De PRESIDENT: Het Tribunaal bepaalt dat in de huidige fase dit document niet tijdens een kruisverhoor kan worden gebruikt.
SIR DAVID: Edelachtbare, met uw welnemen, ik begrijp dat u de vraag open laat voor verdere discussie; of het door beklaagde Raeder in de beklaagdenbank kan worden gebruikt.
De PRESIDENT: Ja.
SIR DAVID: Ik ben u zeer verplicht.
(tot de beklaagde): Beklaagde, voordat de zitting werd geschorst zei u dat naar uw mening Hitler in grote lijnen niets wist of geheel onkundig was van de kwestie van de
concentratiekampen en de Joden. Ik zou graag willen dat u kijkt naar document D-736. Dat is een verslag van een discussie tussen de Führer en de Hongaarse regent Horthy op 17 april 1943 en als u op pagina 4 wilt kijken ziet u net na "Neurenberg en Führt" de passage staan.
GÖRING: Een moment. Ik zou het graag snel door willen lezen om de echtheid vast te stellen.
SIR DAVID: Zeker.
GÖRING: Pagina 4.
SIR DAVID: Pagina 4 – bewijsstuk GB-283.
Ziet u, na het noemen van Neurenberg en Fürth gaat Hitler verder:
"De Joden hadden zelfs geen waarde als bestuurders. Ondanks de vrees die hij, de Führer meermaals in Duitsland had gehoord ging zonder de Joden alles op de gewone manier verder. Wanneer de Joden aan zich zelf werden overgelaten, zoals bijvoorbeeld in Polen overheerste de grootste ellende en verval. Het zijn niet meer dan parasieten. In Polen werd deze kwestie fundamenteel opgelost. Als de Joden daar niet wilden werken, werden ze neergeschoten. Als ze niet konden werken moesten ze te gronde gaan. Ze moesten worden behandeld als tuberculose bacillen waarmee een gezond lichaam geïnfecteerd kan raken. Dat was niet wreed – als men zich herinnert dat zelfs onschuldige schepselen der natuur zoals hazen en herten moeten worden gedood zodat ze geen schade kunen veroorzaken. Waarom zouden de beesten die ons het Bolsjewisme wilden brengen beter worden behandeld? Naties die zich niet van de Joden ontdoen zullen vergaan. Een van de bekendste voorbeelden is de val van het volk dat eens zo trots was, de Perzen die nu een kommervol bestaan leiden als Armeniërs."
En zou u willen kijken naar bewijsstuk USSR-170, document USSR-170, een verslag van een gesprek dat u had op 6 augustus 1942.
De PRESIDENT: Voordat u van dit document afstapt, staat er wat hogerop geen passage die belangrijk is? Dat staat ongeveer 10 regels naar boven, ik meen in het midden van de alinea .....
SIR DAVID: Edelachtbare, u heeft gelijk:
"Op Admiraal Horthy’s vraag wat hij met de Joden moest doen – nu hen vrijwel alle mogelijkheden om in hun eigen levensonderhoud te voorzien waren ontnomen – hij kon ze niet afschieten verklaarde de Reichsaussenminister dat de Joden moesten worden uitgeroeid of naar
concentratiekampen afgevoerd. Er bestond geen andere mogelijkheid."
GÖRING: Ik ken dit document niet.
SIR DAVID: Nu is dit een onderhoud dat u met meerdere mensen had en op pagina 143, als u die wilt opslaan, gaat u over op de kwestie van boter. Als u wilt kijken waar staat: "Reichsmarschall Göring: Hoeveel boter levert u? 30.000 ton?"
Ziet u dat?
GÖRING: Ja.
SIR DAVID: En dan zegt Lohse, die ook bij dat onderhoud aanwezig is, "Ja," en u zegt: "Levert u ook aan eenheden van de Wehrmacht?" en dan zegt Lohse, "ik kan daar ook antwoord op geven. Er zijn daar nog maar een paar Joodse overlevenden. Tienduizenden zijn er afgevoerd maar ik kan u zeggen dat de burgerbevolking volgens uw bevel 15 procent minder krijgt dan de Duitsers." Ik wijs u op de uitlating "Er zijn daar nog maar een paar Joodse overlevenden. Tienduizenden zijn er afgevoerd."
Zegt u gezien deze twee documenten nog steeds dat noch Hitler, noch uzelf wist dat de Joden werden uitgeroeid?
GÖRING: Ik verzoek u die opmerkingen correct voor te lezen. Ze zijn volkomen onjuist geciteerd. Mag ik de originele tekst voorlezen? Lohse - dus niet mijn opmerking maar die van Lohse – "Daar kan ik ook antwoord op geven. Er zijn nog maar kleine aantallen Joden over. Duizenden zijn er vertrokken." Er staat hier niet dat zij werden uitgeroeid. Uit deze opmerking kunt u niet concluderen dat ze werden vermoord. Het zou ook kunnen betekenen dat ze weg waren gegaan – ze werden afgevoerd. Er staat hier niets ....
SIR DAVID: Wat de vorige opmerking betreft stel ik voor dat u heel duidelijk maakt wat u bedoelde met: "Er zijn daar nog maar een paar Joodse overlevenden. Terwijl er al tienduizenden zijn afgevoerd."
GÖRING: Die woonden daar nog steeds. Zo moet u dat opvatten.
SIR DAVID: U hebt gehoord wat ik u over Hitler heb voorgelezen, wat hij tegen Horthy zei en wat Von Ribbentrop zei, dat de Joden moesten worden uitgeroeid of afgevoerd naar concentratiekampen. Hitler zei dat de Joden ofwel moesten werken, dan wel moesten worden gefusilleerd. Dat was in april 1943. Zegt u nog steeds dat noch u, noch Hitler afwist van dit beleid om de Joden uit te roeien?
GÖRING: Voor de juistheid van dit document .....
SIR DAVID: Wilt u alstublieft mijn vraag beantwoorden? Zegt u nog steeds dat noch u, noch Hitler afwist van dit beleid om de Joden uit te roeien?
GÖRING: Voor zover het Hitler betreft, ik heb gezegd dat ik dat niet weet. Wat mijzelf betreft, ik heb gezegd dat ik niet wist, zelfs niet eens bij benadering, tot in welke mate deze dingen gebeurden.
SIR DAVID: U wist niet tot in welke mate, maar u wist dat er een beleid was met als doel de uitroeiing van de Joden?
GÖRING: Nee, een beleid van emigratie, niet van liquidatie van de Joden. Ik wist alleen dat er in afzonderlijke gevallen dergelijke dingen werden begaan.
SIR DAVID: Ik dank u.
GEN. RUDENKO: Als ik u goed begrijp, beklaagde Göring hebt u gezegd dat alle principiële besluiten betreffende buitenlandse, politieke en militaire kwesties uitsluitend door Hitler werden genomen? Heb ik u goed begrepen?
GÖRING: Ja, zeker. Per slot van rekening was hij de Führer.
GEN. RUDENKO: Moet ik het zo begrijpen dat Hitler deze besluiten nam zonder te luisteren naar de mening van de deskundigen die de kwesties en de inlichtingenrapporten over deze kwesties bestudeerden?
GÖRING: Dat hing van de omstandigheden af. In bepaalde gevallen vroeg hij gegevens aan hem te overleggen zonder dat de deskundigen de ware reden wisten. In andere gevallen legde hij aan zijn adviseurs uit wat hij van plan was te doen en hoorde van hen de gegevens en hun mening. Definitieve besluiten nam hij als Opperbevelhebber zelf.
GEN. RUDENKO: Begrijp ik u in dat geval goed wanneer u zegt dat Hitler bij het nemen van belangrijke besluiten de analyse en de gegevens gebruikte die hem door zijn naaste medewerkers werden verstrekt, die hem op grond van hun specialisme adviseerden? Is dat juist?
GÖRING: Hem gedeeltelijk gegeven door zijn medewerkers, gedeeltelijk zoals in het geval van communicatie of inlichtingen door andere leden van de betrokken departementen.
GEN. RUDENKO: Wilt u mij zeggen wie Hitler’s naaste medewerker was waar het de Luftwaffe betrof?
GÖRING: Dat was ik natuurlijk.
GEN. RUDENKO: En voor wat betreft de economie?
GÖRING: Voor economische kwesties was ik dat ook.
GEN. RUDENKO: En in politieke kwesties?
GÖRING: Dat hing er van af welke kwestie ter discussie kwam en of de Führer iemand om advies of zijn mening had gevraagd.
GEN. RUDENKO: Kunt u mij zeggen wie die medewerkers waren?
GÖRING: De nauwste medewerkers van de Führer waren, zoals ik al eerder zei, allereerst ikzelf. Een andere naaste medewerker – misschien is dat het juiste woord niet – waarmee hij misschien meer sprak dan met anderen was Dr. Goebbels. Dan moet u natuurlijk rekening houden met de diverse periodes. Dat veranderde gedurende die 20 jaar; tegen het einde was het Bormann voor en Bormann na. Gedurende de jaren 1933 en 1934 tot kort voor het einde was het ook Himmler wanneer bepaalde kwesties ter sprake kwamen. En wanneer de Führer zich bezig hield met andere bijzondere kwesties zou hij natuurlijk, zoals in iedere regering gebruikelijk is, die persoon om raad vragen die het meest van de kwestie afwist en van hem de informatie krijgen.
GEN. RUDENKO: Kunt u ook zeggen wie van zijn medewerkers hem adviseerde op het gebied van de buitenlandse politiek?
GÖRING: Voor zover het de buitenlandse politiek betrof raadpleegde Hitler zijn collega’s meer over de technische kant, om het zo maar te zeggen. De meest belangrijke en verst reikende beslissingen werden door hemzelf genomen en hij deelde die dan als vaststaande feiten mee aan zijn medewerkers en collega’s. Het was slechts zeer weinig mensen toegestaan, mij bijvoorbeeld om met hem in discussie te gaan over de technische uitvoering van zijn beslissingen op het gebied van het buitenlands beleid, waar het ging om het opstellen van diplomatieke nota’s werd dat door Buitenlandse Zaken en haar minister gedaan.
GEN. RUDENKO: Beklaagde Von Ribbentrop?
GÖRING: Ja, natuurlijk; hij was de betrokken Minister van Buitenlandse Zaken maar hij maakte het buitenlands beleid niet.
GEN. RUDENKO: En wie adviseerde Hitler over kwesties van strategie?
GÖRING: Dat waren diverse mensen. In zuiver departementale kwesties van strategisch belang waren het de drie opperbevelhebbers en de chefs van hun generale staven en tot op zekere hoogte de Opperste Generale Staf die direct ondergeschikt was aan de Führer.
GEN. RUDENKO: Wie van de beklaagden kunnen worden ingedeeld in de categorie van dergelijke adviseurs?
GÖRING: Als hem iets door de Führer werd gevraagd was de adviseur in strategische kwesties de Chef van de Staf Operaties, Generaal Jodl; waar het militair bestuurlijke zaken betrof waren het de opperbevelhebbers, dat wil zeggen ikzelf, Admiraal Raeder en later Admiraal Dönitz voor de Marine. De andere vertegenwoordigers van de Landmacht namen hier geen deel aan.
GEN. RUDENKO: Volgende vraag. Als we het onderwerp niet theoretisch maar functioneel benaderen, zouden we dan de conclusie kunnen trekken dat elke aanbeveling die Hitler’s voornaamste medewerkers deden, aanzienlijke invloed op Hitler’s beslissingen kan hebben gehad?
GÖRING: Wanneer ik het zuiver formele standpunt buiten beschouwing laat en ik neem aan dat u de militaire kant bedoelt, was de situatie .....
GEN. RUDENKO: Nee, ik bedoel alle gebieden. Alle aspecten van kwesties zoals economische kwesties, binnenlandse en buitenlandse politiek, militaire en strategische kwesties. Ik bedoel, als we het onderwerp niet theoretisch maar functioneel benaderen, zouden hun aanbevelingen aanzienlijke invloed op Hitler’s beslissingen kunnen hebben gehad? Dat bedoel ik.
GÖRING: Tot op zekere hoogte, ja. Afwijzing hing er vanaf of ze de Führer al of niet juist toeschenen.
GEN. RUDENKO: U zei tot op zekere hoogte, niet waar?
GÖRING: Ja natuurlijk, als er een redelijk voorstel werd gedaan en hij vond het ook redelijk dan maakte hij er zeker gebruik van.
GEN. RUDENKO: Ik zou willen benadrukken dat al deze adviseurs een nauwe band met Hitler hadden. Daarom hadden ze een zekere invloed op Hitler’s beslissingen. Ze hielden zich zeker niet afzijdig, niet waar?
GÖRING: Ze hielden zich niet afzijdig. Hun invloed had alleen maar succes tot het punt waar hun opvattingen strookten met die van Hitler.
GEN. RUDENKO: Dat is duidelijk. Laten we nu overgaan op de volgende serie vragen.
Wanneer precies begon u het plan van actie uit te werken voor de inzet van de Luftwaffe tegen de Sovjet Unie in het kader van Fall Barbarossa?
GÖRING: De inzet van de Luftwaffe voor Fall Barbarossa werd door mijn Generale Staf uitgewerkt na het eerste decreet van de Führer, met andere woorden, na het decreet van november.
GEN. RUDENKO: In 1940?
GÖRING: In 1940. Maar ik zou eraan willen toevoegen dat ik al had overwogen voorbereidingen te treffen niet alleen in afwachting van een mogelijke dreiging van Rusland maar van alle andere landen die nog niet in oorlog waren maar die er eventueel bij betrokken zouden raken.
GEN. RUDENKO: Goed. Het was in november 1940 dat Duitsland een aanval op de Sovjet Unie voorbereidde? De plannen voor deze aanval werden met uw medewerking voorbereid?
GÖRING: Ik heb onlangs duidelijk uitgelegd dat er destijds een plan voor het omgaan met de politieke situatie en de mogelijke dreiging vanuit Rusland was uitgewerkt.
GEN. RUDENKO: Ik verzoek u de vraag kort te beantwoorden met ja of nee. Ik denk dat het mogelijk is een kort antwoord op de vraag te geven.
Ik zeg nog een keer, in november 1940 meer dan een half jaar voor de aanval op de Sovjet Unie waren er, met uw deelname al plannen voorbereid voor een aanval op de Sovjet Unie. Kunt u hier een kort antwoord op geven?
GÖRING: Ja, maar niet in de zin waarin u het voorstelt.
GEN. RUDENKO: Het lijkt mij toe dat ik de vraag heel duidelijk gesteld heb en hier is geen enkele dubbelzinnigheid. Hoe lang duurde het om Fall Barbarossa voor te bereiden?
GÖRING: In welke sector, lucht, land of zee?
GEN. RUDENKO: Als u op de hoogte bent van alle fasen van het plan, betreffende de Luftwaffe, de Wehrmacht en de Kriegsmarine zou ik graag willen dat u antwoord gaf voor alle fasen van Fall Barbarossa.
GÖRING: Algemeen gesproken kan ik alleen maar antwoorden voor de Luftwaffe, waar het redelijk kort duurde.
GEN. RUDENKO: Alstublieft, hoe lang duurde het om Fall Barbarossa voor te bereiden?
GÖRING: Na zoveel jaren kan ik u de precieze duur niet noemen zonder te verwijzen naar documenten maar ik heb uw vraag beantwoord toen ik u zei dat waar het de Luftwaffe betrof het een betrekkelijk korte tijd duurde; voor wat betreft de Wehrmacht duurde het waarschijnlijk langer.
GEN. RUDENKO: U geeft dus toe dat de aanval op de Sovjet Unie enkele maanden voor de aanval zelf werd voorbereid en dat u, als Chef van de Duitse Luftwaffe en Reichsmarschall direct deel hebt gehad aan de voorbereidingen voor die aanval.
GÖRING: Mag ik uw vele vragen opsplitsen? Allereerst was het niet enkele maanden ......
GEN. RUDENKO: Dat waren niet te veel vragen in een keer. Het was maar één vraag. U hebt toegegeven dat in november 1940 Fall Barbarossa werd voorbereid en ontwikkeld voor de Luftwaffe. Dat vraag ik u in uw hoedanigheid van Opperbevelhebber van de Duitse Luftwaffe.
GÖRING: Dat is juist.
GEN. RUDENKO: U hebt het eerste deel van mijn vraag al beantwoord. Nu het volgende deel: U geeft toe dat u als chef van de Duitse Luftwaffe en Reichsmarschall deel nam aan de voorbereidingen op de aanval op de Sovjet Unie?
GÖRING: Ik herhaal nogmaals dat ik voorbereidingen trof voor de mogelijkheid van een aanval, voornamelijk vanwege Hitler’s veronderstelling dat Sovjet Rusland een gevaarlijke houding aan begon te nemen. In het begin werd de zekerheid van een aanval niet besproken en dat staat duidelijk vermeld in het decreet van november 1940.
Ten tweede wil ik benadrukken dat mijn positie van Reichsmarschall hier niet van belang is. Dat is een titel en een rang.
GEN. RUDENKO: Maar u ontkent niet – liever, u geeft toe – dat het plan al in november 1940 werd voorbereid?
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Het lijkt me toe dat deze kwestie al tot in zoveel bijzonderheden voor dit Tribunaal is behandeld dat we niet te lang hoeven te praten over Fall Barbarossa, dat helemaal duidelijk is. Ik stap over op de volgende vraag:
Geeft u toe dat de doelen van de oorlog tegen de Sovjet Unie bestonden uit het binnenvallen in en veroveren van Sovjet grondgebied tot aan het Oeral gebergte en dat bij het Deutsche Reich te voegen, inclusief de Baltische staten, De Krim, de Kaukasus; ook de onderdrukking door Duitsland van de Oekraïne, Wit-Rusland en andere gebieden van de Sovjet Unie? Geeft u toe dat dat de doelen van dat plan waren?
GÖRING: Dat geef ik zeker niet toe.
GEN. RUDENKO: U geeft dat niet toe? Herinnert u zich niet dat tijdens die conferentie in Hitler’s hoofdkwartier, waarbij u aanwezig was evenals Bormann, Keitel, Rosenberg en anderen, dat Hitler de doelen van de aanval op de Sovjet Unie precies zo noemde als ik ze heb genoemd? Dat is aangetoond door het document dat bij het Tribunaal is ingediend. Bent u dat document vergeten? Bent u dat vergeten?
GÖRING: Ik kan me dat document heel goed herinneren en ik kan me de discussie tijdens die conferentie ook nog vrij goed herinneren. Ik heb de eerste keer gezegd dat dit document, zoals opgesteld door Bormann mij sterk overdreven lijkt voor wat betreft de eisen. Hoe dan ook, aan het begin van de oorlog werden die eisen niet besproken en die zijn ook niet eerder besproken.
GEN. RUDENKO: Maar u geeft toe dat er notulen van een dergelijke conferentie bestaan?
GÖRING: Dat geef ik toe omdat ik ze gezien heb. Het was een document dat is opgesteld door Bormann.
GEN. RUDENKO: U geeft ook toe dat u volgens de notulen van die conferentie bij die conferentie aanwezig was?
GÖRING: Ik was bij die conferentie aanwezig en daarom trek ik dat verslag in twijfel.
GEN. RUDENKO: Herinnert u zich dat in die notulen de taken werden geformuleerd die in verband stonden met de ontwikkeling van de situatie? Ik wil u aan diverse gedeelten van die notulen herinneren. Het is niet nodig die in hun geheel voor te lezen.
GÖRING: Mag ik om een afschrift van die notulen vragen?
GEN. RUDENKO: U wilt een afschrift van die notulen hebben?
GÖRING: Dat vraag ik.
GEN. RUDENKO: Alstublieft. Wilt u het document doorlezen?
GÖRING: Nee, alleen de passages die u gaat citeren.
GEN. RUDENKO: Pagina 2, tweede alinea, punt 2 over De Krim: "Wij benadrukken ... " kunt u de plek vinden? Hebt u hem?
GÖRING: Een ogenblik, ik heb hem nog niet gevonden. Ja, ik heb het.
GEN. RUDENKO: "Wij benadrukken"- staat in punt 2 – "dat wij De Krim vrijheid brengen. De Krim moet van alle buitenlanders worden gezuiverd en bevolkt door de Duitsers. Ook Oostenrijks Galicië zal een provincie van het Deutsche Reich worden."
Hebt u de plek gevonden?
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: "Een provincie van het Reich"staat er.
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Ik wil uw aandacht vestigen op het einde van de notulen. Er staat hier: "De Führer benadrukt het feit dat alle Baltische staten Rijksgrondgebied moeten worden."
Hebt u de plek gevonden, "De Führer benadrukt het feit .......?"
GÖRING: U bedoelt het laatste stukje?
GEN. RUDENKO: Dat is juist.
GÖRING: "Tenslotte wordt bevel gegeven ....?"
GEN. RUDENKO: Iets naar boven.
GÖRING: "De Führer benadrukt ..... ?"
GEN. RUDENKO: Dat is juist.
"De Führer benadrukt het feit dat de Baltische staten ook Rijksgrondgebied moeten worden." Het gaat dan verder met: "Het Rijksgrondgebied moet ook omvatten De Krim met de naburige gebieden. Deze gebieden moeten zo groot mogelijk zijn." De Führer zegt dan nog iets over de Oekraïners......."
Gaat u verder, slaat u een alinea over.
"De Führer benadrukt verder dat het Wolga gebied ook Rijksgrondgebied moet worden, net zoals de provincie Bakoe die een militaire kolonie van het Reich moet worden. Oost-Karelië wordt door de Finnen opgeëist."
"Het schiereiland Kola echter moet, vanwege de grote voorraden nikkel Duits grondgebied worden. Grote voorzichtigheid moet worden betracht bij de inlijving van Finland als federale staat. De Finnen willen de omgeving van Leningrad. De Führer zal Leningrad met de grond gelijk maken en het later aan de Finnen geven."
Hebt u de plaats gevonden waar staat Leningrad en Finland?
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Dat zijn de notulen van de conferentie waarbij u aanwezig was op 16 juli 1941, drie weken nadat Duitsland de Sovjet Unie binnenviel. U ontkent toch niet dat dergelijke notulen bestaan, niet waar?
Het is document L-221.
GÖRING: Een ogenblik, u vergist zich in de datum. U zei drie dagen, dat is niet juist.
GEN. RUDENKO: Drie weken, geen drie dagen.
GÖRING: Oh, drie weken; ik zie het.
GEN. RUDENKO: Drie weken nadat de Duitsland de Sovjet Unie aanviel op 22 juni en de conferentie vond op 16 juli om 15:00 uur meen ik plaats in het hoofdkwartier van Hitler.
Klopt het dat een dergelijke conferentie heeft plaatsgevonden?
GÖRING: Dat is helemaal juist. Dat heb ik altijd al gezegd, maar het verslag ervan klopt niet.
GEN. RUDENKO: En wie maakte de notulen van die vergadering?
GÖRING: Bormann.
GEN. RUDENKO: Wat was Bormann’s reden om de notulen niet juist te maken?
GÖRING: In dit verslag overdrijft Bormann. Het Wolga gebied werd helemaal niet besproken. Voor zover het De Krim betreft is het juist dat de Führer .......
GEN. RUDENKO: Nou, laten we wat nauwkeuriger zijn. Duitsland wilde dat De Krim Duits grondgebied werd, correct?
GÖRING: De Führer wilde De Krim, ja maar dat doel was al voor de oorlog vastgesteld. Het zelfde geldt voor de Baltische staten, die daarvoor door Rusland waren ingenomen. Die moesten ook terug naar Duitsland.
GEN. RUDENKO: Pardon? U zegt dat de kwestie rond De Krim zich al voor de oorlog voordeed, met andere woorden het inlijven van De Krim in het Reich? Hoe lang voor de oorlog was dat?
GÖRING: Nee. Voor de oorlog had de Führer geen territoriale eisen met ons besproken, of liever gezegd welke gebieden hij in gedachten had. Destijds vond ik zelf, als u het verslag leest, de hele kwestie voorbarig en ik beperkte mij op die conferentie tot meer praktische zaken.
GEN. RUDENKO: Ik zou graag nog preciezer willen zijn. U zegt dat met betrekking tot De Krim er sprake van was om De Krim tot Duits grondgebied te maken.
GÖRING: Ja, dat werd tijdens die conferentie besproken.
GEN. RUDENKO: Goed, wat betreft de Baltische provincies, was er daarvan ook sprake?
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Goed, wat betreft de Kaukasus, was er ook sprake van het inlijven van de Kaukasus?
GÖRING: Er was nooit sprake van dat die Duits zou worden. We spraken alleen maar over sterke Duitse economische invloed in dat gebied.
GEN. RUDENKO: De Kaukasus moest dus een concessie van het Reich worden?
GÖRING: Tot in welke mate precies kon natuurlijk alleen worden besproken na een gewonnen oorlog. U kunt in dat verslag zien hoe idioot het is om een paar dagen na het uitbreken van de oorlog de dingen te bespreken die Bormann hier noteert wanneer niemand weet wat de uitslag van die oorlog zal zijn en wat de mogelijkheden zijn.
GEN. RUDENKO: Met overdrijving bedoelt u dus dat er bijvooreeld niet over het Wolga gebied werd gesproken?
GÖRING: De overdrijving ligt hierin dat er destijds dingen werden besproken die redelijkerwijs nog helemaal niet konden worden besproken. Hooguit kon men hebben gesproken over gebieden die men veroverde en het bestuur daarover.
GEN. RUDENKO: Wij proberen nu de feiten vast te stellen, namelijk dat die kwesties werden besproken en die kwesties kwamen op die conferentie ter sprake. Dat ontkent u toch niet?
GÖRING: Daar is discussie over geweest ja, maar niet zoals in deze notulen staat.
GEN. RUDENKO: Ik zou slechts één conclusie willen trekken. De feiten bewijzen dat er zelfs voor deze conferentie doelen om vreemd grondgebied te annexeren waren vastgesteld overeenkomstig het plan dat maanden daarvoor was opgesteld. Dat is juist, niet waar?
GÖRING: Ja, dat is juist maar ik zou willen benadrukken dat ik volgens deze notulen deze eindeloze discussies wilde ombuigen en hier luidt de tekst:
"De Reichsmarschall ging er tegen in, anders gezegd tegen de uitvoerige discussie over al deze zaken door de hoofdpunten te benadrukken die voor ons van vitaal belang waren zoals het veiligstellen van de voedselaanvoer tot de mate die voor de economie noodzakelijk is, het veiligstellen van wegen etc."
Ik wilde het hele geval alleen maar tot een praktische basis terugbrengen.
GEN. RUDENKO: Juist. U hebt u zelf tegengesproken in zoverre dat naar uw mening de voedselvoorziening het belangrijkste was. Al die andere dingen konden later komen. Zo staat het in de notulen. Uw tegenstrijdigheid ligt niet in uw bezwaar tegen het plan zelf maar in de volgorde van uitvoering. Allereerst wilde u voedsel en later gebieden. Is dat juist?
GÖRING: Nee, het is precies zoals ik het heb voorgelezen en er is geen volgorde wat doelen betreft. Er zijn geen geheimen.
GEN. RUDENKO: Leest u het nog eens en zeg me waar u het niet mee eens bent.
GÖRING: "Na de uitvoerige discussie over personen en kwesties betreffende annexaties etc, de Reichsmarschall gaat hier tegen in en benadrukt de voornaamste punten die voor ons de beslissende factoren kunnen zijn: het zeker stellen van de aanvoer van voedsel tot de mate die nodig is voor de economie, het veilig stellen van wegen, etc., verbindingen."
Destijds noemde ik spoorwegen etc; met andere woorden ik wilde deze buitensporige praat – zoals dat gaat in de eerste roes van de overwinning – terugbrengen tot de meer praktische zaken die moesten worden behandeld.
GEN. RUDENKO: Het is begrijpelijk dat het veilig stellen van voedselaanvoer een belangrijke rol speelt. Het bezwaar dat u net maakte betekent echter niet dat u bezwaar had tegen de annexatie van De Krim of van andere gebieden, is dat niet waar?
GÖRING: Als u Duits zou spreken zou u uit de zin die begint met ", de Reichsmarschall gaat hier tegen in en benadrukt.... " begrijpen wat dit allemaal omvat. Met andere woorden, ik zei hier niet: "Ik protesteer tegen de annexatie van De Krim," of "ik protesteer tegen de annexatie van de Baltische staten." Daar had ik geen reden voor. Als we hadden gewonnen zouden we na het tekenen van de vrede in elk geval hebben besloten in hoeverre annexatie in ons belang zou zijn. Op het moment hadden we de oorlog nog niet beëindigd, we hadden hem nog niet gewonnen en dus beperkte ik mij tot praktische problemen.
GEN. RUDENKO: Ik begrijp het. In dat geval beschouwde u annexatie van die gebieden als een stap die later kwam. Zoals u zelf zei, nadat u de oorlog had gewonnen zou u deze provincies hebben ingenomen en geannexeerd. In principe hebt u niet geprotesteerd.
GÖRING: In principe niet. Als oud-jager handelde ik volgens het principe de huid van de beer niet te verkopen voor de beer te hebben geschoten.
GEN. RUDENKO: Ik begrijp het. En de huid van de beer moest pas worden verkocht als die gebieden volledig waren ingenomen, niet waar?
GÖRING: Wat er met de huid van de beer moest gebeuren kon alleen maar definitief worden beslist wanneer de beer geschoten was.
GEN. RUDENKO: Gelukkig gebeurde dat niet.
GÖRING: Gelukkig voor u.
GEN. RUDENKO: En dus, dit alles samenvattend op basis van de antwoorden die u op mijn vragen heeft gegeven is het volkomen duidelijk geworden – en ik denk dat u het met mij eens bent – dat de doelen van de oorlog agressief waren.
GÖRING: De enige en enige beslissende doelstelling van de oorlog was het uitschakelen van het gevaar dat Rusland voor Duitsland vormde.
GEN. RUDENKO: En het bezetten van de Russische gebieden.
GÖRING: Ik heb herhaaldelijk geprobeerd dit punt duidelijk te maken, namelijk dat dit voor de oorlog begon niet werd besproken. Het antwoord luidt dat de Führer in de houding van Rusland en in het opstellen van Russische troepen langs onze grenzen een dodelijk gevaar voor Duitsland zag en hij wilde dat gevaar afwenden. Hij zag dat als zijn plicht. Wat er wellicht in vredestijd had kunnen gebeuren, na een gewonnen oorlog, is een heel andere vraag die destijds op geen enkele manier is besproken. Maar om antwoord te geven op uw vraag, daarmee bedoel ik niet te zeggen dat wij na een gewonnen
oorlog in het Oosten niet aan annexatie zouden hebben gedacht.
GEN. RUDENKO: Ik wil de tijd van het Tribunaal niet verknoeien door terug te komen op de kwestie van de zogenaamde preventieve oorlog maar niettemin, omdat u het onderwerp aansneed, zou ik u het volgende willen vragen:
U herinnert zich de getuigenis van Feldmarschall Milch, die verklaarde dat noch Göring, noch hij een oorlog met Rusland wilde. Herinnert u zich de verklaringen van uw getuige, Feldmarschall Milch?
GÖRING: Ja, heel goed.
GEN. RUDENKO: Dat herinnert u zich. In dat geval, waarom wilde u geen oorlog met Rusland als u die zogenaamde Russische dreiging zag?
GÖRING: Allereerst heb ik al gezegd dat het de Führer was die het gevaar zo groot zag en zo dreigend. Ten tweede, in verband met de vraag door mijn raadsman gesteld, heb ik duidelijk en nauwkeurig de redenen genoemd waarom ik geloofde dat het gevaar nog niet zo dreigend was en dat wij eerst andere voorbereidende maatregelen moesten treffen. Dat was mijn vaste overtuiging.
GEN. RUDENKO: Maar u weerlegt de verklaringen van uw getuige Milch toch niet?
GÖRING: Milch had een iets andere mening dan ik. Hij beschouwde het als een ernstig gevaar voor Duitsland omdat het een oorlog op twee fronten zou betekenen. Hij was niet zo zeer van mening dat Rusland geen gevaar vormde maar hij bleef erbij dat men ondanks dit gevaar het risico moest nemen en een aanval niet gebruiken als preventieve maatregel tegen dat gevaar. Ik koesterde dezelfde mening maar natuurlijk op een ander tijdstip.
GEN. RUDENKO: Op basis van uw antwoorden op vragen tijdens diverse zittingen lijkt het erop alsof er geen land ter wereld was dat u niet als een gevaar zag.
GÖRING: De meeste andere landen vormden geen gevaar voor Duitsland maar persoonlijk zag ik vanaf 1933 in Rusland het grootste gevaar.
GEN. RUDENKO: Nou, met ‘andere landen’ bedoelde u natuurlijk uw bondgenoten, niet waar?
GÖRING: Nee, ik denk aan de meeste andere landen. Als u het mij weer zou vragen zou ik zeggen dat het gevaar voor Duitsland naar mijn mening lag in Rusland’s trek naar het Westen. Natuurlijk zag ik ook een zeker gevaar in de twee Westerse landen, Engeland en Frankrijk en in dit verband, in het geval dat Duitsland betrokken is bij een oorlog zag ik de Verenigde Staten ook als een dreiging. Waar het de andere landen betreft, die zag ik niet als een directe dreiging voor Duitsland. In het geval van de kleine landen zouden die pas een directe dreiging vormen als die door de grote landen zouden worden gebruikt als bases in een oorlog tegen Duitsland.
GEN. RUDENKO: Natuurlijk vormden de kleine landen niet dezelfde dreiging omdat Duitsland ze al had bezet. Dat is hier door het Tribunaal vaak genoeg vastgesteld.
GÖRING: Nee, een klein land als zodanig vormt geen dreiging maar als een ander groot land het kleine land tegen mij gebruikt, dan kan het kleine land ook een gevaar worden.
GEN. RUDENKO: Ik wil hier niet verder over discussiëren omdat het met de vraag niets te maken heeft. De principiële vraag is hier Duitsland’s bedoelingen met betrekking tot het grondgebied van de Sovjet Unie en dat hebt u al zeer positief en beslist beantwoord. Ik zal u dus over dit onderwerp verder geen vragen meer stellen. Ik ga over op de volgende vraag.
Geeft u toe dat u als Gedelegeerde voor het Vierjarenplan de volledige leiding had over de uitwerking van de plannen voor de economische uitbuiting van alle bezette gebieden als ook over de uitvoering van deze plannen?
GÖRING: Ik heb al toegegeven dat ik de verantwoordelijkheid aanvaard heb voor het economische beleid in de bezette gebieden en voor de aanwijzingen die ik heb gegeven voor de exploitatie van die gebieden.
GEN. RUDENKO: Kunt u mij zeggen hoeveel miljoen ton graan en andere producten tijdens de oorlog uit Rusland naar Duitsland werd geëxporteerd?
GÖRING: Ik kan u de cijfers niet geven. Hoe kan ik dat uit het hoofd weten? Maar ik weet zeker dat het bij lange na niet zoveel was als hier is vermeld.
GEN. RUDENKO: Ik heb de cijfers, op basis van uw eigen documenten maar we komen later aan die vraag toe.
Ik zou terug willen gaan naar dezelfde conferentie die al is genoemd. U herinnert zich het document dat door de Sovjet aanklager is ingediend, bewijsstuk USSR-170, document USSR-170, betreffende de conferentie van 6 augustus 1942. Op die datum werd een conferentie gehouden met commissarissen van de bezette gebieden en vertegenwoordigers van het militaire commando. Die conferentie stond onder uw leiding. U hebt op die conferentie het woord gevoerd en ik zou u willen herinneren aan enkele dingen die u heeft gezegd.
GÖRING: Mag ik die notulen inzien?
GEN. RUDENKO: U wilt de notulen van die vergadering zien? Zeker. Het is een vrij groot document. Ik ben niet van plan het hele ding voor te lezen maar alleen de relevante passages. Ik vraag u alleen te kijken op pagina 111 van dit stenografische verslag – de plek is met potlood gemarkeerd – in het bijzonder de citaten die ik hier ga noemen. Op pagina 111 staat:
"Heren; de Führer heeft mij algehele volmachten gegeven zoals hij die tot nu toe nog nooit heeft gegeven onder het Vierjarenplan. Hij heeft mij ook gemachtigd ..... "
GÖRING: Een ogenblik. Laat u ‘onder het Vierjarenplan niet weg’?
GEN. RUDENKO: Blijkbaar is de vertaling bij u niet doorgekomen. Ik heb het Vierjarenplan genoemd.
"Hij heeft mij onder het Vierjarenplan aanvullende bevoegdheden gegeven die zich uitstrekken over iedere sector van onze economische structuur, zowel binnen de Staat, de Partij als de strijdkrachten."
Is het juist dat u zulke exclusieve rechten en bevoegdheden kreeg zoals in het citaat genoemd?
GÖRING: Toen het Vierjarenplan werd opgesteld kreeg ik bijzondere volmachten. Voor de eerste keer werd er in de economische sector onbeperkte macht verleend; ik kreeg de bevoegdheid richtlijnen en instructies te geven aan de hoogste Rijksdepartementen, aan de hogere afdelingen van de strijdkrachten en van de Partij. Gedurende de oorlog werden deze bevoegdheden uitgebreid tot de economische structuur van de bezette landen.
GEN. RUDENKO: In dat geval heb ik juist begrepen en vermeld wat u op die conferentie hebt gezegd.
GÖRING: Absoluut, ondanks dat het verkeerd in het Duits werd vertaald.
GEN. RUDENKO: Met betrekking tot uw bijzondere privileges en rechten ga ik de instructies citeren die u gaf en ook de bevelen die u aan sommige leden gaf die deelnamen aan die conferentie van 16 augustus en die voor hen bindend waren.
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: In dat geval, wanneer u uitdrukkingen gebruikte als ‘uitknijpen,’ ‘al het mogelijke uit de bezette gebieden halen,’ dergelijke zinnen in die besluiten werden bevelen voor uw ondergeschikten, niet waar?
GÖRING: Natuurlijk, die werden dan in de juiste vorm gegoten. Dit waren de woorden die in klare taal werden gebruikt en die taal was niet zo beschaafd.
GEN. RUDENKO: Ja, ik begrijp het.
GÖRING: U verwijst naar de passage – mag ik die herhalen: "U bent hier vast niet naar toe gestuurd om te werken voor het welzijn van de bevolking.... "
GEN. RUDENKO: Ja.
GÖRING: Bedoelt u die passage?
GEN. RUDENKO: Ja, pagina 112. Er staat hier, ik zal het voorlezen: "U bent daar niet naar toe gestuurd om te werken voor het welzijn van de bevolking maar met het doel al het mogelijke uit die gebieden te halen. Dat is wat ik van u verwacht."
GÖRING: U hebt een zin weggelaten, "opdat de Duitse natie kan blijven voortbestaan."
GEN. RUDENKO: Ja, dat klopt.
GÖRING: Een ogenblik – "er alles uit te halen opdat de Duitse natie kan voortbestaan. Dat is wat ik van u verwacht."
Daarvoor staat er echter – en dat is de zin die ik wil voorlezen:
"In elk van de bezette gebieden zie ik mensen volgepropt met voedsel terwijl onze eigen mensen verhongeren."
De zin volgt daarna.
GEN. RUDENKO: U ontkent toch niet dat dat uw eigen woorden zijn:
"U bent daar niet naar toe gestuurd om te werken voor het welzijn van de bevolking maar met het doel al het mogelijke....."
GÖRING: U moet dat zien in het verband met het voorgaande deel. Ik ontken niet dat ik dat gezegd heb.
GEN. RUDENKO: Ontkent u uw eigen woorden zoals die hier zijn vermeld?
GÖRING: Nee, ik zeg u dat ik dat wel degelijk heb gezegd. Waar ik bezwaar tegen maak is de manier waarop u er bepaalde zaken uitlicht terwijl die in het grote verband moeten worden gezien.
GEN. RUDENKO: Die zinnen in het document zijn zeer duideijk. Die vereisen geen uitleg.
Ik vestig uw aandacht op het volgende uittreksel op pagina 113, dat ook is onderstreept. Hier zijn enkele van uw bevelen:
"Eén ding zal ik zeker doen. Ik zal krijgen wat ik van u eis en als u dat niet kunt leveren zal ik bijzondere instellingen opzetten die het uit u zullen wringen, of u het nou wilt of niet."
Ziet u dat uittreksel. Is het juist dat u dat hebt gezegd tijdens die conferentie?
GÖRING: Dat citaat is door de tolk niet vertaald zoals het hier in het origineel staat. De tolk die uw woorden naar het Duits vertaald gebruikt veel sterke uitdrukkingen die niet in dit document staan. Uitknijpen ......
GEN. RUDENKO: Wilt u alstublieft uw origineel nalezen.
GÖRING: Er staat hier "er vandaan te krijgen." Tussen er vandaan krijgen en uitknijpen bestaat in het Duits een groot verschil.
GEN. RUDENKO: "er vandaan krijgen" en "uitknijpen" is ongeveer hetzelfde. En hoe staat het met de uitdrukking "ik zal instellingen opzetten die het uit u zullen wringen." Wat hebt u daar staan?
GÖRING: "Krijgen" en niet "uitwringen."
GEN. RUDENKO: "Krijgen?" Had u aanleiding om uw Rijkscommissarissen niet te vertrouwen? U verwijst naar hen als "bijzondere instellingen."
GÖRING: Niet alleen de Rijkscommissarissen van de Oostelijke gebieden waren aanwezig, maar ook de commissarissen van alle gebieden. Het was een kwestie van een bijdrage in voedsel die alle afzonderlijke landen moesten leveren, om ons in staat te stellen de hele voedselkwesties in al die gebieden in Europa die door ons waren bezet op te lossen. Voorafgaand aan de conferentie was mij verteld dat er moest worden verwacht, zoals in dat soort situaties altijd het geval is, dat iedereen pas op de plaats zou maken en wachten tot de ander zou leveren. Met andere woorden, ik wilde mij door deze lieden niet laten teleurstellen. Ik wist dat ze me slechts de helft aanboden en ik eiste honderd procent. We konden ze wel ergens tegemoet komen.
GEN. RUDENKO: Ik vraag u – die eisen die u stelde aan de aanwezigen bij die conferentie, betekenden die niet een niets ontziende plundering van de bezette gebieden?
GÖRING: Nee, de belangrijkste kwestie bij die conferentie was meer voedsel.
GEN. RUDENKO: Maar ik heb het over plunderen. Plunderen kan betekenen het plunderen van voedsel uit de bezette gebieden.
GÖRING: Ik heb net gezegd dat ik verantwoordelijk was voor het voeden van praktisch heel het gebied. Een deel ervan was gebied dat van voedsel voorzien moest worden en andere hadden een overschot en dat moest gelijk getrokken worden.
Op deze conferentie werd de bijdrage die iedere Rijkscommissaris moest leveren voor het merendeel vastgesteld op 90 procent en ik ontken op geen enkele manier dat toen ik daar mijn eisen stelde ik opgewonden was en sterke taal gebruikte. Later werden de juiste hoeveelheden voor de leveringen vastgesteld en dat was het eindresultaat van die bijeenkomst.
GEN. RUDENKO: Ik wil uw aandacht vestigen op pagina 118. Hier staat het volgende, ik citeer uw eigen woorden, pagina 118, hebt u de plek gevonden?
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Hier staat:
"Het leek mij een redelijk eenvoudige zaak in vroeger dagen. Het werd gewoonlijk plunderen genoemd. Het was aan de partij in kwestie om af te voeren wat er was veroverd. Maar vandaag zijn de zaken iets menselijker geworden. Ondanks dat ben ik van plan te plunderen en het grondig te doen."
Hebt u die zin gevonden?
GÖRING: Ja, ik heb het gevonden en dat was precies wat ik op die bijeenkomst heb gezegd. Ik benadruk dat nogmaals.
GEN. RUDENKO: Ik wilde alleen maar vaststellen dat u dat werkelijk hebt gezegd.
GÖRING: Ik heb dat wel degelijk gezegd en nu zou ik u de reden willen noemen. Met die uitspraak bedoelde ik dat in vroeger dagen een oorlog in zichzelf voorzag. Vandaag noemt u dat anders maar in de praktijk blijft het het zelfde.
GEN. RUDENKO: Goed. Ik vestig uw aandacht op pagina 119. Daar zegt u tegen de aanwezigen bij die bijeenkomst: "Wanneer u iets tegen komt dat het Duitse volk nodig zou kunnen hebben, gaat u er dan als een bloedhond op af. Het moet worden weggenomen en naar Duitsland overgebracht."
Hebt u die plek gevonden?
GÖRING: Ja, ik heb hem gevonden.
GEN. RUDENKO: Hebt u dat gezegd?
GÖRING: Ik neem zeker aan dat ik dat wel degelijk heb gezegd.
GEN. RUDENKO: U zei dat wel degelijk. Deze zin is het logische gevolg van uw aanwijzing: "plunderen en doe het grondig."
GÖRING: Nee, dat is het niet. Net daarna zei ik dat ik een decreet had uitgevaardigd waardoor soldaten het recht kregen te kopen wat zij wilden, zoveel als zij wilden en zoveel als zij konden dragen. Gewoon alles opkopen.
GEN. RUDENKO: U noemt soldaten. Ik wil u hier ook aan herinneren en omdat u hem hebt aangehaald zal ik weer naar die zin verwijzen. U zei: "Soldaten mogen zoveel kopen als zij willen, wat zij willen en wat zij mee kunen nemen."
GÖRING: Zoveel als zij mee kunnen nemen ja, en dat was nodig omdat de douane een beperkende bepaling had uitgegeven waardoor een soldaat slechts een klein pakket mee kon nemen. Het leek mij verkeerd dat een soldaat die had gevochten het minst van de overwinning zou profiteren.
GEN. RUDENKO: U ontkent dus niet dat het uittreksel dat net is voorgelezen is wat u werkelijk zei in uw toespraak van 6 augustus 1942.
GÖRING: Dat ontken ik helemaal niet.
GEN. RUDENKO: Prima. Laten we overgaan op de volgende vraag. Geeft u toe dat u als Gedelegeerde voor het Vierjarenplan de leiding had over de deportatie naar dwangarbeid van miljoenen burgers uit de bezette gebieden en dat beklaagde Sauckel uw onmiddellijke ondergeschikte was in deze zaak. Geeft u dat toe?
GÖRING: Op papier was hij mijn ondergeschikte maar in feite was hij direct ondergeschikt aan de Führer. Ik heb al benadrukt dat ik tot de mate waarin ik was ingelicht mijn deel van de verantwoordelijkheid op mij neem en natuurlijk wist ik van die uitspraken.
GEN. RUDENKO: Ik wil uw aandacht vestigen op uw andere opmerkingen tijdens die bijeenkomst. U kunt die vinden op pagina 141 en 142.
GÖRING: Dat is al aan het Tribunaal voorgelezen.
GEN. RUDENKO: Ik zou u nu willen vragen of u de plek gevonden heeft?
GÖRING: Ik heb hem gevonden.
GEN. RUDENKO: U hebt hem gevonden. Tijdens die bijeenkomst zei u:
"Ik wil Gauleiter Sauckel niet prijzen, dat heeft hij niet nodig. Maar wat hij in zo’n korte tijd heeft bereikt en in een dergelijk tempo met het werven van mankracht in heel Europa en hen te werk stellen in onze industrie is een unieke prestatie."
Verder, op pagina 142 zegt u – u hebt het over Koch:
"Koch, dat zijn niet alleen Oekraïners. Uw belachelijke 500.000 mensen. Hoeveel heeft hij er binnengebracht? Bijna twee miljoen. Waar heeft hij die anderen vandaan?"
Hebt u de plek gevonden?
GÖRING: Ja, zo staat het hier niet helemaal.
GEN. RUDENKO: Het was niet duidelijk. Kunt u het verduidelijken?
GÖRING: Koch probeert te beweren dat hij alleen al die mensen aan Sauckel leverde. Waarop ik antwoordde dat er voor het hele programma van Sauckel 2.000.000 waren geleverd en dat hij, Koch, er op zijn hoogst 500.000 kon opeisen. Met andere woorden, Koch beweerde dat hijzelf het totale aantal had geleverd.
GEN. RUDENKO: Dacht u dat 500.000 uit de Oekraïne een klein aantal was?
GÖRING: Nee, dat is het punt niet. Ik heb het net uitgelegd. Van deze 2.000.000, die het totaal vormen van wat door Sauckel in het verleden werd geleverd, kwamen er 500.000 uit de hele Oekraïne zodat Koch niet het volledige aantal leverde zoals hij probeerde te beweren. Dat is de betekenis van dat citaat.
GEN. RUDENKO: Maar u ontkent de onderliggende betekenis toch niet dat u het hier had over miljoenen mensen die onder dwang voor slavenarbeid naar Duitsland werden afgevoerd.
GÖRING: Ik ontken niet dat ik het had over 2.000.000 arbeiders die waren opgeroepen maar of die allemaal naar Duitsland werden afgevoerd kan ik momenteel niet zeggen. Hoe dan ook, ze werden gebruikt in de Duitse economie.
GEN. RUDENKO: U ontkent toch niet dat dit dwangarbeid was, slavernij?
GÖRING: Slavernij, dat ontken ik. Het ging natuurlijk gedeeltelijk om dwangarbeid en de redenen daarvoor heb ik al genoemd.
GEN. RUDENKO: Maar zij werden onder dwang uit hun landen gehaald en naar Duitsland gestuurd?
GÖRING: Tot op zekere hoogte dwangmatig gedeporteerd en ik heb al uitgelegd waarom.
GEN. RUDENKO: U hebt gehoord, beklaagde Göring dat hier een aantal Duitse documenten zijn voorgelezen die duidelijk maken dat deze mensen vanuit de bezette gebieden onder dwang naar Duitsland werden gestuurd; dat ze geronseld werden, van de straat gehaald en uit de theaters, in treinen geladen en onder militaire bewaking naar Duitsland werden gestuurd. Als ze weigerden naar Duitsland te gaan of zich aan mobilisatie probeerden te onttrekken werden de vredelievende bewoners neergeschoten of aan diverse martelingen onderworpen. U hebt over die documenten gehoord die deze methoden beschrijven.
GÖRING: Ja, maar mag ik u vragen nogmaals naar die documenten te kijken? Die tonen aan dat werving niet was bevolen maar dat zelfs voor dwangarbeid de registratie was geregeld met decreten en andere orders. Als ik de absolute verzekering had gekregen, in het bijzonder in het Oosten, dat al deze mensen vreedzame en vredelievende mensen zouden zijn, dat ze nooit deel zouden nemen aan activiteiten van partizanen of sabotage plegen, dan zou ik waarschijnlijk een groter aantal ter plaatse te werk hebben gesteld. Maar om veiligheidsredenen, zowel in het Oosten als in het Westen – in het bijzonder in het Oosten – waar leeftijdsgroepen de leeftijd van militaire dienst bereikten, waren wij gedwongen deze mensen voor arbeid te werven en ze naar Duitsland te vervoeren.
GEN. RUDENKO: Ze werden alleen maar naar Duitsland vervoerd in het belang van veiligheid?
GÖRING: Daar waren twee redenen voor. Die heb ik al tot in bijzonderheden uitgelegd. Allereerst om veiligheidsredenen. Ten tweede omdat het nodig was om arbeiders te vinden.
GEN. RUDENKO: En om die reden – laten we de tweede nemen, de noodzaak arbeiders te vinden – werden mensen onder dwang uit hun landen gehaald en als slaven naar Duitsland gestuurd. Is dat juist?
GÖRING: Niet als slaven; ze werden naar Duitsland gestuurd om te werken maar ik moet herhalen dat niet al diegenen die uit het Oosten werden weggehaald en hier vandaag ontbreken, voor werk hierheen werden gehaald. Bijvoorbeeld waren er in het geval van Polen al 1.680.000 Polen en Oekraïners door de Sovjet Unie weggehaald uit de gebieden die destijds door de Russen waren bezet en naar het Oosten afgevoerd – het Verre Oosten.
GEN. RUDENKO: Ik denk dat u beter niet de kwestie van de Russische gebieden kunt aansnijden. Beantwoordt u de vraag maar die ik u stel en die betreft de deportatie naar Duitsland van de vredelievende bevolking van de bezette gebieden. Ik vraag u nogmaals: U zei in antwoord op de vraag van Sir David dat van de 5.000.000 mensen die naar Duitsland werden gestuurd, er ongeveer 200.000 vrijwillig gingen, terwijl de rest onder dwang naar Duitsland werd afgevoerd. Dat is toch zo?
GÖRING: Allereerst moet ik dat corrigeren. Ik heb dat helemaal niet tegen Sir David gezegd, maar hij vroeg het mij.
GEN. RUDENKO: En u gaf het toe?
GÖRING: Een ogenblik. Dat wil zeggen, hij noemde het aantal van 5.000.000 waarvan hij zei dat daar van niet meer dan 200.000 vrijwilligers waren. Hij ondervroeg me over de juistheid van de notulen van het Centraal Planbureau, een vermoedelijke verklaring van Sauckel. Ik was het er niet mee eens en antwoordde dat het aantal vrijwilligers veel hoger lag en dat er een fout in de cijfers moest zitten.
GEN. RUDENKO: Goed. U geeft toe dat het aantal vrijwilligers aanzienlijk hoger lag, maar u ontkent het feit niet dat er miljoenen tegen hun wil naar Duitsland werden gestuurd. Dat ontkent u niet.
GÖRING: Zonder mij op een aantal vast te leggen, het feit dat er arbeiders onder dwang aan het werk gezet werden is iets dat ik nooit heb ontkend en zo heb ik ook geantwoord.
GEN. RUDENKO: Laten we op een andere kwestie overgaan: Vertelt u mij, welke procedure bestond er voor het zenden van orders en richtlijnen van het
OKW naar de diverse andere regeringsinstellingen en organen.
GÖRING: Ik heb de betekenis van die vraag zoals die werd vertaald niet begrepen.
GEN. RUDENKO: Ik zou graag willen dat u de methode beschrijft die bestond voor het zenden van richtlijnen van het
OKW naar de diverse eenheden en afdelingen van de Luftwaffe en andere organen. Hoe werden die verdeeld?
GÖRING: Als ik de vraag goed heb begrepen, de procedure was als volgt: Als er een order van het OKW kwam, gericht aan de Luftwaffe ging die via de volgende kanalen: Als het een directe order van de Führer was en getekend door de Führer, moest de order rechtstreeks aan mij, de opperbevelhebber worden gestuurd. Als het een order was – niet door de Führer zelf ondertekend maar beginnend met de woorden ‘Op bevel van de Führer’ of ‘Op aanwijzing van de Führer’ - een dergelijke order, al naar gelang de belangrijkjheid, ging naar de Chef van de Generale Staf van mijn Luftwaffe die op grond van de inhoud en of het belangrijk was mondeling aan mij rapporteerde. Als het echter ging om lopende of bestuurlijke zaken ging de order direct naar de betrokken lagere afdelingen zonder via het opperbevel te gaan. Het zou onmogelijk zijn, gezien het grote aantal van dergelijke orders, om anders te werk te gaan.
GEN. RUDENKO: Ik begrijp het. In verband hiermee zou ik het volgende willen vragen: In 1941 stelde het OKW een aantal orders en richtlijnen op met betrekking tot het gedrag van de troepen in het Oosten en hoe zij de Sovjet bevolking moesten behandelen. Deze handelden specifiek over de militaire rechtspraak in het Barbarossa gebied – document C-50 – dat al bij het Tribunaal is ingediend. Volgens deze instructies hadden Duitse officieren het recht iedereen te executeren die werd verdacht van een vijandige houding jegens de Duitsers, zonder die persoon voor een rechtbank te dagen. Dit besluit vermeldde ook dat Duitse soldaten niet konden worden bestraft voor misdaden die zij hadden begaan tegen de plaatselijke bevolking. Besluiten van deze aard moeten aan u zijn overlegd.
GÖRING: Dat zou ik op de verdeellijst moeten zien. Mag ik het document alstublieft hebben?
GEN. RUDENKO: Wilt u het bewijsstuk zien?
GÖRING: Ik wil zien of dat document rechtstreeks naar mij werd gestuurd of alleen naar mijn afdelingen.
GEN. RUDENKO: Kijkt u alstublieft naar de datum, 13 mei 1941.
GÖRING: In feite ging dit niet rechtstreeks naar mij toe. Op de verdeellijst staat: OBL, Staf operaties Luchtmacht, oudste officier Generale Staf. In feite, waar het mijn troepen betrof vaardigde ik zeer strenge disciplinaire orders uit. Dat is de reden waarom ik de hoogste rechter van de Luftwaffe heb opgeroepen als getuige en ik heb hem een vragenlijst gestuurd die over deze specifieke kwesties handelt.
GEN. RUDENKO: U weet echter van dit bevel af?
GÖRING: Dat heb ik hier gezien en vervolgens om die getuige gevraagd omdat deze order niet rechtstreeks naar de opperbevelhebber ging maar naar de afdeling die ik net heb genoemd. Wanneer deze afdeling echter naar deze order handelde deel ik natuurlijk formeel de verantwoordelijkheid. Maar het gaat hier om een order van de Führer en Opperbevelhebber van de Strijdkrachten die voor de troepen niet ter discussie stond.
GEN. RUDENKO: Maar u geeft toch toe dat u van dit document moet hebben geweten vanwege het belang ervan?
GÖRING: Nee, als dat wel zo was zou die rechtstreeks naar mij, de opperbevelhebber zijn gestuurd en niet naar de Staf Operaties van de Luftwaffe of naar de afdeling officieren van de Generale Staf. Dan hing het ervan af of deze afdeling het document zo belangrijk vond dat mijn persoonlijke orders en richtlijnen vereist waren. Maar dat was hier niet het geval omdat het document ons minder aan ging dan de landmacht,
GEN. RUDENKO: Maar het document werd naar uw departement gestuurd en daar rond gedeeld.
GÖRING: Ik heb net gezegd dat het naar twee afdelingen werd gestuurd.
GEN. RUDENKO: Maar dit document zou aan u gemeld moeten zijn.
GÖRING: Nee, dat had niet aan mij hoeven worden gemeld. Ik heb even geleden uitgelegd dat wanneer iedere order en elke instructie die binnenkwam in de vorm van een order, maar waarover ik niet hoefde te worden ingelicht, aan mij zou moeten worden gemeld zou ik verdronken zijn in een zee van papier en dat is de reden waarom alleen de meest belangrijke bij mij werden gebracht en aan mij gemeld.
Ik kan er geen eed op doen dat dit document niet mondeling aan mij is gemeld. Het is mogelijk. En ik aanvaard formeel de verantwoordelijkheid voor mijn andere afdelingen.
GEN. RUDENKO: Ik wil graag dat u nauwkeuriger bent. U zei dat de meest belangrijke zaken gewoonlijk aan u werden gerapporteerd, correct?
GÖRING: Dat is juist.
GEN. RUDENKO: Ik zou uw aandacht willen vestigen op het document dat voor u ligt, op de derde en vierde alinea van de order. De derde alinea luidt:
"Acties van vijandige burgers tegen zowel de Duitse troepen of diverse troepeneenheden als dienstpersoneel moeten ter plaatse met de strengste middelen worden onderdrukt, zelfs door uitroeiing van de aanvallers."
Alinea 4: "Zo zou er geen tijd verloren moeten gaan......"
GÖRING: Een ogenblik.
GEN. RUDENKO: De vierde alinea.
GÖRING: U hebt me drie documenten gegeven en ik probeert uit te zoeken welke het is; ik probeer ze uit te zoeken.
GEN. RUDENKO: Goed, zoekt u ze maar uit.
GÖRING: Ik zal alinea 3 herhalen want die is in het Duits helemaal verkeerd overgekomen.
"Ook in het geval van alle andere aanvallen door vijandige burgers op de strijdkrachten, hun leden en dienstpersoneel moeten door de troepen extreme maatregelen ter plaatse worden genomen, zelfs tot en met het uitroeien van de aanvallers."
GEN. RUDENKO: En alinea 4?
GÖRING: Dan komen we aan alinea 4 en dat is, als ik u goed begrijp, de alinea waar staat:
"Waar dit soort maatregelen zijn nagelaten of op dat moment praktisch niet uitvoerbaar waren moeten de verdachte elementen onmiddellijk aan een officier worden voorgeleid die zal beslissen of zij moeten worden gefusilleerd." Dat bedoelt u toch?
GEN. RUDENKO: Ja. Dat had ik in gedachten. Kunnen we aannemen dat dit document naar uw mening belangrijk genoeg was om aan u gerapporteerd te worden?
GÖRING: Het was echt belangrijk maar het was niet absoluut noodzakelijk om te worden gerapporteerd want de order van de Führer was zo duidelijk dat een lagere commandant en zelfs een opperbevelhebber van een van de legeronderdelen een duidelijke en strikte order van dat soort niet kon wijzigen.
GEN. RUDENKO: Ik vestig uw aandacht nogmaals op de datum in de rechter bovenhoek. Daar staat Führerhaupquartier, 13 mei 1941.
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Dat betekent dus een maand voor de Duitse inval in de Sovjet Unie. Toen werden er al richtlijnen geformuleerd voor militaire rechtspraak binnen de gebieden die onder Fall Barbarossa vielen en u wist niets van dit document?
GÖRING: Als er een plan voor mobilisatie wordt opgesteld moeten er voorzieningen worden getroffen voor onverwachte gebeurtenissen. Op grond van zijn ervaring geloofde de Führer dat er onmiddellijk een ernstige dreiging in het Oosten zou ontstaan en in dit document staan maatregelen om acties door de ondergrondse en gevechten achter de linies het hoofd te bieden. Het was daarom een preventieve order in geval van dergelijke gebeurtenissen. Zulke maatregelen moeten overal en altijd worden genomen.
GEN. RUDENKO: En de officieren kregen het recht burgers zonder vorm van proces te fusilleren?
GÖRING: Een officier kon ter plaatse een krijgsraad beleggen maar volgens deze alinea kon hij ook, als hij dat nodig vond en bewijsmateriaal had dat de tegenstander in de rug aanviel, hem ter plaatse laten fusilleren. Dat werd altijd zo gedaan.
GEN. RUDENKO: U vindt dat een officier ter plaatse een krijgsraad kan beleggen?
GÖRING: Dat is vastgelegd in het oorlogsrecht. Elke officier die het bevel voert over een zelfstandige eenheid kan te allen tijde een krijgsraad beleggen.
GEN. RUDENKO: Maar bent u het ermee eens dat hier geen sprake is van een krijgsraad? Er staat dat hij alleen kan besluiten wat er met de burger moet gebeuren.
GÖRING: Hij kon alleen handelen of via een krijgsraad die hij ter plaatse kon beleggen. Alles wat hij hoefde te doen was het bijeen roepen van nog twee personen en hij kon in 2 of 5 minuten een beslissing nemen als het bewijs voor de aanval was geleverd?
GEN. RUDENKO: Binnen 2 of 5 minuten zegt u en dan kon hij de persoon executeren?
GÖRING: Als ik een man betrap bij het van achteren beschieten van mijn troepen kan de zaak heel snel door een krijgsraad worden afgehandeld. Maar wanneer er helemaal geen bewijs is, kan dat niet. We hebben het hier echter over een directe aanval en over de middelen om daar een eind aan te maken.
GEN. RUDENKO: Beklaagde Göring, laten we van deze kwestie afstappen. Ik zou er alleen nogmaals op willen wijzen dat deze richtlijn op 13 mei 1941 door het OKW werd uitgegeven en dat deze order een officier het recht geeft iemand zonder vorm van proces te executeren. Ik neem aan dat u dat niet ontkent. Laten we verder gaan.
GÖRING: Ja, maar ik ontken dat met klem. Er staat hier nergens dat een officier het recht heeft een man zonder meer te executeren. Laten we dit recht zetten. Er staat hier – en ik herhaal: "Aanvallen door vijandige burgers op de strijdkrachten," en dan staat er, "waar dit soort maatregelen momenteel praktisch niet uitvoerbaar zijn, moeten de verdachte elementen ....." – en hier worden alleen maar verdachte elementen mee bedoeld – "aan de hoogst aanwezige officier van de formatie worden voorgeleid en hij zal een beslissing over de kwestie nemen." Met andere woorden, er staat niet dat iedere willekeurige officier over het lot van willekeurige burgers kan beslissen.
GEN. RUDENKO: Maar de oplossing is executie. Dat is volkomen duidelijk.
Het tweede document dat ik nu zou willen indienen en u erover ondervragen is gedateerd 16 september 1941. Het is bij het Tribunaal ingediend als bewijsstuk R-98.
GÖRING: Een ogenblik. Wat was de datum die u noemde?
GEN. RUDENKO: 16 september 1941 is de datum van dat document. Punt B van het document. Ik ga het niet citeren. Ik breng het alleen onder uw aandacht. Er staat dat als algemene regel geldt dat de dood van één Duitse soldaat gewroken moet worden met de levens van 50 tot 100 Communisten. Dat betekent dat deze regel ter afschrikking moest dienen. Ik ga u niet vragen naar de belangrijkste betekenis van dit document. Die is volkomen duidelijk en behoeft geen verduidelijking. Wat mij interesseert is of dit document u ook niet bekend was.
GÖRING: Het was niet aan mij gericht. Ook hier werd het naar een of andere afdeling gestuurd. De Luftwaffe had erg weinig met dit soort zaken te maken.
GEN. RUDENKO: En die afdelingen rapporteerden niet aan u over dergelijke documenten?
GÖRING: In algemene zin wist ik van die wraaknemingen maar niet tot in deze mate. Ik hoorde later pas – ik bedoel tijdens de oorlog, niet hier – dat er in het bevel oorspronkelijk 5 tot 10 werden genoemd en dat de Führer daar persoonlijk 50 tot 100 van maakte. De vraag is of u bewijsmateriaal heeft dat aantoont dat de Luftwaffe deze order werkelijk ook ergens heeft uitgevoerd en dat is niet het geval. Dat is alles wat ik u kan zeggen.
GEN. RUDENKO: Stelt u geen vragen aan mij. Die stel ik. Heeft uw bestuursafdeling u ooit over dit document gerapporteerd?
GÖRING: Nee, maar later hoorde ik over dit document. Op een later tijdstip.
GEN. RUDENKO: Wat bedoelt u met op een later tijdstip? Wilt u alstublief nauwkeuriger zijn?
GÖRING: Dat kan ik u nu niet zeggen. Het was ergens tijdens de oorlog dat ik hoorde dat een aantal dat oorspronkelijk 5 tot 10 bedroeg door de Führer zelf was gewijzigd in 50 tot 100. Dat heb ik gehoord.
GEN. RUDENKO: Voor één Duitser?
GÖRING: Dat heb ik u net uitgelegd. Dat heb ik gehoord. Het aantal was oorspronkelijk 5 tot 10 en de Führer zette er zelf nullen achter. Het is vanwege het feit dat dat een keer besproken werd dat ik de hele zaak te weten kwam.
GEN. RUDENKO: Bedoelt u dat de Führer er zelf de nullen achter zette?
De PRESIDENT: Generaal Rudenko, vindt u het echt nodig om zo diep op deze documenten in te gaan? De documenten spreken per slot voor zich en ze zijn al aan het Tribunaal gepresenteerd.
GEN. RUDENKO: Ik rond dit document af, Meneer de President.
Weet u iets van richtlijnen van het OKW betreffende de behandeling van Sovjet krijgsgevangenen?
GÖRING: Die zal ik moeten zien.
GEN. RUDENKO: Meneer de President, dit document is al bij het Tribunaal ingediend onder nummer 338-PS.
Kijkt u alstublieft naar Punt A, alinea 3 waar staat dat dat dit een algemene richtlijn is betreffende het gebruik van wapens tegen Sovjet krijgsgevangenen. Het gebruik van wapens moet als toelaatbaar worden beschouwd en in alle betreffende gevallen moeten de bewakers hier niet over rapporteren.
Dit document spreekt ook voor zich. Ik wil niet ....
GÖRING: Een ogenblik, graag, ik moet het eerst doorlezen; er staat hier een of andere dubbelzinnigheid in.
GEN. RUDENKO: Ik zou uw herinnering willen opfrissen over een ander onderwerp, graag een kort commentaar. Het staat in een order betreffende de behandeling van Sovjet krijgsgevangenen. Hier staat dat krijgsgevangenen die proberen te ontsnappen zonder waarschuwing moeten worden neergeschoten. Het zelfde onderwerp wordt ook genoemd in een memorandum betreffende de behandeling van Russische krijgsgevangenen.
GÖRING: De moeilijkheid hier was het taalprobleem; daarom hadden de bewakers opdracht direct hun wapens te gebruiken tegen personen die probeerden te ontsnappen. Dat is min of meer de betekenis ervan en dat er in dit verband fouten kunnen worden gemaakt is begrijpelijk.
GEN. RUDENKO: Ik heb het niet over de inhoud van het document, die spreekt voor zich. Ik wil weten of u zelf van dit document afwist.
GÖRING: Dit is een document dat gaat over de behandeling van krijgsgevangenen en het werd direct naar de afdeling gestuurd die verantwoordelijk was voor krijgsgevangenen. Ik wist niets over dit document en ook wist ik niets van het document dat de mening van de afdeling Inlichtingen Buitenland over deze zaak weergeeft.
GEN. RUDENKO: U wist niets van dit document? Heel goed. Nu nog een, nummer 884-PS dat al is ingediend. Dat gaat over het uitroeien van politieke leiders en andere politieke persoonlijkheden. Dit is een document .......
GÖRING: Als verklaring hiervoor zou ik erop willen wijzen dat de Luftwaffe geen kampen had voor Sovjet krijgsgevangenen. De Luftwaffe had maar 6 kampen waarin luchtmachtpersoneel van andere mogendheden werden opgesloten maar had geen kampen voor Sovjet krijgsgevangenen onder zich.
GEN. RUDENKO: Ik heb u deze vragen gesteld en u deze documenten getoond omdat u als tweede man in Duitsland onmogelijk onkundig kunt zijn geweest van deze zaken.
GÖRING: Het spijt me als ik u tegenspreek. Hoe hoger de post die ik bekleedde, hoe minder ik mij bezig hield met orders betreffende krijgsgevangenen. Op grond van hun karakter waren dat orders voor afdelingen en geen orders van het hoogste politieke of militaire belang. Als ik een lagere functie had gehad zou ik meer van deze orders hebben kunnen weten. Ik kijk nu naar het document dat u mij hebt gegeven – Reichsverteidigungsamt. Aan de linkerkant staat, "Referentie: Behandeling van gevangen genomen Russische politieke en militaire functionarissen." Dat is het document dat ik voor me heb.
GEN. RUDENKO: Kijkt u alstublieft naar de datum van het document, 12 mei 1941, Führerhauptquartier.
GÖRING: Ja.
GEN. RUDENKO: Kijkt u naar alinea 3 van het document. "Politieke leiders bij de troepen dienen niet te worden beschouwd als krijgsgevangenen en moeten uiterlijk in de doorgangskampen worden uitgeroeid. Zij mogen nooit naar achteren worden afgevoerd."
Wist u van deze richtlijn?
GÖRING: Mag ik erop wijzen dat dit helemaal geen richtlijn is maar dat er in de kop staat "memorandum" en dat het is getekend door Warlimont. De verdeellijst toont ook geen andere afdeling dan het Reichsverteidigungsamt dat ik heb genoemd. Met andere woorden, dit is een memorandum.
GEN. RUDENKO: U bedoelt te zeggen dat u niets wist van dit document?
GÖRING: Ik zeg nogmaals, dit is een memorandum van de Staf Operaties van het OKW en het is geen order of een richtlijn maar het is een memorandum.
De PRESIDENT: Dat is geen antwoord op de vraag. U bent ons aan het vertellen wat het was, niet of u ervan wist.
GÖRING: Nee, dat wist ik niet. Het is aan mij voorgelegd als een order en ik wilde erop wijzen dat het geen order is.
GEN. RUDENKO: Laten we verder gaan. De richtlijnen betreffende de behandeling van Sovjet krijgsgevangenen moeten ook door eenheden van de Luftwaffe zijn opgevolgd?
GÖRING: Als dat door de Führer bevolen was, ja; of wanneer door mij bevolen, ook ....
GEN. RUDENKO: Herinnert u zich uw eigen richtlijnen met betrekking tot de behandeling van Sovjet krijgsgevangenen?
GÖRING: Nee.
GEN. RUDENKO: U herinnert zich die niet?
GÖRING: De Luftwaffe had geen kampen voor Sovjet krijgsgevangenen.
GEN. RUDENKO: Vertelt u mij, het merendeel van deze misdadige orders en richtlijnen van het OKW, werden die niet uitgegeven al voor het begin van de oorlog tegen de Sovjet Unie en als onderdeel van de voorbereidingen op die oorlog? Toont dit niet aan dat de Duitse regering en het OKW al een plan klaar hadden hadden voor de uitroeiing van de Sovjet bevolking?
GÖRING: Nee, dat bewijst dat helemaal niet. Het bewijst alleen maar dat wij een strijd met de Sovjet Unie als een extreem zware beschouwden en dat die zou worden gevoerd volgens andere regels omdat er geen verdragen bestonden.
GEN. RUDENKO: De regels voor oorlogvoering zijn ons goed bekend. Vertelt u mij alstublieft, weet u iets over Himmler’s richtlijnen, uitgegeven in 1941, betreffende het uitroeien van 30 miljoen Slaven? U hebt er hier in de rechtszaal over gehoord van de getuige Von dem Bach-Zalevski. Herinnert u zich dat?
GÖRING: Ja. Ten eerste was het geen order maar een toespraak. Ten tweede was het een bewering van Zalevski. En ten derde, in alle toespraken die Himmler hield tot lagere leiders eiste hij de meest strikte geheimhouding. Met andere woorden, dit is een uitspraak van een getuige over iets dat hij heeft gehoord en geen order. Ik weet van deze onzin dus niets af.
GEN. RUDENKO: U wist er niets van. Heel goed. Vertelt u mij, was er in de Duitse totalitaire staat geen regeringscentrum, dat betekende Hitler en zijn onmiddellijke omgeving waarin u als zijn plaatsvervanger optrad? Deze richtlijnen moeten Keitel en Himmler hebben aangegaan. Zou Himmler op eigen initiatief ooit een richtlijn kunnen uitgeven voor de moord op 30 miljoen Slaven zonder daartoe door Hitler of door u te zijn gemachtigd?
GÖRING: Himmler gaf geen bevel voor de moord op 30 miljoen Slaven. De getuige zei dat hij een toespraak hield waarin hij zei dat er 30 miljoen Slaven moesten worden uitgeroeid. Als Himmler de facto een dergelijke order had uitgegeven, als hij zich aan de regels had gehouden, dan zou hij het aan de Führer – niet aan mij maar aan de Führer - hebben moeten vragen en die zou hem waarschijnlijk direct gezegd hebben dat zoiets onmogelijk is.
GEN. RUDENKO: Ik heb niet gezegd dat het een order was; ik zei dat het een richtlijn van Himmler was. U geeft daarom toe, of liever u verklaart dat Himmler richtlijnen uitgegeven zou kunnen hebben zonder die met Hitler te bespreken?
GÖRING: Ik benadruk dat dergelijke instructies niet door Himmler kunnen zijn gegeven en ik weet van geen andere instructies; er is hier ook geen richtlijn genoemd.
GEN. RUDENKO: Ik zal de vraag herhalen: is het juist dat de richtlijnen en orders van het OKW betreffende de behandeling van de burgerbevolking en krijgsgevangenen, zelfs in de bezette Russische gebieden deel uitmaakten van een algemene richtlijn voor het uitroeien van de Slaven? Dat wil ik weten.
GÖRING: Helemaal niet. Er is nooit een richtlijn van de Führer geweest of van wie dan ook betreffende het uitroeien van de Slaven.
GEN. RUDENKO: U moet hebben geweten van de massaslachtingen van Sovjet burgers uit de bezette gebieden van de Sovjet Unie met behulp van de SD en de SIPO. Is het niet waar dat de Einsatzkommandos en hun activitieten het gevolg waren van het voor die tijd al voorbereidde plan voor het uitroeien van de Joden en andere groepen Sovjet burgers?
GÖRING: Nee. Einsatzkommandos waren een intern orgaan dat zeer geheim werd gehouden.
GEN. RUDENKO: Ik heb nog diverse andere vragen. Misschien is het beter om nu te pauzeren.
De PRESIDENT: Hoe lang denkt u nog nodig te hebben, Generaal Rudenko?
GEN. RUDENKO: Ik denk niet meer dan een uur.
De PRESIDENT: Al die documenten die u aan beklaagde hebt voorgelegd zijn, zoals ik u daarop heb gewezen, documenten die al als bewijsmateriaal zijn ingediend en documenten die naar het mij lijkt voor zichzelf spreken. Ik hoop daarom dat u uw verhoor zo kort zult houden als u kunt.
De zitting wordt nu geschorst.
(Het Tribunaal wordt verdaagd tot 22 maart 1946 om 10:00 uur.)
Zie ook:
Verhoor Göring 9,
Slotverklaring Göring,
Vonnis Göring.