoor archieven in binnen- en buitenland, sprak met nabestaanden en betrokkenen en kreeg inzage in het archief van het voormalig hoofd van de Nederlandse inlichtingendienst, Jan Marginus Somer. Aan de hand van zijn bevindingen reconstrueerde hij de totstandkoming en activiteiten van verzetsgroep De Liniecrossers. Nadat in september-oktober 1944 Zuid-Nederland door de geallieerden was bevrijd, liep vanaf november 1944 tot het einde van de oorlog de frontlijn dwars door Nederland. Ten zuiden van die frontlijn bevond zich bevrijd Nederland, ten noorden overheerste nog steeds Hitlers dictatoriale staat. De grote rivieren waren de barrière tussen vrijheid en onderdrukking. In het gebied door en langs de Biesbosch was deze frontlijn door de Duitsers onmogelijk te controleren. Een groep streekbewoners organiseerde zich vanaf november 1944 in een verzetsgroep om een onzichtbare brug naar de vrijheid te bouwen. Met kano’s en roeibootjes vervoerden ze vele overheidsfunctionarissen, geallieerde piloten en talloze vogelvrij verklaarden vanuit het bezette noorden naar de vrijheid. Daaronder de Britse brigadegeneraal John Hackett. In omgekeerde richting vervoerden de liniecrossers geheim agenten, wapens en omvangrijke hoeveelheden medicijnen naar het door honger en onderdrukking gekwelde noorden. Ook werden door hen belangrijke inlichtingen overgebracht, want de Nederlandse, Britse en Amerikaanse geheime diensten maakten graag gebruik van hun diensten. Gedurende de ruim zes maanden dat ze operationeel waren ondernamen de liniecrossers 374 keer de levensgevaarlijke overtocht naar Noord-Brabant. Aanvankelijk was het verzetswerk opgezet door enkele mensen uit Sliedrecht en Werkendam, maar de groep groeide als een olievlek al snel uit over alle dorpen rond de Biesbosch. In de geschiedenisboeken die over dit verzetswerk zijn gepubliceerd wordt een aantal van 21 personen genoemd die de daadwerkelijke liniecrossers waren. Simons voert aan dat zij voor dat werk de onontbeerlijke medewerking hebben gehad van echtgenotes, familieleden, vrienden en dorpsgenoten. Alleen al voor het onderhouden van de diverse verbindingslijnen in het waterrijke gebied waren tientallen personen noodzakelijk. Mensen die door hun medewerking even grote risico’s liepen als de liniecrossers zelf. Simons wijst er ook op dat de liniecrossers geen autonome, op kleine schaal opererende verzetsgroep was met streekgebonden activiteiten, maar van begin af was opgezet als een landelijke spionageorganisatie met verstrekkende nationale en internationale invloed. De schrijver maakt zich er terecht boos over dat over het werk van de verzetsgroep zo weinig is gepubliceerd en hun activiteiten zo’n geringe bekendheid hebben. Simons: "De veelal op de randstad gerichte historici en televisiemakers richtten hun pijlen na de oorlog op andere zaken: de Jodenvervolging, de Hongerwinter en het meisje met het rode haar." Wellicht dat met dit boek eindelijk de terechte plaats van de Biesbosch-liniecrossers in de geschiedenisboeken wordt verkregen. Misschien ook dat de aanduiding Biesbosch-liniecrossers meer gebruikt gaat wordt dan de traditionele naam waaronder de verzetsgroep werd vermeld, namelijk de Groep Albrecht. Deze organisatie ontstond nadat geheim agent Henk de Jonge op 11 maart 1943 onder de codenaam 'Albrecht' door het Bureau Inlichtingen van de regering in ballingschap vanuit Engeland in het Drentse Hooghalen werd gedropt. De Jonge had als taak namens de regering contact te zoeken met het in Den Haag opgezette Nationaal Comité van Verzet. Daarnaast moest hij een groep opzetten voor het verzamelen van militaire en economische inlichtingen die van belang waren voor de oorlogsvoering. Van dat eerste deel van zijn taak kwam niets terecht, maar vanuit Den Haag wist hij wel een groep van ongeveer twintig man op te zetten die inlichtingen verzamelde. Bijna iedereen was afkomstig uit een gereformeerde studentenvereniging, de levenssfeer waaruit ook De Jonge afkomstig was. Na allerlei verwikkelingen was hieruit eind augustus een goed functionerende landelijke organisatie opgezet, waarbij gebruik kon worden gemaakt van een in Brabant opgezet illegaal telefoonnet, dat later gekoppeld wordt met het net van de Provinciale Limburgse Elektriciteits-Maatschappij. Via dit illegale telefoonnet, dat intern werd aangeduid als Het Bijzondere Apparaat, konden alle Duitse telefoongesprekken die via Helmond liepen, worden afgeluisterd. De organisatie beschikte ook over tal van koeriersters die voor snelle verbindingen zorgden en anderen die zich konden concentreren op het verzamelen van inlichtingen. Zo werd geprobeerd het Duitse spoorwegtransport in kaart te brengen en kon het oprukkende geallieerde leger van andere nuttige informatie worden voorzien. Door de opmars van de geallieerden werd het westen van het land minder belangrijk en verplaatsten de activiteiten zich naar richting het midden van het land en naar de Biesbosch. De groep bleef tot het einde van de oorlog operationeel, waarbij gedurende de laatste fase de inlichtingen niet meer naar Bureau Inlichtingen werden doorgegeven, maar rechtstreeks naar de plaatselijk opererende geallieerde divisies. Aan medewerkers van de groep werden na de oorlog 70 koninklijke onderscheidingen uitgereikt, waaronder zeven maal de Militaire Willems Orde, de hoogste Nederlandse militaire onderscheiding. Simons schreef een indrukwekkend boek over deze opmerkelijke verzetsgroep, te beginnen met het pionierswerk van Henk de Jonge, een geloofsfanaticus met nogal wat psychische problemen die een soort heilige oorlog voerde en op het eerste gezicht totaal ongeschikt lijkt om geheim agent te worden. Het boek eindigt met de laatste van de 374 tochten, toen op 5 mei 1945 twee liniecrossers nog eenmaal de gevaarlijke tocht naar Drimmelen ondernamen. Onwetend van het feit dat ze hiermee ook een van de ergste Nederlandse collaborateurs, de V-Mann Jos van Wesemael, een onverwachtse ontsnappingskans boden. |
Beoordeling: | Zeer goed |