Met de ondertekening van de Japanse capitulatie-overeenkomst, die op 2 september 1945 aan boord van het Amerikaanse slagschip USS Missouri plaats vond, kwam officieel een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Officieel, want de Japanners hadden de strijd op 15 augustus 1945 gestaakt nadat de Sovjetunie het Land van de Rijzende Zon de oorlog had verklaard en nadat de Amerikanen twee atoombommen op Hiroshima en Nagasaki hadden afgeworpen. De capitulatie-overeenkomst was van te voren opgesteld door het Amerikaanse Departement van Oorlog en goedgekeurd door President Harry S. Truman, de vicepresident en opvolger van wijlen President Franklin Delano Roosevelt.
Die morgen ondertekenden de nieuwe Japanse minister van Buitenlandse Zaken Mamoru Shigemitsu en General Yoshijiro Umezu namens het Keizerrijk Japan de capitulatie-overeenkomst. Het tijdstip werd vastgesteld op 09:04 uur plaatselijke tijd. Daarna tekende de Amerikaanse General Douglas MacArthur, bevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten in de Southwest Pacific en opperbevelhebber van de geallieerde grootmachten, het document. Hij accepteerde hiermee de Japanse capitulatie in naam van de Verenigde Staten, China, het Verenigd Koninkrijk en de Unie van Sovjet Socialistische Republieken en in het belang van alle andere Verenigde Naties in oorlog met Japan. Met alle andere verenigde naties werden de landen Australië, Frankrijk, Canada, Nederland en Nieuw Zeeland bedoeld. Vertegenwoordigers van alle genoemde landen ondertekenden daarna het document en om 09:27 uur eindigde de ceremonie.
Op 6 september 1945 vloog Colonel Bernard Thielen, die optrad als officier koerier voor de Generale Staf van het Departement van Oorlog, met de Japanse capitulatie-overeenkomst naar Washington DC. De volgende dag overhandigde Thielen het document aan President Truman, de minister van Oorlog Henry L. Stimson, General George C. Marshall, Fleet Admiral Ernest J. King en waarnemend minister van Buitenlandse Zaken Dean Acheson, tijdens een formele ceremonie in het Witte Huis. De documenten werden vervolgens tentoongesteld in het Nationale Archief na de ceremoniële onthulling door Lieutenant General Jonathan M. Wainwright en zijn vrouw op 12 september. Wainwright was in 1942 de bevelhebber van de Amerikaanse troepen in de Filippijnen toen de geallieerden daar moesten capituleren. Tot het einde van de oorlog was hij de hoogste in rang van alle geallieerden officieren in Japans krijgsgevangenschap. De documenten werden op 1 oktober 1945 officieel opgenomen in de US National Archives.
In mei 1945 maakte het opperbevel van het Japanse leger zich grote zorgen. Duitsland had zich overgegeven aan de geallieerden en het was zeker dat dezen hun volledige militaire sterkte op Japan zouden richten. Intussen was de verstandhouding tussen Japan en de Sovjetunie voortdurend verslechterd. De Japanners waren daarom bang dat de Sovjets het niet-aanvalsverdrag zouden verbreken. Rond diezelfde tijd hadden de Amerikanen het Japanse eiland Okinawa veroverd zodat hun bommenwerpers vanaf een afstand van slechts 500 kilometer hun vernietigende werk konden doen op de Japanse hoofdeilanden Kyushu, Shikoku, Honshu en Hokkaido. Sommige leden van de Japanse legerstaf begonnen te denken aan onderhandelingen met de geallieerden.
Het opperbevel van de Japanse vloot had in oktober 1944 al erkend dat de vloot niet opgewassen was tegen die van de Amerikanen en de Britten samen. In december van dat jaar hadden de Amerikanen hun Leyte-campagne in de Filippijnen afgerond waarbij het overgrote deel van de Japanse oorlogsschepen tot zinken was gebracht. Japan had in feite toen al, strategisch gezien, de oorlog verloren. Zou Japan zich dus niet beter over kunnen geven terwijl het als onderhandelingsargument nog over enige militaire kracht beschikte? De totale vernietiging van het leger stond immers op het spel als de geallieerden de hoofdeilanden in zouden nemen. In mei 1945 werd deze angst echter niet gedeeld door de meerderheid van de Japanse Generale Staf. Die was het er over eens dat via diplomatieke weg de Sovjetunie nog buiten de oorlog met Japan gehouden kon worden. Tevens dachten zij dat een Amerikaans-Britse invasie op de Japanse hoofdeilanden afgeslagen kon worden. In hun ogen was de kracht van het Japanse leger nog steeds niet gebroken.
Keizer Hirohito was er echter van overtuigd dat het nodig was om snel te gaan onderhandelen. Zijn niet-militaire raadgevers hadden hem ingelicht over het feit dat de toestand van het Japanse leger hopeloos was. Volgens hen moest de oorlog onmiddellijk worden beëindigd. Begin juli 1945 deden Japanse diplomaten een beroep op de Sovjetunie om als bemiddelaar op te treden om een eind aan de oorlog te maken. Intussen maakte de Japanse legerleiding plannen om de geallieerden terug te drijven bij een eventuele invasie en tot de laatste man te vechten.
Op 17 juli 1945 ontmoetten Truman, Churchill en Stalin elkaar in de hoofdstad van de Duitse deelstaat Brandenburg, Potsdam. Stalin deelde zijn Westerse bondgenoten mee dat de Japanners hem hadden benaderd om tot vredesonderhandelingen te komen. Ze leken echter nog niet bereid te zijn om aan de geallieerde eis van een onvoorwaardelijke overgave te voldoen. Truman en Churchill publiceerden op 26 juli, in overleg met de Chinese leider Chiang Kai-Shek, de Proclamatie van Potsdam. Hierin werd herhaald dat alleen met een onvoorwaardelijke capitulatie genoegen kon worden genomen. Anders moest Japan rekening houden met een snelle en totale vernietiging. Terwijl de Japanse diplomaten en legerleiding niet tot een akkoord konden komen werd op 6 augustus de atoombom op Hiroshima gegooid. Drie dagen later volgde de tweede nucleaire bom op Nagasaki. De bommen hadden een vreselijke uitwerking. Beide steden werden volledig verwoest en er vielen tienduizenden slachtoffers.
Onmiddellijk werd een vergadering met de Japanse keizer en zijn burgerlijke en militaire raadgevers belegd. Alle partijen waren het, na de verwoestende uitwerking van de atoombommen, eens dat een overgave onvermijdelijk was. Intussen had de Sovjetunie Japan de oorlog verklaard en was op 8 augustus Mantsjoerije, het door Japan veroverde deel van China, binnengevallen. De vergaderende partijen konden het niet eens worden omdat de militaire raadgevers teveel voorwaarden eisten. Ten einde raad vroegen de Japanse raadgevers de keizer om zijn persoonlijke mening, wat nog nooit eerder voorgekomen was. Hirohito maakte hen snel duidelijk dat hij een overgave prefereerde, waarbij alleen de plaats van het Japanse Keizerlijke Huis veilig gesteld werd.
Later op de dag reageerde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Byrnes met de mededeling dat de geallieerden alleen genoegen namen met een onvoorwaardelijke overgave. Dit hield onder andere in dat de keizer onderhorig zou zijn aan de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten. Keizer Hirohito werd op 14 augustus wederom om zijn mening gevraagd en hij sprak opnieuw de voorkeur uit voor een onmiddellijke aanvaarding van de eisen van de geallieerden conform de eisen van de Proclamatie van Potsdam. Het Japanse kabinet volgde de wens van de keizer op en over de radio werd bekendgemaakt dat Japan zich aan de geallieerden overgaf. Die nacht liet de keizer een radiotoespraak opnemen die de volgende dag om 12:00 uur Japanse tijd, werd uitgezonden. Hij vroeg zijn landgenoten de capitulatie te aanvaarden en de Japanners werden uitdrukkelijk gewaarschuwd elke emotionele uitbarsting achterwege te laten. Hiermee werd 15 augustus 1945 VJ-Day (Victory over Japan Day). Gedurende de daaropvolgende dagen pleegden vele Japanners, onder wie een groot aantal officieren en minister van Oorlog Anami, zelfmoord, maar de meeste Japanners aanvaardden kalm de beslissing van hun keizer. Op 30 augustus landden de eerste Amerikaanse en Britse bezettingstroepen op het Japanse hoofdeiland Honshu.
De opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten, General Douglas MacArthur koos het nieuwe Iowa-klasse slagschip USS Missouri, symbool van militaire suprematie, als toneel voor de ondertekening van de Japanse capitulatie-overeenkomst. Op 29 augustus 1945 liep het nieuwe slagschip de Baai van Tokyo binnen ter voorbereiding op de ceremonie. De ondertekening zou plaats vinden op het stuurboord Veranda Deck, naast 41cm toren no. 2. Bij slecht weer zou het verandadek met zeilen overkapt worden. De torpedobootjagers USS, Buchanan, USS Nicholas en USS Lansdowne en een aantal admiraalssloepen werden aangewezen om de gasten naar het slagschip te brengen vanaf de wal of vanaf andere in de baai aanwezige oorlogsschepen. De ceremonie zou uitgebreid gefotografeerd en gefilmd worden door professionele fotografen en cineasten en via de radio live uitgezonden worden over de gehele wereld.
In de vroege ochtend van 2 september 1945 werden de gasten aan boord gebracht van het Iowa-klasse slagschip. Zij werden uitdrukkelijk verzocht om voor 08:15 uur aan boord te zijn. General MacArthur en Fleet Admiral Nimitz werden naar het admiraalsverblijf gebracht en opgevangen door Admiral Halsey, eskadercommandant van de Amerikaanse 3e Vloot, waarvan USS Missouri vlaggeschip was. De overige geallieerde afgevaardigden werden in de verblijven van de commandant opgewacht door Captain Stuart S. Murray, commandant van USS Missouri. Alle andere gasten werden naar het Veranda Deck gebracht en opgesteld in een van te voren vastgelegd plan.
De Japanse delegatie werd iets voor 09:00 uur aan boord gebracht door de torpedobootjager USS Nicholas. Deze delegatie bestond uit de vertegenwoordigers van de Japanse regering: minister van Buitenlandse Zaken Mamoru Shigemitsu en assistenten Katsuo Okazaki, Toshikazu Kase en Saburo Ota. Verder waren er de vertegenwoordigers van het Japanse leger General Yoshijiro Umezu, Major General Yatsuji Nagai, Lieutenant General Suichi Miyakaze en Colonel Kaziyi Sugita. Tenslotte waren er voor de Japanse marine de afgevaardigden Rear Admiral Tadatoshi Tomioka, Rear Admiral Ichiro Yokoyama en Captain Katsuo Shiba aanwezig.
In de Baai van Tokyo waren op dat moment honderden geallieerde oorlogsschepen aanwezig, waarvan vele de bezettingstroepen hadden aangevoerd. Veruit de meeste waren Amerikaans en een veel kleiner gedeelte was Brits. De belangrijkste schepen waren behalve USS Missouri de Amerikaanse slagschepen USS Iowa, USS South Dakota, USS Idaho, USS Colorado, USS West Virginia, USS New Mexico en USS Mississippi en de Britse slagschepen HMS Duke of York en HMS King George V. Verder waren er vele geallieerde kruisers, torpedobootjagers, escorteschepen, landingsvaartuigen en onderzeeboten aanwezig, maar opvallend weinig vliegdekschepen. De carriers werden op dat moment nog niet gezien als belangrijkste vlooteenheden, althans niet symbolisch. Dat de rol van de Koninklijke Marine in het Verre Oosten op dat moment vrijwel uitgespeeld was, bleek uit het feit dat de Nederlandse marine schitterde in afwezigheid. Het enige Nederlandse schip dat aanwezig was in Tokyo Bay, was het ms Tjitjalengka, een schip van de Java China Japan Lijn dat dienst deed in de British Pacific Fleet als hospitaalschip HMS Hospitalship No. 3. De Australische marine was, in tegenstelling tot de Nederlandse, goed vertegenwoordigd door de zware kruiser HMAS Shropshire, de lichte kruiser HMAS Hobart, vier Bathurst-klasse korvetten, drie torpedobootjagers en een fregat.
Nadat alle genodigden aan boord waren van USS Missouri en hun plaatsen hadden ingenomen, begon de ceremonie met een korte toespraak van General MacArthur om 09:00 uur. De Japanse capitulatie-overeenkomst werd in tweevoud als eerste ondertekend door de Japanse minister van Buitenlandse Zaken Momoru Shigemitsu om 09:04 uur, gevolgd door General Yoshijiro Umezu twee minuten later. Om 09:08 uur ondertekende MacArthur zelf als opperbevelhebber van de geallieerde strijdmacht en vertegenwoordiger van de geallieerde grootmachten. Achter hem stonden op dat moment Lieutenant General Wainwright en de Britse Lieutenant General Arthur E. Percival, die op 15 februari 1942 in Singapore had moeten capituleren voor de Japanners. Zij traden op speciaal verzoek van MacArthur op als getuigen.
Achtereenvolgens werd de Japanse capitulatie-overeenkomst ondertekend door:
Fleet Admiral Chester Nimitz voor de Verenigde Staten (09:12 uur),
General Hsu Yung-Chang voor China (09:13 uur),
Admiral Sir Bruce Fraser voor het Verenigde Koninkrijk (09:14 uur),
Lieutenant General Kuzma Derevyanko voor de Sovjetunie (09:15 uur),
General Sir Thomas Blamey voor Australië (09:17 uur),
Colonel Lawrence Moore Cosgrave voor Canada (09:18 uur),
Général d`Armée Philippe Leclerc de Hauteclocque voor Frankrijk (09:20 uur),
Luitenant-admiraal Conrad E.L. Helfrich voor Nederland (09:21 uur),
Air Vice-Marshal Leonard M. Isitt voor Nieuw Zeeland (09:23 uur).
Als getuigen van de verschillende afgevaardigden fungeerden veelal stafleden van de ondertekenaars. Voor diegenen die niet over getuigen beschikten, zoals vice-admiraal Conrad Helfrich, trad General MacArthur zelf op als getuige.
Nadat de ondertekening van de documenten voorbij was, drukte General MacArthur als slot nog de korte wens uit, dat hij hoopte dat vanaf dat moment de wereld in vrede kon voortbestaan. De ceremonie werd afgesloten met een fly-over van honderden Amerikaanse gevechtsvliegtuigen. Het strak georganiseerde geheel had in totaal 30 minuten geduurd en was voor de Japanners een overweldigend vertoon van militaire macht. MacArthur liet op deze wijze zien dat er voor de Japanners geen twijfel hoefde te bestaan over de vraag, wie nu de macht had in het Land van de Rijzende Zon.
De inhoud van de Japanse capitulatie-overeenkomst (02-09-1945) luidde als volgt:
Japanese Instrument of Surrender:
We, acting by command of and on behalf of the Emperor of Japan, the Japanese Government and the Japanese Imperial General Headquarters, hereby accept the provisions in the declaration issued by the heads of the Governments of the United States, China, and Great Britain 26 July 1945 at Potsdam, and subsequently adhered to by the Union of Soviet Socialist Republics, which four powers are hereafter referred to as the Allied Powers.
We hereby proclaim the unconditional surrender to the Allied Powers of the Japanese Imperial General Headquarters and of all Japanese Armed Forces and all Armed Forces under Japanese control wherever situated.
We hereby command all Japanese forces wherever situated and the Japanese people to cease hostilities forthwith, to preserve and save from damage all ships, aircraft, and military and civil property, and to comply with all requirements which may be imposed by the Supreme Commander for the Allied Powers or by agencies of the Japanese Government at his direction.
We hereby command the Japanese Imperial General Headquarters to issue at once orders to the commanders of all Japanese forces and all forces under Japanese control wherever situated to surrender unconditionally themselves and all forces under their control.
We hereby command all civil, military, and naval officials to obey and enforce all proclamations, orders, and directives deemed by the Supreme Commander for the Allied Powers to be proper to effectuate this surrender and issued by him or under his authority; and we direct all such officials to remain at their posts and to continue to perform their non-combatant duties unless specifically relieved by him or under his authority.
We hereby undertake for the Emperor, the Japanese Government, and their successors to carry out the provisions of the Potsdam Declaration in good faith, and to issue whatever orders and take whatever action may be required by the Supreme Commander for the Allied Powers or by any other designated representative of the Allied Powers for the purpose of giving effect to that declaration.
We hereby command the Japanese Imperial Government and the Japanese Imperial General Headquarters at once to liberate all Allied Prisoners of War and civilian internees now under Japanese control and to provide for their protection, care, maintenance, and immediate transportation to places as directed.
The authority of the Emperor and the Japanese Government to rule the State shall be subject to the Supreme Commander for the Allied Powers, who will take such steps as he deems proper to effectuate these terms of surrender.
Signed at TOKYO BAY, JAPAN at 09.04 on the SECOND day of SEPTEMBER, 1945.
Mamoru Shigemitsu
By Command and in behalf of the Emperor of Japan and the Japanese Government
Yoshijirō Umezu
By Command and in behalf of the Japanese Imperial General Headquarters
Accepted at TOKYO BAY, JAPAN at 09.08 on the SECOND day of SEPTEMBER, 1945, for the United States, Republic of China, United Kingdom and the Union of Soviet Socialist Republics, and in the interests of the other United Nations at war with Japan.
Douglas MacArthur
Supreme Commander for the Allied Powers
C.W. Nimitz
United States Representative
Hsu Yung-Ch'ang
Republic of China Representative
Bruce Fraser
United Kingdom Representative
Kuzma Derevyanko
Union of Soviet Socialist Republics Representative
Thomas Blamey
Commonwealth of Australia Representative
Lawrence Moore Cosgrave
Dominion of Canada Representative
Philippe Leclerc de Hauteclocque
Provisional Government of the French Republic Representative
C.E.L. Helfrich
Kingdom of the Netherlands Representative
Leonard M. Isitt
Dominion of New Zealand Representative
Japanse capitulatie-overeenkomst:
Wij, die handelen op het bevel van de Keizer van Japan, de Japanse Regering en van het Algemene Keizerlijke Japanse Hoofdkwartier, accepteren hiermede de voorwaarden die in de Verklaring worden gesteld als uitgegeven door de hoofden van de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika, China en het Verenigd Koninkrijk op 26 juli 1945 in Potsdam, en waarmee vervolgens ingestemd is door de Unie van Sovjet Socialistische Republieken, welke vier grootmachten hierna worden genoemd ‘de Geallieerden’.
Wij verklaren hiermede de onvoorwaardelijke overgave aan de Geallieerden van het Algemene Keizerlijke Japanse Opperbevel van alle Japanse strijdmachtonderdelen die onder Japanse orders staan en waar die zich dan ook bevinden.
Wij geven hierbij het bevel aan alle Japanse strijdkrachten, waar die zich ook mogen bevinden en aan het Japanse volk om alle vijandelijkheden te beëindigen vanaf dit moment, om alle schepen, vliegtuigen, militair en civiel eigendom te behouden en deze alle schade te besparen, en te gehoorzamen aan alle eisen die mogelijk worden opgelegd door het Japanse Opperbevel ten behoeve van de Geallieerden of door vertegenwoordigers van de Japanse Regering op haar aanwijzing.
Wij verordonneren hiermede het Keizerlijke Japanse Opperbevel om onmiddellijk orders uit te vaardigen aan alle Japanse strijdkrachten en aan alle strijdkrachten onder Japans bevel, waar dan ook gesitueerd om henzelf onvoorwaardelijk over te geven en dit geldt tevens voor alle troepen die onder hun bevel staan.
Wij verordonneren hiermede alle civiele, officiële functionarissen van het leger en de marine om aan alle orders en alle uitvaardigingen gehoor te geven en aanwijzingen op te volgen en uit te voeren zoals die door het Opperbevel van de Geallieerden noodzakelijk worden geacht om aan deze capitulatie uitvoering te geven zoals deze door hen of in hun opdracht worden opgesteld; en we geven opdracht aan al zulke officiële functionarissen om op hun post te blijven en hun niet-gevechtstaken-plichten te blijven vervullen tenzij deze specifiek opgeheven worden door hen of in hun opdracht.
Wij verklaren hiermede om voor de Keizer, de Japanse Regering en hun opvolgers de voorwaarden van de Proclamatie van Potsdam naar beste weten uit te voeren, en welke orders dan ook uit te vaardigen om alle acties te ondernemen welke mogen worden vereist door het Opperbevel van de Geallieerden of door enig andere aangewezen vertegenwoordiging van de Geallieerden met het doel tot het effectueren van die Verklaring.
Wij geven hiermede de opdracht aan de Keizerlijke Japanse Regering en aan het Keizerlijke Japanse Hoofdkwartier om onmiddellijk alle Geallieerde Krijgsgevangenen en civiele geïnterneerden, die zich nu in Japanse handen bevinden vrij te laten en voor hun bescherming, verzorging, onderhoud en onmiddellijk transport naar bestemmingen als aangegeven zorg te dragen.
Het gezag van de Keizer en de Japanse Regering om de Staat te regeren zal ondergeschikt worden aan de Opperbevelhebber van de Geallieerden, die zodanige stappen zal ondernemen als hij denkt dat noodzakelijk zouden zijn om deze voorwaarden van capitulatie uit te voeren.
Getekend in de BAAI van TOKYO, JAPAN om 09:04 op de TWEEDE dag van SEPTEMBER, 1945.
Mamoru Shigemitsu
In opdracht van en als vertegenwoordiger van de Keizer van Japan en de Japanse Regering
Yoshijirō Umezu
In opdracht van en als vertegenwoordiger van het Algemene Keizerlijke Japanse Hoofdkwartier
Geaccepteerd in de BAAI van TOKYO, JAPAN om 09:08 op de TWEEDE dag van SEPTEMBER, 1945, namens de Verenigde Staten, China, Het Verenigd Koninkrijk en de Unie van Sovjet Socialistische Republieken en in het belang van alle andere Verenigde Naties in oorlog met Japan.
Douglas MacArthur
Opperbevelhebber van de Geallieerde machten
C.W. Nimitz
Vertegenwoordiger van de Verenigde Staten
Hsu Yung-Ch'ang
Vertegenwoordiger van de Republiek China
Bruce Fraser
Vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk
Kuzma Derevyanko
Vertegenwoordiger van de Unie van Sovjet Republieken
Thomas Blamey
Vertegenwoordiger van het Gemenebest van Australië
Lawrence Moore Cosgrave
Vertegenwoordiger van het Dominion Canada
Philippe Leclerc de Hauteclocque
Vertegenwoordiger van de voorlopige Franse Regering
C.E.L. Helfrich
Vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden
Leonard M. Isitt
Vertegenwoordiger van het Dominion New Zealand
De Canadese Colonel Cosgrave had echter een fout gemaakt op de Japanse versie van de overeenkomst. Hij had zijn handtekening onder de lijn gezet in plaats van boven de lijn. Daarom hadden degenen die na hem ondertekenden hun handtekening een lijn lager moeten zetten, waardoor de namen en de handtekeningen niet overeenkwamen en het document niet geldig was. Meteen na de ondertekening werd dit ontdekt door Chief of Staff General Richard K. Sutherland, nadat de Japanse delegatie aanstalten had gemaakt te vertrekken. General Sutherland verbeterde het document door de laatste drie landsnamen door te strepen. De aangepaste versie werd in eerste instantie niet geaccepteerd door de Japanners. Nadat Sutherland handmatig de juiste landsnamen onder de correcte handtekeningen had geschreven, namen zij met tegenzin genoegen met het document, dat in een eenvoudige canvas hoes geschoven werd. In hun positie konden de Japanners nu eenmaal niet te veel noten op hun zang hebben.
Op 2 september 1945 kregen alle Japanse commandanten, verdeeld over de nog door Japanse troepen bezette gebieden, de opdracht om zo snel mogelijk de plaatselijke capitulatie-overeenkomsten samen met een geallieerde militaire machthebber te ondertekenen.
Deze gebieden werden opgedeeld in zes regio`s:
- China, Formosa, en Frans Indo-China ten noorden van de 16e breedtegraad
- Eilanden in de Pacific
- Korea beneden de 38e breedtegraad en de Filippijnen
- Korea boven de 38e breedtegraad en Sovjetgebieden
- Nederlands Oost-Indië, Brits Maleisië, Birma, Thailand en Frans Indo-China ten zuiden van de 16e breedtegraad
- Nieuw Guinea, Bismarckeilanden en de Solomoneilanden.
Met deze verordening werden de grenzen getrokken tussen Noord- en Zuid-Korea en Noord- en Zuid-Vietnam. Door de communistische invloed van de Sovjetunie in Noord-Korea en Noord-Vietnam zou dit later leiden tot de Koreaoorlog en de oorlog in Vietnam en de tot op heden durende splitsing van Noord- en Zuid-Korea.
Van de geallieerde versie van de Japanse capitulatie-overeenkomst werden aan boord van USS Missouri 60 kopieën gemaakt en geschonken aan de belangrijkste geallieerde militaire officieren. Nog eens 12 kopieën werden later gemaakt als aandenken voor de hoogste Amerikaanse militairen in rang. Het originele document is nog steeds te vinden in de National Archives te Washington DC. Eén van de replica`s bevindt zich aan boord van het museumschip USS Missouri, dat zich als zodanig sinds 29 januari 1999 in Pearl Harbor bevindt. Op de plek waar de overeenkomst werd ondertekend, werd een plaquette aangebracht in het teakhouten dek. Omdat de Japanse capitulatie-overeenkomst aan boord van het slagschip werd ondertekend, werd USS Missouri op 14 mei 1971 opgenomen in het National Register of Historic Places.
De Japanse, met de hand verbeterde, versie van de capitulatie-overeenkomst, Koufuku Bunsho in het Japans, is in het bezit van het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken in Tokyo. Een replica is te zien in een expositieruimte naast het kantoor van het ministerie. Een tweede kopie wordt tentoongesteld in het Tokyo Edo Museum.
In totaal werden zes pennen gebruikt om de Japanse capitulatie-overeenkomst te ondertekenen. De eerste werd door MacArthur tijdens de ceremonie geschonken aan Lieutenant General Wainwright en de tweede aan Lieutenant General Percival. Een derde pen werd geschonken aan de US Military Academy in West Point en een vierde aan MacArthurs assistent Colonel Sydney Huff. De overige twee pennen behield de generaal zelf.
Vertaling van het document Japanese Instrument of Surrender door F. Bolle.