Dit artikel komt uit het dagboek van F.C. Vincent uit Helmond. Hij schreef in het laatste oorlogsjaar een uitgebreid dagboek, waarin diverse langere artikelen te vinden zijn. Dit is er één van, over de bevrijding van Helmond. De noten geven historische achtergrondinformatie toegevoegd door onze redactie.
11 Mei 1940 en 25 September 1944 zijn de historische data in Helmond’s historie, waartusschen een dikke vier jaren van nazi-terreur liggen. De dag der bevrijding bevat zoveel overeenkomst met dien der bezetting, dat de stad in beide gevallen groot gevaar liep zwaar geteisterd te zullen worden, doch niettemin er voor bespaard bleef – al waren er dan op liberation – dan ook meer brokken te tellen dan op den dag welke de jaren van knechting inluidde. Maar dat is ook de enige gelijkenis, voor het overige zijn er alleen maar tegenstellingen.
De meesten onzer lezers kennen den loop der gebeurtenissen, welke Helmond’s bevrijding tot resultaat had althans de grove trekken. Als wij hiervan een recapitulatie geven geschiedt dit minder ter informatie dan wel om het historisch gebeuren voor het nageslacht vast te leggen. Overigens vleien we ons met de hoop, dat het ook den lezers zal interesseren een gevorderde en afgeronde beschrijving te lezen van de meest bewogen en spannende dagen, welke Helmond in deze beleefd heeft. (Overgenomen uit den Helmondsche Courant).
Enthousiasme voer door de menschen toen op 6 juni 1944 de lang verbeide invasie een feit werd: de gehate moffen zouden in de kortste keren door de miljoenen-legers der geallieerden uit ons land worden getimmerd! Keken we de Duitse soldaten die we tot dan toe nooit gezien hadden en lucht voor ons waren geweest, niet uitdagend triomfantelijk aan met ogen, die tindelden van tartenden spot!
Niets is echter zoo wankel als een voelsstemming en toen dagen en weken verliepen zonder dat er enige noemenswaardige beweging in het invasie-front kwam en de strijd beperkt bleef tot het kleine reepje grond langs de Normandische kust, verdween bij velen het enthousiasme en zwartkijkers verzekerden, dat het zoo nog wel een jaar kon duren voordat wij bevrijd zouden zijn. Bittertafel-strategieën zijn echter – ook zonder bittere van die beste stuurlui die aan den wal staan. Generaal Eisenhower[1] zette hen allemaal in hun hemd door een offensief te ontketenen, zoo weergaloos stoutmoedig en snel als de wereld nog niet gekend had en waarbij de Duitse Blitzkrieg van 1940 in het niet verzonk. Het grootste deel van Frankrijk was weldra bevrijd, de geallieerden stormden België binnen, naderden de Nederlandsche grens, de Duitse legers in wanorde voor zich uit jagend, die door duizenden vliegtuigen met bommen en mitrailleurs bestookt en gedemoraliseerd werden.
Deze snelle opmarsch der geallieerden bracht in onze contreien vanzelfsprekend ’n laaiend enthousiasme onder de menschen en blijde verwachting van snelle bevrijding. Duitse vliegtuigen kwamen nog sporadisch over gevlogen, steeds veelvuldiger verschenen Britse jagers, die het luchtruim beheerschten. Op den namiddag van 28 Augustus[2] deed een Engelsche escadrille jagers een aanval op een goederentrein, die van station Helmond in de richting van Eindhoven was vertrokken. Gierend doken de jagers om de beurt naar beneden en ploften hun bommen af. De aanval mislukte echter grootendeels. Weliswaar werden enkele wagons in brand geschoten en werd de locomotief onbruikbaar gemaakt, maar de afgeworpen bommen misten allen haar doel en kwamen langs de spoorbaan terecht. Hierbij werd een jongeman[3] uit Helmond op slag gedood. Een bom kwam terecht in een woningblok aan den Helmondscheweg[4] op het Hout, als gevolg waarvan vijf woningen geheel of grootendeels werden vernield, terwijl een groot aantal andere ernstige averij opliep. Het mocht haast een wonder heeten dat er geen doodelijke slachtoffers te betreuren vielen: slechts enkele personen liepen lichte verwondingen op.
Enkele dagen later in den morgen van 1 September[5] volgde een nieuwe aanval op een trein langs den Houtschen Parallelweg. Weer sloegen de Britse jagers een failure want de trein werd ook nu niet geraakt. Door de afgeworpen bommen werden twee huizen geheel en enkele andere woningen gedeeltelijk vernield. Van de bewoners werd een vrouw ernstig gewond, terwijl drie personen[6] die bij de huizen dekking hadden gezocht, helaas slechts dood geborgen konden worden.
Intusschen toonden beide gebeurtenissen duidelijk aan, dat het front onze grens naderde. Toen klink door den ether via een Houtschen zender, dat geallieerde troepen de Nederlandsche grens overschreden en Breda[7] bereikt hadden. Achteraf bleek deze mededeling valsch te zijn en alleen bedoeld als misleiding der Duitse troepen. De uitwerking was grandioos. Een onafgebroken stroom van vluchtende Duitse troepen passeerde Helmond. Dag en nacht trokken de Duitsers door de stad in de richting Venlo. Het was een verslagen leger, vrijwel zonder verband. De Duitsers bleken hoofdzakelijk uit Noord-Frankrijk te komen, de meesten uit de buurt van Amiens. Naar sommigen verklaarden had de terugtocht aanvankelijk een goed verloop gehad, doch onder den druk van de voortdurend onbarmhartige aanvallende geallieerde luchtmacht was hij uiteengespat in een 'Sauve qui peut'[8] waarbij elkeen slechts bedacht was op eigen lijfsbehoud en de mythische nationaal-socialistische gemeenschapszin en broederschap slechts een louter propagandistische leuze zonder inhoud bleek te zijn. Groepjes auto's snorden langs infanteristen die te voet of op een gegapte fiets zich verder haastten, met van vermoeidheid en uitputting vertrokken gezichten. Deze 'Weg zurück' maakte wel een zeer desolaten indruk in vergelijking met den opmarsch van 1940. En passant werd de burgerbevolking hier en daar beroofd. Fietsen waren voor de moffen niet meer veilig, zelfs paarden werden opgeëist, koeien, schapen en kippen meegenomen. Winkels moesten levensmiddelen afstaan, waarvoor soms een stukje papier werd gegeven, dat bij den Ortskommandant voor betaling kon worden ingeleverd. Maar de Ortskommandant bleek eveneens door paniek bevangen te zijn en de beenen te hebben genomen evenals vele rijksduitsers in de stad en veel van het NSB-geboefte.
Is het een wonder dat nagenoeg iedereen de Engelsche bevrijders binnen enkele dagen verwachtte? De meeste fabrieken kwamen stil te liggen; de arbeiders bleven thuis, want kon niet elk oogenblik de toestand gevaarlijk worden? Doch na enkele dagen kwam er een eind aan den trek der Duitsers. Een deel van de troepen bleef in de stad achter. Er ontstond een vreemde rust. De opgewonden stemming verdween, de menschen begrepen weldra, dat de bevrijding nog wel eventjes op zich zou laten wachten. Van de nadering van het eigenlijke front was niets te bespeuren en uit de radio berichten bleek wel, dat de tegenstand der Duitsers in België speciaal aan het Leopold-kanaal, den opmarsch van het 2de Britse leger voorlopig tot stilstand had gebracht. De geruchten dat de Engelschen al in Valkenswaard zaten bleken ongegrond[9]. Maar inmiddels waren er toch merkwaardige dingen gebeurd, welke de verwarring bij de Duitsers op onweersprekelijke wijze bevestigden. Het radiostation[10] op het Hout was opgeblazen, de trambrug[11] had hetzelfde lot ondergaan, met verschillende kleinere bruggetjes gebeurde hetzelfde, de sluizen in de Zuid-Willemsvaart werden vernietigd, Reusachtige explosies hadden plaats op het vliegveld te Eindhoven[12], waar munitie-opslagplaatsen en installaties de lucht in gingen.
In de tweede week van september begon het kanongebulder dichterbij te komen. De Engelschen waren bij Valkenswaard de Nederlandsche grens gepasseerd, maar ondanks de vele schoten zat er geen schot in den opmarsch. Het artillerie duel hield dagenlang aan. Nieuwe Duitse afdeelingen trokken Helmond binnen. Het gerucht deed de ronde, dat de stad verdedigd zou worden. De bewoners van den Mierloscheweg kregen 14 september[13] aanzegging hun woningen te ontruimen. Voor 6 uur van den volgenden dag mocht er geen mensch meer wonen. De straat bood dien historischen vrijdag[14] een merkwaardig beeld. De exodus (uittocht) op groote schaal geschiedde met kar en handwagens, bakfietsen en zelfs kruiwagens. Iedereen trachtte zijn hebben en houwen zoveel mogelijk mee te sjouwen. De verhuiskoorts stak iedereen aan; sommigen, die des morgens nog zelfverzekerd hadden verklaard alles in hun woning te laten staan, werden wild en nerveus en begonnen niet lang daarna ook te ruimen. Ramen werden met planken dicht gespijkerd, golfplaten zouden nog een betere afsluiting verschaffen, deuren werden versperd en toen tegen den avond de groote trek ten einde was, bood de Mierlosche werkelijk een verlaten aanblik. Ook op het Hout werden de menschen onrustig. Als op den Mierloscheweg gevochten zou worden, dan zou dat op den Helmondscheweg zeker ook wel het geval zijn. Het feit dat de Duitsers nabij de houtwerf en op de splitsing Stiphoutscheweg[15] – Helmondscheweg[16] straatversperringen aanlegden joeg den bewoners den schrik op het lijf en menigeen verliet zijn huis om in Stiphout of bij de boeren onderdak te zoeken. Het was een angstpsychose, welke steeds verder om zich heen greep.
De crisis kwam den volgende dag. Den heelen Zondagmorgen[17] daverde de lucht van zwaar motorgeronk. Tallooze groepjes van telkens zes 4 motorige bommenwerpers koersten van het Zuiden naar het Noorden om hun vernielenden last uit te werpen, waarop een enorm aantal transporten verscheen met zweefvliegtuigen, die duizenden en duizenden luchtlandingstroepen in de Oirschotsche en Rooysche hei neerlieten[18]. De bevrijding van Nederland, speciaal van dat deel beneden Rijn en Lek was ingezet! Tegelijkertijd rukte het 2e Britse Leger van België uit Brabant verder binnen, waarbij Eindhoven door de Duitsers werd prijs gegeven, zoodat de lichtstad Maandagavond[19] de eerste bevrijde Brabantsche stad genoemd kon worden.
Zou Helmond de tweede zijn?
Dinsdag[20] verscheen een Britse tankverkenningsafdeling in Mierlo[21]. Verscheidene Mierlonaren ontplooiden in hun enthousiasme de nationale driekleur, maar zij haalden de vlaggen zijlings weer in, toen de Engelschen weer terugtrokken, daar zij op een sterke groepering stuitten. In den middag van denzelfden dag verscheen een groote groep Duitse tanks en gevechtswagens[22] op het Hout, die zich langs den spoorweg en door de Boterstraat[23] in Westelijke richting bewoog en positie nam in het Coovelsbosch[24] en omgeving. Zou de beslissende dag gaan beginnen? Van een groot deel der bevolking maakte zich een paniekstemming meester. Degenen die hier bij de boeren een veilig toevluchtsoord hadden vermeend te vinden, achtten zich thans in het grootste gevaar met als gevolg, dat menigeen van de eene boerderij naar de andere vluchtte. Maar de dag verliep zonder dat er iets gebeurde. De Duitse tanks trokken verder door naar Nuenen en waagden zelfs een poging weer tot Eindhoven door te dringen. Na het vallen van de duisternis daverde de lucht van motorgeronk; een eskader bommenwerpers koerste laag naar Eindhoven, waar door een zwaar bombardement[25] de domper over de vreugde van de bevrijding werd gezet.
De volgende dag, 20 September[26], bracht Mierlo de bevrijding[27]. De Duitsers hadden zich over het Eindhovensch kanaal teruggetrokken, zoodat het kersendorp zonder slag of stoot in Engelsche handen viel. Maar strategisch belangrijker en voor de volgende operaties van onschatbare betekenis was het feit, dat zij tevens beslag konden leggen op de prachtige nieuwe brug[28] over het kanaal, een zwakke Duitse afdeeling was juist bezig met het aanbrengen van een springlading, toen de Engelschen ontdekten, dat de brug nog in onbeschadigden toestand was. Nu of nooit! zei de Engelsche commandant en hij gaf meteen bevel tot een concentristischen aanval op de brug. Eenige schoten van de artillerie waren voldoende om de Duitsers bij de brug te verjagen. Overigens verliep deze dag rustig. Uit de Nuenensche hei klonk kanongebulder, dat tegen den avond dichterbij kwam. Duitse infanteristen groeven zich op het Hout in, vuurden soms op Britse jagers, maar daar bleef het bij. De Duitsers bleken voor wat hun verzorging betreft geheel op zichzelf aangewezen te zijn; volgens hun uitlatingen waren zij onstellend slecht op de hoogte van de algemene situatie en er waren soldaten die niet eens wisten waar ze zich bevonden!
Ook de donderdag[29] verliep grootendeels rustig en het leek reeds, dat deze dag zonder bijzondere gebeurtenissen zou passeren, toen onverwacht tegen 6 uur[30] des avonds mitrailleurvuur aan het Eindhovensche kanaal losbarstte; de Engelschen gingen tot de aanval over! Het geknetter der mitrailleurs werd weldra overstemd door het geblaf der kanonnen. De strijd beperkte zich aanvankelijk tot de omgeving langs het kanaal, waar de Engelschen langzaam doch onweerstaanbaar terrein wonnen Het invallen der duisternis was geen beletsel voor de strijdende partijen om hun granaten te blijven afvuren. De Duitsers verweerden zicht taai, doch toen omstreeks 11 uur een boerderij aan de Hoofdstraat in vlammen opging weken zij verder terug, waarop een rustpoos ontstond, gedurende welke de hoofdmacht der Duitsers retireerde. Een stroom van wagens kwam uit de richting Nuenen en richtte zich naar Helmond[31]. Tegen 4 uur vrijdagmorgen[32] laaide de strijd eenigermate op, maar eerst nadat het volledig licht was geworden kwam er schot in. Het zwaartepunt lag toen in de omgeving van den overweg waar de Duitsers zich in de spoorwachterwoning[33] hadden genesteld en zich in den spoordijk hadden ingegraven. Omstreeks 9 uur waren de Engelschen hier meester van het terrein. Op dat ogenblik waren de Engelschen over Nuenen ook tot in Stiphout doorgedrongen en nu volgde een concentrische aanval op de Noordelijke helft van het Hout en het Westelijke stadsgedeelte. Het gieren der granaten wisselde af met het geknetter der mitrailleurs. Toen tegen half 12 het rumoer verstomde betekende zulks dat de strijd gestreden was; het springen van de brug over de Zuid-Willemsvaart was het sluitstuk dat de 'Liberation' van het Hout en Westelijk Helmond bezegelde.
De rest van den dag werd het veroverde gebied gezuiverd van enkele scherpschutters die zich hier en daar nog schuil hielden.
Vooral in de Warande hield zich na den massalen aftocht nog lang een hardnekkige schutter verborgen; waarschijnlijk zat hij geruime tijd in den grafkelder der familie Wesselman tegenover het hertenkamp. Hij was op vrijdag 22 September de eenig achtergeblevene van de Warande-bezetting. In den loop van een week waren in en rond ons stedelijk wandelbosch circa honderd Duitse soldaten tezamen gestroomd. De meesten waren in groepjes van 3 tot 10 man sterk af komen zetten van de richting Nuenen. Een aantal was nabij Son en Nederwetten in strijd geweest met de Engelsche bevrijdingslegers en zij waren zoo door struikgewas, sloten en modder gejaagd, dat 'n her-aankleeding in de toenmaals hier gevestigde "kleeding-lagers" geen overbodige luxe was. Officieren waren er bij deze vluchtende groepjes niet te bespeuren, zoodat de blijkens hun uitlatingen oorlogsmoede manschappen van een nog hier ter stede zetelend commando nieuwe instructies kregen. Het "Warande-garnizoen" was verder aangevuld met 'n aantal uit Duitsland aangevoerde Polen, die in 't geheel geen krijgslust meer bezaten en voorts door vanuit Siberië naar 't Westfront getransporteerde jeugdige militairen van de Luftwaffe. Zij vertelden, dat wegens benzine-gebrek hun vlieger-opleiding was gestaakt en nu waren zij tot infanterist "gedegradeerd". In de 48-urige treinreis van de Siberische luchtvaarscholen naar Venlo (vanaf laatstgenoemde stad tot Helmond moesten deze reserves tippelen!) hadden zij de bediening van den pantservuist (Panzerfaust) enz. moeten leeren!
Aan den West- en Noordrand van de Warande zaten deze soldaten in schietgaten en snel uitgediepte loopgraven gedurende enkele dagen tamelijk apathisch in stelling, kennelijk hun vijand vanuit Westelijke en meer nog Noordelijke richting verwachtend. In den namiddag van Donderdag 21 september[34] kwam de commando-post voor de verdediging van het Westelijk stadsdeel in een villa langs den Aarle-Rixtelscheweg. In den nu volgenden onrustigen nacht keerden verschillende Duitsers gewond van patrouille tochten ten Westen der Warande terug en voor het in den prillen ochtend van vrijdag door de Engelschen ontketend aanvalsvuur was toen ook de Warande-bezetting spoedig gezwicht. Te 1 uur trokken de mannen als ganzen achter elkaar dwars over de velden vanaf den Aarle-Rixtelscheweg naar het kanaal, waarover zij met een vlot den terugtocht maakten. De bevelvoerende luitenant strompelde met een gewonden voet, door twee verplegers gesteund, als laatste Oostwaards. De bevrijding van de eigenlijke stad, dus van het deel Oostelijk van het kanaal liet nog even op zich wachten. Over en weer werden kanonschoten gelost, waardoor links en rechts nogal averij werd opgelopen. Zaterdagmiddag[35] namen honderden hoofdzakelijk in de Haagstraten en omgeving wonende Helmonders de wijk naar de Houtsche boeren onder den druk der Duitse granaten, welke in dit deel der stad uitsloegen. De stemming in het Oostelijk stadsdeel was gedurende de dagen dat West bevrijd was er letterlijk een van hoop en vreeze[36]. De Duitsers patrouilleerden langs den stadsrand van sluis acht en de Keersluis rond Helmond heen naar sluis 7. In kleine groepen bewogen de als infanterie opererende Duitse piloten en Poolsche 'vrijwilligers' die hun geweren kennelijk erg moe waren, zich over de velden, langs de spoorbaan naar Deurne. Af en toe groepten de 'verdedigers' van Helmond samen rond een officier, die een kaart hanteerde. Dit waren soms plechtige momenten! Brutalen hebben eens afgeluisterd hoe een Duitse luitenant z'n troep toesprak in de volgende bewoordingen. De vijand maakt een omtrekkende beweging, hier (op Brouwhuis) zal gevochten worden. We verzetten ons als één man, wie poogt te deserteeren (dat gebeurde desondanks toch!) wordt neergeschoten. Hij riep met Stentor-geluid 'Heil Hitler' en z'n soldaten gingen weer op patrouille.
Zaterdagavond werden de bewoners van de Hoogeindsche straat gesommeerd te evacueren onder geleide van enkele soldaten. De Tommies zouden de fabriek van de Helmondsche Textielmaatschappij[37] onder artillerievuur nemen. Er bestond geen enkele aanwijzing toe. Wel waren den dag tevoren enkele rookverwekkende granaten in de straat terecht gekomen, maar overigens was alles vrij rustig geweest. De sommatie der drie of vier Duitsers had het gewenschte gevolg! De Hoogeindsche straat evacueerde met dien verstande dat de bewoners nuchter genoeg twee uur daarna goeddeels weer terug waren.
Het gaf een beklemmend gevoel te zien hoe de brug in de Veestraat werd opgeblazen en de eerste Engelsche granaten, Zuid-Oostelijk van de stad op het akkerland insloegen. Redelijkerwijze moest men op dat moment aannemen dat de frontale aanval op de stad zou beginnen. De nacht van vrijdag op zaterdag bood dan ook allerminst perspectieven van rust en blijde verwachting, veeleer van angst en spanning, vooral ook omdat de jeugdige piloten vertelden, dat al een pantseraanval der Engelschen was afgeslagen en verschillende tanks vernield op den Westelijken kanaaldijk lagen. Bovendien zouden de Duitsers tot elken prijs stand houden. Dat kwam er gezien de omstandigheden van het oogenblik, met een angstaanjagende vastberadenheid uit. Tot zondagavond[38] laat bleef het een va-et-vient[39] van zwaar gelaarsde Duitsers, die water vroegen en peren schudden, totdat ze maandagmorgen[40] te ongeveer vijf uur weer langs den stadsrand kwamen om via Bakel een goed heenkomen te zoeken. Wat was er gebeurd? De Engelschen hadden een omsingelde manoeuvre opgezet waarbij zij tusschen Someren en Asten de Zuidwillemsvaart waren overstoken[41]. Na fellen kamp kon een zwaar gehavend Asten en een nog zwaarder getroffen Ommel bevrijd worden. Van hier stevenden de Britse tanks op Helmond af. Waar de Duitsers met insluiting werden bedreigd. Het gevaar inziende ontruimden de Duitsers in den nacht van zondag op maandag de stad met achterlating van de zwakke achterhoede, die het weldra met leden der ondergrondsche aan den stok kreeg. Omstreeks 11 uur[42] in den morgen van 25 september ratelden de eerste Engelsche tanks de Molenstraat in, overal onbeschrijflijke vreugde achter zich latend. In den loop van den dag werden de resterende Duitse weerstanden opgeruimd.
Helmond was vrij!