HMS Ivanhoe nam tijdens haar levensloop deel aan diverse operaties die al begonnen tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Het schip diende in de Middellandse Zee en ten tijde van Operatie Wilfred en de Duitse Operatie Weser (Weserübung) voor de kust van Noorwegen. HMS Ivanhoe zonk uiteindelijk op 1 september 1940, tijdens dezelfde mijnenlegoperatie waarbij HMS Esk (H15) op een mijn liep en zonk en HMS Express (H61) door een mijn haar boeg verloor.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Yarrow Shipbuilders, Scotstoun |
12 februari 1936 |
11 februari 1937 |
24 augustus 1937 |
1 september 1940 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
24 augustus 1937 |
september 1939 |
HMS Ivanhoe (D16),
3rd Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
14 september 1939 |
november 1939 |
HMS Ivanhoe (D16),
3rd Destroyer Flotilla, Western Approaches Command |
||
12 december 1939 |
mei 1940 |
HMS Ivanhoe (D16),
20th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
mei 1940 |
1 september 1940 |
HMS Ivanhoe (I16),
20th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
De I-klasse (II) torpedobootjager HMS Ivanhoe werd op 30 oktober 1935 besteld en de kiel werd op 12 februari 1936 gelegd aan de werf van Yarrow in Scotstoun. Het schip werd op 11 februari 1937 te water gelaten en op 24 augustus 1937 in dienst genomen. Het werd hiermee het tweede schip van de Royal Navy dat deze naam droeg sinds het in augustus 1914 was gegeven aan een gehuurde trawler. Het 89,5 meter lange schip, met een standaard waterverplaatsing van 1.390 ton, bereikte een snelheid van 35,5 knopen (65,7km/u) en had een bereik van 10.200km bij 15 knopen (28km/u). De bewapening van het schip was standaard voor een torpedobootjager uit deze periode, vier enkele stuks 120 mm Mark IX geschut in de opstellingen A, B, X en Y, aangevuld met twee viervoudige opstellingen met Mark III 12,7 mm Vickers luchtafweer, twee vijfvoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties, een dieptebommenrek en twee dieptebommenwerpers met 16 dieptebommen. Dit aantal werd in oorlogstijd uitgebreid tot 35. HMS Ivanhoe was één van de vier torpedobootjagers uit deze klasse welke regelmatig werd ingericht als mijnenlegger. Hiertoe werden op het achterdek rails bevestigd met een lier om mijnen langs het achterschip te water te laten. Aan het achterschip werden afhouders gemonteerd om te voorkomen dat de mijnen de propellers zouden raken. Om het gewicht van de mijnen en de installatie te compenseren werden het A en Y geschut en de beide torpedolanceerinstallaties verwijdert. Op deze wijze kon het schip 75 mijnen meevoeren. Net als alle andere I-klasse schepen was HMS Ivanhoe uitgerust met een ASDIC installatie voor het opsporen van onderzeeboten.[1][2][3][4][5][6]
Na haar indienststelling, werd de torpedobootjager toegevoegd aan de 3rd Destroyer Flotilla in de Middellandse Zee. Na enige onderhoud in Malta, trok HMS Ivanhoe naar Gibraltar om deel te nemen aan het toezicht namens het Non-Intervention Committee tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het schip terug gezonden naar Groot-Brittannië om deel te nemen aan patrouilles en konvooidienst bij Western Approaches Command. Vanaf 14 september 1939 werd het schip aldaar ingezet. Op 4 oktober bracht Ivanhoe samen met HMS Inglefield (D02) en HMS Intrepid (D10) de U 45 tot zinken. In november werd de HMS Ivanhoe overgeplaatst naar de 5th Destroyer Flotilla, Home Fleet, maar werd op 14 november in Sheerness bij HM Dockyard aldaar in onderhoud genomen. Hier werd besloten dat het schip werd omgebouwd voor mijnenlegger diensten en zou worden overgeplaatst naar de 20th Destroyer Flotilla. Op 12 december waren de werkzaamheden gereed en kon het schip haar positie innemen. Vanaf dat moment was Ivanhoe betrokken bij diverse mijnenlegoperaties.[7][8]
Deze operaties werden vervolgd in 1940. Begin 1940 werd het schip weer tijdelijk omgebouwd tot torpedobootjager en nam het wederom deel aan patrouilles in de Northwest Approaches om eind februari 1940 weer tot mijnenlegger te worden verbouwd. Vervolgens werden wederom diverse mijnenvelden gelegd waaronder in april 1940 tijdens Operatie Wilfred, een mijnenlegoperatie voor de Noorse kust. Eind april bracht het schip militairen van de 15th Infantry Brigade naar Andelsnes. In mei 1940 volgde een aantal mijnenlegoperaties langs de Nederlandse kust en nam vanaf eind mei deel aan de evacuatie van troepen uit Duinkerken bij operatie Dynamo. Hierbij werd HMS Ivanhoe op 1 juni 1940 door een Duitse bom getroffen en beschadigd. Hierbij kwamen 21 opvarenden en vier evacuees om het leven. Hoewel beschadigd, wist het schip op eigen kracht Dover te bereiken.[9][10][11]
Na reparaties nam HMS Ivanhoe haar plaats bij de 20th Destroyer Flotilla weer in en vertrok in de nacht van 31 augustus 1940 op 1 september 1940 voor opnieuw een mijnenlegoperatie voor de Nederlandse Kust en wel bij Texel. Bij deze operatie liep HMS Express (H61) op een mijn en verloor haar boeg. Toen HMS Esk (H15) het schip wilde assisteren, liep ook HMS Esk op een mijn, brak doormidden en zonk. HMS Ivanhoe wilde beide schepen assisteren, maar liep hierbij ook op een mijn. Ondanks schade, wist HMS Ivanhoe snelheid te maken en probeerde haar beschadigde boeg te ontlasten door achterwaarts te varen. Tijdens deze poging, viel echter alle vermogen plotseling weg. Te hulp geschoten Motor Torpedoboten, namen de bemanning aan boord. In de middag werd het schip, slagzij makend, maar nog drijvend, aangevallen door een Duitse bommenwerper en verder beschadigd. Nog steeds bleef het schip drijven. Uiteindelijk werd de beschadigde romp aan het eind van de middag met een torpedo tot zinken gebracht door de torpedobootjager HMS Kelvin (F37), waarna het schip zonk op 53°26′42″N/03°45′24″E.[12]
Naam: | HMS Ivanhoe |
Callsign/Registratie: |
D16 |
Bouwer: |
Yarrow Shipbuilders, Scotstoun |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / I-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.370 BRT Maximaal: 1.888 BRT |
Lengte: |
98,50 meter |
Breedte: |
10,10 meter |
Diepgang: |
3,80 meter |
Aandrijving |
2 Parsons Stoomturbines 3 Admiralty Boilers 2 schachten Vermogen: 34.000 pk |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
10.240 km (bij 15 knopen) |
Bewapening: |
4x QF 120-mm Mk. IX L/45 geschut
in CP Mk.XVIII koepels (4x1) 8x 12,7 mm Mk.I Vickers machinegeweren in Mk.I vierlingopstelling (2x4) 10x 533 mm torpedolanceerbuizen (2x5) 30 dieptebommen 60 mijnen |
Bemanning |
145 |
Commander John V. Findley
(Kapitein-luitenant ter zee) |
5 augustus 1937 |
Lieutenant-Commander Edward C.
Bayldon (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
|
Commander Basil Jones
(Kapitein-luitenant ter zee) |
23 november 1938 |
Commander Philip Henry Hadow
(Kapitein-luitenant ter zee) |
30 januari 1940 - 1 september
1940 |