In het boek ‘Scheepsrampen en Jappenkampen’ vertelt Hendrik Boot het verhaal van zijn vader Cor Boot. Het is het verhaal dat zijn vader, machinist op de ′grote vaart′ niet vertelde omdat het voor hem te moeilijk was om erover te praten. Hendrik werkte er jaren aan en reconstrueerde het na veel research. De volledige werkelijkheid is niet te achterhalen maar wat hij vond was een ongelofelijke geschiedenis.
Cor ging in 1937, als jongen van 18 jaar, varen bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland. Twee jaar later brak in Europa de oorlog uit en Cor kwam er middenin. In Azië was Japan op oorlogspad. Zeelieden kregen een vaarplicht en varen werd levensgevaarlijk.
Cor vaart op Nederlands-Indië. In juni 1940 wordt hij op een in beslag genomen Duits schip geplaatst, de Franken, later werd de naam veranderd in Wangi Wangi. Toen het schip in Liverpool lag te wachten om in konvooi te vertrekken werd de haven door de Duitsers zwaar gebombardeerd. Cor maakte gevaarlijke oversteken over de Atlantische Oceaan om Engeland te bevoorraden. Op 14 mei 1941 werd het schip voor de kust van West-Afrika getorpedeerd door de Duitse onderzeeër U-103. De 92 drenkelingen weten met de twee overgebleven sloepen de kust van Monrovia te bereiken. Na een tocht langs stranden, door snikhete oerwouden bereiken ze zes weken later Freetown in Liberia.
Van Freetown reizen ze via Kaapstad naar Nederlands-Indië. Na de Amerikaanse olieboycot viel Japan Pearl Harbor aan om de vloot te vernietigen. Amerika en Nederland verklaren Japan de oorlog. In razend tempo veroveren de Japanners landen in Azië, ook Nederlands-Indië met gewilde grondstoffen was een doelwit. Japan bombardeert de marinehaven Soerabaja op Java, waar Cor dan verblijft. Met de Japanners in aantocht proberen vele mensen met schepen via de haven Tjilatjap te ontsnappen. De poging van Cor om weg te komen mislukt, het laatste schip is vertrokken, hij is net te laat en dat is zijn geluk want de vluchtschepen worden onderweg gebombardeerd. Ook een tweede poging mislukt, de vluchtschepen worden tot zinken gebracht.
Als de Jappen Java veroverd hebben worden alle blanken en mensen van gemengd ras – mannen, vrouwen en kinderen – geïnterneerd, verbannen uit de samenleving. Cor werd op 16 juli 1942 opgepakt. Dan volgt een reeks met kampen op Java, het ene nog erger dan het andere. Ziekten en honger, straffen en verveling en niet veel meer dan 50 cm breedte als slaapplaats op een harde ondergrond. Hij wordt enkele dagen opgesloten in een school in Malang, vervolgens verricht hij 13 maanden dwangarbeid in landbouwkamp Kesilir op Zuid-Oost-Java. Daarna volgt 6 ½ maand in de vieze afgekeurde strafgevangenis Banjoe Biroe op Midden-Java, met 100 man in een cel van 10 x 10m. Vervolgens 6 ½ maand in een KNIL-kazerne van het 15e bataljon in Bandoeng en tenslotte in het 10e bataljon KNIL-kamp in Batavia. Dit is een doorgangskamp waar gevangenen op bestelling geleverd worden voor dwangarbeid overzee, zoals werken aan de Birma-spoorweg. Het transport gaat met vrachtschepen, ′Hellships′ genaamd vanwege de mensonterende omstandigheden.
Op 15 september 1944 komt ook Cor aan de beurt met ′party 26′. Niemand wist waarheen ze gingen. In de haven Tandjong Priok worden ze aan boord gejaagd van een oud roestig schip, de Junyo Maru. Meer dan 7.600 man gaan er in de ruimen en op het dek, veel KNIL-militairen, Javaanse dwangarbeiders, militairen uit Engeland, Australië en Amerika en zeelieden.
Op 18 september torpedeert de Engelse onderzeeër HMS Tradewind het schip voor de kust van Sumatra. Er verdrinken 5.826 mensen, het is de op twee na grootste scheepsramp aller tijden met bijna viermaal zoveel slachtoffers als van de Titanic.
Japanse begeleidingsschepen pikken wat drenkelingen op, soms nadat ze dagen rondgedobberd hebben. Ook Cor wordt gered en in Padang opgesloten in de stinkende gevangenis ′De Boei’, meer dood dan levend, hij heeft dagen niet geslapen en is hevig verbrand. De drenkelingen gaan snel weer op transport naar Pakan Baroe. Daar is het begin van een 220 km lange spoorweg, die moet worden aangelegd dwars door Sumatra naar Moeara.
De dwangarbeiders moeten in moordend tempo, onder de schroeiende zon op de evenaar werken. De huisvesting is primitief, het eten veel te weinig en aan alles is gebrek. Operaties worden zonder verdoving met primitief gereedschap verricht, ratten, slangen en maden worden gegeten, alles om maar in leven te blijven. Telkens gaan ze naar een andere werkkamp als de spoorweg vordert. Er wordt een dijklichaam aangelegd, bruggen gebouwd, rotsen uitgehakt, bielzen en spoorrails gesjouwd. Wrede Japanse en Koreaanse bewakers slaan erop los en jagen de uitgeteerde gevangen op. Dagelijks sterven er gevangenen aan ziekten, ondervoeding en mishandeling. Meer dan 700 krijgsgevangenen zijn omgekomen en na de capitulatie sterven nog eens 110 man. Van de romoeshas (Javanen) is 80% gestorven. Cor is een van de 96 die de scheepsramp en de spoorbaan heeft overleefd. Hij weegt dan minder dan 40 kg.
Op 15 augustus 1945 is de spoorlijn klaar, deze wordt vervolgens nooit meer gebruikt. Op die dag capituleert Japan na twee Amerikaanse atoombomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki. Kort hierna vertrekken de Australiërs en Engelsen uit de kampen. De Nederlanders moeten nog tot half oktober wachten. Cor meldt zich als er zeelieden gezocht worden en wordt naar Singapore gevlogen. Van daar komt hij met de Nieuw-Amsterdam naar Southampton en op 6 januari 1946 is hij eindelijk terug in Nederland.
Nauwelijks hersteld gaat hij op 3 augustus 1946 alweer varen, nu als 3e machinist. Vele jaren en schepen volgen tot hij na 40 jaar dienstverband met pensioen gaat. Het monsterboekje was bijna vol. Er volgen nog vele jaren waarin hij van zijn pensioen geniet. In 2005 overlijdt hij op 86-jarige leeftijd.
Over de oorlog en de gruwelijkheden sprak hij weinig, het was te erg en het bracht de horror bij hem weer naar boven. Hij wilde anderen er niet mee belasten en zijn gezinsleden vroeger er niet naar omdat het te pijnlijk was. Pas in 1997 heeft hij een interview gegeven en in het kort zijn verhaal verteld. Voor zijn zoon was dit de basis voor zijn research. Hij kon zo het verhaal reconstrueren en schreef het verhaal van zijn vader. Het is een eerbetoon aan de slachtoffers, overlevenden en nabestaanden van die gruwelijke oorlog in Azië en de zeevarenden in oorlogstijd.
De oorlog in Azië met de wandaden van de Jappen en de bijdrage van de koopvaardij aan de bevrijding is iets dat niet vergeten mag worden. Terecht worden de zeelieden nu ook tot de oorlogsveteranen gerekend.