Inleiding
Major John Howard zou in de Tweede Wereldoorlog wereldberoemd worden. Er werd uiteindelijk een straatnaam naar hem vernoemd, hij werd de hoofdpersoon in een boek van Stephen Ambrose en zijn personage kwam voor in de film “The Longest Day”. Dit alles heeft de Brit te danken aan het leiden van de openingsaanval op D-Day, de verovering van de Pegasus Bridge.
Voor de oorlog
Reginald John Howard werd geboren op 8 december 1912 in de Londense wijk West End. Hij was de oudste van negen kinderen van het echtpaar Jack en Ethel Howard. Jack Howard had aan het westfront gevochten tijdens de Eerste Wereldoorlog en werkte na de oorlog in een brouwerij. Ethel was huisvrouw. John Howard bleek een goede leerling op school en was ook actief bij de padvinderij. Op zijn veertiende ging hij aan de slag bij een effectenmakelaar, aangezien zijn ouders verder onderwijs niet konden betalen. Ondertussen bleef hij zichzelf onderwijzen in de hoop ooit hogerop te komen. In 1929 brak een financiële crisis uit, die ook zijn uitwerking had op het bedrijf waar John voor werkte en werd hij ontslagen. Zijn vader kon niet genoeg geld bijeen brengen om het gezin te onderhouden en John voelde zich als oudste kind verplicht het huis te verlaten en voor zichzelf te zorgen. Hij meldde zich aan voor het leger.
Howard werd ingedeeld bij de King's Shropshire Light Infantry en kreeg zijn basistraining in Shrewsbury. Ondanks dat de training hem zwaar viel, deed hij het goed. Hij rondde de basistraining af en zou later aangesteld worden als Physical Education Instructor. Hij wist hierbij op te klimmen tot de rang van Corporal. Howard wilde hogerop, maar dat zat er in vredestijd niet in. In juni 1938 moest Howard het leger verlaten, omdat hij er zes dienstjaren op had zitten. Hij ging aan de slag bij de politie van Oxford. Ondertussen had hij Joy Bromley ontmoet, met wie hij op 28 oktober 1939 zou trouwen.
Tijdens de oorlog
Intussen was Duitsland op 1 september 1939 Polen binnengevallen en was de Tweede Wereldoorlog begonnen. Als gevolg van de mobilisatie werd Howard ongeveer anderhalve maand na zijn huwelijk weer opgeroepen. Hij keerde terug bij de King's Shropshire Light Infantry. Nu zijn land in oorlog was kon hij wel hogerop komen in het leger. In korte tijd wist hij op te klimmen tot Company Sergeant Major en niet veel later tot Regimental Sergeant Major. In de zomer van 1940 besloot hij de officiersopleiding te gaan volgen. Op 9 november 1940 werd hij bevorderd tot 2nd Lieutenant en overgeplaatst naar het tweede bataljon van de Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry, dat net terug was gekomen uit India. Zijn eerste weken bij het bataljon waren zwaar, maar het ging beter toen zijn vrouw dichter in de buurt kwam wonen. In 1941 kreeg Howard het commando over een compagnie en werd hij bevorderd tot Captain. Eind dat jaar kreeg hij te horen dat het bataljon zou worden omgevormd tot een zweefvliegtuigeenheid en onderdeel moest worden van de nieuw te formeren 1st Airlanding Brigade. Howard was enthousiast, ondanks dat hij zijn rang moest inleveren voor die van 2nd Lieutenant. Dit bleek ook slechts van tijdelijke aard, want niet veel later kreeg hij het commando over D-Company en werd hij weer bevorderd tot Captain, waarna hij in 1942 zou opklimmen tot de rang van Major.
Howard was meedogenloos wat betreft de training van zijn eenheid. Hij liet het trainingsprogramma afwijken van dat van andere compagnieën. Tijdens oefenvluchten was de deur van het zweefvliegtuig al geopend voordat men was geland, omdat de mannen volgens Howard “als ratten in de val zaten” zolang ze zich binnen bevonden. Daarnaast verwisselde hij regelmatig dag en nacht, waardoor de manschappen gewend raakten aan het uitvoeren van hun taken in het donker. Hij gunde zijn mannen weinig slaap om te testen wie er zelfs bij geestelijke uitputting en vermoeidheid snel de juiste beslissingen kon nemen. D-Company trainde haar gevechtshandelingen in gebombardeerde steden om goed voorbereid te zijn op straatgevechten. Major-General Richard Gale, bevelhebber van de 6th Airborne Division, koos D-Company dan ook uit voor een speciale missie tijdens D-Day. De compagnie moest door middel van een zweefvliegtuigaanval de belangrijke bruggen over de Orne-waterwegen intact in handen weten te krijgen.
Howard ontworp een plan voor de aanval en begon met de speciale training van zijn compagnie. Tijdens deze trainingen wist hij Gale er volledig van te overtuigen dat zijn eenheid de klus kon klaren. Tijdens D-Day viel Howards compagnie de bruggen met succes aan. Howard richtte een verdediging in en een Duitse tegenaanval werd afgeslagen. Aan het einde van de middag werden Howards mannen afgelost door troepen van het Royal Warwickshire Regiment. De veroveringen zouden een wereldberoemd wapenfeit worden en de bruggen werden herdoopt tot Pegasus- en Horsabrug.
De volgende dag viel het tweede bataljon van de Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry Escoville aan. Tijdens de aanval observeerde Howard het strijdtoneel door een verrekijker toen door zijn baret werd geschoten. De kogel had zijn hoofd echter slechts geschampt. De eenheid groef zich in op de rand van het geallieerde bruggenhoofd. Op 17 juni raakte hij wederom gewond toen hij door granaatsplinters in zijn rug werd getroffen. Hij verbleef een poosje in een veldhospitaal. Toen dit werd beschoten vluchtte iedereen weg en keerde Howard terug naar D-Company. Op 16 juli 1944 werd Howard door Field Marshall Bernard Montgomery onderscheiden met de Distinguished Service Order, voor zijn verrichtingen op D-Day. Ondertussen leidde hij D-Company tijdens de uitbraak uit het bruggenhoofd en de opmars naar de Seine. Op 5 september werd de compagnie afgelost en keerde ze terug naar Groot-Brittannië. Hier moest Howard de verzwakte eenheid opnieuw opbouwen.
Op 13 november was Howard van plan zijn vrouw te bezoeken in Oxford. Tijdens de autorit hier naartoe botste zijn jeep in een bocht echter frontaal op een legertruck. Howard had beide benen, zijn linkerknie en zijn rechterheup gebroken. Zijn toestand bleef drie weken lang kritiek. Uiteindelijk bracht hij tot maart 1945 in het ziekenhuis door. Hij zou geen rol meer spelen in de bevrijding van Europa. Hij hoopte wel in het Verre Oosten nog in actie te komen. Tijdens zijn tweede trainingsdag knelde zijn herstelde heup de zenuwen in zijn rechterbeen af. Hij moest wederom in het ziekenhuis worden opgenomen. Tijdens zijn verblijf alhier kwam de Tweede Wereldoorlog ten einde.
Na de oorlog
Howard had graag in het leger gebleven, maar zijn lichamelijke gesteldheid liet dit niet toe. Hij ging daarom na de oorlog aan de slag bij het ministerie van Landbouw. Tien jaar na D-Day, op 6 juni 1954, werd Howard door de Fransen onderscheiden met het Croix de Guerre. Later werd de weg die over de brug loopt hernoemd tot Avenue du Major Howard. In 1966 was hij betrokken als adviseur bij de verfilming van het boek “The Longest Day” van Cornelius Ryan. In deze film wordt Howard gespeeld door Richard Todd, die destijds diende in het zevende bataljon van de Oxfordshire and Buckinghamshire Light Infantry.
In de jaren 60 ontmoette Howard Hans von Luck, bevelhebber van het 125. Panzergrenadier Regiment, de eenheid die had geprobeerd de bruggen op de Britten te heroveren. Ze zouden warme vrienden worden. In 1974 ging Howard met pensioen en verhuisde hij samen met zijn vrouw naar het kleine dorpje Burcot, nabij Oxford. In 1986 overleed zijn vrouw. Howard bleef een veel en graag geziene gast in Normandië. Hier werkte hij ook mee aan het oprichten van een museum over de aanval op de bruggen over de Orne. Op 5 mei 1999 overleed Major John Howard op 86-jarige leeftijd.