Zondag 7 december 1941 zal door de meeste mensen herinnerd worden als de dag van de Japanse aanval op Pearl Harbor. In twee golven vielen 354 Nakajima B5N torpedobommenwerpers, Aichi D3A duikbommenwerpers en Mitsubishi A6M Zero jachtvliegtuigen, die gelanceerd waren vanaf zes vlootvliegdekschepen, de Amerikaanse marinebasis op Ohau, Hawaï, aan. Omdat de Japanners op dat moment de oorlog nog niet verklaard hadden aan de Verenigde Staten, kwam de luchtaanval als een complete verrassing. De oorlogsverklaring kwam pas enkele uren na de aanval. Nog diezelfde dag verklaarde de USA de oorlog aan het Land van de Rijzende Zon en werden de Amerikanen direct betrokken bij de Tweede Wereldoorlog.
Eén van de 354 piloten die Pearl Harbor aanvielen was de 22-jarige sergeant vlieger 1ste klasse Shigenori Nishikaichi. Hij was in zijn A6M2b Zero jachtvliegtuig met nummer BII-120 opgestegen vanaf het vliegdek van de Hiryu en had deelgenomen aan de tweede aanvalsgolf. Nishikaichi had het vliegveld Bellows Field bestookt met zijn 20mm boordkanonnen en 7,7mm mitrailleurs en aan de grond staande Amerikaanse toestellen vernietigd. Hij had gezien hoe het slagschip USS Arizona dikke zwarte rookwolken uitbraakte na om 08:10 uur lokale tijd getroffen te zijn door een Japanse bom die geëxplodeerd was in het voorste munitiemagazijn. Ook had de jonge Japanse piloot gezien dat er andere Amerikaanse schepen, vooral slagschepen in brand stonden, hij had gezien hoe hij en zijn collega piloten dood en verderf hadden gezaaid onder de bemanningsleden van de schepen in Pearl Harbor en de militaire vliegvelden. Maar Nishikaichi had ook gezien dat er ondanks de verrassing toch Amerikaanse militairen kans gezien hadden om de Japanse vliegtuigen onder vuur te nemen, vooral met luchtdoelgeschut vanaf de oorlogsschepen. Ook was hij kortstondig in gevecht geraakt met enkele Curtiss P-36 Hawks, die kans hadden gezien in de chaos op te stijgen. Nishikaichi had de Amerikaanse toestellen echter snel kunnen afschudden.
Tijdens de Japanse aanval op Pearl Harbor gingen er slechts 29 toestellen verloren, die direct te herkennen waren aan de grote rode stippen onder en op hun vleugels en op de flanken. Spijtig genoeg voor Shigenori Nishikaichi zou hij één van die 29 worden. Toen de jonge piloot wegvloog van de ontredderde Amerikaanse marinebasis, merkte hij dat zijn Nakajima NK1C Sakae motor begon te sputteren. Hij keek over zijn schouder en constateerde dat er rook onder zijn rechtervleugel vandaan kwam. Zijn brandstoftank was lek. Nishikaichi wist niet of hij dit te danken had aan luchtafweer of 12,7mm kogels van de Hawks. Hij besefte wel dat het onmogelijk zou zijn om terug te keren naar zijn vliegdekschip. Hij zou volgens zijn laatste instructies moeten uitwijken naar het, volgens de Japanners onbewoonde, Hawaïaanse eiland Niihau, waar een onderzeeboot klaar zou liggen om hem en andere uitgeweken piloten op te pikken. Hij liet het eiland Kauai aan zijn rechterzijde liggen en daalde naar Niihau, zo`n 240 kilometer van Pearl Harbor verwijderd.
Niihau Het meest westelijk gelegen Hawaïaanse eilandje Niihau meet slechts 181 vierkante kilometers. Het is ongeveer dertig kilometer lang en maximaal tien kilometer breed en in grootte te vergelijken met Texel. Het hoogste punt van het eiland, Mount Paniau, ligt 381 meter boven de zeespiegel. Het eiland werd met delen van het naburige eiland Kauai, in 1864 door Elizabeth McHutchison Sinclair, afstammelinge van een rijke Schotse familie, gekocht van Koning Kamehameha V voor $10.000,- aan goud. Voor die tijd een enorm bedrag. Er woonden toen 350 oorspronkelijke Hawaïanen op het eiland. De eigendomsrechten gingen over naar de familie Robinson, directe afstammelingen van de Sinclairs. De Robinsons gebruikten een klein gedeelte van het eiland voor wolproductie, maar wilden zoveel mogelijk land en wild beschermen en conserveren. Ook de cultuur van de oorspronkelijke bevolking moest zoveel mogelijk ongerept blijven. In 1915 sloot Aubrey Robinson, een kleinzoon van Elizabeth Sinclair, het eiland af voor bezoekers, tenzij die familie waren van één van de bewoners en een over een vergunning beschikten. Hierdoor kreeg het eiland de bijnaam Verboden Eiland. In 1939 overleed Aubrey Robinson en zijn zoon Aylmer volgde hem op als eigenaar en beheerder. Bewoners van Niihau in 1885. De foto is genomen door Francis Sinclair, zoon van Elizabeth McHutchison Sinclair. Bron: Public Domain Aubrey en Aylmer Robinson hadden altijd meegewerkt met de Amerikaanse strijdkrachten. Met hun toestemming mocht de US Navy vanaf 1924 een onbemande afluisterpost en een voorloper van radar installeren op Niihau. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog ploegden de bewoners van Niihau de ongebruikte grond om met een door Aylmer Robinson aangekochte trekker om ervoor te zorgen dat er geen vijandelijke toestellen konden landen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er geen directe verbinding tussen Niihau en de buitenwereld. In geval van nood legden de eilandbewoners een vuur aan in het oostelijk gelegen hoogland om de autoriteiten op Kauai te waarschuwen. Zieken of gewonden werden per roeiboot naar het naburige eiland overgebracht. Tegenwoordig wordt Niihau beheerd door eigenaars en broers Bruce en Keith Robinson, zonen van Aylmer`s jongste broer Lester. Officieel heeft het eiland 170 bewoners, maar de meeste van hen verblijven vaak op Kauai. Om het eiland zo oorspronkelijk mogelijk te houden is het nog steeds verstookt van telefoons, verharde wegen en stromend water. Elektriciteit heeft pas sinds kort zijn intrede gedaan in de vorm van zonne-energie. Om het kwetsbare eiland te beschermen tegen ziekten en bacteriën is toeristisch bezoek slechts beperkt toegestaan. Een handjevol uitverkoren toeristen mag per helikopter een bezoek brengen van een halve dag. De bezoekers mogen de bewoners niet storen in hun bezigheden en er is geen hotel of restaurant. Voorraden worden per boot aangevoerd vanaf Kauai. |
Op zondag 7 december om 12:00 uur maakte Shigenori Nishikaichi een noodlanding op Niihau. Hij was ervan uitgegaan dat het eiland onbewoond was, maar in werkelijkheid woonden er op dat moment 136 mensen. De jonge Japanse piloot landde op een veldje dat diep omgeploegd was. Zijn Zero stuiterde over de ongelijke bodem en kwam met zijn neus in de grond tot stilstand, zeventig meter verwijderd van het huis van de 29-jarige Hawaïaan Hawila Kaleohano. De eilandbewoner zag het vliegtuig neerkomen en snelde er meteen op af. Hij sprong op de vleugel en constateerde dat de piloot buiten bewustzijn was. Alhoewel Kaleohano nog niets wist van de Japanse aanval op Pearl Harbor, herkende hij het toestel als Japans. Bovendien wist hij als een van de weinige alfabeten op het eiland dat de betrekkingen tussen Japan en de Verenigde Staten al een tijd zeer slecht waren. Daarom ontnam de eilandbewoner de piloot eerst zijn halfautomatische 8mm Nambu-pistool en nam hij zijn papieren in beslag, voordat hij de bij bewustzijn komende Japanner uit het wrak hielp.
Kaleohano nam de piloot mee naar zijn huis en voorzag hem van eten en koffie. Daarna stuurde hij een buurman erop uit om de bewoners van het eiland te verzamelen. Kaleohano woonde pas elf jaar op het eiland en had daardoor veel meer kennis van de buitenwereld dan de meeste van de eilandbewoners. Bovendien stond hij in nauw contact met eigenaar en beheerder Aylmer Robinson. Hij stond daarom in hoog aanzien en zijn mening telde zwaar. Hij overtuigde zijn buren ervan dat Nishikaichi misschien wel op het eiland was terecht gekomen vanwege het conflict tussen de Verenigde Staten en Japan. De eigenaar-beheerder van het eiland, Aylmer Robinson, zou de volgende dag op zijn wekelijkse ronde Niihau aandoen. De bewoners besloten de Japanse piloot onder toezicht te plaatsen totdat hij met Robinson naar Kauai kon gaan. Omdat Nishikaichi zo slecht Engels sprak, deed Kaleohano een beroep op de drie eilandbewoners van Japanse afkomst. Sinds de jaren 1880 werkten meer dan 150.000 Japanners op de Hawaïaanse plantages, waarvan drie op Niihau.
De 60-jarige imker van Japanse afkomst Ishimatsu Shintani was de eerste die tolkte voor Kaleohano. Maar na een kort gesprek met de jonge piloot liep de bijenhouder zonder iets te zeggen weg. Vervolgens riep Kaleohano de vertalingshulp in van de 38-jarige Yoshio Harada. Die was in Hawaï geboren en enkele jaren geleden met zijn vrouw Irene, een geboren Japanse, naar Niihau gekomen nadat hij boekhoudwerk had gekregen van Aylmer Robinson. Nadat Harada met de piloot gesproken had, gaf hij echter ook niets prijs over het gesprek. Wel haalde Harada de eilandbewoners over de Japanse piloot onder te brengen en te bewaken tot Robinson arriveerde. Deze kwam echter niet opdagen omdat er een vaarverbod was afgekondigd na de aanval op Pearl Harbor. Yoshida en Irene Harada zaten dus voorlopig met de Japanse piloot opgescheept.
Tijdens het dagenlange verloop van zijn semigevangenschap wist Nishikaichi Harada beetje bij beetje ervan te overtuigen dat de Japanners de oorlog snel zouden winnen en dat de boekhouder hem moest helpen zijn papieren terug te krijgen. Die documenten bevatten geheime codes en instructies en de jonge piloot wilde ze koste wat kost weer in handen krijgen. In de vroege middag van vrijdag 12 december stuurden Nishikaichi en Harada de imker Shintani naar Kaleohano om de papieren van hem los te krijgen. De bijenhouder probeerde de 29-jarige Hawaïaan zelfs om te kopen, maar deze gaf geen krimp en al helemaal geen documenten. Shintani durfde de Japanse piloot daarna niet meer onder ogen te komen.
Nishikaichi en zijn Japans-Amerikaanse bondgenoot besloten na de mislukte poging van Shintani drastischer maatregelen te nemen. Eerst sloop Harada naar de ranch van Aylmer Robinson om het enige geweer op het eiland te stelen. Irene Harada leidde vervolgens om 16:30 uur de aandacht van de bewaker af waarna deze werd overmeesterd en opgesloten door de piloot. Vervolgens gingen Nishikaichi en Harada per paardenkar naar Kaleohano om de papieren op te eisen. Rond 17:30 uur hoorde de Hawaïaan, die zich net in het losstaande toiletgebouwtje bevond, het gewapende tweetal aankomen. Kaleohano bleef wijselijk op het toilet zitten terwijl de piloot en zijn bondgenoot zijn huis doorzochten. Ze vonden geen papieren, maar wel Nishikaichi`s pistool.
De Japanse piloot en zijn Japans-Amerikaanse helper togen naar het wrak van het vliegtuig om te kijken of de radio nog werkte, maar ze kregen het apparaat niet aan de praat. Wel slaagden ze erin om de beide 7,7mm mitrailleurs te demonteren en met de bijbehorende munitie op de kar te laden. Vervolgens staken ze het vliegtuigwrak in brand om het niet in Amerikaanse handen te laten vallen. Op dat moment zagen de beide mannen Kaleohano vluchten, maar ondanks een waarschuwingsschot rende de Hawaïaan richting het dorp. Daar waarschuwde hij zoveel mogelijk bewoners die vrijwel allemaal uitweken naar het hoogland. Te paard begaf Kaleohano zich daarop zo snel mogelijk naar Mount Paniau om een waarschuwingsvuur te ontsteken dat om 21:00 uur brandde. Na kort overleg met de eilandbewoners besloot Kaleohano dat het ontsteken van het vuur niet voldoende was. Hij vroeg snel enkele vrijwilligers en met zes helpers sloop Kaleohano naar de enige reddingboot die het eiland rijk was om naar Kauai te roeien, een tocht van zo`n tien uur. De tocht vanaf strand Kii begon een half uur na middernacht.
Shigenori Nishikaichi was woedend en begon zichzelf en Yoshio Harada tot wanhoop te drijven. De beide mannen reden met de kar naar het dorp om Kaleohano te vinden. Al schietend met een 7,7mm mitrailleur en deuren intrappend, trokken ze langs de huizen, maar ze ontdekten al snel dat het dorp verlaten was. Plotseling liepen de twee gefrustreerde mannen Kaahakila Kalimahuluhulu tegen het lijf, die zijn gezin ijlings in veiligheid had gebracht, maar teruggekeerd was naar zijn huis. De huisvader werd gegijzeld en gedwongen namen van anderen te roepen. De eilandbewoners gaven echter geen kik en kwamen niet uit hun schuilplaatsen. Nishikaichi en Harada lieten Kalimahuluhulu weer gaan en begaven zich weer naar het huis van Kaleohano. Ze staken zijn huis in brand in de hoop de verstopte papieren te vernietigen. Kalimahuluhulu zocht na zijn vrijlating zijn buurman Benehakaka, (Ben), Kanahele op en samen stalen ze één van 7,7mm mitrailleurs en munitie van de kar van Nishikaichi en Harada. Ze begroeven het wapen en de kogels op het strand.
De volgende ochtend, zaterdag 13 december, begaven de Japanse piloot en zijn bondgenoot zich weer naar het dorp om eilandbewoners te vinden die iets zouden kunnen weten over de verdwenen Hawila Kaleohano. Om 10:00 uur stuitten ze op Ben Kanahele die nu in gezelschap was van zijn vrouw Kealoha, (Ella). De tweemeterlange Hawaïaan en zijn vrouw hadden zich na het nachtelijk avontuur van Ben, verstopt in een grot, maar waren teruggekeerd naar hun huis op zoek naar eten. Het echtpaar werd gegijzeld en Ben werd erop uit gestuurd om Kaleohano te zoeken terwijl zijn vrouw met de dood werd bedreigd. De grote Hawaïaan deed vervolgens een tijdje net alsof hij zocht, maar keerde al snel terug naar de gewapende mannen en zijn vrouw met de boodschap dat hij zijn mede-eilandbewoner niet kon vinden. De kleine Japanse piloot schold de grote Hawaïaan zijn huid vol.
Ben Kanahele begon het beu te worden en besloot in te grijpen: "Pak zijn pistool af voordat hij iemand vermoord", zei hij tegen Harada in het Hawaïaans. "Als ik dat probeer, schiet hij mij ook dood", antwoordde deze moedeloos. Toch pakte de Japanse Amerikaan een paar patronen alsof hij het geweer, dat Nishikaichi vast had, wilde bijladen. Op het moment dat de piloot hem het wapen wilde overhandigen, stortte Ben Kanahele zich op Nishikaichi. Die liet zich snel vallen en greep bliksemsnel het Nambu-pistool uit zijn laars en vuurde driemaal op Ben. De reus van Niihau werd getroffen in de borst, heup en lies, maar was niet buiten gevecht gesteld. Terwijl Ella het pistool uit de handen van de Japanner sloeg, pakte Ben hem bij hals en benen op en slingerde hem met grote kracht tegen de omheining van losgestapelde stenen.
De piloot kwam met zijn hoofd tegen het stenen muurtje en verloor het bewustzijn. Ben ging meteen achter Harada aan, maar kon alleen nog maar toekijken hoe deze de loop van het geweer op zijn eigen buik richtte en de trekker overhaalde. De boomlange Hawaïaan richtte zich weer meteen op Nishikaichi en hij zag hoe zijn vrouw met een steen zijn schedel verbrijzelde. Ben trok zijn jachtmes en sneed de keel van de Japanner door. "Ik was woedend!", getuigde Ben Kanahele later. Hij prees ook zijn moedige vrouw: "Ze deed een knap stukje werk toen ze het hoofd van de Japanner insloeg."
Pas op zondag 14 december arriveerde er hulp op het eiland in de vorm van Aylmer Robinson, een geestelijke en vier soldaten van Company M, 299th Infantry vanaf Kauai. De eigenaar-beheerder van het eiland, Reverend Paul Larimore Denise, de soldaten, Hawila Kaleohano en de zes roeiers moesten nog zes uur lopen vanaf hun landingsplaats naar het dorp. Tegen de tijd dat ze daar aankwamen was Ella Kanahele al op weg naar hen. Het pistool en het geweer van Robinson had ze onderweg gedumpt. In het dorp aangekomen, bleek dat de bewoners Shigenori Nishikaichi al begraven hadden.
Ishimatsu Shintani zat een tijdje vast op Kauai, maar keerde al snel terug naar zijn gezin op Niihau. In 1960 werd hij genaturaliseerd en mocht hij zich Amerikaans staatsburger noemen. Irene Harada zat 31 maanden vast in een strafkamp in Honolulu op Ohau en werd in juni 1944 vrijgelaten. Ze hoefde nooit terecht te staan voor verraad of enig ander misdrijf en hield heel lang vol onschuldig te zijn. Pas in een interview met de Japanse televisie in 1992 liet ze zich ontvallen dat ze Nishikaichi geholpen had omdat ze medelijden met hem had. Ze keerde nooit terug naar Niihau en bleef op het buureiland wonen. Ben Kanahele herstelde van zijn schotwonden in het Waimea Hospital op Kauai en kreeg na de oorlog een Medal for Merrit, de hoogste civiele onderscheiding, en een Purple Heart, een eerbetoon voor gewonde soldaten. Ondanks haar moedige gedrag kreeg Ella Kanahele geen enkele officiële erkenning. Hawila Kaleohano kreeg 800 dollar om zijn huis te herbouwen en een Medal of Freedom.
De soldaten van Company M keerden op 17 december terug aan boord van de Coast Guard boeienlegger USS Kukui, die hen drie dagen eerder had afgezet op Niihau. Ze hadden de inbeslaggenomen 7,7mm Type 97 mitrailleur van de Zero, die teruggevonden was op het strand, en de waterdichte buidel met papieren en kaarten van Nishikaichi bij zich. De tweede 7,7mm mitrailleur en het pistool van de Japanse piloot zijn nooit meer teruggevonden. Het geweer van Aylmer Robinson werd door eilandbewoners in 1946 gevonden nadat een overstroming het tegen een stenen muurtje had gespoeld.
De Amerikanen waren geschokt na de Japanse aanval op Pearl Harbor en al snel kregen de Japanse Amerikanen te maken met racisme. Het Niihau Incident deed hier zeker geen goed aan. Vele Amerikanen vroegen zich af hoe het had kunnen gebeuren dat de drie bewoners van Niihau van Japanse afkomst zo snel overgelopen waren naar de vijand. Begin 1942 werden duizenden Japanse Amerikanen gedeporteerd en naar zogenaamde Relocation of Isolation Centers in het binnenland van de Verenigde Staten gestuurd, omdat ze als een bedreiging van de staatsveiligheid werden gezien. Uiteindelijk werden zo`n 120.000 Amerikanen van Japanse afkomst gedwongen huis en haard tegen belachelijk lage prijzen te verkopen en werden ze opgesloten in omheinde en bewaakte barakken zonder enige vorm van luxe of privacy. Diegenen die volgens de autoriteiten een verhoogd risico vormden werden zelfs in echte gevangenkampen opgesloten. Echter, voor het feit dat het Niihau Incident voor deze onrechtmatige vrijheidsberoving de directe aanleiding was, zoals boze tongen en sommige historici beweren, is geen enkel bewijs gevonden.
Vanaf het moment dat de interneringskampen voor de Japanse Amerikanen een feit waren, was er kritiek op het beleid. Het was in strijd met de grondwet dat de betrokkenen werden opgesloten zonder enige vorm van proces of tussenkomst van een rechter. Pas op 18 december 1944 bepaalde het hooggerechtshof in Washington DC dat burgers niet zonder proces konden worden geïnterneerd. In 1945 werden de Japanse Amerikanen vrijgelaten. Het enige wat ze kregen was 25 dollar en een treinkaartje naar huis. Maar voor velen was er geen huis meer en de slachtoffers van het drama eisten een schadevergoeding en excuses van de Amerikaanse regering. Het duurde echter nog tot 1976 voordat president Gerald Ford toegaf dat de internering een ‘nationale vergissing’ was geweest. Daarna duurde het nog eens twaalf jaar voordat president Ronald Reagan een wet tekende waarmee de ex-geïnterneerden recht kregen op een schadevergoeding van 20.000 dollar.