De E-klasse (II) torpedobootjager HMS Esk diende tijdens haar loopbaan in West-Indië, de Middellandse Zee, tijdens de Spaanse Burgeroorlog en de Noordzee. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog werd het schip ingericht voor het leggen van mijnen. Bij het leggen van een mijnenveld op 31 augustus 1940, in de buurt van Texel, liep HMS Esk op een mijn van een nieuw Duits mijnenveld en zonk.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Swan Hunter & Wigham
Richardson, Wallsend |
24 maart 1933 |
19 maart 1934 |
28 september 1934 |
31 augustus 1940 (op mijn gelopen) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
28 september 1934 |
september 1935 |
HMS Esk (H15), Home
Fleet |
||
september 1935 |
maart 1939 |
HMS Esk (H15),
Mediterranean Fleet |
||
maart 1939 |
augustus 1939 |
HMS Esk (H15), 9th
Destroyer Flitilla, Nore Command |
||
augustus 1939 |
7 september 1939 |
HMS Esk (H15),
Reserve Fleet |
||
7 september 1939 |
april 1940 |
HMS Esk (H15), 20th
Destroyer Flotilla |
||
april 1940 |
31 augustus 1940 |
HMS Esk (H15), 20th
Destroyer Flotilla, Force WV |
HMS Esk werd op 1 november 1932 besteld bij Swan Hunter & Wigham Richardson in Wallsend. De kiel werd op 24 maart 1933 gelegd en het schip werd op 19 maart 1934 te water gelaten. Na de afbouw werd het op 28 september 1934 in dienst genomen. Het schip was gebouwd op basis van het 1931 constructieprogramma, waarvan werd verwacht dat de torpedobootjagers snel tot mijnenleggers konden worden omgebouwd. Na haar indienststelling vaarde het in 1935 met een eskader van Home Fleet op een cruise naar de West-Indies. In september 1935 werd het schip ingedeeld bij de Mediterranean Fleet vanwege de Abbesijnse crisis. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog nam HMS Esk deel aan de vloot van het Non-Intervention Committee om toe te zien op de maritieme blokkade van de strijdende partijen tot het in maart 1939 werd teruggeroepen naar Groot-Brittannië.[1]
Als E-klasse (II) torpedobootjager, had HMS Esk een waterverplaatsing van 1,428 ton bij een lengte vaan iets meer dan 100 meter. Het schip werd aangedreven door twee Parsons stoomturbines en drie Admiralty boilers, waarmee een snelheid van 15 knopen (28 km/u) kon worden bereikt. Het schip telde 145 bemanningsleden.[2] De hoofdbewapening bestond uit vier stuks 120 mm Mark IX geschut. Twee vierloops 12,7 mm/45 kaliber Vickers Mark III machinegeweren vormden het luchtafweer. De torpedobewapening bestond uit twee batterijen van vier 533 mm torpedolanceerbuizen.[3]
HMS Esk werd in Engeland toegevoegd aan de 9th Destroyer Flotilla, Nore Command waar het schip trainde voor mijnenlegoperaties om hierna aan de Reserve Fleet te worden toegevoegd en vanaf 28 augustus 1939 aan een verbouwing tot mijnenlegger werd onderworpen. Hierbij werden de torpedolanceerinstallaties verwijderd, evenals twee stuks van haar hoofdgeschut en enkele reddingsboten.[4][5]
Toen het schip op 7 september 1939 gereed was, werd het aan de 20th Destroyer Flotilla toegevoegd en ving de torpedobootjager aan met mijnenlegoperaties in de Baai van Helgoland, in Britse wateren en de Eemsmonding. De operaties werden alleen onderbroken door enkele escortetochten en een periode van herinrichting van 29 december 1939 tot 26 januari 1940. Het leggen van mijnenvelden ging door, waarbij HMS Esk deelnam aan Operatie Wilfred, het leggen van mijnen voor de Noorse Kust op 8 april 1940. Hierbij was het schip begin april 1940, samen met haar 20th Destroyer Flotilla ingedeeld bij Force WV.[6][7] Hierna nam HMS Esk deel aan diverse mijnenlegoperaties in de Noordzee en de evacuatie van Geallieerde troepen vanuit Duinkerken tijdens Operatie Dynamo. Bij de evacuatie van Duinkerken, evacueerde het schip in meerdere overvaarten ruim 4500 manschappen. Hierna moest het schip enige reparaties ondergaan vanwege de opgelopen lichte schade tijdens de strijd.[8]
Op 31 augustus 1940 nam HMS Esk, samen met de torpedobootjagers HMS Intrepid (D10), HMS Icarus (D03), HMS Ivanhoe (D16) en HMS Express (H61), deel aan een operatie waarbij mijnen werden gelegd ter hoogte van Texel. Eén van de andere deelnemende schepen, HMS Express liep hierbij op een mijn en werd ernstig beschadigd. HMS Esk wilde haar zusterschip te hulp komen en liep hierbij op een andere mijn. Bijna 15 minuten later volgde een explosie, waardoor HMS Esk doormidden brak en zonk (53°26′36″N 03°48′00″E). Bij dit voorval kwamen 127 van haar opvarenden om het leven. Een aantal overlevenden werden opgepikt door HMS Ivanhoe.[9]
Naam: | HMS Esk |
Callsign/Registratie: |
H15 |
Bouwer: |
Swan Hunter, Tyne and Wear |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / E-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.405 BRT Maximaal: 1.940 BRT |
Lengte: |
100,30 meter |
Breedte: |
10,13 meter |
Diepgang: |
3,81 meter |
Aandrijving: |
3x Admiralty 3-drum boilers 2x Parsons geared steam turbines 2 schroeven 36.000 shp |
Snelheid: |
Max. Snelheid: 35,5 knopen (65,7
km/u) |
Bereik: |
11.760 km bij 15 knopen |
Bewapening: |
4x1 QF 1120
mm Mk IX geschut 2x4 12.7 mm luchtafweer 2x4533 mm torpedolanceerbuizen 20x dieptebommen, 1 rek en 2 werpers 60 mijnen |
Bemanning: |
145 |
Commander Roger Prideaux Selby (Kapitein-luitenant
ter zee) |
2 oktober 1934 |
Lieutenant Commander William
Eames Wilson (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
30 april 1935 |
Lieutenant Commander Richard
John Hollis Couch (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
14 februari 1938 - 31 augustus
1940 (omgekomen) |