In de dertiger jaren kreeg de Britse marine in de gaten dat de Duitse Kriegsmarine met een grootscheeps moderniseringsproces bezig was. Het werd al snel duidelijk dat een zekere modernisering van de Royal Navy noodzakelijk was geworden. Om te kunnen voldoen aan de vraag om kleinere snelle schepen die in verschillende taken konden worden ingezet, werd besloten om op basis van het bestaande D-klasse concept een nieuwe torpedobootjager te ontwikkelen.
Naam: |
Gegevens: |
HMS Echo (H23) |
20 maart 1933: kiellegging 16 februari 1934: tewaterlating 22 oktober 1934: in dienst gesteld 5 april 1944: Navarinon, Griekse Marine 8 maart 1946: retour Royal Navy HMS Echo 1956: verkocht voor sloop |
HMS Eclipse (H08) |
22 maart 1933: kiellegging 12 april 1934: tewaterlating 29 november 1934: in dienst gesteld 24 oktober 1943: gezonken door mijn |
HMS Electra (H27) |
15 maart 1933: kiellegging 15 februari 1934: tewaterlating 13 september 1934: in dienst gesteld 27 februari 1942: gezonken Slag in de Javazee |
HMS Encounter (H10) |
15 maart 1933: kiellegging 29 maart 1934: tewaterlating 2 november 1934: in dienst gesteld 1 maart 1942: gezonken 2e Slag in de Javazee |
HMS Escapade (H17) |
30 maart 1933: kiellegging 30 januari 1934: tewaterlating 30 augustus 1934: in dienst gesteld 17 mei 1947: verkocht voor sloop |
HMS Escort (H66) |
30 maart 1933: kiellegging 29 maart 1934: tewaterlating 30 oktober 1934: in dienst gesteld 11 juli 1940: gezonken na torpedering door Guglielmo Marconi |
HMS Esk (H15) |
24 maart 1933: kiellegging 19 maart 1934: tewaterlating 28 september 1934: in dinest gesteld 31 augustus 1940: gezonken door mijn |
HMS Express (H61) |
24 maart 1933: kiellegging 29 mei 1934: tewaterlating 2 november 1934: in dienst gesteld juni 1943: HMCS Gatineau (H61) juni 1943: in dienst gesteld 1955: verkocht voor sloop |
HMS Exmouth (H02) flottieljeleider |
15 maart 1933: kiellegging 7 ferbuari 1934: tewaterlating 9 november 1934: in dienst gesteld 21 januari 1940: getorpedeerd door U 22 |
De E-klasse torpedobootjagers was een klasse van het zogenaamde Amazon-Type, waarvan HMS Amazon (D39) het gezamenlijke prototype was. Totaal werden 77 torpedobootjagers volgens deze basis gebouwd in de A-klasse tot en met de I-klasse. Met de constructie van de Tribal-klasse werd pas voor een nieuwe constructie gekozen.
Er werden totaal negen schepen gebouwd in deze klasse als onderdeel van het 1931 bouwprogramma van de Royal Navy. Het waren, voor die tijd, goed bewapende schepen met vijf stuks 120 mm geschut, twee batterijen torpedolanceerbuizen en dieptebommen. De schepen waren zo ontworpen dat ze redelijk eenvoudig konden worden uitgerust voor het leggen van mijnen. Als basis voor het ontwerp werd de romp van de bestaande D-klasse genomen. Benedendeks werd weinig veranderd aan het ontwerp, behalve dan moderner apparatuur. Bovendeks werd vooral de bewapening verbeterd ten opzichte van de D-klasse. HMS Exmouth (H02) werd afgebouwd als flottieljeleider. De flottieljeleider werd iets groter gebouwd vanwege de toevoeging van een stuk 120 mm QF geschut tussen de schoorstenen.[1]
De schepen hadden een standaard waterverplaatsing van 1.428 ton, een lengte van 100.30 meter en 145 manschappen aan bemanning. Aangedreven door twee stoomturbines en drie boilers kon een maximale snelheid van 35.5 knopen (65.7 km/h) worden bereikt.[2] Op vier posities, A, B, X en Y, was een stuk QF 120 mm Mk IX geschut als hoofdbewapening aangebracht. De secundaire bewapening bestond uit twee vierloops QF 12,7 mm Vickers luchtafweer op platforms tussen de schoorstenen. Daarnaast was de klasse uitgerust met twee drieloops 533 mm torpedolanceerinstallaties. Indien niet ingericht voor het leggen van mijnen, waren twee dieptebommenwerpers en een rek met 20 dieptebommen aangebracht op het achterschip. Voor het werpen van mijnen werd op het achterschip een railsysteem aangebracht met als gevolg dat, om het extra gewicht te compenseren, twee stuks hoofdgeschut, de twee torpedolanceerinstallaties en enkele reddingsboten dienden te worden verwijderd.[3]
Na aanvang van de Tweede Wereldoorlog, werd al snel duidelijk dat vooral aan de luchtafweer het nodige te verbeteren was. Gedurende de eerste oorlogsjaren werd dan ook de achterste torpedobatterij vervangen door een 76 mm (12 ponder) QF HA Mk I luchtafweergeschut. De aanwezige luchtafweer werd al snel vervangen door zes 20 mm/65 cal Oerlikon Mk V kanonnen in enkele en dubbelloops opstellingen. Om het schootsveld te verbeteren werd de achterste schoorsteen ingekort. Bij de meeste schepen werd uiteindelijk ook het achterste hoofdgeschut verwijderd, om ruimte te maken voor meer dieptebommen of mijnen.[4]
Van de negen schepen in deze klasse, overleefden er slechts drie de Tweede Wereldoorlog. HMS Echo (H23) werd in 1944 overgedragen aan de Griekse marine die het schip als Navarinon in gebruik nam tot het in 1956 weer werd teruggegeven aan de Royal Navy. HMS Escapade (H17) werd in 1947 gesloopt. HMS Express (H61) werd in juni 1942 overgedragen aan de Canadese Marine, die het als HMCS Gatineau in dienst nam tot het schip in 1955 werd afgeschreven.
Het eerste schip uit deze klasse dat verloren ging was de flottieljeleider HMS Exmouth (H02), die op 21 januari 1940 door de Duitse onderzeeboot U 22 in de Moray Firth werd getorpedeerd. Op 8 juli 1940 werd HMS Escort (H66) door de Italiaanse onderzeeboot Guglielmo Marconi getorpedeerd en zonk op 11 juli 1940 terwijl het op sleeptouw was genomen. HMS Esk (H15) liep op 31 augustus 1940 bij Texel op een mijn en zonk. HMS Electra (H27) werd op 27 februari 1942 bij de Slag in de Javazee door de Japanse lichte kruiser Jintsu tot zinken gebracht. Op 1 maart 1942, direct volgend op de Slag in de Javazee, werd HMS Encounter (H10) door de Japanse zware kruisers Ashigara en Myoko zo zwaar beschadigd dat haar bemanning het schip moest laten stranden en het moest worden afgeschreven. HMS Eclipse (H08) liep op 24 oktober 1943 bij Kalymnos op een mijn en zonk.
Klasse: | E-klasse |
Aantal in klasse: |
9 |
Land: |
Groot-Brittannië, Griekenland,
Canada |
Type: |
Torpedobootjager |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.405 long BRT Maximaal: 1.940 BRT Flottieljeleider: Standaard: 1.495 BRT Maximaal: 2.050 BRT |
Lengte: |
100,30 meter Flottieljeleider: 104,50 meter |
Breedte: |
10,13 meter Flottieljeleider: 10,29 meter |
Diepgang: |
3,81 meter |
Aandrijving: |
2 x Parsons Stoomturbines 3 x Admiralty Boilers (Flottieljeleider 4 x) Vermogen: 36.000 pk (Flottieljeleider 38.000 pk) 2 schachten |
Snelheid: |
35,5 knopen (65,7 km/u),
Flottieljeleider 36,75 knopen (76 km/u) |
Bereik: |
11.760 km (15 knopen)
(Flottieljeleider 12.000 km (15 knopen)) |
Bewapening: |
4x QF 120-mm Mk. IX L/45 geschut (Flottieljeleider: 5x QF 120-mm Mk. IX L/45 geschut) 8x 13 mm Mk.I luchtafweergeschut (2 x 4) 8x 533 mm torpedolanceerbuizen (2 x 4) 1x 20 dieptebommenrek |
Bemanning: |
145 (Flottieljeleider 175) |