De Fokker S.IV was vanaf de introductie in 1924 tot aan mei 1940 één van de standaard lesvliegtuigen bij de Luchtvaartafdeling. Ondanks de introductie van de Fokker S.IX in 1937 was de S.IV nog volop in gebruik toen Duitsland in mei 1940 Nederland binnen viel. Elf vliegwaardige toestellen wisten uit Nederland te ontkomen met hun bemanning naar Frankrijk.
Voordat de S.IX haar intrede deed bij de LVA was de S.IV het standaard lestoestel. Dit verouderde vliegtuig had eigenlijk al vervangen moeten zijn, maar ten tijde van de Duitse inval waren er nog zeker 14 in dienst. De eerste toestellen waren in 1924 aangeschaft en werd in die jaren het trainingstoestel voor aankomende piloten. Van de 31 gebouwde toestellen gingen er 30 naar de LVA en één (de FS-58) naar de LA/KNIL.
Het was een voor de tijd dat het toestel werd ontwikkeld, conventioneel toestel met twee boven elkaar staande vleugels waarvan de bovenste een grotere spanwijdte had dan de onderste. De verbinding tussen de twee vleugels werd met N-vormige afhouders geregeld. De S.IV was voorzien van een radiaal motor en had open cockpits waarbij de instructeur en leerling achter elkaar waren gepositioneerd. Het toestel had een vast onderstel.[1]
De LVA toestellen werden ingeschreven onder de nummers 99 t/m 128. Het enige toestel dat naar de Militaire Luchtvaart KNIL ging ontving de registratie FS-58. Van de LVA toestellen gingen de 99 t/m 102, 105, 106, 109, 110, 113 t/m 115, 119 t/m 122, 124, 125 en 127 voor de meidagen verloren of werden buiten dienst gesteld. De 105 crashte op 4 augustus 1931 op het terrein van het waterleidingbedrijf bij Soesterberg. De piloot Ton van Poeteren, opgestegen vanaf Soesterberg voor een standaard meteorologische vlucht, kwam hierbij om het leven.[2]
Het ML-KNIL toestel werd na aanschaf voorzien van een Clerget-motor en kwam in december 1924 aan in Nederlands-Indië. Na proefnemingen werd besloten geen verdere toestellen van dit type voor het ML-KNIL aan te schaffen. De FS-58 werd wel ingezet voor vliegopleidingen. Verdere lotgevallen van dit toestel zijn niet bekend.
De overgebleven 14 toestellen waren in 1940 ingedeeld samen met de S.IX in Vlissingen, bij de Elementaire Vliegschool, 3e Luchtvaartregiment. De 104 ging in de meidagen verloren en de 108, 118 en123 moesten beschadigd worden achtergelaten. Acht toestellen vertrokken op 14 mei met de S.IX en naar Frankrijk. De 111 moest onderweg bij Rozenburg een noodlanding maken en worden achtergelaten. De 116 moest hetzelfde doen bij Oostende. Na veel omzwervingen en achterlating van de toestellen kwam een groot deel van de vliegschool in Groot-Brittannië terecht alwaar men de basis ging vormen van de Nederlandse Squadrons in de RAF. De toestellen werden bij Boulogne overgenomen door de Franse Armee de l'Air (103, 107, 112, 117, 126 en 128). Hun lotgevallen verder zijn niet bekend.[3]
Type: | Fokker S.IV |
Taak: |
lesvliegtuig |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
11,17 meter |
Vleugeloppervlakte: |
27,55 m2 |
Lengte: |
8,55 meter |
Hoogte: |
3,15 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 650 kg Max. gewicht: 1.020 kg |
Motor: |
1x Armstrong Siddeley Mongoose
motor 110 pk (82 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 150 km/u Kruissnelheid: ? km/u |
Bereik: |
? km |
Plafond: |
4.000 meter |
Bewapening: |
geen |
Productie: |
30 |