De I-klasse torpedobootjager HMS Impulsive werd in 1938 in dienst genomen en in hetzelfde jaar omgebouwd voor mijnenlegger operaties. Het grootste gedeelte van de Tweede Wereldoorlog deed het schip escortediensten tot het in 1945 uit dienst werd genomen.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
J. Samuel White and Company, Cowes |
9 maart 1936 |
1 maart 1937 |
29 januari 1938 |
22 januari 1946 (sloop) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
29 januari 1938 |
3 september 1939 |
HMS Impulsive (D11),
3rd Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
25 oktober 1939 |
januari 1940 |
HMS Impulsive (D11),
Home Fleet |
||
27 januari 1940 |
september 1940 |
HMS Impulsive
(D11/I11), 20th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
3 september 1940 |
oktober 1940 |
HMS Impulsive (I11),
Dover Command, Home Fleet |
||
10 oktober 1940 |
augustus 1941 |
HMS Impulsive (I11),
20th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
augustus 1941 |
augustus 1942 |
HMS Impulsive (I11),
3rd Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
augustus 1942 |
oktober 1944 |
HMS Impulsive (I11),
6th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
oktober 1944 |
maart 1945 |
HMS Impulsive (I11),
14th Escort Group |
||
maart 1945 |
17 juni 1945 |
HMS Impulsive (I11),
8th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
De kiel voor de in oktober 1935 bestelde HMS Impulsive werd op 9 maart 1936 gelegd bij J. Samuel White and Company in Cowes. De tewaterlating vond plaats op 1 maart 1937 en het schip werd op 29 januari 1938 in dienst genomen. Het was het eerste schip van de Royal Navy dat deze naam droeg. Het 98,50 meter lage schip met een standaard waterverplaatsing van 1.390 tont werd aangedreven door twee Parsons stoomturbines. Hiermee kon het schip een snelheid bereiken van 35,5 knopen (65,7 km/u) en een afstand overbruggen van 10.2000 km bij 15 knopen (28 km/u). Het standaard vier stuks enkelvoudige 120 mm Mark IX geschut was opgesteld in de eveneens standaard A, B, X en Y opstelling. Twee viervoudige 20 mm opstellingen met 12,7 Mark III Vickers Machinegeweren vormden het luchtafweer. Twee vijfvoudige 533mm torpedolanceerinstallatie, twee dieptebommenwerpers en een rails voor 16 dieptebommen completeerden de bewapening. In oktober 1938 werd het schip in Malta omgebouwd tot mijnenlegger. Hiertoe ontving het schip op het achterschip twee rails voor het afwerpen van mijnen. Om de toename aan gewicht te compenseren werden het A en Y geschut en beide torpedolanceerinstallaties zodanig bewerkt dat deze eenvoudig konden worden verwijdert. Op deze wijze kon het schip 72 mijnen meevoeren.[1][2][3]
HMS Impulsive diende bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 bij de 3rd Destroyer Flotilla in de Middellandse Zee en werd teruggeroepen naar Groot-Brittannië. Op 14 september 1939 kwam het schip aan in Plymouth en werd het ingezet voor escortediensten. Op 25 oktober 1939 werd de torpedobootjager toegevoegd aan Home Fleet op Scapa Flow, waar HMS Impulsive in december 1939 werd toegewezen aan de 20th Destroyer Flotilla werd toegevoegd. Op 24 januari 1940 werd de mijnenlegcapaciteit van het schip te Portsmouth verder ingevuld voor de specifieke taak van de 20th Destroyer Flotilla. Het schip begon op 27 januari aan haar diensten bij de flottielje.
HMS Impulsive was in april 1940 betrokken bij de Operatie Wilfred, de mijnenlegoperatie bij Noorwegen. Eind april was de torpedobootjager betrokken bij Operatie Sickle, de Geallieerde landingen bij Andalsnes. Vervolgens volgden diverse mijnenlegoperaties. Op 27 mei 1940 werd het schip naar Duinkerken gezonden ten bate van Operatie Dynamo. Op 1 juni werd HMS Impulsive hierbij door een bomaanval beschadigd aan haar propeller en naar Engeland gesleept. Na haar reparatie volgden wederom vele mijnenlegoperaties. Op 3 september 1940 werd HMS Impulsive overgeplaatst naar Dover Command om van daaruit aan mijnenlegoperaties deel te nemen tot het schip op 7 september deel ging nemen aan anti-onderzeeboot en escorte patrouilles. Eind 1940, begin 1941 ging het schip het dok in voor reparaties, waarna het vanaf 16 januari 1941 weer deelnam aan escorteoperaties en mijnenlegoperaties.[4][5]
Op 22 april 1941 kwam HMS Impulsive te Immingham aan, waar het schip werd omgebouwd om haar rol als torpedobootjager weer op te nemen. Vervolgens werd het schip in mei 1941 toegevoegd aan Home Fleet voor escortediensten om in juli in reparatie te gaan. Op 8 augustus 1941 werd HMS Impulsive toegevoegd aan de 3rd Destroyer Flotilla voor escortediensten tot het schip in december bij Thornycroft in Woolston aan een volledige herinrichting werd onderworpen, welke tot juni 1942 duurde.
Hierna werd de torpedobootjager aan de 6th Destroyer Flotilla toegevoegd voor escortediensten op de Atlantische Oceaan en naar de Sovjet-Unie. Bij de bescherming van konvooi PQ-18, bracht het op 16 september 1942 de Duitse onderzeeboot U 457 tot zinken. De escortediensten gingen door tot mei 1944, waarna het schip werd betrokken bij oefeningen ten bate van de aankomende landingen in Normandië. HMS Impulsive werd op 18 mei 1944 toegevoegd aan de 23rd Destroyer Flotilla en nam deel aan Force S, als escorte van de landingsvloot. Op 6 juni 1944 gaf de torpedobootjager ondersteuningsvuur bij de landingen op Sword en deed vervolgens escortediensten bij de Eastern Task Force. In juli 1944 keerde de torpedobootjager terug bij Home Fleet op Scapa Flow en werd in augustus voor reparaties in het dok genomen. Vanaf oktober 1944 nam HMS Impulsive deel aan escortediensten bij de 14th Escort Group op Atlantische Oceaan tot het schip in maart 1945 werd overgeplaatst naar het 8th Destroyer Flotilla in Portsmouth voor escortediensten in het Engelse Kanaal. Op 17 juni 1945 ging het schip in reserve te Harwich.[6]
De torpedobootjager werd op 22 januari 1946 aan W.H. Arnott, Young and Company Ltd. verkocht en werd gesloopt te Sunderland.
Naam: | HMS Ipmulsive |
Callsign/Registratie: |
D11 |
Bouwer: |
J. Samuel White and Company,
Cowes |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / I-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.370 BRT Maximaal: 1.888 BRT |
Lengte: |
98,50 meter |
Breedte: |
10,10 meter |
Diepgang: |
3,80 meter |
Aandrijving |
2 Parsons Stoomturbines 3 Admiralty Boilers 2 schachten Vermogen: 34.000 pk |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
10.240 km (bij 15 knopen) |
Bewapening: |
4x QF 120-mm Mk. IX L/45 geschut
in CP Mk.XVIII koepels 8x 12,7 mm Mk.I Vickers machinegeweren in Mk.I vierlingopstelling 10x (5x2) 533 mm torpedolanceerbuizen 60 mijnen |
Bemanning |
145 |
Lieutenant Commander William Scott Thomas (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 19 november 1937 |
Lieutenant Commander Norman Lanyon (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | jauari 1942 |
Lieutenant Commander Edward Gregson Roper (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 5 mei 1942 |
Lieutenant Philip Bekenn (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) | 7 juli 1943 |
Lieutenant Commander Charles Shelly Battersby (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 27 december 1944 |
Acting Commander (emergency)
Victor Alexander Christian Henry
George de Mauny (Kapitein-luitenant ter zee) |
1 juli 1945 - 24 oktober 1945 |