Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte de Luftwaffe gebruik van een vliegveld bij Souburg-Vlissingen. Dit vliegveld bestond al voor de Tweede Wereldoorlog en was pas in 1939 door de Nederlandse Militaire Luchtvaart in gebruik genomen. Na de Duitse inval in mei 1940 werd het één van de hulpvliegvelden van de Luftwaffe in Nederland.
Het bij Souburg gelegen vliegpark Vlissingen werd in de volksmond veelal aangeduid als vliegveld Souburg[1]. Tussen 22 juli en 30 juli 1911 werd op een terrein tussen Vlissingen en Souburg door een gelegenheidscomité een vliegweek georganiseerd[2]. Het gebruikte terrein stond bekend als het "Midden Reduit"[3] een overblijfsel van de versterkingen van Vlissingen uit de Napoleontische tijd en was in gebruik als exercitieterrein bij het Nederlandse Leger.
In 1914 besloot de Koninklijke Marine bij Vlissingen een vliegkamp te situeren en nam hiervoor het terrein in 1916 van de landmacht over en breidde het met 30 hectare uit[4]. De marine stationeerde één vliegtuig op Vlissingen, bouwde een eenvoudige loods op het terrein en plaatste een windzak[5]. Voorts werd het vliegveld voornamelijk gebruikt voor noodlandingen en het opbergen van de noodgelande toestellen. Toen in 1918 de Eerste Wereldoorlog eindigde had de Koninklijke Marine plannen om een vliegtuigloods te bouwen op het terrein, maar deze werd afbesteld omdat de dreiging van oorlog afnam[6]. Het vliegveld raakte in onbruik en ging in beheer over naar het Departement van Waterstaat[7].
In 1919 kreeg Vlissingen een nieuwe burgemeester, Carel Albert van Woelderen[8]. Hij wilde de economie van de stad verbeteren en ook het vliegveld speelde daarbij een rol. Desondanks bleef het een weinig betekenend vliegveld tot er op 19 mei 1922[9] een vliegtuig van KLM een noodlanding moest maken. Hoewel de noodlanding zonder problemen verliep was dit wel de aanleiding om het vliegveld te moderniseren. Het duurde nog tot 1926 voordat het gereed was maar toen werd het opengesteld voor algemeen luchtverkeer. De voorzieningen werden uitgebreid met een vliegtuigloods, een stationsgebouw met douanekantoor en restaurant en terras en voorzieningen voor nachtlandingen. Op 2 mei 1932[10] werd de KLM lijn tussen Rotterdam en Haamstede verlengd tot Vlissingen en werd het vliegveld tot 52 hectare uitgebreid. Gestaag steeg hiermee ook het aantal vliegtuigen dat commercieel gebruik maakte van het vliegveld.
Vanwege de oorlogsdreiging en de mobilisatie, werden de commerciële vluchten op Vlissingen met ingang van 22 augustus 1939 beëindigd. Het vliegpark werd vanaf 31 augustus 1939[11] in gebruik genomen door de Militaire Luchtvaart (ML) van het Nederlandse Leger. Hier werd vanaf die datum de elementaire vliegopleiding[[12] gevestigd. Totaal werden 11 Fokker S.IV en 15 Fokker S.IX[13] toestellen er gestationeerd. De aanwezige faciliteiten werden uitgebreid met vier houten noodhangars en een vliegtuigtent. Voor openlucht stalling werd een boomgaard aan de rand van het veld in gebruik genomen.
Om 04.00 uur op 10 mei 1940 verschenen Duitse Messerschmitt Bf 110 jachtbommenwerpers boven het vliegveld en werd het aangevallen[14]. De aangerichte schade was op dat moment slechts licht, evenals tijdens een luchtaanval later die dag. De enige verdere actie die op die 10e mei op het vliegveld plaatsvond was de noodlanding van een nog met bommen beladen Fokker T.V bommenwerper, de 858[15], die hierna leeg naar Schiphol vertrok. Op 11 mei kreeg het vliegveld een Franse eenheid ter bescherming en kreeg men in de avond een luchtaanval te verduren die wederom slechts lichte schade te weeg bracht[16]. Een luchtaanval op 12 mei bracht echter meer schade met zich mee en op 13 mei werd het vliegveld wederom aangevallen, dit keer door Messerschmitt Bf 109 jagers[17]. Op 14 mei werd de elementaire vliegopleiding geëvacueerd per auto en vliegend naar Frankrijk waarbij de nog vliegvaardige toestellen (23 stuks) werden meegenomen[18]. De meeste leden van de vliegopleiding vluchtten later naar Groot-Brittannië en namen dienst bij de Royal Air Force[19].
Al snel na de capitulatie nam de Luftwaffe het vliegveld in gebruik en werd het landingsterrein uitgebreid[20]. In december 1940 werd op het Fliegerhorst Vlissingen de Fliegerhorst-Kommandantur E Vlissingen[21] geformeerd.
De Duitsers creëerden uiteindelijk een vliegveld van 915 meter bij 640 meter met twee verharde landingsbanen, ruwweg in een T-vorm aangelegd. Rond het vliegveld waren drie munitieopslagplaatsen en ondergrondse brandstoftanks aangebracht. De hoofdhangar was gecamoufleerd en naast deze hangar waren enkele reparatiewerkplaatsen, barakken en een verzamelgebouw gesitueerd. Rondom het vliegveld waren vliegtuigstandplaatsen gebouwd die met netten waren overspannen. Rond november 1942 zouden er uiteindelijk 45 dergelijke opstelplaatsen gereed zijn. De verdediging werd geleverd door drie zware en ten minste elf lichte luchtafweerstellingen en machinegeweren.
Vanaf 18 augustus 1940 tot 2 september, was op de basis de 3. Staffel, Küstenfliegergruppe 406[22], waarvan de Dornier Do 18 vliegboten zelf in de haven van Vlissingen werden gestationeerd. De II. Gruppe, Jagdgeschwader 54 "Günherz" werd op 4 juli 1940 op de Fliegerhorst Vlissingen geformeerd door omvorming van I. Gruppe, Jagdgeschwader 76[23]. Van augustus tot november 1940 maakte de 6. Staffel, Jagdgeschwader 54 "Grünherz" gebruik van het vliegveld[24].
Vanaf oktober tot december 1940 was de Jagdstaffel Holland er gestationeerd. Deze eenheid werd in oktober 1940 in Vlissingen geformeerd uit de 10. Staffel, Nachtjagdgeschwader 1 en werd op 1 december 1940 te Vlissingen omgevormd tot 1. Staffel, Jagdgeschwader 1[25].
Voor de luchtafweer diende in 1940 de gemischte Flak-Abteilung 261 (v) rond het vliegveld en voor constructiewerkzaamheden de 1. Kompanie, Luftwaffen-Bau-Bataillon 23/IV, ondersteund door de RAD Abteilung K3/196L.
Vanaf de herfst van 1940 tot begin 1941 was een deel van de 85e Squadriglia, 18e Gruppo, 3e Stormo, C.T., Corpo Aero Italiano (CAI) op de vliegbasis gestationeerd[26]. Zij waren hier om te worden omgeschoold van de Fiat G.50 en Fiat CR-42 op de Messerschmitt Bf 109 ter ondersteuning van de Luftwaffe voor de strijd om Engeland.
Als extra bescherming voor het vliegveld werd gedurende de jaren 1940 en 1941 een schijnvliegveld tussen Middelburg en Veere gesitueerd.
Vanaf 26 april 1941 tot 3 juni 1941 was de 1. Staffel van Jagdgeschwader 1 "Oesau" wederom gestationeerd op Fliegerhorst Vlissingen. Hierna kwamen ze op Fliegerhorst Katwijk terecht[27]. Op 21 februari 1941 streek de Stab en 3. Staffel, I. Gruppe, Jagdgeschwader 52 (tot 27 april 1941) neer op het vliegveld en vanaf 20 oktober 1941 tot 15 december 1941 het 2. Staffel, Jagdgeschwader 53 "Pik As". Van 13 december 1941 af opereerde de 2. Staffel, Jagdgeschwader 3 "Udet" tot 6 januari 1942 en vanaf 5 januari 1942 tot 25 februari 1942 de 5. Staffel, Jagdgeschwader 1 "Oesau" vanaf Vlissingen.
Vanaf februari 1941 maakte de 3. Batterie, leichte Flak-Abteilung 831 deel uit van de verdediging en vanaf oktober 1941 delen van de leichte Reserve-Flak-Abteilung 847. In 1942 lag de Flakscheinwerfer-Abteilung 148 rond het veld en in de jaren 1942 en 1943 de onderdelen van de gemischte Flak-Abteilung 515.
In oktober 1942 werd de Fliegerhorst-Kommandantur E Vlissingen hernoemd tot Fliegerhorst-Kommandantur E 34/VI[28].
Nadat in de loop van 1942 de vliegbasis als frontbasis was afgedankt, deed het voornamelijk dienst als uitwijkbasis voor toestellen die om wat voor reden dan ook de eigen basis niet konden bereiken. De Fliegerhorst Kommandantur E 34/VI werd omgevormd tot Flugplatzkommando A 29/VI en verhuisde naar Fliegerhorst Moorseele in België[29].
Voor wat betreft de grondtroepen waren vanaf augustus 1943 de Landesschützen Zug der Luftwaffe 42/VI, Landesschützen Zug der Luftwaffe 67/VI, Landesschützen Zug der Luftwaffe 117/VI, Landesschützen Zug der Luftwaffe 67/XI en de 4. Kompanie, Flieger-Regiment 51 gestationeerd op het vliegveld.
Op 15 en 19 augustus 1943 vormde het vliegveld het doelwit van zware bombardementen door Amerikaanse bommenwerpers[30] Het bombardement op 19 augustus 1943 werd uitgevoerd door 55 Boeing B-17 Bommenwerpers van het 364th Bomber Squadron, het 365th Bomber Squadron en het 366th Bomber Squadron[31].
In 1944[32] maakte de Luftwaffe het vliegveld onbruikbaar ten einde te voorkomen dat de Geallieerden het zouden gebruiken voor landingen.
Toen in oktober en november 1944 door de bombardementen op de dijken Walcheren onder water kwam te staan, liep ook het vliegveld onder[33].
Na de Tweede Wereldoorlog werd op het terrein van het vliegveld woningen en bedrijven gesitueerd en verdween iedere zichtbare herinnering aan het vliegveld.