Aan boord van USS Lexington (CV-2) bevond zich een wees uit de New Yorkse wijk Jamaica, genaamd Elvin Bell. Toen het vliegdekschip op 8 mei 1942 tijdens de Slag in de Koraalzee in de problemen kwam door Japanse bommen en torpedo’s, was hij degene die terugkeerde om drie mannen uit het vuur te redden. Voor deze daad zou hij de Navy and Marine Corps Medal krijgen.
USS Lexington was een Amerikaans vliegdekschip dat in 1928 in gebruik was genomen. Aanvankelijk werd het in 1921 gebouwd als slagkruiser, maar in 1922 werd het verder gebouwd als vliegdekschip. De Lexington werd toegewezen aan de US Pacific Fleet en had 2.122 man aan boord. Tijdens de Japanse aanval op Pearl Harbor, was het schip, met enkele andere schepen, onderweg naar Midway om marinevliegtuigen af te leveren. Toen het bericht kwam van de Japanse aanval, werden verkenningsvliegtuigen uitgestuurd om de aanvallers te lokaliseren. Zij slaagden hier echter niet in. Enkele tijd later ging de Lexington op weg om het eiland Wake in de noordelijke Stille Oceaan te versterken, echter op 20 december 1941 werd deze order geannuleerd. De schepen keerden terug naar Pearl Harbor, waar zij op 27 december arriveerden. Pas in februari 1942 kwam het tot een treffen met de vijand in de buurt van het eiland Rabail, waarbij 17 van de 18 Japanse vliegtuigen die de Lexington aanvielen werden neergeschoten. Butch O'Hare werd onderscheiden met de Medal of Honor, omdat hij vijf van de aanvallende bommenwerpers wist neer te schieten.[1]
Op 15 april 1942 voer USS Lexington (CV-2) opnieuw uit vanuit Pearl Harbor. Omdat Japanse vlootconcentraties de Koraalzee dreigden te beheersen, werd er besloten om de Lexington en USS Yorktown (CV-5) erop af te sturen. Wanneer de Japanners de Koraalzee zouden controleren, dan zou de verbinding tussen Nieuw-Zeeland en Australië doorgesneden worden en liepen de landen het risico op een invasie.
Hoewel de locatie ongeveer bekend was, wisten de Amerikanen niet exact waar de Japanse Keizerlijke marine zich bevond. Op 7 mei werd het Japanse lichte vliegdekschip Shoho door vliegtuigen van de Lexington en Yorktown tot zinken gebracht. Dit was het eerste Japanse vliegdekschip dat tot zinken was gebracht. De Japanners dachten dat zij ook een vliegdekschip tot zinken hadden gebracht toen zij de tanker USS Neosho en de escorterende torpedojager USS Sims aanvielen. USS Sims werd tijdens het gevecht tot zinken gebracht, terwijl USS Neosho door de schade op 11 mei tot zinken gebracht werd door torpedojager USS Henley. De tanker was in totaal acht keer geraakt, waaronder een zelfmoordaanval van een Japans vliegtuig. Later op 7 mei volgden nog meer luchtgevechten, maar de vliegdekschepen zouden elkaar de volgende dag pas treffen.[2]
Ongeveer tegelijkertijd vonden de Japanse en Amerikaanse vloten elkaar tijdens de Slag in de Koraalzee. 69 Japanse vliegtuigen vielen de Lexington, Yorktown en hun escortes ongeveer tegelijkertijd aan. Om 11:20 uur werd de Lexington door een torpedo geraakt aan bakboord. Enkele seconden later volgde een tweede torpedo, ook aan bakboord. Daarnaast troffen drie bommen het schip.
Door de schade helde het schip 7 graden naar bakboord en er braken enkele branden uit. Meerdere mannen kwamen om of raakten gewond door granaatsplinters. Water kwam door de scheepswand naar binnen. De twee liften kwamen vast te zitten doordat de hydraulische druk wegviel, waardoor het niet meer mogelijk was om de vliegtuigen van boven naar beneden te brengen of andersom.[3]
Hoewel het vuur onder controle leek en de situatie leek te stabiliseren - het schip lag zelfs weer recht - was er om 12:47 uur opnieuw een grote explosie. Benzinedampen waren in contact gekomen met open vuur en kwamen tot ontploffing. Brandbestrijding was lastig, want er was veel rookontwikkeling. Speciale brandwerende kleding was afwezig en de correcte spuitmonden ontbraken bovendien. Daarop volgden iedere vijftien tot twintig minuten nieuwe explosies. Twee grote explosies vonden plaats om 13:19 uur en om 14:45 uur. Hoewel de bemanning verwoede pogingen deed om de brand onder controle te krijgen, slaagden zij daar niet in. Bij iedere nieuwe ontploffing laaiden oude brandhaarden weer op of kwamen er nieuwe brandjes bij.[4]
Een van de mannen die probeerden het schip te redden was Elvin Bell. Met de andere bemanningsleden deed hij wat hij kon om te helpen. Ondanks vermoeidheid, bleef hij doorgaan om te voorkomen dat het schip in vlammen op zou gaan.
Langzaam aan werd duidelijk dat het schip verloren was. Commandant Mort Seligman had het bevel en riep de in zijn buurt aanwezige mannen, waaronder de verslaggever Stanley Johnston, om hem heen. "Er zijn drie mannen in ruim zo-en-zo. Dat is onder het vuur. Om hen te bereiken, moet een van jullie langs het vuur gaan en door passage X."
Bell, wiens gezicht bedekt was door beschermende kleding, salueerde en sprak zachtjes: "Ik ga wel, sir."
"Weet je zeker hoe je ze moet bereiken?" vroeg Seligman.
"Yes, sir, ik weet de weg."
"Je realiseert je dat je het mogelijk nooit haalt of niet half om terug te komen?"
"Yes, sir, dat weet ik. Maar ik zou het alsnog graag proberen," sprak Bell.
Seligman gaf zijn goedkeuring en hij zou met enkele andere bemanningsleden blijven wachten totdat Bell terug kwam.[5]
Bell moest verschillende lange gangen door en trappen af om bij de mannen te komen. Ondertussen was het ruim heet geworden door al het vuur. Toch slaagde hij erin om de drie mannen te bereiken. Ondertussen wachtte de rest nerveus op de terugkeer van Bell. Toen hij uiteindelijk verscheen was hij niet alleen, maar had hij de drie geredde manschappen bij zich.[6]
Om 17:07 uur werd de order gegeven het schip te verlaten. 2770 manschappen en officieren werden van boord gehaald. Een deel van de bemanning werd overgezet op een ander schip. Anderen wachtte in het water totdat zij gered konden worden. De Lexington werd uiteindelijk tot zinken gebracht door torpedo’s van een Amerikaanse torpedojager, om te voorkomen dat de Japanners ontdekten dat zij het schip tot zinken hadden gebracht. Het schip verdween rond 20:00 uur onder de golven waarna een krachtige explosie volgde.
Elvin kreeg voor zijn daad in 1943 de Navy and Marine Corps Medal uitgereikt. Voor deze medaille werd gekozen omdat het hier ging om niet-gevechtshandelingen. Bell’s naam verscheen in de kranten:
"Navy secretary Knox, acting for President Roosevelt, has awarded decorations to two officers and eight enlisted men for heroism. Among the enlisted men, who received the Navy and Marine Corps medal for service aboard the Aircraft Carrier Lexington in the battle of the Coral sea, was Elvin Bell, mess attendant third class, 20, ward of Miss Marie Lofton, Jamaica, N.Y. […]"[7]
Bij de uitreiking van de medaille werd het volgende verhaal verteld:
"The President of the United States of America takes pleasure in presenting the Navy and Marine Corps Medal to Machinist's Apprentice Third Class Elvin Bell (NSN: 6460419), United States Navy, for heroism involving voluntary risk of life not involving conflict with an armed enemy, while serving aboard the Aircraft Carrier U.S.S. LEXINGTON (CV-2), on 8 May 1942, during the Battle of the Coral Sea. Machinist's Apprentice Third Class Bell voluntarily joined a repair party fighting fire in an area frequented by violent explosions of gasoline vapor and ammunition and, although emerging in an exhausted condition, unhesitatingly entered the most dangerous section of the stricken carrier and assisted in removing injured personnel who had been trapped below decks. His courage and utter disregard for his own safety were in keeping with the highest traditions of the United States Naval Service."[8]
Wat er daarna met Elvin Bell gebeurde is niet bekend. Op basis van de ervaringen van USS Lexington (CV-2) werden wel vijftien asbestpakken, geschikte spuitmonden en 60 sets beademingsapparatuur aangebracht op andere vliegdekschepen.[9]