TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    De capitulatie van het Nederlandse leger in mei 1940 betekende niet het eind van de Nederlandse deelname aan de oorlog. Al tijdens de meidagen kwamen er Nederlanders in Engeland aan, omdat zij de capitulatie niet wilden aanvaarden. Tijdens de oorlogsjaren kwamen er enkele duizenden mannen naar Engeland. Zij ondernamen gevaarlijke vluchtpogingen om Engeland te bereiken en werden bekend onder de naam ‘Engelandvaarders’.

    Eén van de meest spectaculaire ontsnappingen vond plaats met een door de Duitsers in bezit genomen watervliegtuig (Fokker T.VIIIw) op 6 mei 1941. Jonkheer Jan Jacob Gerard Beelaerts van Blokland (Jan Beelaerts, bijnaam Mickey) was één van de vier mannen die aan deze gewaagde operatie heeft deelgenomen. Hij werd hiervoor in 1941 onderscheiden met het Bronzen Kruis. Later was hij in Engeland één van de grondleggers van de Prinses Irene Brigade.

    Na de oorlog richtte hij de Stichting Eerbetoon Prins Bernhard op; tot 2001 organiseerde hij in die functie om de vijf jaar een huldiging van de prins door zijn verzetsvrienden. Op 30 april 1970 werd hij bij Koninklijk Besluit tot brigadegeneraal titulair benoemd. Jan Jacob Beelaerts van Blokland overleed op 14 november 2005 op 95-jarige leeftijd in Oosterbeek.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    Engelandvaarders
    Bijnaam voor Nederlandse mannen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog Engeland probeerden te bereiken over zee om vanuit daar de Duitsers te bevechten. Velen stierven tijdens de overtocht die soms zelf in kano's werd ondernomen. De meeste Engelandvaarders konden via radio Oranje hun veilige aankomst aan het thuisfront laten horen via codewoorden.

    Afbeeldingen

    Portret van Beelaerts van Blokland in uniform van de Irene Brigade. Bron: Beeldbank WO2.

    Vooroorlogse jaren

    Jan Beelaerts werd op 13 december 1909 in Oosterbeek geboren, als zoon uit een adellijk geslacht. Zijn moeder kwam uit een Frans geslacht met een rijke militaire traditie en zijn vader (Jonkheer J. Beelaerts van Blokland) was als voorzitter verbonden aan het toen in Doornwerth gevestigde Legermuseum. Toch werd het verlangen van de zoon naar het militaire leven niet door zijn ouders gestimuleerd. De jonge Beelaerts was iemand met een sterke eigen mening; zijn vader voorzag hierin problemen omdat zo iemand in het Nederlandse leger in die tijd niet werd gewaardeerd.

    Beelaerts luisterde niet naar het scepticisme van zijn vader en daarom deed hij, toen hij de juiste leeftijd had, een poging om als beroepsmilitair in dienst te komen. Jan Beelaerts was een lange smalle jongen en op basis van die lichaamskenmerken werd de jonge jonkheer afgekeurd. Maar toen hij opgeroepen werd als dienstplichtige, bestond er geen bezwaar tegen zijn fysieke eigenschappen. De keuringsarts vond hem geschikt voor de cavalerie en zo kwam Jan Beelaerts in 1929 bij de School Reserve Officieren der Bereden Artillerie (SROBA) terecht.

    Na zijn diensttijd, die het verlangen naar het militaire leven bij hem alleen maar versterkt had, meldde hij zich aan voor de beroepsopleiding. Beelaerts was niet zo goed in wiskunde en daarom was het voor hem niet mogelijk om verder te leren bij de artillerie. Toelating tot de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda, voor een driejarige opleiding bij de cavalerie, was echter geen probleem. In 1933 werd hij in Amersfoort als officier van het Eerste Regiment Huzaren beëdigd. Hij werd geplaatst in Deventer bij het Vierde Halfregiment. In november 1936 werd hij overgeplaatst naar het Derde Halfregiment, dat gelegerd was in Den Haag.

    Na een jaar in Den Haag te hebben gediend, werd Beelaerts naar Amersfoort gestuurd om deel te nemen aan de opleiding tot rij-instructeur aan de Militaire Rijschool. Prins Bernhard volgde destijds deze lessen ook en daardoor werd de kennismaking met hem geïntensiveerd. Hij kende Bernhard namelijk al langer: vlak na de beëdiging van Beelaerts tot officier leende Bernhard een helm van Beelaerts tijdens een manoeuvre die zij samen bijwoonden. Na zijn opleiding werd hij in Amersfoort geplaatst als instructeur- pelotonscommandant op de School Reserve Officieren der Cavalerie (SROC).

    De Vereniging van Reserve Officieren had in 1937 een tweedaagse militaire prestatietocht georganiseerd. Deze tocht bestond uit 40 kilometer paardrijden, 60 kilometer fietsen en 20 kilometer lopen, waarbij er ook enkele uren een gasmasker gedragen moest worden. Beelaerts had aan die tocht deelgenomen en een jaar later vroeg prins Bernhard hem deze tocht samen te maken. Uit bezorgdheid over het welzijn van de prins, werd Beelaerts door de legerleiding opgedragen om de tweede dag wat later te verschijnen, zodat Bernhard rustig zou kunnen opstarten. Het was namelijk een zware tocht en de legerleiding wilde geen risico lopen met de avontuurlijke prins. Dit bleek niet nodig, omdat Bernhard ongeduldig op hem zat te wachten. De prins waardeerde de aandacht en steun die Beelaerts hem gaf en nodigde hem als tegenprestatie uit om een paar dagen op het koninklijke jacht ‘Piet Hein’ mee te varen.

    Definitielijst

    Artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    cavalerie
    In het Engels Calvary. Oorspronkelijk een aanduiding voor bereden troepen. In de Tweede Wereldoorlog de aanduiding voor gepantserde eenheden. Belangrijkste taken zijn verkenning, aanval en ondersteuning van infanterie.
    Regiment
    Onderdeel van een divisie. Een divisie bestaat uit een aantal regimenten. Bij de landmacht van oudsher de benaming van de grootste organieke eenheid van één wapensoort.

    Eerste oorlogsjaar

    In augustus 1939 werd de mobilisatie afgekondigd, waardoor het ook voor Beelaerts steeds duidelijker werd dat er een oorlog zou komen. Enkele maanden later, in mei 1940, viel het Duitse leger Nederland binnen, waarbij veel gebruik werd gemaakt van luchtlandingstroepen. De jonge luitenant Beelaerts ging met enkele soldaten op patrouille in de omgeving van Haarlem om eventueel aanwezige parachutisten gevangen te nemen of uit te schakelen. Na vijf dagen gaf het Nederlandse leger zich over, maar luitenant Beelaerts had geen schot gelost en geen vijand gezien. Hij bleef in Nederland, maar hij begon wel te bedenken hoe hij de Duitsers dwars kon zitten. Tijdens de dagen na de capitulatie heerste er veel verwarring onder de Nederlandse militairen. In die verwarring wist een leerling van de SROC een drijfzak achterover te drukken. Dit was een opblaasmatras, waarop vier militairen zich over het water konden verplaatsen. Jan Beelaerts kwam hier achter, maar deed er verder niets mee. Elf maanden later zou dit voorwerp echter van groot belang zijn voor het succes van de ontsnappingspoging.

    Net zoals veel andere gedemobiliseerde officieren, besloot Beelaerts zich aan te sluiten bij de Opbouwdienst. Deze Opbouwdienst was een werkverschaffingprogramma voor gedemobiliseerde militairen en zou zich gaan bezighouden met grote sociale projecten. Het leven in de Opbouwdienst viel hem niet mee; de discipline was gering en er werd veel gestolen. In november 1940 nam hij ontslag bij de Opbouwdienst, omdat hij anders een verklaring zou moeten tekenen die onder meer inhield, ‘dat de minderen [Joden] dienen te worden opgevoed tot lotsverbondenheid met het Duitse volk’. Beelaerts van Blokland was vanaf toen werkeloos en daarom ging hij zich volledig concentreren op wat zo langzamerhand een obsessie voor hem was geworden, namelijk ontsnappen naar Engeland.

    De cavalerieofficier Beelaerts kwam al vrij snel in contact met mensen van de Orde Dienst (OD). De OD was een verzetsorganisatie die voornamelijk bestond uit officieren en militairen. Zij hielden zich in eerste instantie bezig met voorbereidingen op taken die zich voor zouden doen als de Duitsers uit ons land vertrokken zouden zijn, zoals het handhaven van orde en rust. Hierdoor zou men een eventueel machtsvacuüm na de bevrijding kunnen voorkomen. Het uitwisselen van gegevens en inlichtingen met de Nederlandse regering in Londen werd een kernactiviteit.

    Jan Beelaerts ging zich op verzoek van de leiding van de OD speciaal in de Betuwe inzetten voor deze illegale organisatie. Naast deze werkzaamheden was hij voortdurend op zoek naar ontsnappingsmogelijkheden. Hij bedacht verschillende plannen, maar deze strandden allemaal. In maart 1941 deelde een van zijn contacten (wachtmeester Lahuis, zijn vroegere pelotonswachtmeester uit Den Haag) bij de OD hem mee dat er aan een ontsnappingsplan werd gewerkt, dat een grote kans van slagen zou hebben.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.

    De ontsnapping

    Beelaerts vertrok naar Amsterdam, omdat er daar een plan klaar zou liggen om met een Duits vliegtuig naar Engeland te vluchten. Hij kwam in contact met Edouard de Nève, het pseudoniem van de schrijver en journalist Jean Lenglet die al kort na de capitulatie een spil in het verzet werd. De Nève had kennisgemaakt met de vliegtuigmonteur Wijbert Lindeman. Lindeman werkte voor de oorlog bij Fokker en bleef daar werken toen de Duitsers de fabrieken overnamen.

    Lindeman was in contact gekomen met verzetsmensen en vertelde hen dat hij wel informatie wilde doorgeven over vliegbewegingen, het aantal Duitsers, de locatie van de commandopost en dergelijke. Ook liet hij weten dat het wel mogelijk was om met een vliegtuig te ontkomen. Die laatste gedachte ging steeds vaker door zijn hoofd spelen en dit deelde hij met De Nève, de verzetsman van het eerste uur. Op Schiphol stond een aantal Junkers, waarmee eenvoudig een tiental verzetsmensen naar Engeland zou kunnen vluchten. Zij zouden met vervalste paspoorten Schiphol binnenkomen en Lindeman zou zorgen voor een volle tank benzine.

    De Nève had ook een piloot gevonden voor de vlucht met de Junker, maar die zag het op het laatste moment niet meer zitten. Via de verzetsman Wim Boomsma kwam men bij een andere vlieger (Govert Steen) terecht. Enkele dagen nadat men een piloot gevonden had, ontdekte de vliegtuigmonteur Lindeman tot zijn schrik dat de Junkers verdwenen waren.

    Beelaerts zat al die tijd ondergedoken bij De Nève. Hij verveelde zich op zijn onderduikplek en daarom ging hij geregeld een stukje fietsen. Op 17 april 1941 zag hij een watervliegtuig van de Duitsers, een Fokker T.VIII w in de Minervahaven in Amsterdam liggen. Hij waarschuwde vlug de anderen en alles werd in het werk gesteld om de ontsnapping zo snel mogelijk te regelen. Beelaerts herinnerde zich de drijfzak die een huzaar in de dagen na de capitulatie achterovergedrukt had. Deze drijfzak was van essentieel belang, omdat de ontsnappers anders niet bij het watervliegtuig hadden kunnen komen. Hij regelde dat het opblaasbare matras door iemand opgehaald werd.

    Op de drijfzak konden maar vier personen en daarom werd besloten dat de verzetsman Wim Boomsma, Beelaerts van Blokland, de vlieger Govert Steen en de vliegtuigmonteur Wijbert Lindeman met het vliegtuig zouden vluchten. Beelaerts wilde graag naar Londen om zijn oom, die vicepresident was van de Raad van State, enkele belangrijke boodschappen van de OD door te geven.

    Op de middag van 5 mei 1941 kwam Lindeman geëmotioneerd binnen bij de Nève met de mededeling dat de ontsnapping zo snel mogelijk moest plaatsvinden, omdat die dag twee andere Nederlanders, Hidde Leegstra en Piet Vos, met een Nederlands vliegtuig vanaf Schiphol naar Engeland waren gevlogen. Om de Duitsers niet de kans te geven dat ze zich zouden herstellen van de verrassing, gingen ze diezelfde nacht op pad.

    ’s Ochtends vroeg kregen Steen en Lindeman de ‘kist’ de lucht in en met steun van het kompas van Beelaerts vlogen ze richting Engeland. Na korte tijd bleek het kompas niet goed te werken en werd er op gevoel naar Engeland gevlogen. Bij de landing werden ze door Engelse kusttroepen onder vuur genomen. Het beschieten stopte toen de ontsnappers met de Nederlandse vlag zwaaiden. Kwart voor acht Nederlandse tijd kwamen ze aan in de kustplaats Broadstairs.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.

    Afbeeldingen

    Oefening met drijfzak. Zo'n zelfde drijfzak speelde een belangrijke rol bij de ontsnapping van Beelaerts van Blokland en zijn kameraden. Bron: www.leger1939-1940.nl.
    Een Fokker T-8W. Eenzelfde toestel werd gebruikt voor de ontsnapping. Bron: www.prinsesirenebrigade.nl.

    Bij de Koninklijke Nederlande Brigade ‘Prinses Irene’

    Na enkele maanden werkeloos in Engeland rond te dolen, meldde Beelaerts zich aan bij ‘Het Legioen’.Het Legioen bestond uit soldaten en vrijwilligers die naar Engeland waren gevlucht om tegen de Duitsers te strijden. Het was een publiek geheim dat deze verzameling militairen in de eerste maanden niet de naam had een volwaardige gevechtsgroep te zijn. Beelaerts liet zich hierdoor niet uit het veld slaan, maar vond dit, innoverend als hij was, juist een uitdaging om de problemen aan te pakken.

    Beelaerts luisterde naar de verhalen over de toestanden in de Engelse opvangkampen en kon zich hierdoor goed een beeld vormen van de ongunstige situatie. Een aantal van de problemen waarmee het Nederlandse Legioen in de beginfase te maken had, was:

    • Een groot tekort aan manschappen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft het Legioen, dat in januari 1941 de naam Koninklijke Nederlandse Brigade kreeg, nooit voldoende manschappen gehad om voor een volledige brigade door te kunnen gaan.
    • Om toch aan een respectabel aantal manschappen te komen, werden de selectie-eisen erg opgerekt. Hierdoor waren er veel mannen die eigenlijk ongeschikt waren voor de actieve dienst, maar die toch deel uitmaakten van de Brigade. Daarnaast was er sprake van een zeer divers gezelschap.
    • Vanaf het begin kreeg de Brigade een matige behandeling door de Engelsen. Ze werden gehuisvest in oude, vervallen kampen en werden slecht voorzien van wapens en munitie. Ook werden de mannen in de eerste maanden opgesloten in de kampen, omdat de Engelsen bang waren voor vijandelijke elementen binnen de groep. Dit alles zorgde ervoor dat de Nederlandse militairen zich begonnen af te vragen of ze wel een goede beslissing hadden genomen om naar Engeland te komen.

    De adellijke Engelandvaarder liet zich hierdoor niet uit het veld slaan en deed als commandant van een eskadron pantserwagens zijn best om zijn eenheid zo goed mogelijk op te leiden. Toch kon hij zich als heldere denker en ambitieus persoon niet afzijdig houden van de problemen die bleven bestaan. Zo werd de brigade door de Engelsen niet voor vol aangezien en daarom ook niet ingezet in de strijd tegen de Duitsers. Ook voerden in korte tijd vijf verschillende commandanten het bevel, waardoor er gebrek was aan duidelijke sturing en een duidelijke taakstelling voor de Brigade. Die factoren zorgden op hun beurt weer voor een negatief moreel. Een kleine opsteker was wel dat Koningin Wilhelmina op 27 augustus 1941 de Brigade vernoemde naar de tweede dochter van prinses Juliana. De brigade werd nu de Koninklijke Nederlandse Brigade ‘Prinses Irene’ genoemd en kreeg ook een vaandel met deze naam.

    De problemen die bleven spelen, zoals de geringe gevechtskracht van de Brigade, resulteerden verschillende malen in botsingen tussen de leiding(kolonel der mariniers De Bruyne en plaatsvervangend commandant majoor Suylen) en de jongere officieren, onder wie luitenant Beelaerts. Uiteindelijk kwam er een conflict dat alle voorgaande overtrof toen de gevechtsgroepcommandanten het vertrouwen in de brigadeleiding opzegden. Beelaerts was op dat moment niet aanwezig, maar hij was het volledig met de anderen eens. Hem werd gevraagd om in de staf het brigade-majoorschap op zich te nemen, omdat men hem als een echte leider zag. Luitenant-kolonel De Ruyter van Steveninck werd de nieuwe brigadecommandanten majoor Pahud de Mortanges werd zijn plaatsvervanger.

    Samen met deze capabele officieren stortte Beelaerts zich vol energie op zijn nieuwe taak; hij zocht contact met de Britten en zette binnen de Brigade wat lijnen uit om de organisatie soepeler te laten lopen. Onder hem heerste er een nieuwe geest en hierdoor werden ook de problemen aangepakt die al zo lang speelden. De sterkte van de gevechtsgroepen werd opgevijzeld door Nederlandse mariniers uit de Verenigde Staten te laten overkomen. Ook werden er meer oefeningen gedaan en zorgde Beelaerts via zijn contacten voor meer en beter materieel. Zo deed hij er alles aan om het moreel te verbeteren.

    Inmiddels was het steeds duidelijker dat de langverwachte invasie binnenkort zou plaatsvinden. Daarom bereidde de brigade zich in alle ernst voor om haar taak in deze aanval goed te kunnen uitvoeren. Toch moesten zij tot 5 augustus 1944, dus na de invasie, wachten, voordat zij ingescheept werden om de oversteek te kunnen maken. Na een rustige reis werden op 7 augustus op verschillende punten in Normandië eenheden van de Prinses Irene Brigade aan land gebracht. Beelaerts kwam met de gevechtsgroepen aan land bij Arromanches via de kunstmatige haven, terwijl andere onderdelen bij Grayes-sur-Mer aan land gingen.

    In de zomer van 1944 bestond de brigade uit een stafkwartier, een kleine verbindingsafdeling, een met pantserwagens, brenguncarriers en antitankgeschut uitgeruste verkenningsafdeling, drie modern bewapende gevechtsgroepen, een afdeling artillerie en een reserve/herstellingsafdeling. Ondanks de geringe grootte van de Brigade kon ze toch een essentieel aandeel in de strijd tegen de Duitsers leveren.

    In Cresserons, enkele kilometers ten noorden van Caen, werd het eerste bivak gevonden. Hier konden de brigadeleden zich voorbereiden op hun zware taak. De geallieerde legers bereidden zich voor om richting de Seine te trekken en zo de Duitsers terug te kunnen dringen. De Britse 6th Airborne Division zou een belangrijk aandeel in deze opmars moeten hebben, maar door de recente gevechten waren de gelederen erg uitgedund. Zij had hierdoor dringend versterking nodig en die werd hen geboden door de komst van de Irene Brigade.

    Na enkele dagen werd deze frontlinie verlaten en rukte de Irene Brigade met behulp van tanks van de Britse 6th Airborne snel op naar de Seine. Na lichte gevechten nam de brigade Pont Audemer in, de eerste grote plaats die door Beelaerts en zijn mannen als voorhoede werd bevrijd. De opmars door Frankrijk en België ging erg snel; op 4 september zaten de geallieerden al in Antwerpen. De Nederlanders zaten toen nog ver van Antwerpen en zij vreesden (terecht) ergens in Zeeuws Vlaanderen te komen, waardoor zij niet als eerste het vaderland zouden kunnen bevrijden. Daarom vroeg de Brigade overplaatsing en dit werd goedgekeurd. In recordtempo legde de Brigade bijna 300 kilometer af naar Brussel.

    De militairen van de Irene Brigade gingen naar Beringen om de geallieerden, die daar in hevige gevechten gewikkeld waren, te ondersteunen. De brigade weerde zich hier kranig, zo zelfs dat de commandant van het 30e legerkorps, generaal Brian Horrocks, aan de Irene Brigade zijn tevredenheid over hun dappere optreden betuigde.

    Op 16 september 1944 werd Beelaerts met de staf van de Irene Brigade voorgelicht over Market Garden. Garden stond voor de grondoperatie, waarbij een enorme stoet voertuigen via onder meer Eindhoven en Nijmegen naar Arnhem zou trekken. De Brigade kreeg daarbij de taak om Paleis het Loo en Apeldoorn te bezetten. Beelaerts en de andere stafleden uitten hun kritiek en wezen op de grote risico’s in het plan, maar hier werd niet op ingegaan door Horrocks die het Garden-plan aan hen uitlegde.

    In de namiddag van 20 september 1944 mocht de Brigade optrekken en zij passeerde in de nacht van 20 op 21 september de Nederlandse grens. De Brigade kreeg de opdracht om de brug bij Grave, een van de negen uit het plan voor Market Garden, te bewaken en te beschermen tegen Duitse aanvallen. Deze opdracht voerde de Brigade uitstekend uit, daarnaast waren kleine verkenningsafdelingen actief in het gebied tussen Maas en Waal. De Irene Brigade had regelmatig contact met verzetsstrijders. De aldus verkregen informatie werd door de Brigade gebruikt en als het van groot belang was, werd het doorgegeven aan de andere legereenheden.

    Het debacle van de slag om Arnhem, die na enkele dagen heftige strijd verloren werd, was voor Beelaerts een teleurstelling. Niet alleen omdat de geallieerden een zware nederlaag geleden hadden, waardoor de oorlog in Nederland waarschijnlijk langer zou duren, maar ook omdat zijn familie in Oosterbeek woonde. Hij had hen kunnen bezoeken als de slag om Arnhem geslaagd was.

    Toen eind september de balans opgemaakt werd, bleek dat het tekort aan mankracht steeds nijpender werd. Daarom ging Beelaerts zich bezighouden met het aanvullingsdetachement en de organisatie van de opleiding van de nieuwe rekruten. De Brigade rukte op naar Oirschot en leverde gevechten om de bevrijding van Tilburg. Beelaerts was hier echter niet meer bij, want hij werd door prins Bernhard naar zijn staf in Brussel gehaald.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    invasie
    Gewapende inval.

    Afbeeldingen

    Schouderembleem van de Prinses Irene Brigade. Bron: www.prinsesirenebrigade.nl.
    Jhr. Beelaerts van Blokland (r) in gesprek met de Britse generaal Waterhouse. Bron: www.prinsesirenebrigade.nl.
    Koningin Wilhelmina bezoekt de Irene Brigade (Beelaerts is de derde van rechts). Bron: www.prinsesirenebrigade.nl.
    Jan Beelaerts van Blokland (links in de rij) met andere officieren van de Prinses Irene Brigade. Bron: Beeldbank WO2.

    Laatste oorlogsjaar

    De prins had als bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) een kleine staf om zich heen verzameld en van deze staf maakte Beelaerts vanaf november 1944 deel uit. Hij had eerst vooral te maken met de Bewakingstroepen (een onderdeel van de BS). Hij probeerde hen te disciplineren en hij probeerde de overal verspreid liggende groepen tot een eenheid te smeden. Na enige tijd vertrok Beelaerts naar de Stoottroepen (een ander onderdeel van de BS) als stafofficier. In deze functie moest hij inspectierapporten opstellen over de gang van zaken binnen de Stoottroepen. Zijn rapporten vielen niet in goede aarde bij de commandant van de Stoottroepen, omdat deze vrij kritisch van toon waren. Hij kreeg van hem, na enkele maanden, te horen dat er geen plaats was voor hem als stafofficier en daarom beëindigde Beelaerts deze opdracht.

    Beelaerts werd enkele weken voor de totale bevrijding van Nederland hoofd van het bureau Selectiezaken als onderdeel van het nieuw opgerichte Centraal Bureau Militaire Opleidingen (CMBO). Zijn belangrijkste taak was om een goede selectieprocedure voor officieren te ontwikkelen, zodat er kwalitatief hoogwaardige leiders zouden ontstaan. Ondertussen hield hij zich in deze periode bezig met het uitwerken van zijn plannen voor de heroprichting van de cavalerie. Die gedachte koesterde Beelaerts al heel lang, maar vanaf nu kon hij deze gedachte ook uit gaan werken in concrete acties.

    Definitielijst

    Binnenlandse Strijdkrachten (BS)
    Actief verzet in Nederland, onder bevel van Prins Bernhard. De BS werd opgericht op 5 september 1944 en was een bundeling van de drie belangrijkste gewapende verzetsorganisaties: OD, LKP en RVV.
    cavalerie
    In het Engels Calvary. Oorspronkelijk een aanduiding voor bereden troepen. In de Tweede Wereldoorlog de aanduiding voor gepantserde eenheden. Belangrijkste taken zijn verkenning, aanval en ondersteuning van infanterie.

    Na de oorlog

    Beelaerts begon in mei 1945 vol energie aan zijn nieuwe taak, namelijk het heroprichten van de cavalerie. Via een contact bij de Irene Brigade werd hem de noodzakelijke legering en foerage toegezegd. Hiermee kon Jan Beelaerts de toestemming van zijn meerderen voor het oprichten van een pantserschool forceren. Niet-cavaleristen waren niet blij met het plan van Beelaerts, volgens hen hadden de paarden afgedaan en was paardenvolk dus ook niet meer nodig. Daarom sprak Beelaerts steeds over het pantserwapen en de pantserschool. 18 juni 1945 werd gekozen als oprichtingsdatum van de school voor de cavalerie. Beelaerts liet een oproep uitgaan naar oude cavalerieofficieren, waar hij een goede respons op kreeg. Hierdoor was hij in staat om een goede staf om zich heen te bouwen. Hij verbleef met zijn mannen de eerste maanden in een kazerne in Bergen op Zoom met gebrekkige faciliteiten. Daarnaast werden zij tegengewerkt door niet-cavaleristen, die zich ergerden aan de ondernemende Beelaerts. Die tegenwerking bestond onder andere uit het verspreiden van valse, negatieve geruchten over de pantserschool en het niet toekennen van materieel en voorraden.

    Na enkele maanden werd het probleem van de huisvesting te groot, zodat de pantserschool naar Amersfoort verhuisde. Met de nieuwe locatie lukte het, ondanks alle problemen, tot een beheersbare organisatie te komen. Dit was nodig om tegenover de regering te kunnen bewijzen dat er in het Nederlandse naoorlogse leger plaats moest zijn voor het pantserwapen. De goede opleiding die door Beelaerts en zijn staf werd vormgegeven, wierp zijn vruchten af. In 1946 werden drie eskadrons van de pantserschool uitgezonden naar Indië. Eind juni ’46 kon Beelaerts terugkijken op een geslaagde periode. Op 1 juli 1946 moest Beelaerts het commando overdragen aan een andere officier, omdat de legerleiding hem nog te jong vond om het commando over een zelfstandig wapen te voeren. Kort na de bevrijding werd hier niet zo’n punt van gemaakt, maar toen er steeds meer oudere officieren uit krijgsgevangenschap terugkwamen, veranderde dit.

    Beelaerts ging naar de Hogere Krijgsschool voor het volgen van studies in de krijgskunde. Daarna bekleedde hij verschillende functies bij de Generale Staf. Aansluitend verbleef hij 2,5 jaar in Parijs om mee te werken aan de vorming van een Europees leger (dat uiteindelijk nooit van de grond is gekomen). Later was hij actief als militair attaché in België. Op 1 oktober 1969 beëindigde Jan Beelaerts van Blokland zijn militaire loopbaan en op 30 april 1970 werd hij bij Koninklijk Besluit tot brigadegeneraal titulair benoemd.

    In de jaren ’70 richtte hij de Stichting Eerbetoon Prins Bernhard op; tot 2001 organiseerde hij in die functie om de vijf jaar een huldiging van de prins door zijn verzetsvrienden. Jan Jacob Beelaerts van Blokland overleed op 14 november 2005 op 95-jarige leeftijd in Oosterbeek.

    Definitielijst

    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    cavalerie
    In het Engels Calvary. Oorspronkelijk een aanduiding voor bereden troepen. In de Tweede Wereldoorlog de aanduiding voor gepantserde eenheden. Belangrijkste taken zijn verkenning, aanval en ondersteuning van infanterie.

    Onderscheidingen

    Beelaerts werd tijdens zijn lange militaire loopbaan meerdere malen onderscheiden. Op 3 december 1941 werd hij samen met zijn mede-ontsnappers door Koningin Wilhelmina onderscheiden met het Bronzen Kruis. De motivatie bij deze onderscheiding luidde als volgt: ‘Voor moedig en beleidvol optreden bij het voorbereiden en uitvoeren van een ontsnapping uit door den vijand bezet gebied door gebruik te maken van een op dien vijand buitgemaakt vliegtuig en het landen daarmede op geallieerd grondgebied, hoewel dat vliegtuig de vijandelijke kenteekenen droeg.’

    Ook werd hij onderscheiden met het officierschap in de Orde van Oranje Nassau, het Oorlogsherinneringkruis, het Verzetsherdenkingskruis en ridder in de Franse orde van het Legioen van Eer (Legion d’ honneur).

    Afbeeldingen

    Het Bronzen Kruis. Bron: TracesOfWar.