De PRESIDENT: Er is een correctie die het Tribunaal wenst aan te brengen in haar gisteren uitgesproken vonnis op pagina 159 betreffende de SD.
De aandacht van het Tribunaal werd gevestigd op het feit dat de Aanklager honoraire informanten opzettelijk heeft uitgesloten die geen lid waren van de SS en leden van de Abwehr die overgeplaatst waren naar de SD. Gezien die uitsluiting door de Aanklager sluit het Tribunaal die personen ook uit van de SD die als misdadig werd aangemerkt.
Artikel 26 van het Handvest bepaalt dat het vonnis van het Tribunaal betreffende schuld of onschuld van enige beklaagde, de redenen zal bevatten waarop dit vonnis is gebaseerd.
Het Tribunaal zal nu de redenen noemen bij het uitspreken van haar oordeel over schuld of onschuld.
Göring wordt aangeklaagd op alle vier Punten van de Aanklacht (uitleg).
Het bewijsmateriaal toont aan dat hij na Hitler de meest vooraanstaande man van het Nazi regime was. Hij was Opperbevelhebber van de Luftwaffe, Algemeen Gevolmachtigde voor het Vierjarenplan en had een grote invloed op Hitler, althans tot 1943 toen hun relatie bekoelde en eindigde met zijn arrestatie in 1945. Hij verklaarde dat Hitler hem op de hoogte hield van alle belangrijke militaire en politieke vraagstukken.
Vanaf het moment waarop hij zich in 1922 bij de Partij aansloot en het commando over de straatvechtersbende, de SA op zich nam was Göring de adviseur, de actieve agent van Hitler en een van de meest vooraanstaande leiders van de Nazi beweging. Als Hitler’s politiek plaatsvervanger was hij grotendeels verantwoordelijk voor de greep naar de macht van de Nationaalsocialisten in 1933 en was belast met het handhaven van deze macht en het uitbreiden van Duitsland’s gewapende macht. Hij richtte de Gestapo op en stichtte de eerste concentratiekampen welke hij in 1934 overdroeg aan Himmler; hij leidde de Röhm Putsch van dat jaar en zette de vuile procedure op die resulteerde in het ontslag van Von Blomberg en Von Fritsch uit het leger. In 1936 werd hij Gevolmachtigde voor het Vierjarenplan en was daarmee in theorie en praktijk de economische dictator van het Reich. Kort na de Overeenkomst van München kondigde hij aan dat hij de Luftwaffe tot het vijfvoudige zou uitbreiden en de herbewapening zou versnellen met de nadruk op offensieve wapens.
Göring was een van de vijf belangrijke leiders die aanwezig was op de Hossbach conferentie van 5 november 1937 en hij woonde de andere belangrijke conferenties bij die al in dit vonnis zijn besproken. Tijdens de Anschluss van Oostenrijk was hij inderdaad de centrale figuur, de raddraaier. Tijdens zijn verhoor zei hij: “Ik moet de volle verantwoordelijkheid aanvaarden....... Ik legde zelfs bezwaren van de Führer naast me neer en leidde alles naar de uiteindelijke ontwikkeling.” Bij de annexatie van het Sudetenland speelde hij zijn rol als chef van de Luftwaffe door een luchtoffensief voor te bereiden dat uiteindelijk niet nodig was en speelde zijn rol als politicus door de Tsjechen in slaap te sussen met valse beloften van vriendschap. De avond voor de invasie van Tsjechoslowakije en de annexatie van Bohemen en Moravië dreigde hij tijdens een conferentie met Hitler en Hacha Praag te bombarderen als Hacha niet zou toegeven. Dit dreigement gaf hij in zijn getuigenis toe.
Göring woonde de vergadering in de Reichskanzlei van 23 mei 1939 bij waar Hitler tegen zijn militaire leiders zei: “er is daarom geen sprake van om Polen te sparen,” en hij was aanwezig op de bijeenkomst op de Obersalzberg van 22 augustus 1939. Het bewijsmateriaal toont aan dat hij actief was bij het politieke ‘spel’ dat toen volgde. Met medeweten van Hitler gebruikte hij de Zweedse zakenman Dahlerus als tussenpersoon bij de Britten, zoals door Dahlerus zelf voor dit Tribunaal beschreven, om te proberen de Britse regering ervan te weerhouden haar garanties aan Polen na te komen.
Hij voerde het bevel over de Luftwaffe tijdens de aanval op Polen en gedurende de aanvalsoorlogen die volgden.
Zelfs als hij, zoals hij beweerde tegen Hitler’s plannen voor Noorwegen en de Sovjet Unie was, is het duidelijk dat hij dat alleen maar was vanwege strategische redenen: als Hitler eenmaal een beslissing in een kwestie had genomen, volgde hij die zonder aarzelen. Hij maakte in zijn getuigenis duidelijk dat deze meningsverschillen nooit ideologisch of juridisch waren.
Hij was “woedend” over de invasie van Noorwegen maar alleen omdat hij niet voldoende waarschuwing vooraf had gekregen om het Luftwaffe offensief voor te bereiden. Hij gaf toe dat hij met de aanval instemde: “Mijn houding was volkomen positief.” Hij was actief bij de voorbereiding en uitvoering van de campagnes tegen Joegoslavië en Griekenland en getuigde dat Fall Marita, de aanval op Griekenland, al lang van te voren was voorbereid. Hij beschouwde de Sovjet Unie als “de grootste dreiging voor Duitsland” maar zei ook dat er geen onmiddellijke militaire noodzaak bestond voor de aanval. Zijn enige bezwaar tegen de aanvalsoorlog tegen de U.S.S.R. was het tijdstip: hij wenste de zaak om strategische redenen uit te stellen tot Groot-Brittannië veroverd zou zijn. Hij getuigde: “Mijn standpunt werd uitsluitend door politieke en militaire redenen bepaald.”
Uit alles wat hij voor het Tribunaal heeft toegegeven, uit alle posities die hij bekleedde, alle conferenties die hij bijwoonde en uit alles wat hij in het openbaar zei, blijkt dat er geen twijfel aan kan blijven bestaan dat hij na Hitler de drijvende kracht was achter de aanvalsoorlogen. Hij was de plannenmaker en hoofduitvoerder van de militaire en diplomatieke voorbereidingen op oorlog die Duitsland trof.
Het verslag staat vol met bekentenissen van Göring’s medeplichtigheid aan het gebruik van slavenarbeid. “We gebruikten deze mankracht wel degelijk om veiligheidsredenen zodat ze in eigen land niet actief zouden zijn en ons tegenwerken. Aan de andere kant hielpen zij bij de economische oorlogvoering.” En nogmaals: “arbeiders werden gedwongen naar het Reich te gaan. Dat is iets dat ik niet heb ontkend.” De man die deze woorden sprak was Gevolmachtigde voor het Vierjarenplan, belast met de werving en toewijzing van mankracht. Als Opperbevelhebber van de Luftwaffe eiste hij van Himmler meer slavenarbeiders voor zijn ondergrondse vliegtuigfabrieken. “Dat ik bewoners van concentratiekampen eiste voor de bewapening van de Luftwaffe is correct en moet als vanzelfsprekend worden gezien.
Als gevolmachtigde tekende Göring een richtlijn betreffende de behandeling van Poolse arbeiders in Duitsland en paste die toe met maatregelen van de SD waaronder Sonderbehandlung. Hij gaf richtlijnen uit om Sovjet en Franse krijgsgevangenen in te zetten in de bewapeningsindustrie; hij had het over het oppakken van Polen en Nederlanders en hen zonodig krijgsgevangenen makend, voor arbeid in te zetten. Hij geeft toe dat er Russische krijgsgevangenen werden gebruikt bij het bemannen van luchtdoelbatterijen.
Als gevolmachtigde was Göring de actieve autoriteit bij de plundering van veroverde gebieden. Hij ontwierp lang voor de oorlog tegen de Sovjet Unie plannen voor de plundering van Sovjet gebieden. Twee maanden voor de invasie van de Sovjet Unie gaf Hitler Göring de algehele leiding over het economische bestuur in het gebied. Göring zette tot dit doel een economische staf op. Als Reichsmarschall des GrossDeutschen Reiches “gelden de orders van de Reichsmarschall voor alle economische sectoren waaronder voeding en landbouw.” Met het zogenoemde Grüne Heft, uitgegeven door de Wehrmacht, zette hij de Wirtschaftsstab Ost op. Deze richtlijn ging over plundering en het achterlaten van alle industrieën in de gebieden met een voedseltekort en uit de gebieden met een voedseloverschot het ombuigen van de voedselstroom naar Duitse behoeften. Göring beweert dat de doelstellingen daarvan niet waren begrepen maar geeft toe dat hij “als vanzelfsprekend en als een kwestie van plicht, Rusland voor onze doeleinden gebruikt zou hebben wanneer dat eenmaal was veroverd.”
Hij nam deel aan de conferentie van 16 juli waar Hitler zei dat de Nationaalsocialisten niet van plan waren de bezette landen ooit nog te verlaten en dat alle noodzakelijke maatregelen – fusillades, gedwongen herhuisvesting en dergelijke, moesten worden genomen.
Göring vervolgde de Joden, in het bijzonder na de ongeregeldheden van november 1938 en niet alleen in Duitsland waar hij, zoals elders vermeld een boete van 1 miljard Mark aan de Joden oplegde, maar ook in de bezette gebieden. Zijn uitlatingen van destijds en zijn getuigenis nu tonen aan dat zijn belang voornamelijk economisch was – hoe hen hun eigendommen af te nemen en hoe hen uit het economische leven van Europa te elimineren. Terwijl deze landen vielen voor het Duitse leger breidde hij de Rijksrassenwetten tot die landen uit; het Reichsgesetzblatt voor 1939, 1940 en 1941 bevat diverse anti-Joodse besluiten, ondertekend door Göring. Hoewel het uitroeien van de Joden in handen van Himmler lag was Göring verre van ongeïnteresseerd of inactief, ondanks zijn protesten in de beklaagdenbank. Per decreet van 31 juli 1941 droeg hij Himmler en Heydrich op “een definitieve oplossing van het Jodenvraagstuk in de Duitse invloedssfeer binnen Europa tot stand te brengen.”
Er kan niets als verzachtende omstandigheid worden aangevoerd. Want Göring was vaak, nee bijna altijd de drijvende kracht na zijn leider. Hij was de belangrijkste oorlogsophitser, zowel als politiek en als militair leider; hij stond aan het hoofd van het programma van slavenarbeid en was de schepper van het programma van onderdrukking van Joden en andere rassen zowel in eigen land als daarbuiten. Al deze misdaden heeft hij openlijk toegegeven. In sommige bijzondere gevallen mag er sprake zijn van tegenstrijdig bewijs maar in grote lijnen zijn zijn eigen bekentenissen meer dan voldoende bewijs voor zijn schuld. Die schuld is uniek in haar omvang. Het verslag toont geen enkele verontschuldiging voor deze man.
Het Tribunaal acht Göring schuldig aan alle vier de Punten van de Aanklacht.
Uitleg van de vier aanklachten: