TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voorwoord

    Wie ik ben? Een van die tienduizenden Hollanders die als slavenarbeiders naar Berlijn moesten. 27 maanden ben ik daar geweest. In Maart 1943 toen de grote uittocht begon met als bestemming Berlin-Brandenburg en het was Juni 1945 voordat we weer in Holland terug waren. Die tijd is niet zonder meer aan ons voorbij gegaan en de gehele ondergang van Berlijn moesten we meemaken. Achteraf gezien verwondert het me vaak dat verreweg de meesten van ons uit die hel ontsnapt zijn. Bij "hoe was het daar nu?" en uit vele gesprekken met vrienden en bekenden kon ik opmaken dat de thuis blijvers er geen flauw idee van hadden hoe het nu eigenlijk in Duitsland of speciaal in Berlijn was toe gegaan.

    Uit mijn dagboek heb ik nu dit werkje samengesteld, dat, naar ik hoop, een ieder een duidelijk beeld geeft van het leven in Berlijn. Ongetwijfeld zal iedereen die ook in Duitsland was verschillende passages herkennen als feiten ook in die geest heeft mee gemaakt. Er zullen ook verschillende passages voorkomen, waarbij u ongetwijfeld zult zeggen "Oh, maar dat was bij ons veel erger!" Ik weet dat, maar het verschrikkelijkste was in Berlijn wel, dat naast de directe ellende van een laatste aanval, er steeds een dreiging bleef dat het volgend uur weer een aanval kon volgen. Dat het Duitse volk dat alles kon verdragen is iedere buitenlander in Duitsland een raadsel gebleven en in mijn verschillende gesprekken met Duitsers kwam ik tot de conclusie dat het niet hun vaderlandsliefde was, die hen alles deed verdragen, maar de dreiging van de "Partei" "Wir müssen" was steeds hun verzuchting en na de aanslag op Hitler in Juni 1944 was in en om Berlijn steeds de SS gelegerd en niet in de eerste plaats om Berlijn te verdedigen tegen de oprukkende legers maar om Berlijn te verdedigen tegen de Berlijners....

    Afbeeldingen

    Mijn eerste indrukken en ervaringen in Berlijn

    27.03.1943 - Op de morgen van die onzalige 27ste maart moest ik me 's morgens om zes uur melden in de derde klasse wachtkamer van het Centraal Station. Daar vond ik al spoedig andere lotgenoten, allen met bestemming Berlijn-Brandenburg. Er heerste nu niet bepaald een feeststemming tijdens de reis en de verwensingen aan Hitler, Mussert en de hele kliek waren niet van de lucht. Er was ons gezegd, dat we voor twee dagen eten mee moesten nemen en velen hadden daarin aanleiding gezien om voor veertien dagen menage in te slaan, maar het viel nogal mee. Na passencontrole in Bentheim moesten we ons naar een barak begeven, waar we onthaald werden op een bord witte kool met aardappelen en voor de reis kregen we nog vier boterhammen met worst mee.

    En daar begon onze tocht door dat door velen verwenste en van gruweldaden volle nationaalsocialistische Duitsland. Allereerst werd onze aandacht getrokken door de locomotieven, waarop met groote letters stond: "Räder müssen rollen für den Sieg", of "Erst siegen, dann reisen" Op enkele perrons kregen we van rodekruiszusters zwarte koffie zo veel als we hebben wilden. "Zwarte koffie", maar het was warm en deed aangenaam aan. Onderweg moesten we overstappen in een speciale arbeiderstrein, die vol met lotgenoten uit Frankrijk en België kwam. Uiteindelijk komen we 's avonds tegen elf uur in Potsdam aan. Nu moesten we gauw in Berlijn zijn, maar ... daar was luchtalarm, dus bleven we een uurtje staan en toen we omstreeks twaalf uur verder gingen, kwamen we al gauw aan de eerste stations van Berlijn. Berlijn-Babelsberg heette het eerste station en even daarna Berlijn-Babelsberg-Ufastad. (*) Nu was het eindpunt gauw bereikt ! Tenminste, dat dachten we ! Maar iemand, die in Berlijn bekend is en die van Babelsberg naar Wilhelmshafen moet reizen weet, dat men dan nog wel een enkel stationnetje passeert! Enfin, we keken onze ogen uit. Enorme rangeerterreinen passeerden we, geweldige fabriekscomplexen en een eindeloze huizenzee, afgewisseld door bos, en zelfs bouwland, waar tussen ettelijke grotere of kleinere stations gleden aan ons voorbij. En daar kwam nog bij, dat door de luchtaanval die er juist geweest was, we nog om moesten rijden, zodat, met het nodige oponthoud er bij, we eerst 's morgens om half zes aan het einddoel waren, nl. Berlijn-Wilhelmshafen. Daar stopte de trein, maar niet aan het station, doch in een bos! En nu moest het gehele transport uitstappen.

    Na een kwartier sjouwen met onze bagage door het bos kwamen we aan een kamp, omgeven door hoog prikkeldraad en wachtposten voor de ingang. Toen moesten we allen in de rij gaan staan en stuk voor stuk kwamen we voorbij een ambtenaar, die ons paspoort en overige papieren in ontvangst moest nemen. Daarna werd ons een barak toegewezen en in die barak kregen we een kamer, waar ongeveer 40 man in konden. In wat voor een kamer! Aan weerszijden waren aan de wand houten stellingen aangebracht van 2 verdiepingen. Zonder matrassen of stro en daar konden we onze ledematen op uitstrekken! Welterusten! Daar stonden we in een kamp, streng bewaakt en zonder papieren! U kunt zich voorstellen hoe we ons voelden. 24 uur geleden hadden we onze verwanten, voor wie weet hoe lang, vaarwel gezegd, een reis achter de rug van 24 uur in een niet bepaald luxueuze trein en daar stonden we nu. De houten planken nodigden ons nu niet bepaald uit tot slapen. Geen mens wist een redelijke verklaring te geven van ons verdere lot en daardoor werden de wildste geruchten en veronderstellingen geopperd, die al heel gauw als waarheid door gegeven werden. We waren krijgsgevangenen opperde er een. We zitten in een concentratiekamp opperde een ander. Dit bos, waarin we zijn, moet door ons gerooid worden wist een derde te vertellen. En zo ging het verder. Na verloop van een paar uren werden we uitgenodigd om in een grote barak te komen en daar werd ons wat brood toegedeeld, wat boter en een stukje worst. Het was niet te veel en moest voor de gehele dag dienen. 's Avonds zouden we warm eten krijgen. Ik behoef niet te zeggen dat die dag een week duurde. Het was zondag, dus werden er geen arbeiders gedistribueerd. 's Avonds werd er in de eetzaal door de aanwezige Fransen ( en die waren het talrijkst) een revue geïmproviseerd en wij, Hollanders, brachten nog wat stemming door het pas uitgevonden " ouwe taaie". In de loop van de dag hadden we zo'n beetje kennis gemaakt met de andere slachtoffers en ontmoetten daarbij naast Fransen en Belgen, ook Denen, Tsjechen, Polen, Oekraïners, Hongaren en wat al niet meer. En ook waren we te weten gekomen, dat we in een soort "overgangslager" zaten. De werkgever, die arbeiders had aangevraagd,, kreeg ze hier toegewezen. Een moderne slavenhandel dus. Alleen hadden de kopers niet voor het uitkiezen. stond er op de aanwervingsbevestiging dat men chauffeur was b.v. dan werd men op de lijst van chauffeurs geplaatst. En als iemand een chauffeur nodig had. hetzij voor een luxe wagen of voor de zwaarste vrachtauto, dat maakte niets uit, een chauffeur werd opgeroepen en had zijn baas gevonden. Een ander geval was het met de grote fabrieken, die soms 100 of meer hulparbeiders nodig hadden. Was het aanwezige aantal hulparbeiders niet toereikend, dan werd het tekort aangevuld met die vakarbeiders, waarvan momenteel een overschot was. Of de betrokkene nu protesteerde of niet, dat maakte geen verschil uit. Zo komt het, dat velen, die in hun vak een specialist waren, ondanks hun kennis voor hen minderwaardige arbeid moesten verrichten en daarbij ook gedupeerd waren in hun salaris, ondanks de bevestiging in ons zogenaamde contract, dat, wanneer we andere arbeid kregen dan ons beroep was, we toch in die voor ons geldende loonklasse geplaatst zouden worden.

    Enfin, eindelijk was het dan na een allesbehalve verkwikkende nachtrust maandag geworden en het "bedrijf" werd geopend. Weldra werden er door de luidsprekers, die overal opgesteld waren, de namen afgeroepen. Dat ging zo. In de betreffende taal klonk het dan: "hallo, hallo, de Hollander(s) zus of zo moet(en) zich melden bij het hoofdgebouw met bagage. Het begrip "vrijheid" verdween hoe langer hoe meer en nu drong het pas goed tot me door wat er over bleef van het nationaalsocialistische principe, dat zegt, dat de gemeenschap vóór het belang van den enkeling gaat. "Eén voor allen, allen voor één" is een mooie spreuk, maar wat blijft er van over, wanneer de klemtoon op de 2de helft van de zin gelegd wordt ......? Dit waren mijn eerste indrukken van het praktische nationaalsocialisme en in stilte dacht ik bij mezelf: "ieder voor zich". En de maandag ging voorbij onder de luidspreker zonder dat mijn naam afgeroepen werd. Hoe lang kon dit verblijf in dit gevangenkamp nog duren! Er waren er, die, gelijk net mij gekomen, één der eersten waren, die gehaald werden, maar die hadden in Holland al een firma toegewezen gekregen. Andere zaten reeds 3 - 4 dagen en een enkele al meer dan een week. Maar ik had "geluk, want dinsdagmorgen om een uur of 10 klonk mijn naam door de luidspreker en ik wist niet hoe hard ik moest lopen. Bij het hoofdgebouw gekomen werd ik gecontroleerd aan mijn pas en daarop werd mij die weer teruggegeven met de overige papieren en moest ik ergens mijn handtekening zetten en werd ik overgeleverd aan 2 dames, ongeveer van mijn leeftijd. "Dat kon slechter", dacht ik bij me zelf. Niet wat die dames betreft, ik had wel andere zorg, maar ik vermoedde, dat ze slechts één man nodig hadden, dat ik niet in een groot bedrijf terecht zou komen, in een klein bedrijf is altijd meer te "rommelen". Ze monsterden me eens en beduiden me, dat ik maar volgen moest.

    Nu liepen we naar het station en eerst in de trein (S-bahn) gezeten vroegen ze me of ik ook Duits sprak. Toen ik antwoordde, dat ik dat vrij goed verstaan en zelfs een beetje spreken kon, waren ze erg opgelucht. Ze vertelden me, dat ze een kolenbedrijf hadden, de eigenaar en echtgenoot van één der dames was soldaat en als vermist opgegeven in Rusland. Er was nog één Duitse arbeider en een Deen, maar met die Deen hadden ze het slecht getroffen, want hij sprak of verstond geen woord ! En toen vroegen ze warempel ook of ik chauffeur was en of ik met aanhangwagens rijden kon ! Ja, ze hadden al meer ervaringen gehad met de arbeidsbeurs. 3 dagen geleden hadden ze een Belg gehad, een jongen van 19 jaar, erg zwak en t.b.c. Nadat hij een uur gewerkt had gaf hij bloed op ! En met grote moeite konden ze hem weer aan het Arbeitsamt terug geven en zie daar, nu kregen ze een pronkjuweel van een Hollander in mijn persoontje. Intussen hadden we meer dan een uur met den trein door Berlijn gekruist en kwamen we in Berlijn-Tempelhof aan. En daar werd ik weer ondergebracht in een Lager ! Brrrr ! Maar er was gelukkig een bed met een strozak en dekens. En die Deen was daar ook ondergebracht en die zou mij de volgende dag wel meenemen. Eindelijk had ik dan rust en was ik weer vrij !! Nadat ik mij eens goed gewassen en geschoren had, ben ik aan de wandel gegaan en begon ik met geld te wisselen. Nu kon ik tenminste zelf weer eens wat kopen en een glaasje bier deed me goed.

    's Middags ben ik mijn zwager op gaan zoeken in Mariendorf. Laat ik Martin meteen maar voorstellen: hij had een kantoorbetrekking in Amsterdam gehad, maar was juist een maand voor mij de sigaar geworden en nu aangesteld als bankbediende bij de "Deutsche Bank" Hij had het wat beter met zijn huisvesting getroffen dan ik. Met ongeveer nog 40 man was hij onder gebracht in het clubgebouw op het sportterrein van de Deutsche Bank. Ten eerste waren daar behoorlijke kamertjes, waar ze met hun vieren of zessen in sliepen, dan was er een eetzaal en een leeszaal, maar meestal waren ze in het bijbehorende café te vinden. Ze waren er heer en meester, want door de oorlog werd er door de Duitsers praktisch geen sport meer beoefend. Natuurlijk hadden zij ook veel te klagen maar ze hadden mijn Lager nog niet gezien! Dan zouden ze wel anders praten. Tegen de avond zocht ik Tempelhof weer op en maakte ik kennis met mijn andere lotgenoten. Gelukkig nog een paar Hollanders, wat Belgen en Fransen, in totaal 20 man. Het was een gemeenschapslager van kolenhandelaars. dus waren er uitsluitend kolenarbeiders. Het Lager bestond uit 2 barakken, waarin ongeveer 300 man gehuisvest waren. Het grootste deel bestond uit Oekraïners, die met hun aparte lichaamsgeur (stank) en door het vele gebruik van knoflook de atmosfeer grondig verpestten. Dan waren de barakken onooglijk van aanzien, verveloos en door de onmiddellijke nabijheid van een groothandel in kolen, van een zwarte kolenstoflaag voorzien. De badgelegenheid was beslist onvoldoende. In totaal 6 douches en een paar vrije waterkranen. Warm water was alleen aanwezig voor hen, die het eerst thuis kwamen. Daarnaast was een hok, waar netjes op een rijtje zonder afscheiding 10 w.c.'s stonden. Wel waren er een paar defect, maar dat was geen beletsel om ze tot de rand toe te vullen! Een urinoir was ook aanwezig in de vorm van een ongeveer 3 meter lange bak op een meter hoogte aan de wand bevestigd. Ook dat ding was eeuwig verstopt, maar wat te veel was liep er wel over heen! Het eten was zonder meer slecht en lang niet voldoende. Goor en met flarden van vuile werkkleren aan zaten ze daar en vertelden me vast wat me te wachten stond! Eén geluk was het, de kachel brandde heerlijk, ieder nam een paar briketten mee van zijn baas en daar mee konden we volop stoken en vooral koken. Zij, die ook in Duitsland in een Lager waren ondergebracht weten wat het zeggen wil als je zelf nog koken kon. Daaraan werd het grootste gedeelte van de avond besteed. Er waren ook wel electrische kookplaatjes, maar die gaven steeds kortsluiting en ergernis met de Lagerführer, gevolgd door inbeslagneming van het apparaat. Maar wij konden naar hartelust de bruine bonen, ons uit Holland toegestuurd, koken. En nu vertelden ze me vast wat voor werk me te wachten stond, wat ik wel en niet moest doen. En toen ik zo de kring eens rond keek en die zwart omrande ogen zag en die haveloze plunje, die de meesten droegen, toen voelde ik eerst goed, dat ik nu in het buitenland was en dat ik werkelijk gedwongen was om hier te werken. Eén voor allen, allen voor één.... 2 maanden bleef ik in dat Lager, 2 maanden, waarvan ik elke dag wel kon kotsen van de sociale noodtoestand, die daar heerste. Daar hokten nu samen oververmoeide mensen van diverse landen. Ontspanning was er niet; enkel kolenzwart en slecht eten. Gelukkig gaat het niet iedereen zo. Ik heb ook andere Lagers gezien, netjes in de verf met goed aangelegde wegen, omzoomd met gras en wat struiken of bomen hier en daar. En voor één ding: helder en goed onderhouden met voldoende wasgelegenheid. Och, overal mankeerde er wel wat. Een Hollander is nu eenmaal niet geschikt voor een Lager en het zijn de Hollanders, die het meest te klagen hadden. Maar ik was zo gelukkig om een kamer te vinden, die ik samen betrok met een Belg. Het is een eenvoudig tuinhuisje: de huur is veel te hoog, maar alles is beter dan een Lager. En ik weet me er door heen te slaan. De eerste maanden waren het zwaarst, meer dan eens brachten we met z'n drieën meer dan 20 ton briketten per dag weg, die in z.g. kasten van 75 kg verpakt waren en die overal in de kelders gedragen moeten worden en uitgepakt. Vaak werd er op 1 dag een wagon van ca. 20 ton in kasten verpakt en tegelijk werd dan nog de grootste helft weggebracht. Maar zo als gezegd, ik sloeg me er door heen. En financieel had ik het ook niet slecht. Door een onwetendheid van mijn cheffin had ik nog 12 Pfennig per uur meer dan het maximum loon was en we maakten lange dagen, zo dat ik meermalen 70 tot 80 Mark netto per week had. Dan kwam er nog wat fooi bij, zo dat ik meermalen de 100 Mark overschreed. Dan werd er ook veel in natura gegeven, zo als brood en sigaretten, zo dat ik nimmer over te weinig eten heb kunnen klagen. Ook kregen we wel bonnen voor brood of vet en een enkele keer vlees. Maar het leven was erg duur. 's Middags en 's avonds in een restaurant eten, dat kost wat. Maar ik kon toch 's avonds geen eten koken voor me zelf? Daarvoor waren we te moe en rolden meest meteen in bed. En zo verging de zomer van 1943. In juni was mijn Deense collega met verlof gegaan en niet terug gekomen. Hij had gelijk. Hij was vrijwillig naar Berlijn gekomen, zo als alle hier vrijwillig zijn. Hij dacht goud te vinden in Berlijn, maar nu niet speciaal het zwarte goud. Hij is ontnuchterd en met een betere kijk op het wereldgebeuren weer naar zijn dorpje terug gekeerd. Maar nu wordt het beter voor me. Omdat we het werk met 2 man lang niet af kunnen nemen we vaak Russische krijgsgevangenen. En omdat we die om 4 uur weer moeten afleveren, nemen we er meestal twee, Het werk wordt nu lichter voor me en ik ben vroeger klaar. Het wordt intussen tijd, dat ik mijn verlof moet aanvragen. Ik heb me aardig weten te redden en kon behoorlijk geld naar huis sturen en ten opzichte van de meeste landgenoten had ik het best en werd ik benijd. Zeker 95% van de arbeiders zijn in Lagers ondergebracht, hebben te weinig eten en kunnen maar een schamel loon naar Holland sturen. Ik daarentegen woon op een kamer, kom aan eten en aan rookwaren niets te kort en stuur behoorlijk geld naar huis. Over mijn cheffin ben ik best tevreden. Nooit klaagt ze, dat we te weinig doen en wanneer ik iets te wensen heb, doet ze alle moeite om dit in te willigen.

    Ik wil u nog iets vertellen over de wijze van kolenaanvoer in Berlijn. Praktisch iedereen stookt hier voor huisbrand briketten. De bruinkoolbriketten worden op korten afstand van Berlijn gewonnen in geweldige hoeveelheden en is de goedkoopste brandstof. Moderne haarden of haardkachels, die met antraciet gestookt moeten worden, zijn hier onbekend. Ieder huis, ook de nieuwbouw, heeft in de huiskamer een grote betegelde kachel staan, speciaal ingericht voor het stoken van briketten. Zij behoren bij het huis. De normale grootte is anderhalve meter hoog, ongeveer 80 cm breed en 40 cm diep. De eigenlijke vuurhaard is geheel onderaan en het deurtje om brandstof in te gooien, is hoogstens een halve meter boven de grond. Door het bovenste gedeelte circuleert alleen de hitte. Het gehele gevaarte is van steen en daardoor duurt het geruime tijd voor dat het ding warm is, maar is hij eenmaal door gewarmd, dan is hij niet zo gauw meer te temperen. Wanneer hij dan geheel afgesloten wordt, kan men het vuur gerust de gehele dag ongemoeid laten. Briketten houden ontzettend lang hun vuur wanneer er geen lucht bij komt. In de grotere huizen ziet men wel kachels, die twee tot drie meter hoog zijn. De briketten werden alle per trein aangevoerd en wel in een z.g. "Streckenzug". Zo als men weet bestaat Berlijn uit verschillende districten, die vroeger alle min of meer zelfstandig waren. Ieder district heeft zijn eigen goederenstation of deelt dat station met het aangrenzende district. Zo komen dan op het station Lichterfelde-Ost de kolen binnen voor Lichterfelde-Ost en -Süd en Lankwitz. De kolenhandelaars zijn allemaal georganiseerd en door de organisatie is op ieder station een kolenhandelaar als voorman aangewezen, die zo'n gehele kolentrein verdelen moet onder z'n collega's. Het is een z.g. "Ehrenamt" maar die baantjes brengen wel grote verantwoordelijkheid mee maar leveren niets op. Zo is hij er verantwoordelijk voor dat iedere wagon de dag van binnenkomst ook gelost wordt. Wanneer een kolenhandelaar zelf niet in staat is om zijn wagon te lossen, b.v. omdat zijn auto stuk is of geen benzine meer heeft, en dat kwam de laatste tijd nog al eens voor, dan kan hij een andere collega verplichten om zijn materiaal ter beschikking te stellen. Ook moet hij bij de maandelijkse benzine-aanvrage zijn goedkeuring geven, kortom, de "Obmann" is de man, waar alles om draait als er iets bijzonders aan de hand is. En dat was er nog al eens tijdens de oorlog. "Herr Messner" was zijn naam en in de vorige oorlog had hij ook al het zelfde baantje opgeknapt. Hij was een typisch echt Duits mannetje. Duitser in hart en nieren, maar met een vooroordeel tegen het Hitlerregime. Hij was kort en dik met een buikje en deed denken aan een Tiroler, die ieder ogenblik kan gaan jodelen. Het was geen bullebak, in tegendeel, hij bezat veel tact om met iedereen goede vrienden te blijven en toch zijn wil door te zetten. Niets was hem te veel en hij kon niet zien wanneer er buitenlanders of Russische krijgsgevangenen slecht behandeld werden. Hij mocht natuurlijk niet openlijk protesteren maar op een handige manier bereikte hij dan vaak zijn doel. Kees werkt als chauffeur bij hem en Kees wordt door ons allen benijd, want Kees hoeft niet mee te werken. Messner neemt altijd voldoende Russen en als drie het werk kunnen doen, dan neemt hij er vier. Maar niet iedereen is zo! Hij mocht graag met ons praten en hij had veel begrip voor onze moeilijkheden, maar, en zo gaat het altijd, ieder voelt zijn eigen leed het zwaarst. Zo ook hij. "Wat ben ik nu " placht hij te zeggen, "geld heb ik genoeg verdiend in mijn leven. Mijn zoon, die al een paar jaar de zaak had over genomen, is nu soldaat, mijn andere zoon is gesneuveld evenals mijn schoonzoon en ik ben verplicht de zaak voort te zetten en Obmann te blijven en iedere morgen en ook 's zondags om zes uur op het Bahnhof te kijken, of er soms wagons zijn. Ich bin, " zo besloot hij altijd, "mit meinen 63 Jahren, mein eigener Gefangene!"

    * Het huidige S-bahn station Griebnietzsee, berucht als Kontrollstelle ten tijde van de DDR, heette vroeger Berlin Ufastadt en nog weer daarvoor Neubabelsberg. (D. van den Hoven)

    Berlijn brandt

    En dan komt de catastrofale 23ste augustus. Het is nacht. 1 uur. "Fliegeralarm. Dat gebeurt wel vaker in de nacht en we gaan naar de schuilkelder. Het is helder weer en de maan schijnt. Het zal wel gauw weer afgeblazen worden, zeggen we tegen elkaar. Maar na een half uurtje eerst horen we de eerste knallen van het afweergeschut. Zouden "ze" dan toch komen? Nu, "ze " kwamen!! Niet lang duurde het of het spervuur was op volle toeren. Het horen en zien verging. En daar voelden we, hoe de eerste bommen in onze onmiddellijke nabijheid vielen. Het leek of het huis af en toe gekanteld werd en even later was het alsof een zware hagelbui neerkletterde. Het waren tienduizenden brandbommen, die over ons uitgestrooid werden. Na ongeveer een uur was de eerste grote aanval op de Duitse rijkshoofdstad geeindigd. . Nog hoor ik het sinistere brommen van honderden en nog eens honderden motoren tussen het afweergeschut door. Het was een hel! We komen buiten en wat we zien is brand en nog eens brand. Overal brandt het! Voor ons, achterons, links, rechts, overal. We hebben geluk gehad. Op verschillende plaatsen in de tuin, soms op nog geen 2 meter van ons huis af, liggen nog brandbommen uit te branden. In allerijl loop ik naar een tuinhuisje van de buren, dat op nog geen 10 meter van het mijne af staat. Het is één laaiende vuurgloed en ik tracht met een bijl en een lange haak het brandende geraamte omver te trekken. Doordat het overal brandt is er door het grote zuurstofverbruik een flinke wind komen opzetten en is er grote kans dat er vonken op mijn tuinhuisje komen. De brand is niet te blussen, water is niet aanwezig. Het enige is een grondwaterpomp en met emmers wordt dan ook water aangesleept, maar het is onbegonnen werk. Ik ontmoet nog een Hollander en samen helpen we wat we kunnen. Ja, hier zijn we nu op een punt gekomen waarover nogal verschil van mening bestaat. Toen ik nog rustig thuis was en we hoorden 's avonds of 's nachts de ene golf vliegtuigen na de andere over ons heen vliegen, en dan voelden we dubbel de gezelligheid van ons huiselijke leven en hoopten we, dat er nog veel meer vliegtuigen zouden volgen. Laten we die rotmof maar uitroeien voordat ik ook nog eens naar Moffrika moet. Enfin, iedereen kent dat gevoel en jaren zullen vergaan, voordat de haat tegen het Duitse volk weer wat gaat luwen. Maar er zullen onder hen, die ook in Duitsland moesten werken maar weinigen geweest zijn die "hoera" riepen vlak na een bomaanval. De ellende is te groot, te verbijsterend, te afschuwwekkend om daar blij over te zijn. En geen enkel weldenkend mens kan het ons ten kwade duiden dat we hielpen wat we konden om tenminste de vrouwen en kinderen te redden en het lijfgoed of, indien mogelijk, nog wat meubelen. Als alles er uit gesleept is, gaan we verder en helpen opnieuw. Hier en daar valt niet meer te helpen, greep het vuur te snel om zich heen. En dan komen we bij een kennis van me, De bovenste verdieping van zijn huis staat in brand en met de moed der wanhoop zijn 2 mannen en 3 vrouwen bezig vanuit de kelder water naar boven te slepen. We kijken het eens aan en adviseren: "opruimen" maar hij wil er niets van horen. Het is zijn eigendom, zijn vaders erfdeel en het huis moet behouden blijven. We gaan naar boven om te helpen. We hakken een paar brandende balken weg en slepen ook water aan. Maar de bovenste verdieping is reeds geheel uitgebrand en er ligt te veel vuur op de grond en weer adviseren we "ontruimen", maar hij gaat door met water slepen. We scheiden er mee uit. We zijn op, doodop. Het is intussen half acht en hoeveel trappen zouden we die nacht op en af gelopen hebben? Ik weet het niet meer. Ik weet wel, dat ik verschillende klerenkasten met kleren en al van boven naar beneden gesjouwd heb op mijn rug, aan weerszijden een man om het evenwicht te houden. We kunnen niet meer. Onze ogen zitten vol tranen, veroorzaakt door de rook en nog eens rook. Het wil maar geen dag worden, het is alleen rook en overal rook. We wandelen naar de zaak, waar ik werk of liever gezegd, we zoeken ons een weg daar heen. De straten zijn bezaaid met stenen, gruis, afgeknapte bomen, hier en daar bomtrechters en trampalen zijn afgeknapt, kortom het woord "ruïne" is een nog veel te zachte uitdrukking. En op de "Platz " aangekomen zie ik enkel vuur, vuur en nog eens vuur. Ik moet me even bezinnen. Dáár was toch een fabriekje? Maar alles is reeds ingestort! Hier was toch een garage, waar ik gisteravond mijn wagen ingereden heb? Maar een enkele muur staat nog en wat van de wagen overgebleven is, ligt bedolven onder puin. Van de aanhangwagen is alleen het geraamte nog maar over. Van de banden nog maar wat staaldraad. Daar was het kantoortje, maar een stalen kast staat eenzaam alleen en rondom vuur en nog eens vuur. De voorraad kolen is één vuurgloed! Alles, maar dan ook alles is verbrand! En 2 straten verder woont mijn cheffin, maar daar aangekomen zie ik slechts vuur! Niet één huis in de gehele straat is gespaard gebleven. Alles is vuur en rook! En dan bedenk ik mij, dat er op een andere plaats nog een aanhanger van ons staat. Ik er heen. We hebben geluk want die is gespaard gebleven. Eindelijk besluit ik om maar naar huis te gaan. Ik ben bekaf en heb behoefte aan rust. En onderweg naar huis loop ik weer langs compleet brandende straten. Maar het deert me niet meer. Ik ben verdoofd. Mijn ogen doen zeer van het vuil en de rook. Ik kom weer voorbij die kennis van mij, die zijn erfdeel trachtte te blussen, maar het vuur heeft inmiddels de eerste verdieping bereikt en is hij druk bezig om nu nog te redden wat er te redden valt. Verderop loop ik voorbij ruïnes, waar we vannacht nog geblust en meubelen uitgedragen hebben. Thuis gekomen maak ik eerst wat koffie warm en eet een sneetje brood. Maar slapen kan ik niet. Mijn ogen doen zeer en als ik in de spiegel kijk, zien ze rood en zijn zwart omrand. Ik was me eens, eet en drink nog wat en dan ga ik maar weer weg. Onderweg ontmoet ik Kees. Messner heeft ook zijn woning verloren, maar de "Platz" is gespaard gebleven. Zijn aanhangers waren in reparatie en we besluiten om 's avonds met zijn trekker en onze overgebleven aanhangwagen de nacht buiten Berlijn door te brengen. Het is prachtig weer. Alleen bij ons schijnt de zon niet. Een aardappelhandelaar, een vriend van Messner, besluit ook om weg te gaan en van hem krijgen we aardappelzakken om op te slapen. Ergens buiten Berlijn slaan we ons bivak op. Onder de bomen op een aangrenzend weiland vinden we hooi, zodat we nog enigszins zacht liggen ook. 's Nachts is er weer alarm, maar het zijn slechts enkele verkenners. We slapen slecht. Eerst waren het de muggen, die ons stoorden en toen het alarm. En dan hebben we allen te veel meegemaakt om nu maar rustig te kunnen slapen. 's Morgens reeds voor zessen zijn we terug en nu blijkt het (voor de Berlijners tenminste), dat men, wanneer men over een koel verstand en relaties beschikt, al tijd weer het verste komt. Het is Messner, die het eerst bij de vroegere reeds opgerichte "Commissie voor woningverdeling na een bombardement" op visite is en een half uur later heeft hij een bewijs, dat hij een woning betrekken kan, die gelegen is in een mooi gedeelte en deel uit maakt van een 6-gezins herenhuis. De woning is modern, luxueus gemeubileerd en heeft alleen maar "glasschade". De bewoners hebben reeds eerder een veilig oord opgezocht.... Maar weer ging Messner verder en al gauw had hij de nodige papieren, die een "totaal beschadigde" van de noodzakelijke hulp voorzien. En ook voor ons heeft hij goed gezorgd, dat moet ik zeggen Hij wist het klaar te spelen om ons zonder de vereiste papieren overal van te laten profiteren en ettelijke malen werden we als "Parteigehilfe" voorgesteld of als een ander weldadigheidssoort . En als we dan weer onder het oog kwamen van deze of gene partijman of -vrouw, die belast was met de leiding van deze "Rettungsstelle" en we sleepten dan weer met een etensketel of iets dergelijks, dan was onze reputatie meteen gevestigd en konden we overal gebruik van maken. En dat "overal" behelsde heel wat, In de eerste plaats het eten! Dat was zonder overdrijving prima. Het was natuurlijk in verband met snelle bereiding en eenvoudige expeditie in soepvorm, maar er was een massa vlees en vet in verwerkt. De distributie met levensmiddelenkaarten was uitgeschakeld. Ieder haalde zo veel hij lustte. 's Morgens was er brood met boter en worst of liever gezegd "worst en boter waar omheen wat brood". Dan werden er 's avonds sigaretten uitgedeeld en kon iedereen een cognacje krijgen. Dan werd er de gehele dag "bonenkoffie" getapt! Ook waren er meest elke dag appelen aanwezig van de beste soort. Ook het originele Malzbier was bij het middagmaal beschikbaar; kortom, het was alles vooroorlogs. Het heeft zijn uitwerking niet gemist. De mensen, die alles verloren hadden, werden als het ware door die plotselinge weelde dronken gevoerd en beseften nog niet ten volle, wat ze eigenlijk verloren hadden. Trouwens, de realiteit zal zich eerst na de oorlog openbaren. In ieder geval, wij konden mee profiteren en dat hebben we gedaan. Een volle week ging dat zo: wie honger had, at, en wie dorst had, dronk. En toen werd het een en ander een beetje geregeld en moesten we wat vlees- en vetbonnen afgeven. Maar het eten bleef dezelfde hoeveelheid en dezelfde kwaliteit. Ja, dat was augustus 1943 en in die dagen was er nog wat voor oorlogsslachtoffers. Dat was er ook nog in september, october, november, maar langzaam aan werd het minder naarmate de aanvallen zich herhaalden. Vier dagen na de aanval kwam ik mijn cheffin tegen. Ook zij had zich weer enigszins hersteld van de schrik en liep weer met plannen rond om de zaak weer op te bouwen. Maar, en dit was voor mij het voornaamste, op mijn verzoek om mijn verlof aan te vragen kreeg ik direct volmacht mee nadat ik beloofd had direct terug te komen... Natuurlijk beloofde ik dat. Dat hebben we allemaal beloofd. We zouden nog veel meer beloofd hebben, indien dat nodig was. In dat opzicht waren de Duitsers erg naief en stelden ze veel vertrouwen in het eenmaal gegeven woord. "Deugd is een gebrek aan gelegenheid" was het spreekwoord dat in Berlijn veel opgeld deed. Nu, ik bezat deugd, of wel geen gelegenheid om onder te duiken en zo was ik met 12 dagen dan weer terug. Het was alles zo snel gegaan. 's Maandags ging ik de diverse instanties bezoeken en Donderdags was ik op weg naar Holland met o.a. 24 sneden brood, dik belegd met worst en een aktentas vol met appelen. Omdat Messner in de Rettungsstelle gezegd had, dat ik op reis moest. Er was nog niet veel veranderd bij mijn terugkomst. In hoofdzaak waren de straten wat puinvrij gemaakt en was men druk bezig de tramlijn weer te herstellen. Mijn cheffin was alle dagen bezig de diverse instanties af te lopen voor de wederopbouw van de zaak. De moeilijkheden daaraan verbonden zal ik in een apart hoofdstuk beschrijven. Het is ongelooflijk zoveel moeite de mensen zich hier gaven. Het was een wanhopige strijd om het bestaan. Hoe langer hoe meer deed de goederenschaarste zich gevoelen en naar mate de voorraden minder werden, daalde ook de toeschietelijkheid van de betrokken instanties om vergunningen uit te reiken voor nieuw materiaal. Hoe langer hoe minder werden de toewijzingen tot op het laatst vele zaken niet eens meer vergunning kregen om in oorlogstijd weer op te bouwen. De zaak "ausgebombt?" prachtig! Eigenaar en personeel kregen al heel gauw een oproep voor de dienst. De schade werd uitbetaald. (Gestort op een geblokkeerde rekening!) En het huisgezin kreeg de uitkering, die pa als soldaat toekwam. En daarmee was alles afgedaan.

    Ik wil nu proberen of ik een beeld kan vormen van datgene, wat wij doorleefden bij de zware bombardementen op Berlijn. Honderden malen was Berlijn het doel der Britse en Amerikaanse vliegers. Maar de kleine aanvallen waren van geen betekenis. Natuurlijk vielen er dan ook slachtoffers, maar het werkte niet storend. Wanneer enkele tientallen huizen vernietigd worden of een enkele opslagplaats dan speelt dat heel geen rol. En nu, na de oorlog blijkt het dat ondanks de bombardementen nog zoveel industrie is overgebleven, dat elk der overwinnaars het nog best de moeite waard acht om een flinke portie machines naar zijn eigen land te halen. Een enkele grote luchtaanval was dan ook van weinig betekenis; voor het oorlogspotentieel alleen veroorzaakten ze ontzettend veel ellende onder de burgerbevolking. Het was in de herfst van 1943, dat de grote aanvallen op Berlijn weer begonnen. Sinds de grote aanval in augustus j.l. waren er geen aanvallen van betekenis meer, totdat tegen het einde van november een serie aanvallen begon, die de Berlijners zich nog lang zullen heugen. Maandagavond gebeurde het! Het was druilerig weer. Motregen, huiverig en pikdonker. Heel geen vliegweer". De kachel brandt juist lekker en we zullen net gaan eten, de aardappels staan al op tafel. Half acht. Wat is dat? De sirene! Alarm! We zullen toch eerst maar gaan eten. Misschien is het dan intussen weer "Entwarnung" gegeven. Het zal zo'n vaart wel niet lopen! Er wordt zo vaak alarm gegeven zonder dat er een vliegtuig boven Berlijn te horen is. De laatste zware aanval op Berlijn is al weer zo lang geleden, dat we daar niet meer aan denken. 2 maanden is een hele tijd en als je in die tijd een paar maal per week de sirene hoort gaan zonder dat er een vliegtuig boven Berlijn komt, dan went dat ook al weer..... Maar na een klein half uur begint in de verte de Flak te rommelen en we gaan dan toch maar in de kelder. Het gerommel komt naderbij en even later begint ook "onze" Flak. We hebben n.l. zeer dicht in de buurt een Flakgeschut staan, maar waar, dat is ons nog altijd een raadsel gebleven. Maar als dat malle ding begint, dan davert het hele huis en slecht gesloten deuren springen open. Het is niet bevorderlijk voor de gemoedsrust van de aanwezige dames en meermalen tracht ik ze gerust te stellen door mijn theorie, dat, wanneer dat ding schiet, de vliegtuigen juist ver hier vandaan zijn. Doch het gebulder is nu niet bepaald geschikt om iemand op zijn gemak te stellen. Af en toe kletteren scherven op het dak of op de straat, Maar daar blijft het niet bij! Zware, lang aanhoudende doffe dreunen, gepaard gaande met trillingen door het hele huis verraden ons dat Berlijn het doel der operatie is. Na een tijdje horen we geen scherven meer vallen en ook "onze" Flak werkt niet meer. We besluiten om eens een kijkje te gaan nemen vanuit de kelderingang. Voorzichtig openen we de deur alsof die eitjes daar gevoelig voor zijn en tegelijk zien we wat er aan de hand is! Berlijn brandt!! Zo even was het nog stikdonker en nu is er bijna daglicht. Over een breedte van een paar kilometer is een geweldige vlammenzee waar te nemen en als we op het dak staan van een naburig hoog huis. Het monotone gebrom van vele honderden vliegtuigen doet angstig zelfverzekerd aan en het blaffen van de Flak lijkt op het blaffen van een troep honden achter een colonne vrachtwagens. Blaffen wel, maar bijten? Plots realiseren wij ons de werkelijkheid! Zijn we ons er wel van bewust, dat we hier in doodsgevaar staan. We worden ons er van bewust, als we een korte fluittoon horen direct gevolgd door een explosie, die het huis doet schudden en beven. In minder dan geen tijd is het dak leeg en zitten we in de kelder. Het fluiten van die dingen horen we regelmatig, maar als ze tamelijk ver weg neervallen, vinden we dat niet zo erg. Maar als plotseling zo'n ding een beetje bij je in de buurt neerkomt als om je te waarschuwen dan realiseer je je plotseling, dat de eeuwigheid toch niet zo heel ver weg is. In de kelder zien we dat het licht ook gestoord is en gas is er ook niet meer. Er zijn gelukkig nog zaklantaarns en kaarsen en ieder huis is in Berlijn voorzien van een ingebouwd fornuis, zodat er ook nog gekookt kan worden zonder gas. Het schieten neemt af en na korte tijd zijn er ook geen vliegtuigen meer te horen zodat we maar weer naar boven gaan en even later horen we in de verte het veiligsignaal van de sirene. De stroomstoring is dus alleen tot onze buurt beperkt. We kijken nog even naar de helle gloed, waar zelfs van de grond af geweldige vlammen te zien zijn en dan gaan we maar slapen. Maar het duurt niet lang! Anderhalf uur later gaat de sirene weer. Weer alarm! Doch na drie kwartier is het weer veilig. Waarschijnlijk blindgangers of opslagplaatsen van benzine of munitie? De volgende morgen gaan we al weer vroeg op stap. Half zeven stond ik reeds bij het station en daar zag het zwart van de mensen. Geen S-Bahn en geen tram. Er waren autobussen ingezet maar die konden het vervoer lang niet aan! En hier hoorden we de eerste berichten. Binnenstad getroffen! "Unter den Linden" brandt, Friedrichstrasze staat in lichterlaaie! De oude rijkskanselarij staat in brand (zonder Van der Lubbe). Het "Zeughaus" getroffen! Potsdamer Bahnhof bestaat niet meer! Stettiner Bahnhof voltreffers! Bahnhof am Zoo in de lucht gevlogen, stond net een munitietrein! En de één wist het nog verschrikkelijker dan de ander, doch zijn onbetrouwbare geruchten, immers, geen enkele van hen had nog een kijkje kunnen nemen in de stad en de enkeling, die reeds tot hier was doorgedrongen zal wel geen ochtendblad gehad hebben met het volledig afgewerkte programma, maar de stemming was hopeloos, vertwijfeld en radeloos. Duizenden vragen gingen door al die hoofden: "hoe maken mijn kennissen en familie het, staat mijn kantoor of werkplaats er noch en hoe vaak kunnen we dat nog verwachten....! Hier en daar stonden een paar trams als met stomheid geslagen. Een paar treinen van de S-Bahn deelden dat lot en keken ook wezenloos over de rails. Zo verliep de ochtend in een gedrukte stemming. Berlijn brandt! Dat speelde ons maar door het hoofd. Natuurlijk zullen de kranten weer een geweldige ophef maken over terreuraanvallen, die alleen de burgerbevolking treffen en met de oorlog niets te maken hebben. En ook thuis zullen ze weer eens extra aan Berlijn denken. Berlijn brandt, die wetenschap beheerste de gehele dag onze gedachten en lust tot werken was bij niemand aanwezig. Om half vier reeds gingen we naar huis. Bij het station ging ik een glaasje bier drinken. De waard had de hele dag zijn zaak open moeten houden. Een afdeling van het Rode Kruis had daar een Rettungsstelle ingericht. Ook daar heerste de zelfde stemming. Zwijgend en met wezenloze blik in zijn ogen tapte hij het bier. Zwijgend dronk ieder zijn bier en keek verslagen door het raam, waar in de verte en toch dichtbij de donkere, dreigende rookwolken steeds maar weer opstegen en waar steeds maar weer een doffe knal op klonk van blindgangers of benzineopslagplaatsen. Ik ging naar de "Felsenkeller". Ik wou wat eten, ook daar de zelfde strakke wezenloze gezichten. In hoofdzaak was hun stemming zo gedrukt omdat een ieder er van overtuigd was, dat ze vanavond weer zouden komen. Ik ging naar huis. Onderweg ging de sirene al. Onwillekeurig versnelde ik mijn pas. Het was, evenals gisteravond, druilerig weer. Een zacht motregentje maakte een gang op straat echt luguber, Ik liep in een stad, ten dode opgeschreven. Weer kwamen er honderden vliegtuigen. Een rode gloed wees hun de weg. Weer sidderden de muren van ons huis. Weer gierden de bommen naar beneden om daar met een geweldige steekvlam te exploderen. Weer blaften de honden... Weer was een deel van Berlijn "abgefertigt". Ik ben niet in staat om weer te geven wat en hoe er dat alles zich afspeelt. Dat moet je meegemaakt hebben. Ik kan de stemming niet verklaren, die er onder de bevolking heerst. Ik heb de mensen bekeken, die uit de binnenstad kwamen, achter op een vrachtwagen gezeten met een beetje goed dat nog gered kon worden, die zwijgend en met strakke gezichten een nieuwe toekomst tegemoet gingen buiten Berlijn. En ik heb me afgevraagd, hoe lang duurt die waanzin van de oorlog nog.. Vanmiddag werd er over de radio gesproken "Endsieg" en "Vergelding" Ook de Londenaars zullen nog eens weten wat terreur betekent, maar niemand heeft interesse voor dat gewauwel. Mensen, die buiten Berlijn wonen voelen zich hierdoor misschien gesterkt, maar voor Berlijn heeft het geen nut. In Holland zou zo iets werken als een rode lap op een stier. Het is avond. We gaan maar slapen. Op slechts enkele kilometers bij ons vandaan brandt een heel stadsdeel uit, zijn duizenden mensen beroofd van al hun bezit of proberen met de moed der wanhoop nog iets te redden, lopen radeloos te zoeken naar hun kinderen of hun ouders. De zware rookwolken hangen door de motregen, die al drie dagen duurt, ook bij ons en we ruiken de as. Maar het alarm is voorbij en we gaan slapen. Is er dan niet te helpen? Och, als iedereen zou willen helpen, dan liep je elkaar maar in de weg. Daarom helpt er niemand... Als je er toe verplicht wordt, is het al erg genoeg. Wat zal deze winter ons brengen? Gisteravond had ik mijn zwager op bezoek. Ik vertelde reeds, dat hij bij de Deutsche Bank werkte, maar nu moet ik zeggen, "hij heeft er gewerkt". Maandagavond waren ze nog hevig aan het blussen op het dak van de bank. Dinsdagavond kwam een luchtmijn zo diep naar beneden alvorens hij explodeerde, dat de keldermuur eenvoudig weg gedrukt werd. Het is een geluk, dat die gebouwen van de bank van goede kelders voorzien zijn. Ze kunnen wel een stootje verdragen. Maar dit was geen "stootje maar meer een stoot". Verschillende waterleidingbuizen waren dan ook gesprongen en het was meer geluk dan wijsheid, dat ze niet in de kelder verdronken zijn. Ik ontmoette ook nog een heer en een dame. Ze waren op zoek naar het station van Lichterfelde-Ost. Al 2 dagen zwierven ze door Berlijn op zoek naar een trein naar Halle. Daar woonde hun dochter en daar wilden ze nu maar heen. "Ja, alles was verloren! Nur was wir am Leibe haben.." Ja, ze hadden wel weg gekund, maar dan met een vluchtelingentrein met onbekende bestemming. Tientallen van die treinen zijn er reeds vertrokken. Personenwagens en goederenwagens, alles vol met mensen. Weg! Dat was hun enige verlangen! Weg uit de stad, die ten dode gedoemd is en waar iedere avond de hel weer kan los breken. Maar zij wilden naar hun dochter.. Zonder interesse wordt er gewerkt. De interesse is over het algemeen ver te zoeken bij ons "Ausländer" Maar nu is het helemaal niets. Ons bedrijf is nog niet hersteld van de aanval in augustus. Weliswaar ontvangen we weer kolen, maar we hebben nog geen materiaal. Een auto hebben we gekregen, ja, maar er mankeert nogal het een en ander aan. En juist de onderdelen waar het om gaat zijn er niet. Vandaar, dat de "Wehrmacht" die wagen ook vrij gegeven heeft voor particuliere bedrijven. Maar ons bedrijf wordt gerekend onder de "kriegswichtige" bedrijven en daarom krijgen we ook van de "Fahrbereitschaft" een wagen met chauffeur toegewezen. Maar van kolen rijden wordt een mens en een wagen smerig, dus alle mogelijke uitvluchten worden aangewend om er van af te komen. Er is toch werk genoeg en zo wachten we meermalen tevergeefs. Zo ook vandaag. En het gaat ons best. Er is geen wagon, dus zouden we kolen uitleveren. Maar die ze dringend nodig heeft komt ze maar halen en wie ze niet dringend nodig heeft kan wel wachten. We gaan weer vroeg naar huis. In afwachting van de dingen die komen zullen... En ik denk bij me zelf, wat heeft het leven voor een doel in een stad als Berlijn. Wat in jaren opgebouwd is, wordt in enkele minuten vernietigd. Wat vandaag puinvrij gemaakt wordt is morgen niet meer te vinden. En een middel om dit alles tegen te gaan is er niet. Er wordt alleen geschermd met woorden als "vergelding" en "Endsieg" maar het volgende ogenblik gaat de sirene weer. In tegenstelling tot de voorgaande dagen is het vandaag droog weer en nu schijnt de maan in een wolkenloze hemel. Nu zullen ze ons wel met rust laten is de algemene opinie. En ik zoek nog een paar kennissen op. Zij zijn ingezet bij de "Catastrophe-einsatz". Het eten is goed daar, meer vlees dan iets anders, sigaretten per doosje en cognac... Op die manier ziet men het leed niet zo zwaar. Het is het zelfde systeem als dat wat toegepast wordt bij de mededeling, dat uw man of zoon gesneuveld is. U ontvangt dan tegelijkertijd van de "partijman", die u het treurige nieuws komt brengen, dat de betreffende in alle ere voor "Führer, Volk en Vaderland" om het leven gekomen is, een toegangsbewijs voor de eerstvolgende voorstelling van "Kraft durch Freude". En terwijl we zo zitten te praten met het idee "ze" komen vanavond niet gaat plotseling de sirene. We wachten af. Het zal zo'n vaart niet lopen. Ja, laten we buiten gaan staan. Het is helder weer en niets verraad dat er straks weer een massavernietiging zal plaats vinden. Maar daar in de verte! Hoor ik daar niet wat? Kijk, daar flitst een schijnwerper door de lucht en daar nog één! En in een paar tellen is de westelijke hemel bedekt met lichtstralen der schijnwerpers, die in een langzaam maar zeker tempo hun weg in de richting van Berlijn zoeken en wanneer de grens van hun reikwijdte bereikt is, hun vermeend doel over geven aan de schijnwerpers, die weer meer tegen de stadsrand gelegen zijn. En zo langzamerhand zijn de vliegers ook in het bereik van het afweergeschut gekomen. Hier en daar zijn ze al in actie gekomen en het "blaffen" is weer begonnen. Een enkel vliegtuig is in het licht van een schijnwerper gekomen en direct zijn er andere schijnwerpers bij, waardoor hij in een kruislicht van stralen zit, waar niet makkelijk uit te komen is. Maar intussen zijn honderden andere er in geslaagd het stadsgebied te bereiken en de eerste hebben reeds hun "Weihnachtsbäume" uit gegooid. "Weihnachts-bäume" zijn altijd ongezellig, tenminste als je net in de kring er van zit. Het zijn hele trossen van rode en groene lichtkogels, die lange tijd minstens 3 a 4 minuten in de lucht blijven hangen. Boze tongen beweren, dat in de kring, die er mee gevormd wordt (op 5 of 6 punten worden die dingen neer gehangen) de overige vliegtuigen hun bommenlast af gooien. Verschillende keren heb ik echter in zo'n kring van "Weihnachtsbäume" gezeten zonder echter veel van bommen gemerkt te hebben. In ieder geval zijn we altijd nieuwsgierig waar ze die dingetjes ophangen. Intussen beleven we nu het fantastische schouwspel van honderden zoeklichten, die de lucht afzoeken naar prooi. Vijf of zes machines hebben ze inderdaad te pakken maar als we het gerommel, de explosies en het gesidder nagaan, komen we tot de overtuiging, dat misschien 1% in de stralenbundels gevangen is. Grote steekvlammen rijzen op uit de binnenstad. Af en toe lijkt het alsof monsterachtige hoogoven vuren worden open gegooid. En steeds nemen de afmetingen van de vuurhaard grotere vormen aan. Steeds heftiger wordt het gedreun en het gefluit van honderden bommen, die naar beneden komen. En daar boven uit klinkt van alle kanten een donderend afweervuur. Nog duidelijker komt het me voor alsof honderden dol geworden honden tevergeefs een geweldig ijzeren vuur spuwend monster willen tegen houden. Echter tevergeefs. Het wordt ons te bar. Die ontzagwekkende vernietiging is niet meer om aan te zien. Zeker, het doel is de bevrijding van Europa, maar om dat aan te zien en goed te keuren, moet men menselijke overwegingen uit schakelen. We zijn met ons vieren en gaan weer naar binnen. Ach, we hebben hier geen last. Wel trilt de grond geregeld en rammelen de muren maar verder niets. We kijken elkaar aan en zeggen niets. Wat hebben we te zeggen! We zijn sprakeloos en met stomheid geslagen als we aan dat monsterachtige schouwspel denken, dat buiten te zien is. De eerste opmerking die we maken is: "ik geloof dat het wat minder wordt" En wanneer we nog een ogenblik wachten, wordt het ook inderdaad minder. Nog even later vallen er geen bommen meer en versterft het schieten van de Flak langzaam in de verte. We drinken zwijgend nog een kop koffie en dan giert het veiligsignaal door de lucht. Het is weer voorbij. Ik ga weer naar huis. De anderen duiken in bed. Geen van de drie heeft nog interesse om even naar buiten te lopen en de vuurgloed aan te zien als ik ze toeroep, dat er waarschijnlijk in een ons bekend stadsdeel ook brand is, zeggen ze afwezig: "oh, ja?" Maar niemand komt er uit. Wij Hollanders zijn ook zo sentimenteel. Maar Berlijn brandt zoals ook Rotterdam, Warschau en Londen gebrand hebben. We kunnen tevreden zijn. Berlijn brandt. We zijn gewoon weer aan het werk gegaan vanmorgen. Beter gezegd, we hebben onze baas weer opgezocht. Maar van werken is nog niet veel te zien. We wisselen onze ervaringen uit van gisteravond en bepraten het weinige nieuws, dat over de aanval tot hier is doorgedrongen. En intussen rijdt trein na trein ons voorbij, komende uit de binnenstad en gaande naar veilige oorden. Buiten onze verwachting krijgen we van de "Fahrbereitschaft" nog een wagen en we brengen nog wat kolen weg. Het feit, dat dit stadsgedeelte nog zonder gas zit, heeft de doorslag gegeven bij de beoordeling of ons bedrijf een wagen nodig heeft of niet. De mensen hebben hier allemaal een ingebouwd fornuis in de keuken staan, waarop ze zowel met gas als met kolen kunnen koken, maar interesse hebben we niet voor het werk. Wie weet of de kolen die we nu brengen vanavond niet allemaal tegelijk branden. Bijtijds gaan we naar huis. En nog steeds rolt trein na trein volgepropt met vluchtelingen uit de binnenstad. Op de locomotief lezen we "erst siegen, dann reisen" of "Räder müssen rollen für den Sieg" En nu is het zondag. We zijn naar de stad geweest, We wilden eens zien wat er eigenlijk gebeurd was. Nauwelijks hadden we het ondergrondse station van de S-Bahn verlaten of we zagen al grijs van de stof. Genietroepen waren bezig om gebouwen, die op instorten stonden, met dynamiet op te blazen en hadden ons dat koopje geleverd. Toen de mist enigszins opgetrokken was zagen we wat er nu eigenlijk gebeurd was in Berlijn. We zijn weer direct terug gegaan. We hadden genoeg gezien. Het werk is gedaan en elkander "bleib übrig" gewenst te hebben gaan we naar huis. Ik ga eerst wat eten in de Felsenkeller. Aan mijn tafeltje zitten al reeds een paar bekenden van me, een Slowaak en een Deen. We kunnen aardig met elkaar babbelen in de Duitse taal en hebben dan ook vaak met elkaar van gedachten gewisseld. Ieder verteld van zijn Heimat en van zijn werk aldaar. Maar de laatste tijd loopt het gesprek over de luchtaanvallen. Steeds maar luchtaanvallen komen er over Berlijn. Het is nu december en de gedachten gaan vaak , vaker dan anders, naar huis. Optimisten onder ons hoopten in de afgelopen zomer, dat we deze kerstmis weer thuis zouden zijn. We zijn allen min of meer onder de indruk van de ellende, die we dagelijks om ons heen zien komen. Och, we hebben niet veel te verliezen dan enkel ons leven. Als de oorlog voorbij is gaan we allen weer terug naar huis en we hopen, dat ze thuis gespaard mogen blijven. Neen, we rekenen er op. Dat is ons enigst lichtpunt. En in stilte hopen we, dat we zelf heelhuids uit deze heksenketel komen. Het is te erg wat hier gebeurd. We zijn geen sadisten, die zich in deze ellende verheugen kunnen. We zijn het allen moe. Overdag werken en 's avonds soms nog voor het eten of 's morgens om een uur of drie in de kelder. Ja, de stemming in Berlijn gaat er niet op vooruit. Een nieuwe gast komt binnen en verteld ons, dat de lichten op het Bahnhof uit zijn. Het zelfde moment zwijgt de muziek en de omroeper van de Deutschlandsender verzoekt de luisteraars om op een ander station over te schakelen, waarop het programma voortgezet wordt. Het is weer zo laat. Vijandelijke vliegers zijn weer boven Duitsland. We slaken een verzuchting en mopperen over "diesen Dreck" en "diesen Mist", En dan gaan we maar weer naar huis, Het is een maanloze avond en het regent flink. Aardedonker en we moeten er eerst even aan wennen voor we een stap kunnen verzetten. Nauwelijks op weg of daar gaat het vooralarm. Driemaal huilt de sirene in de donkere nacht. Even later komen uit verschillende huizen de mensen, die naar een grote bunker gaan. Die zijn goed ingericht, die bunkers, Deze bieden plaats aan een paar honderd personen en daar zit een dak op van een paar meter dikte. Hoofdzakelijk vrouwen en kinderen en ouden van dagen vinden daar een onderdak. Tientallen blauwe zaklantaarns komen uit alle richtingen. Maar bij de bunker gekomen klinkt al de stem van de onverbiddelijke schuilkelderwacht: "zaklantaarns uit!". En in het aardedonker zoeken de mensen, die nu reeds de schrik hebben, op de tast beladen met hun "Luftschutzgepäck" en kleine kinderen op de arm of aan de hand hun weg naar de schuilkelder. Een oude heer is gevallen over de puin, die op de rand van het trottoir ligt en ik help hem overeind en neem hem een eindje mee. Ik ga de bunker voorbij en naar huis. Het duurt minstens nog drie kwartier voordat de vliegers, als ze naar Berlijn komen, hier zijn. Maar 10 minuten bij mijn huis vandaan huilt de sirene opnieuw, maar nu is het alarm. Luguber klinkt het onophoudelijk gejank in de stikdonkere avond. De sirenes van Berlijn zijn veel zwaarder van toon dan die in Amsterdam. De motregen is in een plasregen overgegaan en ik haast mij. Thuis gekomen moet ik nog het een en ander inpakken en dan ga ik ook naar de kelder. En daar vind ik ieder al, die bij ons dekking zoekt. Een paar buurvrouwen, die alleen zijn, durven niet alleen thuis te blijven en de bunker is te ver weg. Er zijn 2 nieuwe klanten bij gekomen. Hun huis ligt in puin en ze hebben nu een woning toegewezen gekregen waar alleen maar het dak van af is. Maar de keuken en 1 kamer is nog bewoonbaar dus.... ze hebben onderdak. Ik wordt begroet met "ah, gelukkig dat u daar bent, wat bent u laat, is er buiten al iets aan de hand?" Maar ik kan hun verzekeren, dat er "noch nichts los ist" En het gesprek gaat verder. De mensen zijn allen nerveus en verhogen de stemming nog een beetje met de ijselijkste verhalen en ondervindingen bij de laatste aanval. In de verte klinkt het doffe gerommel van het afweergeschut en het geluid komt al spoedig naderbij. Het spervuur is op volle kracht. Daar tussen door het gezoem van de vliegtuigen en al spoedig horen we de eerste bommen vallen, wat gepaard gaat met een siddering door het hele huis. Niemand zegt nu een woord en we zijn allen in afwachting. "Ob wir dieses Mal Pech oder Schwein haben" Plotseling zwijgt de Flak. Het gezoem van de motoren wordt daardoor duidelijker maar nu horen we een soort gerochel tussendoor. De nachtjagers zijn er en op enkele kilometers hoogte wordt er nu een lichtgevecht geleverd. Het schieten op de hoogte van de boordwapens doet net aan als een soort gerochel. Nu is het helemaal opletten. De bommen vallen ver bij ons vandaan maar bij luchtgevechten weet je nooit waar je aan toe bent. Regelmatig voelen we de bommen neerkomen door de sidderingen op de grond. Soms wat heftiger als ze een beetje onze kant uit vallen. Enkele vrouwen nemen een paar druppels in tegen der zenuwen. Gesproken wordt er niet. Maar na een half uurtje wordt het stiller in de lucht en eindelijk niets meer. Zullen we eens buiten kijken? Ik ga alleen even poolshoogte nemen. Buiten gekomen zie ik in de verte een rode gloed, Berlijn brandt! Ik ga weer terug in de kelder en kan de geruststellende mededeling doen, dat er in onze buurt niets aan de hand is. Nog een kwartiertje en het verlossende veiligsignaal giert door de lucht, We gaan naar buiten en proberen vast te stellen waar de aanval heeft plaats gehad. En dan gaan we allen naar huis, opgelucht "dasz wir dieses Mal Schwein gehabt haben" En onze groet is "angenehme Ruhe, hoffentlich ohne weiter" We gaan nog een kopje koffie drinken en dan slapen. Maar wat is dat? Weer doffe dreunen. Blindgangers en tijdbommen wensen hun, die vanuit de schuilkelder of bunker naar huis gaan, "angenehme Ruhe".

    Definitielijst

    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Volk en Vaderland
    Het dagblad van de NSB.

    Der Krieg geht weiter; der Betrieb auch

    Velen zullen zich afvragen: "Wat moeten de mensen doen, die hun zaak bij een bombardement verloren hebben of die in het geheel geen woning meer hebben." Ja, dat is niet zo eenvoudig en voor alles geldt ook hier de slagzin "help u zelf", ook al is de hulp van overheidswege nog zo goed. Het is nu eenmaal onmogelijk om enkele tienduizenden mensen allen naar hun zin en genoegen in de kortst mogelijke tijd te helpen. Daar wordt van een generaal standpunt uitgegaan en met persoonlijke wensen kan weinig of geen rekening worden gehouden. Dat komt ten eerste: vrouwen, die niet arbeidsplichtig zijn, worden met hun kinderen bij totale schade direct buiten het stadsgebied een woongelegenheid toegewezen. Zijn de vrouwen arbeidsplichtig, dan krijgen ze een woongelegenheid in het stadsgebied, terwijl op verzoek de kinderen buiten de stad ondergebracht worden. Dit geldt ook voor de mannen, maar die zijn natuurlijk allemaal arbeidsplichtig, zodat die zonder meer in de stad moeten blijven. Bij zakenmensen is het weer even anders. Is het bedrijf "kriegswichtig" en bestaat de kans, dat op of in de puinhopen het bedrijf zo goed en zo kwaad als het gaat voortgezet kan worden, dan... begint de ellende eerst recht. En hiervan kan ik iets vertellen, maar de moeilijkheden en de ellende daaraan verbonden moet u zich indenken, want die laten zich niet beschrijven, evenals het doorzettingsvermogen dat daarbij te pas komt, Ik zal dan ook in korte bewoordingen met de feiten volstaan. Wij waren dan al in augustus van het vorig jaar totaal "ausgebombt" evenals de woning van mijn cheffin. Het is een jonge vrouw van juist 30 jaar. Sinds november 1942 is haar man als vermist opgegeven. Zijn kameraden hebben hem zwaar gewond ergens op het slagveld in Rusland achter moeten laten en dat waren de laatste berichten. Haar schoonmoeder heeft het intussen klaar gespeeld om van het Oberkommando der Wehrmacht een overlijdensbevestiging te verkrijgen. Dit in verband met de erfenis. Hier is namelijk bepaald, dat wanneer er uit een huwelijk geen kinderen voortgekomen zijn en ze in gemeenschap van goederen getrouwd zijn, bij overlijden van de man of de vrouw tweederde van de bezittingen aan de ouders van de overledene uitbetaald moet worden, maar daar gaat het hier niet om. Alles is totaal verbrand en ons bedrijf is kriegswichtig en moet weer opgebouwd worden. We beginnen dus te trachten om wat orde in de ruïne te scheppen en zijn er na enkele weken in geslaagd om in ieder geval het terrein berijdbaar te maken en we kunnen weer kolen neergooien. De resten van 2 fabriekjes hebben we op een hoop gesmeten en nu kunnen we vrij gekomen ruimte weer benutten, maar we hebben nog niets, totaal niets! Een aanhanger is ons over gebleven, 2 auto's en 2 aanhangers zijn verbrand. Kolenschoppen en vorken, draagleders, manden en zakken, van alles is niets meer. Maar der Betrieb geht weiter. Nu wordt een bouwvergunning aangevraagd tenminste een kantoortje en een schaftlokaal te hebben. Ja, nu moet eerst de Baupolizei komen om te constateren of de naburige gebouwen geen gevaar voor instorten opleveren. Na verloop van 14 dagen komt de Baupolizei. Nu met dat bewijs een vergunning aanvragen. Die krijgen we ook. Nu met die vergunning het benodigde materiaal aanvragen. Dan op zoek naar een bouwer die tijd heeft. Dan blijkt, dat we geen nieuwe stenen krijgen, maar vergunning moeten aanvragen om uit een naburig ingestort huis hele stenen te zoeken, kortom het is eind november. Intussen hebben we stenen op onze Platz, maar de bouwer heeft nog steeds geen tijd. Een paar dagen voor Kerstmis echter komt hij en in 14 dagen staan de muren zelfs overeind. Nu is februari bijna ten einde, maar het wachten is op de timmerman, die het dak er op moet zetten en ramen en deuren er in moet maken. Nu een nieuwe auto. Is ook direct aangevraagd en warempel, half oktober krijgen we bericht dat we een auto kunnen komen halen. Het is een afgedankte van de Wehrmacht en moet eerst gerepareerd worden. Maar dat is niet zo erg! Ons in verbinding gesteld met een garagehouder, waar we altijd klant waren, De man is ook ausgebombt, maar is alweer aan het opbouwen. De werkplaats is achter zijn huis, maar zijn huis is ook ingestort. Of we nu maar helpen willen de oprit naar de garage puinvrij te maken. Ook daar heb ik een week aan gewerkt. Na 3 weken is hij zelfs zo ver, dat onze wagen binnen kan staan. De motor wordt uit elkaar genomen en het blijkt, dat het motorblok uitgeslepen moet worden, Met motorblok dus naar een fabriek in Berlijn. Hij heeft n.l. zijn machines daarvoor nog niet in orde. Veertien dagen later is ook die fabriek ausgebombt en moet het blok uit het puin gegraven worden. Het is gelukkig onbeschadigd en dus maar weer naar een andere fabriek. Intussen blijkt, dat er nog andere onderdelen ontbreken, die echter nergens te krijgen zijn. Ten laatste besluit mijn cheffin maar om naar Neurenberg te gaan, waar een hoofddepot of fabriek moet zijn van de M.A.N. Diesel. En waarachtig, na een week komt ze terug met de ontbrekende onderdelen. Intussen hebben we buiten verwachting voorlopig een vergunning gekregen voor dieselolie en hoeven we de wagen niet te laten ombouwen op houtgas. En nu zijn we zo ver dat we tegen het einde van deze of begin volgende maand de wagen in bedrijf hopen te stellen. Maar inmiddels sukkelen we maar verder van de ene dag in de andere, De eigenaar van de wagen, die door de Fahrbereitschaft verplicht is voor ons te rijden heeft niet veel zin en ieder ogenblik heeft hij een uitvlucht, waardoor hij ons in de steek laat. Onze Obmann, Herr Messner, helpt ons zo veel hij maar kan, doch hij kan alleen een ander verplichten voor ons te rijden wanneer we een wagon leeg moeten maken. En dan verder aangenomen natuurlijk, dat wij absoluut onmachtig zijn. Dan zijn er dagelijks nog de tientallen klanten, die wanhopig op het kantoor komen, omdat ze zonder zitten en wij niet leveren. Dit is dan een korte samenvatting van de moeilijkheden in het algemeen van ons bedrijf.

    En nu nog een paar gevallen uit mijn kennissenkring. Een goede kennis van mij was een bakker (hoe is het mogelijk) Ik heb na de aanval nog helpen blussen, maar het huis is geheel uitgebrand en ingestort. Na onderzoek blijkt, dat zijn grote bakkersoven nog heel is, Er zijn te weinig bakkers overgebleven in de buurt en nu krijgt de man bevel en vergunning om zo spoedig mogelijk zo goed en zo kwaad als het gaat weer op te bouwen. Met krijgsgevangenen wordt de puin weg geruimd en hele stenen uitgezocht. Vier muren worden opgetrokken rondom de oven plus een kleine ruimte voor de winkel, een nooddak er over heen en klaar is kees. Wel zijn tijdens de aanval de half opgetrokken muren weer ingestort en kreeg de man inmiddels bericht, dat zijn zoon aan het Oostfront gesneuveld is. Maar, "der Betrieb geht weiter". Een andere bakker, geen kennis van mij, maar ik loop er dagelijks langs, heeft al 2 maal zijn ruiten verspeeld en de derde maal is de voorgevel neergekomen, maar ook die "geht weiter" Nog een geval, een slager. Vier maanden lang heeft hij gesukkeld om zijn zaak weer in orde te brengen. Van verschillende kennissen heeft hij wat gereedschap gekregen, vleesmessen, haken, schalen en hakblok enz. Half januari bleef de zaak gesloten. De eigenaar moest soldaat worden. Vier dagen was hij weg en een enkele brisantbom herschiep woning en slagerij in een puinhoop. En zo zou ik nog veel andere voorbeelden op kunnen zoeken, maar het ene verschilt niet veel van het andere. Intussen blijkt, dat het wel einde maart wordt voordat onze wagen klaar zal zijn. Maar u vraagt zich af, hoe krijgen die mensen zo gauw een andere woning. Wel, dat is eenvoudig. Ten eerste worden zij, die een klein gezin en een grote woning hebben verplicht mensen in huis te nemen en ten tweede het volgende: begin augustus van het vorige jaar werden zij, die niet arbeidsplichtig zijn aangeraden om de stad te verlaten. Hamburg was pas gebombardeerd en vreesde niet ten onrechte ook voor Berlijn. Alle onkosten werden vergoed, een extra wekelijkse toelage werd toegezegd, achter gebleven mannen kregen "Trennungsgeld" enz. en van dat aanbod maakten vele gebruik, En zo kwamen massa's woningen met meubelen en al vrij. En zo komt het, dat er duizenden mensen zijn, die al 2 of meer keren ausgebombt zijn. Dat zijn de veteranen, die weten wel zo ongeveer wat oorlog betekent. En dan de glasschade. Er zijn mensen, die al 6 of 7 keer nieuwe ruiten gehad hebben en ten einde raad, en ook al omdat de glazenmakers ook al hier en daar ausgebombt waren, hun ramen maar met planken dicht spijkeren of met bordkarton er voor doen. Dit zijn geen zeldzaamheden, maar komt in iedere straat voor. En om van de glazenmaker over te stappen naar de dakdekker, komt u maar eens kijken. Vooral in de buitenwijken met eengezinswoningen. Hier geldt het oudHollandse spreekwoord "helpt vrouw, helpt man, helpt al wat helpen kan" En ieder sjouwt hier met dakpannen om zijn huis weer te bedekken. Zondagsrust is hier onbekend bij de meesten. En dan nog het bouwen of verbouwen van schuilkelders. U ziet, werk genoeg in Berlijn. En tot slot nog, wat krijgen de mensen terug, die alles verloren hebben? Welke richtlijnen er precies gevolgd worden weet ik niet, maar ik weet wel, dat mijn cheffin, die toch een goed gemeubileerde woning had, als alleenstaande vrouw slechts een slaapkamerameublement kreeg. Een strijkbout krijgt men als men meer dan drie kinderen heeft en kleren, Als men alles verloren heeft krijgt men van de meeste kledingstukken 1 exemplaar terug. U hebt toch nog kleren aan is het antwoord op het distributiekantoor. En dan rest me alleen nog te memoreren, dat vele vrouwen en kinderen, ouden van dagen zo 's avonds de bunkers opzoeken om daar te overnachten. Van de week was ik 's avonds om half acht in Berlijn en toen zag ik, hoe duizenden mensen zich voor een nacht installeerden in de ondergrondse stations van U- en S-Bahn. Op een dood spoor van de S-Bahn had men banken en veldbedden opgesteld.

    Definitielijst

    brisantbom
    Hoog explosieve bom met scherfwerking. Frans: briser = verbrijzelen. Soms voorzien van tijdsontsteking c.q. vertragingsmechanisme.

    Kerstmis '43, een blik achter ons en 'Oud en Nieuw'

    Kerstmis in Berlijn 1943. Het is "Heilige Abend" en overal wordt het werk al vroeg neergelegd. Om half drie reeds heb ik met mijn cheffin afgerekend en ben ik klaar. Ik heb haar een rustig kerstfeest gewenst. Mag ik zo'n vrouw een vrolijk kerstfeest wensen? In de winkels, waar ik mijn inkopen doe, wensen de mensen elkaar een "gesundes Fest" of een "bombenlos Fest" en afwezig en gelaten klinkt het "danke schön, gleichweils", want reeds vanmorgen waren ze er weer. Om drie uur ongeveer ging de sirene en om kwart over vier waren ze weer op de terugweg na eerst een flink stuk van Berlijn "abgefertigt" te hebben. Dat was de inzet van Heiligen Abend. Het begint reeds donker te worden en een rode gloed aan de hemel verraadt ons, waar die drek neergegooid is. Ik ben op weg naar een restaurant om mijn kerstmaaltijd te nuttigen en loop voorbij een huis, waar kinderstemmen aan de piano zingen van stille Nacht, heilige Nacht. In de verte beieren enkele kerkklokken. Het is net zo als het zijn moet en ik denk aan huis. Even wordt het me zwaar te moede. Staat er thuis ook een kerstboom? Maar het is gauw voorbij. Hier in dit land in deze tijd mag men niet denken. Je leeft nu enkel voor de toekomst. Het heden telt niet mee. Het is een bange nachtmerrie. Voor de toekomst leven we, voor een betere! De Duitsers zowel als wij hebben het oog gericht op de toekomst. Wat zal de toekomst brengen? Een grote vraag voor ons allen. Waar gaat de wereld naar toe? Over de radio wordt gesproken over het kerstfeest, een minister spreekt een kerstrede uit. De krant, die ik vanmorgen ontving, is gewijd aan het kerstfeest. Als het feest dat gevierd wordt omdat de zon wederkeert. Letterlijk staat hier in "Van Honk": als over de witte velden de sonore stemmen der kerkklokken het blijde kerstlied zingen, verkondigen zij de boodschap van het nieuwe licht. Want na de lange sombere nachten keert de zon weer terug tot onze aarde... enz. Die witte velden en sonore klokken doen het heel aardig in een kerstvertelling, maar over God en Christus wordt niet gerept. "Vrede op aarde"! en miljoenenlegers staan tegenover elkaar... In de mensen een welbehagen en met de dag groeit de haat en wordt die gezaaid door middel van krant en radio zowel hier als elders. Intussen wordt er geen oorlog gevoerd maar wordt de wereld systematisch vernietigd, zowel materieel als moreel. De kerstdagen gaan in een vervelende stemming voorbij. We willen flink zijn en niets verraden van wat er in ons omgaat. We eten er goed van, daar hebben wij kolenarbeiders nog al eens kans voor. We blijven extra lang plakken en zoeken een tehuis voor daklozen op, de bioscoop. Het interesseert ons niet wat er gespeeld wordt en als de film afgelopen is zijn we blij, dat de avond reeds een flink eind op streek is en dan gaan we langzamerhand weer op huis aan. Morgen is het ook weer zondag, maar dan zijn de feestdagen gelukkig al weer voorbij.

    Ja, die feestdagen doen je weer aan vroeger herinneren en als je dan het leven van alledag bekijkt, dan slaat de schrik je om je hart. Je went overal aan op de duur. Alles laat je koud. Zo is het ook met de Berlijners gesteld. Bij het afkondigen van de mobilisatie in 1939 waren velen van hen enthousiast, smeten hun werk er bij neer en verdrongen zich voor de aanmeldingsbureaux en ten tijde van de Blitzkrieg bleef de stemming aardig op peil. Bij de eerste grote luchtaanval op Berlijn waren ze woest en de berichten in de krant over vergelding gingen er grif in. Maar ondanks het feit, dat de Engelsen vergelding beloofd is, blijven de aanvallen op Berlijn doorgaan en met stille verbeten woede wordt de vernietiging van Berlijn gade geslagen en ze hebben zich er in geschikt. Nu is er niet veel belangstelling meer voor de steeds opnieuw aangekondigde vergelding. Verreweg de meesten begrijpen reeds, dat voortzetten van de oorlog zelfvernietiging betekent. Maar het leven gaat verder hier in Lankwitz en Lichterfelde-Ost, indertijd twee heel mooie voorsteden van Berlijn, thans een droevige puinhoop met hier en daar nog een paar huizen, die wonder boven wonder gespaard bleven. Er zijn straten bij, die geheel ausgebombt zijn en enkele, waarvan b.v. de percelen 2,4 en 6 nog staan en verderop 34 en 36 en het laatste huis 58. Aan de overzijde bestaat alleen nog nr 39. Een andere straat, waar we ook kolen leveren, staat nog heel aardig met hier en daar een gaping tot nr 56, dan komt nr 84 en dan is het uit. De laatste ruïne had eenmaal 162. Ja, ettelijke keren zitten we in de schuilkelder en horen het donderen van het afweergewchut, begeleid door het eentonige maar monsterlijk dreigende motorgezoem van honderden vliegtuigen,. Enkele malen worden we opgeschrikt door bommen, die misschien door noodafworp bij ons in de nabijheid vallen, maar een Groszangriff beleven we niet meer. Ja, verschillende malen is het ook nog wel raak geweest bij ons, maar och, alles went. Een nieuwtje zijn de dagaanvallen van de Amerikanen en brengen wat afwisseling in de dagelijkse arbeid en we zijn er half en half van overtuigd, dat het doel der aanvallen of Berlin-Mitte of andere stadsdelen zijn. In onze ruïnes hebben de Tommies niets meer te zoeken. Met opzet heb ik enkele wrange feiten, ondervonden bij diverse aanvallen, weggelaten. Een paar daarvan wil ik vermelden. Weer moet ik de nadruk erop leggen, dat ik in een z.g. voorstad van Berlijn woon, waar die geweldige huizenblokken met 4 of 5 binnenplaatsen niet te vinden zijn, zodat de luchtmijnen niet zo'n verschrikkelijke uitwerking hebben als in Berlijn. Ook zijn de openbare en particuliere schuilkelders bij ons beter en niet zo overbevolkt als in Berlijn. En ik heb nooit geweten, dat het gezegde "alles went" zo veel waarheid bezat. Feiten, waardoor we vroeger in een paniekstemming zouden worden gebracht, beroeren je nu nauwelijks. Natuurlijk vindt men het erg, verschrikkelijk zelfs, vooral als het kennissen betreft, maar verder laat het je koud. Een mens wordt hard hier, keihard en onverschillig. Het eerste, wat ik meemaakte, was een vrij groot huis bij ons in de straat, waar onze Kohlenplarz is. Een voltreffer was op het trappenhuis gekomen en had alle in- en uitgangen van de kelder verspert. In de kelder waren 42 mensen. Brandbommen hadden dat gedeelte van het huis, dat nog stond, in vlammen gezet. Een reddingsploeg was bezig om de muren nog verder om te trekken en dan een gat te graven naar de kelder . Er werden nog kloptekens gegeven. Maar het ging zo langzaam, zo langzaam. Die reddingsploeg was er een uit Hamburg en die hadden al zo veel mee gemaakt. Ze hadden de hele nacht gereisd en werden meteen ingezet, dus veel lust tot werken hadden ze ook niet. Enfin, laat ik kort zijn, tot op de derde dag werden nog zwakke kloptekens gegeven. De vijfde dag werden de verkoolde lijken uit de kelder gehaald. Het vuur was eerder in de kelder geweest dan de reddingsploeg.

    Een ander geval: zijn huis brandde, maar hij had het meeste er al uitgesleept. Alleen in de kelder stond nog iets, dat hij graag hebben wou. Terwijl hij de kelder in gaat is de vloer doorgebrand en stort de kelder in. De vlammen slaan direct naar buiten. Zijn as is zelfs niet meer te vinden. Het is juist Entwarnung en als wij naar buiten gaan om te zien of er bij ons iets aan de hand is, dan zien we dat er een boerderijtje vlak bij ons staat te branden en juist om de hoek nog een huis. Bij de boerderij zijn al velen bezig om die paar koeien en varkens er uit te drijven. Met die varkens help ik nog even en dan gaan we bij dat huis kijken. Aan alle kanten slaan de vlammen er uit. Een buurman staat er ook bij en zegt: ja, het is te laat. Dat zien we ook wel, maar even later lijkt het of er geschreeuwd wordt. Het blijkt juist te zijn. Hoor, zegt de buurman, ze leven nog. En dan gaat hij maar weer verder op. Bij navraag blijkt het een 80-jarige vrouw te zijn met haar 58-jarige dochter. We gaan maar weer terug naar de boerderij, misschien is daar nog wat te doen. En juist als we daar zijn horen we nog een vliegtuig. Een nachtjager zeker, maar even later giert er nog wat naar beneden en voordat we goed en wel dekking hebben gezocht volgt er vlak bij een explosie, waardoor een muur instort en we allen door elkander gesmeten worden. Geen 100 meter van ons vandaan viel dat malle ding op een huis, Als we daar komen zijn er een paar bewoners op de bovenste verdieping en kunnen niet meer naar beneden, want de trap is weg. Ze waren naar boven gegaan om te kijken of er ook brandbommen waren gevallen. Op straat ligt er ook eentje onder het bloed. Een paar dagen later was hij dood. Pech gehad. Ja, zonder dat we er erg in hebben, hebben we ook het moraal van de hamburgse reddingstroep bereikt. Vele spreekwoorden zijn hier in praktijk te brengen, maar het passendste is wel voor heel Duitsland "omstandigheden vormen de mens" en ik kan me best voorstellen, dat aan het front de soldaat over de lijken van zijn kameraden heen stapt alsof er niets gebeurt is. Als er bij ons in de buurt nog eens iets loos is gaan we als het niet te ver is even kijken, maar van onze spontane hulpverlening "tot we er bij neer vallen" zoals in augustus is niet veel meer over gebleven. Neen, wat dat betreft hoop ik dat we gauw onder andere omstandigheden komen te leven, zodat we weer eens een andere vorm krijgen. En bij het overdenken van dit spreekwoord wordt me veel duidelijk en begrijp ik het Duitse volk ook beter. Die hebben immers onder heel andere omstandigheden geleefd dan wij de laatste 10 jaar, Het Duitse volk is tegenover elkander beleefd, correct, enfin "gemeenschapszin" als ... ze in een zekere verhouding tot elkaar staan, als buren b,v, of in bureaux of in werkplaatsen, want ze hebben ondervonden, dat de een de ander niet kan vertrouwen. Solidariteit is onbekend onder collega's, maar kom nu eens op de tram. Niet voor niets hangt het grootste gedeelte van de tram, S- en U-Bahn vol met rijmpjes met een opvoedende tekst. Ja, in Amsterdam is het publiek ook niet zo netjes tegenwoordig maar in vergelijking met Berlijn constateer ik, dat de Hollandse gemoedelijkheid nog niet verloren gegaan is, al wordt die dan ook vaak vervangen door eens gezellig te kankeren. Hier kankert men niet (pas op als je wat zegt) maar de houding van het publiek is vaak zo lomp en ruw, dat ik meermalen verstomd gestaan heb. En dan de parodie, een "partijman" op wiens gezicht het egoisme meters dik te lezen staat (ik was er onlangs getuige van) stapt op een overvolle tram. Hij begint te bulderen over gemeenschapszin en plicht en kijk, als marionetten bewoog het publiek zich en er konden nog wel 5 partijmannen bij.

    Een ander geval. Mijn collega is beslist anti, heeft al een maand of 8 in een "concertlager" doorgebracht, maar waar hij komt klinkt zijn "heil Hitler", Laatst waren we in gesprek met een partijman en natuurlijk over de oorlog, Niet over het feit, wie de oorlog wint, maar over de wijze van oorlogvoering. Mijn kameraad, de arme, moest dat mannetje bij staan. Nadat we weggegaan waren zei hij "wees jij maar voorzichtig met je woorden..."

    En dan is het oude jaar bereikt en we staan even stil en mijmeren. "....het oude jaar zinkt in de nacht der tijden...." Deze woorden heb ik eens gelezen in een jongensboek, misschien wel 20 jaar terug. Het werd gebezigd in een oude-jaarspreek en altijd zijn die woorden me bijgebleven. Ook nu terwijl ik op weg ben op deze donkere oudejaarsavond om ergens te gaan eten denk ik aan die woorden. Het oude jaar, dat zo'n ommekeer in ons bestaan teweeg bracht, is bijna ten einde. Het heeft ons van heel nabij laten zien, wat oorlog betekent in de 20ste eeuw. "De eeuw van het licht", "de eeuw van het kind", "de eeuw van het vliegwezen" en "de eeuw van de techniek", en we kunnen er in alle stilte bijvoegen: "de eeuw van meest tragische en mensonterende mensenvernietiging". Deze oorlog is geen oorlog meer. Het is een systematische vernietiging met de meest volmaakte middelen. Het heeft met menselijkheid niets te doen. Mijn gedachten dwalen naar huis, maar vreemd genoeg ben ik niet zo sentimenteel als de vorige week. Toen was er een sterk verlangen naar huis om daar te midden van mijn familie het kerstfeest te vieren. Maar nu 1943 dicht geslagen wordt, lijkt het wel of ik harder en vastberadener ben en geen gevoel van weemoed beheerst me. De natuur schijnt er ook zo over te denken. Het is plotseling flink gaan sneeuwen en een uur later is er weer een prachtige sterrenhemel en alles is met een dik wit kleed bedekt. Het is het doodskleed van 1943, Het is goed, dat dit jaar begraven wordt. En we vieren het oud en nieuw. We kennen elkaar nauwelijks, maar we zijn Hollanders, hebben elkaar hier in Berlijn ontmoet en voelen ons enigszins tot elkaar aangetrokken ondanks het feit, dat we allen uit een ander milieu komen. De reden hiervan is, dat we eigenlijk los gescheurd zijn uit ons dagelijks leven en nu het zelfde lot delen omdat we gedwongen zijn onze arbeid te geven voor een zaak, waarvan we maar niet willen inzien, dat het ook de onze is. "De tijd zal het leren". In ieder geval zijn we allen dwangarbeiders en daardoor is ons gemeenschapsgevoel sterk ontwikkeld en rangen en standen vervallen. We voelen dan ook duidelijk, dat deze tijd een nieuwe geest vormt onder de massa en menigeen gaat met een schat aan ervaringen naar huis. Jongens zijn kerels geworden, maar ook het tegendeel komt voor. De moreel zwakkeren gaan onder en storten zich zelf in een ellende, waarvan de omvang eerst later duidelijk zal blijken, maar de sterkeren hebben nu gelegenheid om de strijd met zich zelf aan te binden en komen uit die strijd als kerels te voorschijn. "Ik worstel en houd mijn kop boven water" zo verklaarde ons de schooljuffrouw de spreuk in het Nederlandse wapen en haalde onder dat motief verschillende staaltjes op van Nederlandse ondernemingsgeest in vroeger jaren. Ook aan die juf moet ik nog vaak denken. Haar vader was een Fransman en haar moeder een Nederlandse. In de oorlog van 14-18 was zij als vluchtelinge in een goederenwagon naar Holland gekomen. Acht dagen had de reis geduurd. En dat vonden we geweldig interessant, maar toen wisten we nog niet wat oorlog betekende. Intussen zitten we gezellig bijeen en ieder heeft naar vermogen iets bij gedragen om de avond zo gezellig mogelijk te doen verlopen. Frau Simon, de eigenares van het huis, had ook haar best gedaan en bracht ons heerlijke koeken, zelf gebakken natuurlijk. En ongemerkt bereiken we het tijdstip, dat "Niemandsuur" aangebroken is. Het is half 12 geweest. Herinneringen zijn opgehaald en natuurlijk is in het laatste uur het onderwerp de politiek geworden. En het is even natuurlijk, dat we als rasechte Hollanders zwaar debatteren over een onderwerp waarover we het allemaal roerend eens zijn maar dat ieder van zijn standpunt wil uiteenzetten. De tijd vliegt om. Ik moet het gesprek onderbreken want het is 10 over half één. Volgens de oude nederlandse tijdrekening is het nieuwe jaar aangebroken. Zo staan we dan zonder dat we er erg in hebben in de eerste minuut van het nieuwe jaar en als iedereen eigenlijk wacht op de ander dan begin ik maar met een kleine speech af te steken, waarin ik de hoop uitspreek, dat we 1944 net zo mogen beeindigen als we in '43 gedaan hebben, want hebben we het zo slecht gehad? Hebben we honger of ziekte gehad? Voor ons is het hier onmogelijk om op enigerlei wijze het vaderland nuttige diensten te bewijzen. Daarvoor hebben we geen goede relaties en zonder meer sabotage plegen is gelijk aan zelfmoord. Maar zijn alle idealen die we ons gesteld hebben, onbereikbaar? Is de toekomst voor ons verloren? Nee, lang niet, in tegendeel, met de ervaringen, die we hier opdoen, kunnen we straks de opbouw van Nederland goede diensten bewijzen. Ja, deze tijd is zeer zwaar voor ons. Maar kijk eens naar andere delen van Europa. Welke Pool of Jood kan eigenlijk nog hoop hebben op de toekomst, maar wij hebben nog enigszins het lot in eigen hand. "Kerel" worden of ....

    Intussen is het half drie en we gaan naar huis en de natuur stemt me weer tot nadenken. Het is bladstil. Onze voetstappen zijn hoorbaar door de sneeuw. We lopen in de nacht, waarin geen enkel geluid tot ons doordringt. Alles lijkt verstorven en is verstrakt. Een heldere maan brengt een fantastisch licht over de dik besneeuwde wereld. We lopen in de nacht, die het graf is van 1943. 's Morgens om half 8 word ik wakker en wat zie ik?> Een bloedrood gekleurde hemel, waarin de zon probeert door te dringen. Zelden zag ik een zonsopgang, die zo mooi was als deze en de kleur aan de hemel bevestigt, dat 1944 geboren is in bloed. Vredig ligt het landschap voor me, vredig en stil, bedekt onder de sneeuw door geen enkele wanklank verstoord. De sneeuw doet aan als het wiegekleed van het zo juist geboren jaar. En wat zal dit jaar ons brengen? De grootste spitsboef was eenmaal een aantrekkelijke baby. Maar laten we hopen, dat eenmaal de mens zal begrijpen, dat we allen recht hebben op een plaatsje onder de zon. Dat onze taak niet bestaat in het kweken van haat tegen onze medemensen, maar dat we begrip moeten hebben voor hen, die minder bedeeld zijn dan wij. Het is niet zo eenvoudig om wat 0orde te scheppen in de chaos, die de wereld beheerst. Nu vragen we ons af "waarom dit alles?" In het Hiernamaals zullen we het horen: "Daarom was dat alles"....

    Definitielijst

    Blitzkrieg
    De Nederlandse betekenis van dit Duitse woord is 'bliksemoorlog'. Zeer snel verlopende veldtocht. In tegenstelling tot een loopgravenoorlog is de Blitzkrieg erg snel en beweeglijk. Lucht- en grondstrijdkrachten werken nauw samen. Voor het eerst toegepast door de Duitsers (september 1939 in Polen)
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.

    Bij ons is niets gebeurd vannacht

    Ja, het is weer zo laat. Niet dat we sinds eind november met rust gelaten zijn, nee, verre van dat. Ook de aanvallen voor Kerstmis en kort na nieuwjaar mochten er wezen. En daar tussen door ook nog een paar keer, maar och, zo langzamer hand went alles en een aanval, die plaatselijk is, vind een buitenstaander niet eens erg meer. Ja, wie per ongeluk in de buurt woont heeft pech gehad. Dat zijn er altijd wel enkele duizenden, maar in een stad van 4,5 millioen inwoners valt dat niet op. Alles leer je meten naar de omstandigheden. Een grossier in appelen kijkt niet op een kistje en een arbeidersgezin is rijk met 5 pond. Maar nu is het weer raak geweest Het S-Bahnverkeer plus de U-Bahn waren volkomen uitgeschakeld tot nu toe en Berlijn brandt weer. Ja, brandt nog. Wat de vorige keer overgebleven is, was nu aan de beurt. De stad wordt eenvoudig uitgedund en wat straks nog heel uit puin en stofwolken te voorschijn komt, is dan straks weer aan de beurt. Ja, schier elk deel van Groot-Berlijn heeft een veeg mee gekregen met de Stadtmitte als middelpunt der belangstelling van de vliegers. Ook wij hebben gehobst in de kelder. Een luchtmijn, die ongeveer 200 meter bij ons vandaan viel, veegde enkele villa's weg, maakte verschillende daken panvrij en drukte in de omgeving enkele honderden ruiten in. Na de slag ben ik naar boven gegaan om te zien of er onmiddellijk gevaar was. Uit de kelder gekomen vond ik de voordeur in de hal liggen en in de voorkamer het meubilair door elkaar gesmeten en de raamkozijnen naar binnen gedrukt. Boven van het zelfde laken een pak. Enkel was daar nog een deel van het plafond naar beneden gekomen en in een tussenmuur zat een scheur en een deuk. Alles was bezaaid natuurlijk met glasscherven. Maar ik kon weer naar de kelder gaan met de mededeling, dat er bij ons niets anders dan de ruiten kapot waren. Het was de aanval van zaterdagmorgen om 3 uur. Na het veiligsignaal zijn we gaan kijken waar het eitje eigenlijk terecht gekomen was en of er hier en daar nog hulp nodig was. Toen dat niet het geval bleek zijn we ons tuinhuisje gaan opzoeken en gelukkig was daar niets aan de hand. Het huis had de luchtdruk opgevangen en zodoende was onze "Bude" blijven staan. Wel lag ons servies op de grond en sluit de deur niet meer zo precies., maar ons kacheltje met daarop de koffiepot stond nog en dat was de hoofdzaak. Snel een kop koffie en een sneetje brood en dan nog een paar uurtjes slapen. Intussen wil ik dan nog eens op de nuchtere feiten terug komen. Stel u voor een wereldstad, ettelijke keren groter dan Amsterdam waar een U- en S-Bahn met een paar honderd boven- en ondergrondstations de hoofdverbinding vormen, een stad, waar men ook de tramlijn 499 ziet rijden plus een dikke 100 autobuslijnen en dat al die verkeersmiddelen dan plotseling uitgeschakeld zijn. Dat is al een ramp op zich zelf, maar als dan het centrum van zo'n stad in lichterlaaie staat en ook de voorsteden of buitenwijken op verschillende punten branden en dan nog honderdduizenden mensen hun gehele hebben en houden in vlammen zien op gaan, als dan distributiekantoren en andere voor het dagelijkse leven onmisbare overheidsgebouwen vernietigd zijn, dan is het woord "catastrofe" nog een veel te zachte uitdrukking. Maar het is oorlog en de Duitse overheid heeft intussen veel geleerd en ondervonden opdat gebied en s overal op voorbereid en van alle kanten komen reddingstroepen opdagen, noodkeukens ingericht, Rettungsstellen opgericht enz. Krijgsgevangenen en russische vrouwen worden overal aan het opruimen gezet, auto's worden gerequireerd, kortom alles wordt in het werk gesteld om de eerste noodtoestand te overwinnen. Het is sinds lange tijd de plicht van iedereen om, ausgebombt of niet, zich 's morgens gewoon naar kantoor of werkplaats te begeven, opdat het bedrijfsleven zo goed en zo kwaad als het gaat doorgang vindt. En als men ook nadenkt, is het logisch. Ten eerste wordt hier enkel nog maar datgene verricht, dat voor de oorlog of het dagelijkse leven noodzakelijk is. Is men bakker, dan moet er toch weer gebakken worden, de klanten komen even goed, is de bakkerij uitgebrand, dan moet men toch zien wat er van te redden valt. Is de bakkerij niet uitgebrand dan kan men op dubbele klandizie rekenen. Dus iedereen moet zich naar zijn werk begeven, ausgebombt of niet. Ja, nu komt de vraag, hoe kom ik naar mijn werk. Men komt aan het station of tramhalte en bemerkt, dat er niets rijdt. Maar daar is de politie al en iedere auto moet stoppen en mensen meenemen. Intussen worden autobussen uitgestuurd naar de meest drukke pinten en zodoende wordt met geweld het dagelijkse leven weer op gang gebracht. Inmiddels heb ik een paar uurtjes geslapen en laat ik mijn eigen ervaringen weergeven. Het is vrijdagmorgen. Gisteravond was er een aanval en daar hebben we in onze buurt ook een beetje van gehad. Ik ga op weg naar de Platz en loop even bij mijn bakker aan om te kijken of alles nog heel is en bestel tegelijkertijd wat koeken voor vanavond, want die hebben we wel verdiend. Bij de Platz gekomen moet ik me een weg banen door brokstukken van muren en afgeknapte bomen. Een dubbel huis van 3 verdiepingen had een voltreffer en ligt volkomen plat. Het is merkwaardig, maar over het algemeen en ook hier is de kelder in tact gebleven, dus de mensen zijn gered evenals hun voornaamste goederen, die ook in de kelder waren. Maar de Platz is afgezet. Er ligt een blindganger, maar we hebben nog twee aanhangers met briketten op het Bahnhof staan, zodat we toch kunnen bezorgen. Een weegschaal, manden en vorken zijn gauw geleend, dus daar gaan we. Maar wat nu. De straat, waar onze eerste klanten wonen, is ook al versperd door in elkaar gevallen huizen. Onze klanten hebben enkel glasschade, dat wil zeggen dat er geen ruit meer heel is. Kozijnen en deuren zijn ingedrukt, het meubilair door elkaar gesmeten en geen schilderijtje meer aan de muur. Maar dat is niet zo erg. Hoofdzaak is, dat men nog een dak boven zijn hoofd heeft, al ligt er geen pan meer op. We gaan ons geluk verderop proberen. Een straat verder. Ook daar is glasschade. De voordeur heeft men zo lang op straat gelegd, maar de deur van de kolenkelder wil niet open. Klemt een beetje, maar na 5 minuten wurmen hebben we die er uit gelicht en kunnen we afladen. Dan gaan we weer verderop en hebben zelfs een paar klanten, die Schwein gehabt haben en er heelhuids af gekomen zijn. Maar even verderop schijnt weer wat gebeurd te zijn. We doen de voordeur open en kijken door de gang in de tuin. De gehele achtergevel is weggeslagen, maar de mensen hebben geen ontruimingsbevel gekregen, want de voorkamer en de keuken, die daar naast ligt, zijn nog heel. Het is ook een huis van 3 verdiepingen en het trappenhuis is nu in de open lucht, maar de voorzijde is bewoonbaar, dus .... zitten blijven. Ook hier raken we onze kolen kwijt. Weer verderop komen we bij een klant en die wil 4 zenter kolen boven hebben. Dat gaat niet, zegt de Hauswart, want bij buurvrouw 1 hoog is de tussenmuur weg geslagen, dus haar plafond en uw vloer zweven zo'n beetje en als daar nog 200 kilo kolen bij komen kan de zaak wel eens naar beneden komen. En zo tobben we verder. Nu zit ik hier in een stadsdeel, waarvan de buitenstaanders zeggen" oh, daar is niets gebeurd" Daar zijn een paar bommen gevallen en is maar een enkel huis stuk. Wat glasschade in de omgeving en verder niets.

    Arbeidsslaven

    Nee, ik wil het niet hebben over ons arme schlemielen, die hier gedwongen zijn te werken, maar over de krijgsgevangenen en wel, over de Russische. Uit de aard der zaak zijn hier vele soorten krijgsgevangenen. Ik heb hier Franse gevangenen ontmoet, die het (altijd de omstandigheden in aanmerking nemend) zeer goed hebben, geen zwaar werk, behoorlijk eten, aangevuld met pakketten van thuis en het Rode Kruis en een goede behandeling. Zij hebben veel vrijheid en zijn vaak in particuliere zaken ondergebracht, waar ze hun vak kunnen uitoefenen of een ander vak aanleren. Dan zijn er de Italianen, die staan allen als een kat in een vreemd pakhuis, kunnen of willen niet werken, zijn lui en hebben het doorlopend koud. Zij worden veel gebruikt om puin op te ruimen, maar in plaats van eens flink aan te pakken, waardoor men minder last van de kou heeft, lopen ze maar rond te stampvoeten en maken van wat hout een vuurtje, waar ze dan om heen staan te kleumen. Engelse of Amerikaanse gevangenen werken niet in het publiek en zien we hoogstens onder strenge bewaking voorbij marcheren. Maar ook die hebben een prima behandeling en krijgen ook veel pakketten van het Rode Kruis. En dan de Russen, dat zijn nu, in figuurlijke zin, de lui, die de klappen krijgen. Die hebben geen verbinding meer met hun familie en krijgen ook geen pakketten van het Rode Kruis. Rusland is niet aangesloten bij het Rode Kruis, zodat ze zelfs geen levensteken naar huis kunnen sturen. Daarbij is hun voeding slecht en worden ze gebruikt voor het zwaarste werk. Maar in ieder geval zijn het de schlemielen onder de krijgsgevangenen, met hun veel gelapte groene uniformjassen en daar onder meestal een dito khaki-kleurige soldatenbroek, lompen van beenwindsels en schoenen of klompschoenen, die zelfs een vuilnisbelt zouden ontsieren. Sokken kennen ze niet, ook om hun voeten hebben ze lappen gebonden, maar dat is een russische gewoonte. Onlangs liep er één rond met een broek, waarin een stuk gezet was van een bonte handdoek. En zo komen er dan iedere ochtend een veertigtal Russen onder leiding van 2 soldaten op ons Bahnhof en worden daar gedistribueerd onder de liefhebbers. Dat zijn die zaken, meestal kolenhandelaars, die hun wagons op dit Bahnhof ontvangen en die geen personeel hebben om die te lossen. Ook zijn er, zoals wij, regelmatige afnemers, die doorlopend Russen nodig hebben. We hebben het laatste halfjaar aldoor de zelfde Russen gehad en zodoende hebben ze zich bij ons aardig ingewerkt, weten precies wat voor werk hun bij die of die baas te wachten staat, hoe of de behandeling is en het eten, kortom, ze zijn thuis bij ons. Het zijn flinke werkers, doorgaans niet groot maar stevig gebouwd en ondanks het slechte eten hebben ze een flinke dosis uithoudingsvermogen. Nu krijgen ze van hun baas, waar ze bij werken, doorgaans goed te eten, maar vet, wat we allen nodig hebben, ontbreekt ten enenmale. Ook zijn ze niet zo dom als ze er uit zien en ik sta vaak versteld hoe ze zich met de primitiefste middelen weten te behelpen. . Wat dat betreft kan men goed zien dat ze uit een land komen, waar niet zoals bij ons, ten eerste goede gereedschappen en materiaal te krijgen zijn en ten tweede alles kant en klaar en te kust en te keur in de winkels te koop is. Ze zijn ook niet vies uitgevallen en schijnen sterke magen te hebben. Zoals ik schreef heeft ieder zoveel mogelijk aldoor dezelfde en daardoor zijn ze ingewerkt en weten altijd voor zich zelf wat voordeel daar uit te trekken. En zo hebben wij dan meestal Achmed, een Aziaat uit Oezbekië. Hij mag graag babbelen en hij heeft me al verteld dat Rusland "soo viel groos is" en dat hij "soo viel stras" voorbij moet voordat hij thuis is. Ook weet ik, dat het daar zomers "soo viel warm" is en 's winters "so viel kalt". Het schijnt, dat het daar ondanks alles een goed land is, want als het zomers "soo viel warm" is dan volgens Achmed "niks arbeid, schlafen" en 's winters als het "soo viel kalt" is 2 of 3 baram (u weet wel beh, beh! oftewel schapen) kapoet en "schnaps soo viel, soo viel" en dan "2 monat meiram". (Meiram is vakantie) Ja, mijn aziatische talenkennis vermeerderd met de dag. Ook al is het aantal woorden, dat ik weet, nog niet groter dan het aantal vingers van een hand. Ja, Achmed is een linke jongen. Hij is niet groot maar breed en sterk van lichaamsbouw. Hij heeft een dikke ronde kop, zwart haar, donker van uiterlijk en grote amandelvormige donkerbruïne ogen. Zijn hele gezicht maakt een gezellige onschuldige indruk. Hij is wat je noemt link en heeft een nette, nog niet verstelde, jas en broek op de kop weten te tikken en is de enige, die kan geuren met een paar goede laarzen. Onlangs waren de zolen versleten. Die heeft hij netjes laten maken. Dat kostte 30 sigaretten. Nu kwam het volgende verhaal: "Petrof" (dat ben ik) "Achmed niks arbeid, stiefel kapoet. Achmed nog ander stiefel, auch kapoet. Achmed so arbeid, Achmed krank" en daarbij wees hij op zijn voet. Kamerad stiefel apegeze (weet ik veel) 30 sigaret. Achmed niks sigaret. Hieruit kon ik opmaken. dat hij voor 30 sigaretten zijn laarzen kon laten maken, maar die sigaretten had hij niet. Ik heb hem die sigaretten bezorgd en 2 dagen later waren zijn laarzen klaar. Ja, handig is hij. Hij heeft een kameraad, die op een zeepfabriek werkt en die vaak stukken goede zeep organiseert. Dan komt hij bij mij en ruilt die dan om tegen brood en sigaretten. Ja, sjacheren kan hij goed en hij weet zich te redden. Ook oefent hij zich dagelijks in het Duits. Hij heeft een zakboekje en daarin heeft hij alles opgeschreven wat hij te weten gekomen is en wat hij van mij hoort. Als er tijd voor is dan komt het zakboekje tevoorschijn en begint de Duitse les/ Dan duidt hij alles aan wat hij wil weten en schrijft het op. Onlangs wilde hij weten, wat winter, zomer, herfst en lente in het Duits betekent. Maar hoe moest hij dat uitleggen? Na vele mislukte pogingen en onder grote hilariteit komt hij op het volgende idee. "drei monat kalt, drei monat bischen kalt, drei monat warm en drei monat bischen warm", en toen begreep ik het. Ook wilde hij de Hollandse vertaling weten en ook die heeft hij op zijn manier overgeschreven. Zijn talenkennis is vrij uitgebreid. Hij is van de binnenlanden van Azie gekomen en hij spreekt goed Russisch. Russisch en aziatisch lijken geheel niet op elkaar, zoals ik uit zijn vertalingen kon opmaken. En dan zijn er nog de dialecten van de Kirgiezen, Tartaren en Kozakken enz. welke hij ook volgens zijn zeggen verstaat. In ieder geval is hij leergierig. Hij is nu 2 jaar in gevangenschap. Het eerste jaar bracht hij door in de Oekraïne, het tweede jaar was hij in Berlijn, waarvan de eerste drie maanden uitsluitend in een kamp. Dus 9 maanden verkeert hij in het publiek en in aanmerking nemend, dat men zich heel weinig moeite geeft om de Russen wat te leren, kan men zeggen, dat hij veel geleerd heeft van de Duitse taal. In ieder geval kan men als men zich een beetje moeite getroost om uit te vissen wat hij bedoelt, wel een gesprek met hem aanknopen. Vooral de tongval speelt hem parten. Fünf spreekt hij uit als pump en vier zo ongeveer als phir. Hoe hij 55 of 45 uitspreekt is niet in letters weer te geven. Het Duitse scheldwoord scheisze, hetgeen in het nette vecalien betekent, maar hier in Berlijn gebruikt wordt voor alles wat fout of verkeerd is, kan hij goed uitspreken. Zo is de oorlog scheisze en het eten in het lager ook. Als men zo'n troep Russen oppervlakkig beschouwt dan is men snel geneigd te denken, dat het Russische en het aziatische volk ongecultiveerde mensen zijn en lezen noch schrijven kunnen. Nu is het me de laatste tijd niet erg duidelijk meer wat cultuur eigenlijk betekent, maar wel weet ik, dat die Russen en Aziaten net zo goed mensen zijn zoals wij en precies dezelfde wensen en verlangens hebben als wij, Natuurlijk zijn hun gewoonten en gebruiken anders dan de onze, daarvoor is hun ontwikkeling niet zo goed als die van ons. Natuurlijk zijn ze niet allen zo "bij" als mijn Achmed, maar ook bij ons is de man uit de stad meer ontwikkeld dan de man uit een dorp, wat echter niet altijd wijsheid betekent. Dat is me wel duidelijk geworden, dat zij net zo min als wij begrijpen, dat zo'n ontzettende wereldvernietiging plaats kan hebben. Maar laat ik Achmed zelf iets laten vertellen. Hij vroeg me dan of ik in Holland een "maatke" had. Ik liet hem toen onze bruidsfoto zien en dat vond hij prachtig. Zijn overtuiging was, dat Petrof in hollanski kapitalist was. Ik kon hem niet aan zijn verstand brengen, dat dank zij onze cultuur de armste schlemiel er noch als heer probeert uit te zien. Ja, Achmed had ook een maatke, maar hij was noch niet getrouwd. Hij had ook een broer Nicolai "kapoet", "mama ahoei, ahoei" en daarbij maakte hij een huilbeweging en staarde voor zich uit met als besluit "krieg scheisze, Achmed soldat, mama weer ahoei, ahoei. Achmed viel brief nach haus, Achmed niks kapoet, Achmed gefang, niks brief nach haus, Mama sprechen Achmed kapoet, Achmed schnell nach haus, mama niks ahoei. Viel schnaps drinken, baram kapoet, ein jahr niks arbeid, meiram viel essen." En zo wist ik dan dat wanneer hij weer thuis komt er beslist feest gevierd wordt. (Baram is schaap) geslacht wordt en een jaar meiram (vakantie) gehouden wordt. In ieder geval werd me uit dit soort gesprekken duidelijk dat zij ook een familieleven kennen zo als wij, waarin vreugde en verdriet onder dezelfde omstandigheden ontstaan als bij ons, alhoewel hun zeden en gewoonten veel van de onze afwijken. Ook hebben de Aziaten in tegenstelling met de Russen een godsdienst en wel de mohammedaanse. Toen ik Achmed vroeg, voorop gesteld dat Rusland de oorlog winnen zou, of hij geen "Polizei" worden wilde in Berlijn, was zijn enige antwoord "Achmed niks Polizei. Achmed schnell nach haus." En zo denkt Achmed niet alleen, zo denken ze er allen over die ik gesproken heb. Op politiek gebied verschilt hun mening nog al. Er zijn er bij, die Stalin voor ideaal houden, die er onverschillig tegenover staan en die fel anti zijn. De oorzaak is te zoeken in het grote verschil in de verhoudingen van de verschillende volksstammen in dat geweldige rijk. In de grote steden zullen ongetwijfeld de communistische beginselen wel in praktijk gebracht zijn, maar er zijn streken, waar nog nooit een commissaris geweest is, sterker, waar men niet weet wie Stalin is en ik heb gesproken met een "anti-communist", "Assepijp" is zijn naam. Het heeft een half uur geduurd alvorens ik wist hoe zijn naam was. In het algemeen gaat het nogal gemakkelijk, wanneer ze absoluut geen woord Duits verstaan dan wijs ik eerst op me zelf en zeg dan "ich Petrof" en dan wijs ik een ander aan, bij voorbaat één die ze kennen en noem dan ook die naam. Dan wend ik me met een vragend gezicht tot hem en dan hebben ze het meestal wel begrepen, maar "Assepijp", die ik toevallig op dat moment helemaal alleen onder handen had, begreep het niet. Verlegen lachend mompelde hij "Amaiscosiopolsakimai". Eindelijk begreep hij, wat ik bedoelde en toen begreep ik het niet... Maar bij navraag bleek toch, dat het waar was "Assepijp" is zijn naam. En toen ik na een paar dagen zijn vertrouwen gewonnen had en hij zijn schuwheid enigszins kwijt was, kon ik wat meer uit hem krijgen, aldoor met behulp van Achmed. Bij hem thuis (God weet waar) was "alles arbeid". Maar op zekere dag "Kommissar komm, alles Soldat. Assepijp niks Soldat, Assepijp Arbeid, Kommissar sprechen Assepijp niks komm, Assepijp kapoet!" Hier uit begreep ik, dat ook daar de dienstplicht zo als overal ter wereld is ingevoerd. Maar uitdrukkelijk verklaarde Achmed mij, dat "Assepijp Stalin niks versteen" Achmed vertelde verder, dat bij hem in Oesbekië bij de stad Tasjkent "Stalin wel versteen, maar Stalin niks", waaruit ik ook weer opmaakte, dat de communistische leer daar ook geen opgeld deed. Het is een volk, dat enige civilisatie heel niet op prijs weet te stellen en dat nog leeft in oeroude tradities en begrippen en waar de mohammedaanse godsdienst nog overheersend is. Hoe of het leven in die millioenensteden is, zoals Tasjkent, waar Achmed toch naar zijn zeggen vlak bij woont, kan ik mij niet erg goed voorstellen, maar daar moeten taxi's razen met zwaar gesluierde dames er in, want aldoor, volgens Achmed, daar lopen de vrouwen ten eerste niet alleen en als ze lopen dan zijn ze zwaar gesluierd. Ze hebben ook een groot schaamtegevoel. Ze passen er wel voor op ergens hun behoefte te doen, waar ze mogelijkerwijs door een ander gezien zouden worden. Maar intussen ben ik aardig ingeburgerd bij hen. Speciale kennissen van Achmed. Het zijn: Hamed, Nijim, Nicolai, Jacob en nog enkele anderen, waarvan ik de namen nog niet onthouden kan, en een ieder kijkt vreemd op als ik hen in het voorbijgaan met hun naam groet. De Duitsers vinden het heel niet nodig om hen te groeten en in het gunstigste geval roepen zij mijn vrienden met de naam "Ivan". Overigens is het "Ruski". En dan moet ik met nadruk op hun absolute eerlijkheid wijzen en hun opofferingsgezindheid jegens elkander. Als er één is die wat brood krijgt dan deelt hij die met zijn kameraden, Krijgt er één een sigaret dan geeft hij die na een paar trekjes aan zijn buurman. Als we een wagon lossen en Achmed stopt een pijp tabak van mij dan zie ik na een kwartiertje die pijp (er gaat bijna een half ons tabak in) 3 of 4 wagons verder. Ik heb 2 pijpen. Toen Achmed dat gewaar werd en zijn eigen pijp was stuk, wilde hij met alle geweld een pijp van mij hebben. Bij mijn weigering bezwoer hij mij, dat hij enkel maar "ein bischen rochen, dann fijfe zuruuk" zou geven. Maar ik ben nog niet zo ver "veraziatiseert". Een peukje sigaar of een sigaret wordt door één van hen opgeraapt. De Italianen vechten er om, maar die hebben ook al weer zo veel eeuwen cultuur achter de rug. Maar de oorlog en het leven gaan verder en Achmed, die al weer lang genoeg in de kolen gewerkt heeft naar zijn zin weet het gedaan te krijgen dat hij op een ander Bahnhof te werk gesteld wordt. Maar hij heeft me niet zonder meer verlaten. Eerst heeft hij gezorgd, dat er een goede plaatsvervanger voor hem was en ik moet zeggen de ruil is niet slecht. Achmed werkte goed en was als voorman ook niet slecht, maar door zijn leergierigheid kwam het werk wel eens in het gedrang. Maar nu heb ik "Hamed" als voorman en direct daar op volgt Nijim, maar Achmed is mij niet zo maar vergeten. Een paar maal per week brengt Hamed de groeten mee van Achmed. Dat ging eerst zo. "Petrof, doe versteen Salem"? Ja, salem is goeden morgen, dus ik versteen Achmed. Achmed sprechen Petrof salem. En dat herhaalt zich een paar maal per week en intussen hoor ik, dat Achmed het niet meer zo goed heeft. Wel is het werk, dat hij heeft, niet zo zwaar maar, aldus Hamed "Petrof ander arbeid, niks kolenarbeid, Achmed zuruuk!" Maar arme Petrof krijgt geen andere arbeid en als hij andere arbeid krijgt, heeft Achmed hoogstwaarschijnlijk meiram... Maar Achmed krijgt kapitalistische neigingen. Hij werkt nu op een zeepfabriek en ziet kans om grote stukken volvette zeep achterover te drukken. In hoogsteigen persoon komt hij nog een keer naar Lichterfelde-Ost en geeft me een hele partij zeep. "Noch meer seife komm" zegt hij. "Du koeken ich oer" En zo kwam onze eerste "handelstransactie" tot stand. Ik kreeg zeep en hij wou een horloge. En in het vervolg is Hamed de bemiddelaar. Zo'n enkele keer kan hij wel eens naar Lichterfelde-Ost komen, maar niet geregeld. En nu eens over Hamed en Nijim gesproken. Wat deed Hamed in Azië? Hij doet me denken aan een telg van een voornaam aziatisch geslacht. In tegenstelling tot zijn kameraden is hij tamelijk lang en slank en heeft een echt voorname houding. Hij heeft een smal snorretje naar Amerikaans model, en wanneer hij een geschil heeft met zijn kameraden kan hij een echt vernietigende blik hebben, alsof hij zeggen wil "weet je wel wie ik ben?" Tegenover zijn kameraden is hij volkomen eerlijk en wee degene, die dat tegenover hem niet is. Die momenten, die niet vaak voorkomen, vind ik goud waard. Onlangs werkte ik met 4 man. Kolen uitleveren bij de klanten. Eén is er, die 2 sigaretten krijgt en ze in zijn muts bergt. Dat is gewoonte. Nu krijg ik ook altijd veel sigaretten en broodbonnen voor hen, die ik dan 's avonds verdeel. Broodbonnen krijgen ze niet en in de fooien delen ze ook niet mee, maar een ieder, die een dag bij mij gewerkt heeft, krijgt 's avonds een brood, maar sigaretten worden dan alle bij elkaar gedaan en verdeeld. En nu had er eentje 2 sigaretten gekregen, in zijn muts gestopt en had ze er rustig in gelaten. Een ander maakte Hamed er op opmerkzaam en toen was Leiden in last. Zo heb ik me altijd voorgesteld, dat het volksgericht in vroeger eeuwen onder een grote boom plaats vond. Wat hij zei verstond ik niet maar de gehele vertoning was kostelijk. De 2 anderen keken toe en lieten de hele "berechting" aan Hamed over. Zijn ogen schoten vuur en ik dacht niet anders of hij zou de misdadiger opvreten. Maar zo ver kwam het niet. Het arme kereltje heeft nooit meer bij Petrof gewerkt... En dan Nijim. Ook een Aziaat uit de buurt van Tasjkent. Maar hij zou een pracht type zijn van een onvervalste Jordaner. Hij is klein maar breed en heeft een dikke kop, die altijd lacht. Werken, zo als hij kan, zijn er maar weinig, maar hij ziet de noodzaak er van niet in. 's Morgens loopt hij maar wat rond te scharrelen en ieder ogenblik moet ik hem roepen, want dan is hij niet te vinden en zeker niet als wij op het goederenstation een wagon lossen. Dan loopt hij al zijn kennissen af en bedelt overal sigaretten. En als hij dan eindelijk terug komt en we zijn dan zonder hem begonnen dan neemt hij me nog in de maling ook. Eerst als ik wat zeggen wil over zijn weglopen, dan lacht hij en geeft me één van zijn gebietste sigaretten. En dan ist het "doe alles niks versteen, arbeid ooch nicht". En daarna neemt hij mijn vork uit mijn handen, bekijkt dat ding eens en zegt dan "doe arbeid, kleene gabel, niks goed", zet dat ding aan de kant, zoekt de grootste vork op (die ik altijd al voor hem meebreng) en begint te scheppen op zijn manier. En ik moet eerlijk zijn, hij doet zeker bijna 2 maal zo veel als ik. Heel rustig, alsof er niets aan de hand is, staat hij een half uur achter elkaar door te werken. Intussen doe ik niets en hebben zijn kameraden al een paar maal "geblazen". In drie kwartier heeft hij eens geheel alleen een aanhanger vol geschept. Op de weegschaal bleek dat 6600 kilo te zijn... Hij is nu 22 jaar, maar door zijn dik bol gezicht en zijn grijze haar kan je zijn leeftijd onmogelijk schatten. Zo als ik al zei, werken kan hij! Het kost hem heel geen inspanning en moe heb ik hem nooit gezien. Hij heeft een hekel aan zijn uniformjasje en trekt dat dan ook al uit voor hij aan het werk gaat. Daaronder draagt hij een gewoon burgervestje en om zijn broek heeft hij een riem. Daar heb ik altijd grote angst voor. Hij is nog in het bezit van een benijdenswaardig buikje, maar zijn riem zit er altijd ver onder, zodat ik altijd het ergste vrees. Zijn achterste heeft echter de zelfde afmetingen als zijn buik en dat schijnt een catastrofe met zijn riem en broek te voorkomen. Zijn kepi hangt op één oor en achter op zijn hoofd. Hij lacht tegen iedere vrouw of meisje en als hij geen chance heeft, dan kijkt hij verongelijkt en zegt dan met zijn grocstem "Nijim so viel alt" en dan wijst hij op zijn kaal geschoren kop, waar het opnieuw groeiende grijze haar al weer zichtbaar wordt. Maar hij is link en heeft er slag van om het werk in te delen naar zijn wens. En ik vaar daar niet eens slecht bij... En met weerzin denk ik dan vaak aan vroeger. Hoe en op welke manier werd in Holland gewerkt. Daar paste men wel op, dat de één niet meer deed dan de ander. Dan was men een uitslover! En als er één was, die niet mee kon komen met het arbeidstempo, dan moest hij er uit. Het hatelijke gezegde van "ik werk wel voor een wijf, maar niet voor een kerel!" klinkt me nog in de oren. Maar bij ons was sociale ordening. Maar van dergelijke zegeningen, die de beschaafde wereld ons bracht, hebben deze kinderen van de steppen en oases uit de buurt van Siberië nog geen idee. Gelukkig maar...

    Het bovenstaande is mijn ervaring in Berlijn-Lichterfelde Ost met russische krijgsgevangenen. Het waren, zo als ik reeds weergaf, mensen, die diep uit de binnenlanden van Azie kwamen, zodat men hen niet als voorbeeld kan nemen van het europees-russische volk. Trouwens, zo als een ieder weet, herbergt het groot-russische rijk verschillende volksstammen, die met de west-europeesche volken niets gemeen hebben. Het wil echter niet zeggen, dat het moraal van die mensen lager is dan het onze, in tegendeel, het ware te wensen, dat er bij ons zo'n kameraadschapsgeest heerste als bij hen. Maar nu heb ik het russische lager mee gemaakt in hun strijd... En het was een mengelmoes van al die verschillende volksstammen uit het groot-russische rijk. En ik heb mee gemaakt in hun overwinningsroes op een volk, dat gehaat en veracht werd door zijn daden van geweld en terreur, gepleegd in Rusland ook in een overwinningsroes. En van heel dicht bij heb ik gezien op welke manier er wraak genomen is. Maar daar over straks.

    Hier volgt dan een deel van het door Achmed samengestelde woordenboek. Menig genoeglijk kwartiertje hebben we samen daarmee doorgebracht met samenstellen ervan en vaak werd mij door mijn cheffin gevraagd, of we nu op een school waren of op een "Arbeidsplarz" Zo u ziet wilde hij niet alleen de Duitse woorden weten maar ook de nederlandse vertaling. Ter verduidelijking heb ik ook nog eens de nederlandse vertaling er bij gezet, want hij was nog niet geheel ingestudeerd in onze grammatica....

    Hollands Duits aziatisch
    Gollanski Dozlan Azijo
    Koeien kojin kujin sigir
    schapen saxfin safin goi
    bok bok bok hakiz
    geit xijet onleessbaar ecki
    kip kipi xujn goroz
    laars lars sitipil otix
    schoen súxun suv partinka
    ring rin rin uzix
    overjas opirjos mantil kastán
    broek burix xozi leurik
    knoop kinof kinof tujma
    kleding(pak) kilajdin anzug adam
    arm arim arim gol
    been bin bajin ajag
    oor or or gulag
    neus noz nazi burin
    ogen azin avgin koz
    wenkbrauw venkibura onleesbaar goz
    mond mont mont aajiz
    tanden tandi tisani fiz
    tong ton tusongi til
    haar xar xar onleesbaar
    baard bart bart molai
    vinger pingir pingir panca
    markt markt markt bazar

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    Drahtfunk

    Het is een uitzending van de "Divisionsgefechtsstand von Berlin", het centrale punt voor de verdediging van Berlijn in de lucht. Hier komen telefonisch alle berichten binnen van vijandelijke vliegtuigen, die zich in een bepaalde kring bevinden om Berlijn. Van hieruit worden dan maatregelen genomen ter "verdediging". De Flak wordt geinstrueerd en het opstijgen van jagers wordt van hieruit geregeld. Ten gerieve van de Berlijners wordt van tijd tot tijd verteld, hoeveel vliegtuigen en wat voor soort er in de richting van Berlijn vliegen, waar ze op dat moment zijn, of ze inderdaad naar Berlijn komen en in welk deel van de stad ze invliegen, over vliegen of weer verlaten. In de regel worden er geen aantallen genoemd, maar wordt er gesproken over "einzelne" )enkele) of "mehrere" (meerdere) vliegtuigen. De volgende graad is "schwacher Verband" (zwakke formatie), dan "mittelstarke" of "starker Verband" en als sterkste graad "schwerer Verband" en dan nog het soort vliegtuigen. Nu hebben we meer dan eens meegemaakt, dat er gesproken werd over de eerste, tweede en derde groep van de "schwere Verbände Viebo's" (Viebo is een afkorting van viermotorige bommenwerpers). De uitzending hiervan vindt niet draadloos plaats, maar is een golflengte, die via de telefoonkabels wordt uitgezonden zonder dat die het telefoonverkeer schaadt. Wanneer men dus de telefoonleiding als antenne neemt kan men de uitzending beluisteren. Alleen zeer goede toestellen kunnen zonder telefoonaansluiting de uitzending opvangen. Zodra de Berliner zender zijn uitzending staakt, omdat er vliegtuigen binnen een bepaalde kring van Berlijn gekomen zijn, treedt op die golflengte de Drahtfunk in actie en heeft van zijn aanwezigheid blijk door een bepaald aantal tonen (do-mi-sol-so) Ik wil nu proberen een "oor"- getuigeverslag te geven van deze uitzendingen en de uitwerking er van op de bevolking. Nu is er buiten de Drahtfunk nog ieder uur een Luftlage-meldung, die ons de hele uren verteld, of er "Einflüge" zijn of niet. Komt er tussentijds een "Einflug" van betekenis dan wordt deze apart vermeld. Aldus, het is 10 uur in de morgen en dat betekent in de laatste weken niet veel bijzonders. Dat betekent "dicke Luft", maar er zijn geen Einflüge gemeld. We zijn kolen aan het uitleveren en we hebben het zo juist van onze laatste klant gehoord. Maar als we naar de volgende klant rijden horen we, juist als we uit de wagen stappen, door het open raam de radio (die ieder op zijn hardst heeft aanstaan, bang dat er een bericht verloren gaat) de ons welbekende stem zeggen "Achtung, Achtung, wir geben eine Luftlagemeldung, schwere feindliche Kampverbände sind im Anflug auf Nordwest Deutschland. Ende der Meldung" Dat is voor ons! Voor Berlijn komen ze altijd uit het noordwesten ( later kwamen ze van alle kanten naar Berlijn). Volgens onze berekening kunnen ze nu om een uur of 12 hier zijn! En van mond tot mond gaat het: 'ze' zijn weer ingevlogen! Ja, ja, noordwest! En reeds gaan zij, die toch thuis zijn, hun "Luftschutzgepäck" maar vast in orde maken en wanneer ze thuis geen schuilkelder hebben ingericht, gaan ze vast naar de openbare Luftschutzbunker. Is het angst? Ik weet het niet, maar de hoofdzaak zal wel zijn dat ze, wanneer de bunker bij alarm opengesteld wordt de eerste zijn en dan één van de weinige zitplaatsen kunnen bemachtigen. Voorlopig is er nog geen alarm en dus werken we gewoon door. Hoor, daar is ie weer "Achtung, Achtung, wir geben eine Luftlage-meldung! Die gemeldeten feinlichen schweren Verbände Viebo's haben das Gebiet von Sleeswijk-Holstein erreicht und haben Ostkurs eingesetzt! Mehrere Verbände folgen. Ende der Meldung!" We zijn er zeker van "Ze" komen weer naar Berlijn! En ja, even later gaat de "koekkoek" Pang, ping, pong, pang direct daar op onderbroken door de omroeper en nu treedt de Drahtfunk eerst in werking. "Achtung, Achtung, Divisionsgefechtsstand Berlin. Die, über den Rundfunk gemeldete feindliche Verbände Viebo's befinden sich im Raum von Sleeswijk-Holstein und haben Kurs gesetzt in die Richtung von der Reichshauptstadt! Für das nordliche und westliche Vorfeld wird Fliegeralarm gegeben! Wir kommen wieder!" Het westelijk voorveld van Berlijn is het gebied dat vanaf de buitenste grens van Groot-Berlijn noch ongeveer 50 k.m. diep is. Wij, die in een voorstad wonen vallen dus onder Groot-Berlijn. We besluiten maar om het werk te staken en naar de Platz te gaan. Maar voor we nog weg gereden zijn huilen reeds de sirene's en daar tussen door de "Drahtfunk". "Achtung, Achtung, Divisionsgefechtsstand Berlin! Die feindliche Verbände Viebo's befinden sich mit Mehrzahl im Raum von Lüneburgerheide und fliegen teils mit Ostkurs und teils mit Süd-Ostkurs weiter. Für Berlin wird jetzt Fliegeralarm gegeben! Jetzt Fliegeralarm für Berlin! Wir kommen wieder!" Zie zo, het is weer zo laat. Ik ben altijd blij als de sirene gaat. Ten eerste hebben we dan weer een behoortlijke pauze, maar tevens schept het dan ook de voldoening te weten, dat zo'n grote wereldstad met één slag tot werkloosheid gedoemd is. Het is komisch om te zien hoe of alles in wilde ren de schuilkelder opzoekt. De sirene kwam niet onverwachts, want de meeste fabrieken hebben ook radio en wanneer dat door machinegedruis onmogelijk is, dan worden de berichten toch direct doorgegeven, zodat iedereen voorbereid is. Maar als dan de sirene gaat is het verlossende sein daar en ieder moet zijn werkplaats verlaten, wat niet tegen dovemansoren gezegd is. Ik breng direct de Russen maar naar de wachtpost op het goederenstation en ga naar de Felsenkeller, waar ik niet alleen een trouwe gast ben tijdens het eten maar ook tijdens het luchtalarm. Ik hou niet van die openbaree bunkers, het is er propvol en Drahtfunk is er meestal niet . Hier heb ik een vaste zitplaats en Drahtfunk en wat ook belangrijk is, ik mag roken. Kijk, nauwelijks ben ik binnen of daar gaat de Drahtfunk weer! "Achtung, Achtung, Divisionsgefechtsstand Berlin, Die mit Ostkurs gemeldete feindlichen Bomberverbände im Raum von Lüneburgerheide befinden sich jetzt im Raum Wittstock-Neustrelitz, die mit Südostkurs gemeldete feindliche Bomberverbände befinden sich mit Spitzen im Raum Salzwedel! Neue Verbände feindliche Bomberverbände sind gemeldet mit Ostkurs im Anflug auf das Raum Hannover-Braunschweig. Wir kommen wieder!" Nu, dat ziet er gezellig uit. Twee uur kunnen we minstens rekenen dat we in de kelder zitten en ik zie dat het inmiddels bij twaalven is. De waard is ook niet te spreken over de gang van zaken. Het eten is juist klaar en 's middags moeten er in tijd van anderhalf uur ruim 500 porties eten uitgegeven worden. De regelmaat vervalt nu helemaal. Een deel van de gasten heeft om 12 uur, kwart over 12, half een en 1 uur etenstijd. Nu komt alles tegelijk na het alarm direct binnen stormen (aangenomen, dat Felsenkeller nog staat) en er moet dan in een tijd van een half uur bediend worden. Zo gauw mogelijk moet de arbeid hervat worden. Ho, wacht even, de Drahtfunk vraagt weer de aandacht. De herkenningstoon is uitgeschakeld en na een poosje klinkt het weer "Achtung, Achtung, Divisionsgefechtsstand Berlin! Die im Raum Wittstock- Neustrelitz gemeldeten feinlichen Bomberverbände haben Südkurs eingesetzt und befinden sich jetzt im Raum von Templin im Anflug auf die Reichshauptstadt, die im Raum Salzwedel gemeldeten feinlichen Bomberverbände befinden sich jetzt mit Ostkurs im Raum Havelberg-Ratenow.Die im Raum Hannover gemeldete feinliche Bomberverbände haben Ostkurs beibe halten und fliegen jetzt mit Spitzen im Raum Magdenburg. Wir kommen wieder!" Daar kunnen we het voorlopig mee doen. De waard roept me nog even naar boven. Zo lang als er niet geschoten wordt, is hij boven in de keuken en verzorgt het vuur en houdt het eten warm. Hij heeft een flink bord eten voor me opgeschept en is er nog wel even tijd om het te verorberen. Hij kent mij en mijn eetlust. Ja, de herkenningstoon heeft even opgehouden en daar is weer de bekende stem! "Achtung, Achtung, Divisionsgefechtsstand Berlin! Die im Raum von Templin gemeldete feindliche Bomberverbände befinden sich jetzt im Raum von Eberswalde und näheren breit aufgelockert die Reichshauptstad. Die Spitzen haben die Flacktone erreicht und die Gefechtstätigkeit ist aufgenommen mit Jäger und Flak-artillerie. Die im Raum Havelberg-Ratenow gemeldete feindliche Bomberverbände haben teils Ostkurs behalten und fliegen teils im Südkurs. Die Spitzen von den im Raum Magdenburg gemeldete feindliche Bomberverbände haben Südostkurs eingesezt und befinden sich mit Teilen im Raum Dessau-Halle-Leipzig! Wir kommen wieder!" Gelukkig, daar hebben we hoogstwaarschijnlijk geen last meer van, maar die anderen zullen Berlijn wel naar behoren "beharken". Hoor! In de verte klinkt reeds het doffe gerommel van het afweergeschut en we besluiten dan ook maar om de kelder op te zoeken. "Achtung, Achtung. Die Mehrzahl der über Eberswalde gemeldete feindliche Bomberverbände haben das Stadtgebiet erreicht und überfliegen die Reichshauptstadt in nordwestlicher Richtung. Die mit Ostkurs gemeldete feindliche Bomberverbände im Raum Havelberg-Ratenow haben den Stadtrand erreicht und die Spitzen überfliegen das Stadtgebiet in der Richtung West-Ost. Die mit Süd-Ostkurs gemeldete feindliche Bomberverbände über Eberswalde befinden sich jetzt im Raum von Pottsdam und sind auf Nord-Ostkurs gedreht!" Arrejakkes, die komen juist over ons hoofd de stad binnen gevlogen. Maar luister verder. "Die Spitzen von den im Raum Dessau-Halle-Leipzig gemeldete feindliche Bomber verbände befinden sich mit Westkurs im Abflug. Wir kommen wieder!" Zo,. waarschijnlijk heeft Leipzig ook al zijn portie te pakken of zijn ze daar ook bezig "af te laden"! He, wat is dat? Heel geen schieten gehoord. En plotseling komt er een dingetje naar beneden zeilen. Nog één en nog één. Het trilt en rammelt van jewelste en nu horen we ook het motorengebrom. Donnerwetter, dat was er één kort in de buurt! Ai, nog meer, een onheilspellend gekletter horen we intussen boven. Felsenkeller heeft weer eens een paar ruiten geofferd. Oei, die was toch heel dicht bij. Geregeld lichtstoring van scherven, die op de electrische kabels vallen en door de sidderingen, die door de grond gaan. De Drahtfunk spreekt ook weer, maar is door het steeds aan en uit gaan van het licht niet te verstaan. Maar het wordt al weer rustig en we horen alleen en voelen het ook dat de bommen, die nu vallen, verderop neergegooid worden. Wat een veilig gevoel geeft dat als het afladen een paar kilometers verder is. Hoor, daar is de Drahtfunk ook weer. "Achtung, Achtung! Divisionsgefechtsstand Berlin. Die meerzahl der feindliche Bomber verbände haben das Stadtgebiet überflogen und befinden sich teils mit West- und teils mit Nordwestkurs im Abflug. Wir kommen wieder." Ziezo, we gaan maar eens de schade opnemen die boven aangericht is. Het valt nogal mee. Twee grote ramen zijn er weer uit en een zijvenster. Eerst gauw de stoelen aan de kant en dan het glas bijgeveegd. Er staat gelukkig geen wind en het is niet zo koud dus de gasten moeten de geopende vensters maar voor lief nemen. Hoor, daar is de Drahtfunk weer. "Achtung, Achtung! Divisionsgefechtsstand Berlin. Alle feindliche Maschinen haben das Stadtgebiet überflogen und befinden sich im Abflug. Für Berlin kann im kurzen mit Vorentwarnung gerechnet werden. Wir kommen wieder!" En even later huilen de sirene's driemaal over Berlijn. Tegelijk wordt door de Drahtfunk er melding van gemaakt. En een minuut of 5 later, als de laatste "Aufklärer " ook verdwenen is, meldt de Drahtfunk zich voor het laatst. "Achtung, Achtung! Divisionsgefechtsstand Berlin. Alle feindliche Maschinen befinden sich jetzt im Raum Magdenburg-Hannover mit Westkurs im Abflug. Für Berlin wird jetzt Entwarnung gegeben. Jetzt Entwarnung für Berlin. Letzte Durchsage!" En direct daarop klinkt weer vrolijke marsmuziek door de luidspreker. Het is weer voorbij. De sirene gilt het bevrijdende signaal weer door de lucht en de schuilkelders worden weer ontruimd. En zwarte ontzaglijke rookkolom stijgt op boven Berlijn. Wij, hier in Lichterfelde-Ost kijken er terloops even naar. Ja, dat dacht ik wel, in de buurt van Stadtmitte, Dat is het enige dat men tegen elkaar zegt over de aanval. Ja, hier in de buurt zijn er ook een paar neergekomen. Waar, och dat weet ik niet is het antwoord. De meesten mopperen omdat het alarm zo lang geduurd heeft, want ze hadden juist zo'n honger. Felsenkeller wordt bestormd en er is weer Hochbetrieb en iedereen moppert en roept om zijn eten,. Das verfluchte Alarm auch, maar niemand ziet meer de steeds groter wordende rookwolken boven de Stadtmitte......

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.

    Das Leben geht weiter

    Het ziet er naar uit dat we het einde van de oorlog in Berlijn moeten afwachten. In januari reeds had ik verlof aangevraagd. Het was vastgesteld op 15 maart. 17 maart was mijn vrouw jarig, dus dat zou een aardige verrassing zijn. Helaas, het kwam niet zo ver. Begin maart werden alle verloven ingetrokken tot 15 mei. Direct maakte mijn cheffin er werk van en mijn nieuwe verlofpas droeg de datum van 18 mei. Ook dat ging niet door! Weer een nieuwe verlofpas, 6 juni. Maar ook dat viel in duigen. Alles werd geremd door de invasie, die al zo lang verwacht werd en maar steeds niet komen wou. Totdat eindelijk op de dag dat ik naar Holland vertrekken zou kwamen de Engelsen en Amerikanen naar Frankrijk. Het was een verademing voor ons. Nu konden wij beginnen met te zeggen "er zit schot in" En al konden wij dan niet naar huis, het was toch een hele troost voor ons, dat er nu werkelijk een begin gemaakt werd met de bevrijding van West-europa. Gelukkig konden we toen niet vermoeden, dat er nog zo veel ellende voor Holland weggelegd was alvorens ons land bevrijd werd. Dan zou het wachten helemaal ondraaglijk geweest zijn en al had ik nu dolgraag thuis geweest, het onderduiken was nu heel wat beter georganiseerd. Ik kon niet zeggen, dat ik het slecht had in Berlijn, integendeel, ik heb het hier best. Ik werk practisch onafhankelijk en weet daar goed profijt van te trekken. Ik werk in het zwart, maar ik doe ook in het "zwart". Natuurlijk, wie doet dat nu niet als hij daar gelegenheid voor heeft. En daardoor heb ik alles wat ik nodig heb en ben ik in de gelegenheid om vele van mijn kennissen, die geen gelegenheid hebben, nog eens te trakteren, b.v. mijn tabaksdoos is bij velen bekend. Iedere middag en avond gaat hij rond aan het tafeltje in Felsenkeller. Felsenkeller is een restaurantje, waar ik sinds mijn verblijf in Berlijn, bijna iedere middag en avond eet. Ik ben er geheel ingeburgerd en de waard reken ik ook onder mijn vrienden. Hij is ook fel anti, maar dat vertrouwt hij mij alleen toe als er niemand bij is. En ettelijke keren heeft hij mij ook aan bonnen geholpen om te eten. En als de serveersters niet op tijd aanwezig konden zijn, doordat de S-Bahn voor de zoveelste maal door bommen stil gelegd was, hielp ik vaak bedienen. En toen het eten zo schaars werd, dat het "stammetje" (eten zonder bon) ook gerantsoeneerd werd, gaf hij mij 's avonds de vrije hand om mijn "Landsleute" van "Stamm" te voorzien. Maar het moest wel altijd stiekem gaan, want een paar maal was er al over geklaagd bij de Ortsgruppe, dat de Ausländer er beter bediend werden dan de Duitsers. En dan heb ik onder onze klanten die ik van kolen voorzie, verschillenden die graag eens met een buitenlander willen praten om eens te horen, wat er eigenlijk in het buitenland te koop is. En zo heb ik dan verschillende kennissen. waar ik eigenlijk als kind in huis ben en zelfs niet eens met het eten de deur uit moet. Ja, iedere zondag ben ik ergens onderdak. Ik kan me gerust ergens vertonen, want ik heb prima kleren en schoenen kunnen organiseren en wat meer zegt, ik heb ook een relatie die alles voor me in orde houdt, als ik maar voor kolen zorg. Nu, daar kunnen ze van op aan. Ja, kleren en onderhoud, dat was voor de meesten van ons een onoverkomelijke moeilijkheid. Vooral toen de verloven ingetrokken werden was voor de meesten en grootste en meest dringende vraag: hoe kom ik aan goede kleren. Per post laten opsturen was erg riskant, want vele pakketten werden geheel of gedeeltelijk gestolen. Maar het zwarte goud had net zo veel waarde als het gele goud en was er dan niet alles, veel was er toch te koop.

    Ik mag niet zeggen, dat het Duitse volk ons direct slecht behandelde. Over het algemeen hadden ze vaak begrip voor onze moeilijkheden vooral als ze hoorden dat wij gedwongen waren om in Duitsland te werken. Bijna iedereen wist niet beter of wij kwamen vrijwillig. "Van boven af", op de bedrijfsappels werd er altijd gestookt tegen ons en op fabrieken en kantoren, waar ook meisjes werkten, werden zij gewaarschuwd tegen omgang met Ausländer. Onnodig te zeggen, dat wij uitgesloten waren van die appéls en de Hollandse kranten deden dan weer wanhopige moeite om die vernedering weer omhoog te hijsen door in het Duits een verklaring te publiceren, dat er officieel geen bezwaar bestond tegen omgang van Hollandse jongelui met Duitse meisjes. Die verklaring moest dan maar doorgestuurd worden naar die chef, die aanmerking gemaakt had. Er waren natuurlijk ook fanatiekelingen, die geen buitenlander konden zien. Voor zo een moest de hele buurt oppassen, want al viel er niets aan te merken, een Duitser die veel omgang had met buitenlanders was in de ogen van zo iemand altijd verdacht. Als zo'n nationaal gebakerd iemand mij wel eens toesnauwde "was sind Sie für ein Ausländer"! dan kon ik hem niet meer troeven dan te antwoorden "Ausländer? Ich bin auch ein German genau wie Sie; auch mein Landsleute kämpfen für Europas Freiheit" Dat ik daarmee de Hollanders bedoelde, die in Engeland waren, drong meestal niet tot hen door, want dan waren ze niet zo spoedig bijgedraaid. En dan heb ik nog anderen meegemaakt, Mensen die voor het regime van Hitler nooit aan politiek gedaan hebben en nu plotseling hun kans zagen. Mensen, stinkend van egoïsme, maar zonder verstand. Mensen, waar zelfs iedere Duitser een hekel aan had en die wil ik in het volgende hoofdstuk beschrijven.

    Definitielijst

    invasie
    Gewapende inval.
    onderduiken
    Het verstoppen voor de vijand.

    Alles für den Sieg

    Ja, ze hadden weer hoop op de toekomst. Hitler was aan het bewind gekomen, werkloosheid bestond niet meer en er konden weer plannen gemaakt worden voor de toekomst. "Zij" was van goede afkomst, maar door de inflatie was pa doodarm geworden. Pa was directeur van een importfirma, doch had op het kritieke moment een verkeerde tip gekregen en het resultaat was een failliete inboedel. "Hij" had het gebracht tot een fatsoenlijk kantoormeneertje. Ze woonden in Berlin-Neukölln, maar hun droom was altijd een "Grundstück" aan de rand van Berlijn. En ze waren zuinig geweest, al die jaren dat ze getrouwd waren. Ze hadden zich alle genoegens van het grote-stadsleven ontzegd en iedere Pfennig op zij gelegd en zodoende waren ze eigenaar geworden van een "Grundstück". Maar ze hadden er nu nog geen huis op. En dat hun "Grundstück" daar zo alleen lag zonder hun voortdurend toezicht, kwelde hen zodanig, dat ze door nog grotere zuinigheid en inspanning, plus een hypotheek, in staat waren te laten bouwen. Allereerst een tuinhuisje, natuurlijk, want de bouw moesten ze ook kunnen gadeslaan. En ze kregen hun huis op hun Grundstück, maar nog was hun geluk niet volmaakt. Een kind ontbrak. Maar ook dat was te verhelpen, want zo iets kon je adopteren en leverde meteen een bijdrage op in hun toch al veel te grote uitgaven. Maar het ging goed en "hij" kreeg meer opslag dan hij verwachtte. Hitler was er immers... En zo leefden ze enkele jaren, maar hun geluk was nog steeds niet volledig. Een privé-wagen ontbrak en door hun sobere levenswijze te handhaven en zo mogelijk nog soberder te leven (een mens leert steeds) waren ze na verloop van tijd in staat een heuse wagen te bestellen. Het zou een "Opel Kadett" worden. "Zij" leerde chaufferen en het duurde niet lang of hun wagen zou komen. "Zou", ja, maar in plaats van een Opel kwam de oorlog...

    Ja, daar zaten ze nu. Met hun bezittingen was ook hun egoisme vermeerd, en met hun egoïsme ook hun angst voor het verlies van hun bezittingen. Maar ze waren voorbereid! Bij de oprichting van de vrijwillige luchtbescherming had "zij" al haar kans gezien en was benoemd tot "Untergruppenführerin" oftewel blokhoofd. U hebt geen idee wat dat betekent in Duitsland. Dat is een gewichtig erebaantje, wat op alle mogelijke manieren uitgebuit kan worden. Dat moet je niet vergeten! Je neemt deel aan alle mogelijke en onmogelijke vergaderingen, nodige en onnodige... Maar, en dat is de hoofdzaak, je doet relaties op. Je komt op al die vergaderingen in aanraking met mensen "die wat zijn" en die voor hun prestige ook zo'n baantje hebben. Daarnaar kijkt Hitler erg...

    Je spreekt "Herr Architekt", die onderricht geeft in het bouwen van privé-schuilkelders, en de "Leutnant der Polizei", die onderricht geeft in de handhaving der orde tijdens en na het luchtalarm en luchtaanval en "Herr Doctor" die onderricht geeft in het leggen van een snelverband en, wat het voornaamste is, je leert de weg te bewandelen om je eigen schuilkelder in orde te laten brengen met materiaal en geld van de staat.

    En nu hebben ze wel geen Opel Kadett, maar nu is "zij" Amtsträgerin en als teken van haar waardigheid draagt ze bij iedere gelegenheid haar groene band met hakenkruis. Zo hadden ze zich aangepast en de weg gevonden om hun geluk of bezit, wat in dit geval hetzelfde is, te vermeerderen. Maar hun geluk was toch niet volmaakt. Hun kind had een hartziekte en "hij" had een dubbele breuk en nog veel meer narigheid, moest kort na het uitbreken van de oorlog in een sanatorium opgenomen worden, is hyper nerveus, op de grens van krankzinnig, nachtblind, en kan nog steeds zijn werk niet hervatten. Maar steeds belangrijker werd haar taak naar mate de oorlog langer duurde. Blokhoofden werden ingeschakeld bij de distributie van zakbatterijen, ze werden belast met het verdelen van gereedschap, nodig bij branden of ingestorte huizen; steeds waren er vergaderingen waarop de nieuwe verordeningen op verduisteringsgebied besproken werden en waarin ze onderwezen werden in hulpverlening bij luchtaanvallen, enfin, steeds gewichtiger en dus steeds hoger steeg hun geluk... Maar ook de oorlog ging verder en een enkele keer was er reeds een aanval op de rijkshoofdstad geweest van vijandelijke vliegtuigen, maar helaas, ze had haar opgedane kennis nog steeds niet in praktijk kunnen brengen. Helaas had ze nog niet kunnen melden hoeveel doden er in haar blok waren, hoeveel gewonden ze een noodverband had aangelegd, hoeveel mannen ze had aangesteld om het nablussingswerk in de getroffen huizen te verrichten, ja, weet ik veel waartoe ze in staat is! Maar in plaats daarvan hield ze urenlange verhalen wat zij zou doen wanneer zo iets bij haar plaats vond. Ja, daarvan kon men overtuigd zijn, wanneer de luchtoorlog haar blok bezocht, dan zouden haar maatregelen niets te wensen overlaten.....

    Het wordt steeds erger met de luchtoorlog. Hamburg is met een tiental aanvallen zo goed als van de kaart weggevaagd en de regering neemt maatregelen tot extra bescherming van de rijkshoofdstad. Vrouwen met kinderen, ouden van dagen, kortom ieder, die niet strikt noodzakelijk in Berlijn behoeft te zijn wordt aangeraden het platteland, of in ieder geval minder bedreigde streken op te zoeken. Overal worden in rustiger oorden kindertehuizen opgericht voor kinderen waarvan de moeder in een "kriegswichtig" bedrijf werk en dus Berlijn niet verlaten mag! Alle reiskosten worden vergoed en er wordt zelfs een extra toelage gegeven per week voor de extra kosten. Berlijn wordt frontgebied.... Ze konden makkelijk weg. Een vrouw met een ziek kind en een zieke man hebben zelfs voorrang, maar ze denken er niet aan! Al die relaties afbreken, die ze in de loop van de tijd gekregen hebben, en, nog erger, hun huis in de steek laten, waar ze zo voor geploeterd hebben en waarvoor ze reeds een hoop extra materiaal achterover gedrukt hebben voor het geval ze eens brandbommen van boven kregen!? "Das kommt nicht im Frage!!". De krant schrijft dat Duitsland zal vechten tot het zegevierende einde en de dus vechten ze mee ook voor het zegevierende einde!

    Arme mensen.... Hoe hoog zal de prijs zijn, die ze voor dat einde moeten betalen? Hoeveel zal dat van hun zenuwgestel vergen? De rekening is al vrij hoog, maar nog niet afgesloten. En dan komt in de nacht van 23 op 24 augustus in het jaar 1943 de eerste grote aanval op Berlijn. Het is juist alarm. De laatste huiltoon van de sirene sterft weg, maar we zijn al op weg naar de kelder. Dat hebben we van "haar" geleerd. Alles volgens voorschrift. Zij heeft reeds haar helm op en haar groene band om (en zien jullie Ausländer wel dat hakenkruis?!) en staat nog even in de deur om te zien of ze niemand betrappen kan, die zijn zaklantaarn gebruikt bij zijn gang naar de openbare schuilkelder. Maar als er heel in de verte geschoten wordt, dan is ze ook gauw beneden. Eerst wordt dan de gewone deur gesloten en dan de gasdeur. Alles volgens voorschrift! En dan wachten we af. Ach, er is zo vaak alarm. En meestal wordt er niet eens geschoten. Hoogstens wat gerommel in de verte. En ook nu zitten we al een dik half uur, voordat we iets vernemen. Er zijn ook een paar buurvrouwen in de kelder (helaas moet ze dat doen) de kelder is "Gemeinschaftsgut", anders had het Rijk de bouwkosten niet betaald! En we bespreken de degelijkheid van de kelder. De kelder is ook werkelijk goed, dankzij de relaties. Maar de relaties worden in het gesprek niet aangehaald, dat behoeft niemand te weten. Nee, hoe of ze zelf gesjouwd heeft met zand, kalk en stenen, hoe ze zelf op de fiets hout gehaald heeft om de extra stutten te verstevigen, dat wordt breeduit besproken en goed op het hart van de buurvrouwen gedrukt, opdat die ervan doordrongen zullen zijn of "zij" gezwoegd heeft, eigenlijk voor hun veiligheid want als er wat aan de hand zou zijn dan moet zij zich in haar functie van "Untergruppenführerin" toch naar buiten gegeven. Maar het duurt niet lang of het begint buiten wat rommelig te worden en nog even later is er een lawaai, dat het horen en zien vergaat! Het kon het einde der wereld zijn! De kelder siddert, dreunt en schijnt af en toe te wankelen! We horen tussen het geweldige afweervuur en het monotone, beangstigende motorgebrom, het fluiten van de luchtmijnen en brisantbommen, die naar beneden komen en voelen en horen maar al te duidelijk de explosies ervan! Dan klettert het op de straat! Wel een halve minuut lang (dat is een hele tijd als je er zit te wachten) Een geluid alsof iemand een zak met zware stuiters op een houten zolder uitstrooit! Het is een regen van kleine staaf-brandbommen die over ons uitgeworpen wordt! Geen mens spreekt een woord en de meeste hebben reeds wat Hoffmann-druppels genomen. En hardop bidt ze tot God, of die "um Gotteswill" hun huis sparen wil. (over dat van de buren wordt niet gerept!) Ik heb nooit geweten, dat "hun" God ook in de hemel woonde. Ik heb altijd gedacht in het "Führerhauptkwartier"....

    Langzaamaan wordt het wat rustiger en ik waag het er op om eens vanuit de kelderdeur naar buiten te kijken en als ik terug kom kan ik melden, dat het overal brandt, maar het huis van de buurvrouwen, voor zo ver ik zien kan, nog niet. Maar hoe is het met "ons" huis!? Ik weet het niet. Het was nog te rommelig om reeds naar boven te gaan. Even later is het stil en we gaan boven eens kijken. Gelukkig geen brandbommen. Wel liggen de ramen en deuren er uit, kalk op de grond, een scheur in een tussenmuur, maar verder niets. En we gaan eens buiten kijken. Verschillende huizen staan in lichterlaaie en overal zijn reeds mensen bezig met blussen en het uitruimen van de toch verloren woningen. Het is een troosteloos gezicht. overal vuur en nog eens vuur. Het is niet mogelijk om zonder stofbril te gaan. De vele vuurhaarden gebruiken veel zuurstof, waardoor een vrij stevige wind ontstaat, die op zijn beurt weer het vuur aanwakkert en de as overal heen doet waaien. En plotseling herinnert ze zich, dat ze nu als "Untergruppenführerin" moet optreden. En ze treedt op! Ze roept mensen bij elkaar, die een huis uitruimen en wil een waterketting vormen om het vuur te blussen. En in hun zenuwachtigheid en verbouwereerdheid doen de mensen het ook! Iedereen weet het immers! "Zij" is "Untergruppenführerin" waar ieder zich aan te houden heeft in een geval als dit. Maar er blijkt geen water te zijn. Wat nu!? Koortsachtig werken haar hersenen. En dan weet ze het. Een deel van de mensen moet het huis verder leeg ruimen en enkele mannen moeten met de spiksplinternieuwe haken het brandende dak en de bovenetage naar beneden halen! Wel prettig voor de mensen die het huis leeg ruimen. Eindelijk zijn er een paar mannen, die er genoeg van hebben en haar vragen, waar ze eigenlijk was toen er nog maar een begin van brand te zien was. Of ze wel weet, dat de mensen hier zonder haar al ruim een half uur aan de gang zijn met te redden wat er te redden valt. Een beetje schaapachtig kijkt ze de spreker aan, pruttelt nog wat van "ich bin nicht überall auf einmal" Ze vindt het dan toch maar beter om te verdwijnen. Misschien heeft ze ergens anders meer succes. Ha! Daar is ook brand geweest. Het is reeds geblust, maar is er een wacht bij? Nee, natuurlijk niet. Dat is juist het gevaarlijke. Brandbommen kunnen steeds weer beginnen te branden, ook al heb je ze uit het huis verwijdert. En daarop is steeds de nadruk gelegd op de vergaderingen. Altijd bij een gebluste brand een wacht opstellen, En bij het huis er naast, dat ook in lichterlaaie staat, haalt ze 4 man weg, die de wacht moeten betrekken. Dat 2 man meer dan voldoende zijn en die andere twee nuttiger werk konden verrichten komt niet bij haar op. Ze wil de voorschriften nu eenmaal goed uitvoeren. En dus blijft het zo. Nu wil ze telefoneren met de "Leutnant der Polizei" Maar de telefoon is kapot. Dat is jammer. Ze had zo graag "Herr Leutnant" om half vier in de morgen aan de telefoon gehad om hem op de hoogte te brengen van haar optreden. Er niet bij denkende, dat de man wel wat anders te doen heeft op dat ogenblik. Maar dan gaat ze er straks maar even op de fiets heen. Eerst maar eens kijken of ze ergens anders ook nog wat organiseren kan. Nu is haar kans daar om haar waardigheid ten toon te spreiden en die wil ze benutten. En bij ieder brandend huis gaat ze kijken of er nog wat te organiseren valt. Maar, eigenaardig is dat, ook andere schijnen te weten hoe en wat je doen moet als er een luchtaanval geweest is. En dan komt er ook nog bij dat bij kleine alleenstaande villa'tjes, die al een paar uur staan te branden, niet veel meer te organiseren is. En bij die alleenstaande villa's is ook niet veel gevaar dat het vuur overslaat naar naburige huizen. Dat is ook jammer, want daarvan had ze juist zo veel geleerd. Belendende percelen voor brand te behoeden was één van de voornaamste onderwijsvakken op de vergadering. Na een paar dagen staat er een artikel in de krant over de voorbeeldige houding van de bevolking tijdens en na de luchtaanval. Ze heeft vele kennissen en familie in de andere delen van Groot-Berlijn en als deze haar komen opzoeken toont ze vol trots dat artikel en vertelt in geuren en kleuren wat ze had kunnen doen als ..... Er maar water geweest was en als iedereen maar gedaan had wat zij wilde, dat er gedaan zou worden als ..... Haar blok is nog niet voldoende gedisciplineerd, concludeert ze en dat zal veranderen! (Ik heb mezelf afgevraagd hoe het mogelijk is, dat uiterlijk normale mensen zich zo veel laten aanleunen van haar!) Het is weer enige tijd rustig bij ons, Er zijn nog wel aanvallen op Berlijn, maar die zijn niet zo groot meer van opzet en ook in andere stadsdelen. Iedereen, die hier nog woont, heeft zich weer zo'n beetje hersteld en het blijkt dat ongeveer 40% getroffen is. Maar het leven en ook de oorlog gaan verder.... Na verloop van tijd hebben de meeste winkels, die getroffen waren, zich weer zo goed en zo kwaad als het gaat ingericht. De vergaderingen van de luchtbescherming vinden weer plaats, maar de glans is er af. De werkelijkheid heeft zich doen gelden... Maar er worden weer nieuwe adviezen gegeven (van ondervinding leert men) voor verhoging van de veiligheid in eigen gebouwde schuilkelders en bunkers. Nu moet er een wal om het huis komen van ongeveer anderhalve meter hoog en er moeten nog meer stutten in de kelder aangebracht worden. En weer sjouwt ze met een kruiwagen iedere dag een paar uur puin van een naburig uitgebrand huis. Ook wij moeten een paar maal een zondag offeren. Hoe meer puin hoe liever. Ook de buurvrouwen moeten hun gemeenschapszin tonen en mee helpen. Neen, het is nog niet genoeg! Ze heeft voor "na de oorlog" alweer een bestemming voor dat puin...

    En het wordt herfst. Naar mate de dagen korter worden stijgt de nervositeit. De radio speelt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Waarom! Wel, omdat bij nadering van vijandelijke vliegers de "Deutschlandsender" zijn uitzendingen staakt. In het najaar van 1943 was er nog geen "Drahtfunk" in Berlijn. Dus, zodra ze 's morgens opstaan (en dat is meestal om half zes) de radio aan! Maar die akelige vliegers komen vaak 's nachts om een uur of drie! Ze brengen vaak de hele nachtrust in de war! En iedere keer als het luchtafweergeschut begint te blaffen, komen de Hoffmanndruppels voor de dag en menige verzuchting wordt er geslaakt, maar Berlijn verlaten? Dat nooit!!

    Het is in de avond van de 23ste november dat er een luchtaanval plaats vindt in zulk een hevigheid zoals Berlijn nog niet meegemaakt heeft. De aanval is gericht op de binnenstad. Ook bij ons valt een enkele luchtmijn, waardoor er ook bij ons geen ruit meer heel is, maar dat is niet zo erg als datgene, wat zich op dat zelfde moment in de binnenstad afspeelt. Het is weer het dreigende geronk van honderden vliegtuigen, vermengd met het voortdurend blaffen van het afweergeschut en de doorlopende sidderingen, die het huis ondergaat door de neervallende mijnen in de binnenstad, dat hun zulk een angst bezorgt, dat ze in een wanhopige vertwijfeling neerzitten, gebeden stamelen en druppels slikken. Drie, viermaal per week komen ze! 's Avonds om een uur of zeven of 's nachts om een uur of drie! Maar hun morele steun is de krant. De krant barst bijna van woede over de terreuraanvallen op de burgerbevolking en kondigt een vergelding aan, die alles in hevigheid zal overtreffen (december 1943) "Es dauert nicht lange mehr" schrijft de krant en dan zal ook Engeland sidderen.... Maar ondanks alle bedreiging gaan de aanvallen op Berlijn door. Ach, wij raken er aan gewoon al is het nu direct geen pretje, maar "zij" heeft geen leven meer. Zodra het donker wordt zijn ze geen mens meer. Eten kunnen ze 's avonds niet meer en ze zitten maar voor de radio. Wat er gezegd wordt of gespeeld dat ontgaat ze. Hoofdzaak is, er komt muziek uit! Ettelijke malen moeten ze karton voor de ramen spijkeren en weer zien, dat ze vensterglas krijgen. Muren zijn gescheurd, gaten komen er in de plafonds, jaren wonen ze in een kale met het hoogst nodige gemeubileerde kamer, want alles, wat gemist kan worden, staat in de kelder; gordijnen zijn een ongekende weelde (want gordijnen kunnen snel vlam vatten!) maar de strijd opgeven, dat nooit! "Das kommt nicht im Frage!".... En die nachtelijke aanvallen worden afgewisseld door de aanvallen overdag. Er is geen peil meer op te trekken. Al hun berekeningen vielen in het water. Eerst was het "als het 's nachts helder weer is, dan komen ze niet want dan kunnen de nachtjagers opstijgen". En ze kwamen bij heldere maneschijn en een fantastich, maar luguber schouwspel tekende zich aan de heldere hemel af. Honderden zoeklichten spoten hun stralenbundels in de lucht tussen de z.g. "Weinachtsbaüme" en de stralen lichtkogels, die de "Flak-artillerie" mee de lucht in schoot.... Toen was het: "als het donker en bewolkt is, komen ze niet" en bij mistig, donker, regenachtig weer volbrachten ze één der zwaarste aanvallen van het seizoen.... Overdag kwamen de aanvallen bij heldere hemel. Als het een regenachtige dag was, was men blij, want dan kwamen ze niet. 's Middags ging de sirene.... "Es ist zum verzweifeln".... Zij spreekt zich zelf moet in door steeds te zeggen "auf mein Haus kommt keine Bombe"! "Hij" is niet meer toerekenbaar. Neen, hij levert nog geen gevaar op voor de gemeenschap, maar het ontzettende leed, dat over zijn "Volksgenossen" wordt gebracht, deert hem niet. Ja, de ruïnes, die hij op zijn wekelijkse gang naar de dokter in Berlijn ziet, vindt hij verschrikkelijk, maar van het leed daardoor veroorzaakt heeft hij geen idee. Als zijn huis in Godsnaam maar blijft staan. Een familielid komt de treurige tijding brengen, dat hij de vorige avond volkomen uitgebrand is. Alleen wat hij aanheeft is nog over. Hij vindt het verschrikkelijk, maar neemt zijn zwager direct mee naar boven en laat hem zien, dat er al reeds een scheur in de muur van zijn huis zit. "Wat zeg je daarvan?" vraagt hij met een smartelijk gezicht. Zijn zwager vindt het ook verschrikkelijk, maar realiseert zich, dat hij tenminste nog een dak boven zijn hoofd heeft.... "Ja, maar hoe lang nog?" huilt hij. "Jede Stunde kann ich auch eine von oben erwarten" En zijn zwager gaat maar weer heen, blij, dat hij wat troost heeft gevonden. Nu is er weer wat nieuws gekomen: "Drahtfunk". Ieder die telefoon heeft, kan deze als antenne gebruiken en vindt dan op een zekere golflengte een station, dat regelmatig tijdens luchtalarm berichten uitzendt, waar de vijandelijke vliegers zich bevinden. Maar, ze hebben geen telefoon, En alle relaties worden aangewend om toch maar een telefoon te krijgen. Maar nu blijkt dan toch dat Duitsland het 5de oorlogsjaar is ingegaan. Er is geen mogelijkheid dat er nu een telefoon afgeleverd kan worden. Maar de buren hebben telefoon en daardoor "Drahtfunk" De Drahtfunk geeft ook ieder uur door of er vliegers in aantocht zijn en zodra de buren komen vertellen, dat er vijandelijke vliegers het rijksgebied komen overvliegen beginnen ze reeds hun bedden en andere onmisbare artikelen naar de kelder te brengen. Iedere dag vliegen herhaaldelijk Amerikaanse bommenwerpers naar Duitsland. Iedere nacht vliegen herhaaldelijk Engelse bommenwerpers naar Duitsland, maar niet naar Berlijn, maar ieder ogenblik, dag en nacht, zijn ze "Luftschutsbereit". Nog meer puin wordt er tegen het huis aan gegooid. En niet omdat ze het na de oorlog nodig hebben, maar omdat gebleken is dat het de veiligheid verhoogt. We hebben al weer een hele tijd rust in Berlijn en de stad kan zich weer een beetje herstellen of beter gezegd "leert zich aanpassen aan de ruïne, die er van de stad is overgebleven" Herstellen zal nog wel even duren. Maar ze hebben geen tijd om zich te herstellen. 's Morgens, 's middags, 's avonds, in de nacht, ja, bijna ieder uur zijn er vijandelijke vliegers boven Duitsland. het is maar een korte poos als de zender meldt, dat het rijksgebied "feindfrei" is en ook dan hebben ze nog geen rust, want de praktijk heeft geleerd, dat, wanneer ze van het noordwesten uit Duitsland binnenvliegen, het binnen een half uur luchtalarm is. Hun leven is geen leven meer. Gewerkt in huis wordt er niet meer, alles is vervuild. Hun tuin, waar ze altijd zo trots op waren, is een wildernis. Ze is veel te laat met zaaien dit jaar. In het najaar hebben ze weliswaar mest gekocht, maar er was geen tijd voor gevonden om het lapje grond te bemesten. Het hoognodige verstelwerk wordt gauw in elkaar geprutst en iedere dag wordt de bange vraag gesteld "komen ze vandaag?" En iedere avond "komen ze vannacht?" Een paar dagen geleden waren "ze" er weer en nog al kort bij ook. Het daverde en sidderde van jewelste minutenlang in de kelder, en wel zo hevig, dat ik me op een lorrie waande die met een sneltreinvaart over een hobbelige straat reed. Werkelijk, iemand die zo iets nog nooit heeft meegemaakt heeft er geen idee van hoe een huis, in dit geval een kleine villa, schudden en sidderen kan voordat het ineen stort. Ik dacht ook werkelijk dat het een reddingsploeg zou wezen of de opruimingsploeg die over een paar weken onze lijken naar boven zou brengen. En toen het ergste voorbij was, toen we ons tenminste weer verstaanbaar konden maken, hoorde ik hem zeggen "Dora, nu blijf ik niet langer meer hier! Ik moet weg uit Berlijn!" Ze had op dat moment geen woorden meer om hem moed in te spreken. Voor de zoveelste maal in dat benauwde uurtje riepen de buurvrouwen God aan, of die hun het leven niet weg wilde nemen. Dit was geen leven meer. Maar het leven gaat door en alles op aarde, ook een luchtaanval, gaat voorbij en toen het weer rustig was, ging ze de schade aan eigen huis opnemen en daarna ging ze bij een naburig brandend huis helpen. Ja, als blokhoofd behoefde je niet te helpen, alleen maar aanwijzingen te geven. Maar nu hielp ze... Ze sliep die nacht niet meer en ging er reeds 's morgens vroeg op uit om bordkarton te halen voor de kapotte ruiten. Voor de zoveelste maal.

    Ze is moedig, dit kleine vrouwtje. Ze weegt nauwelijks 100 pond en altijd heeft ze hard geploeterd. Ze heeft haar eerzucht en vele andere fouten, maar ze voert een vaak onmogelijke strijd om datgene te behouden, wat ze door uiterst zuinig te zijn heeft verworven. Haar strijd kost haar ongetwijfeld een paar levensjaren. alhoewel ze nu al geen leven meer heeft. Haar man is volkomen hulpeloos en het kind is ook niet veel waard, Door al die luchtaanvallen zijn hun zenuwen dusdanig geschokt, dat er van enig gezellig familieleven geen sprake meer is. Hun angst voor het komende ogenblik is zo groot, dat ze niet eens beseffen dat ze nog tot de bevoorrechten behoren die hun have en goed tot nu toe behouden hebben. Maar nu ligt ze in bed. Ze is volkomen op en kan geen pap meer zeggen. Maar ze is er van doordrongen dat één enkele bom een einde kan maken aan al hun bezit, ondanks al haar vergaarde kennis op het gebied van hulp bij luchtaanvallen. Vroeger? Och, toen kon haar niets gebeuren! Ze was één der trouwste bezoekers van de vergaderingen, zij wist wat ze doen moest als er een luchtaanval plaats vond! Zij had wat geleerd!... In de loop van de tijd heeft ze ook wat "geleerd". Och, na een paar dagen zal ze wel weer beter zijn. Per slot van zake hebben ze goed te eten. Veel extra rantsoenen hebben ze, omdat hij en het kind totaal door de zenuwen opgeteerd zijn. Maar zij is taai, ze is er zo gauw niet onder te krijgen! Maar ze heeft nu andere idealen dan een "Opel Kadett" of telefoon.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
    hakenkruis
    Een door Adolf Hitler ingevoerd symbool voor het nationaal-socialisme. Van oorsprong is het een oud symbool voor vuur en zon.
    inflatie
    Een langdurig economisch proces van algemene prijsstijging en geldontwaarding (koopkrachtdaling van het geld).

    Voor Holland nadert de bevrijding

    Langzaam maar zeker vorderen de Engelsen en Amerikanen in Frankrijk. Langzaam zeggen ze, want voor ons kan het niet hard genoeg gaan. We hadden eigenlijk verwacht, dat er ook onder de Duitsers wat meer spanning zou komen, maar niets van dat alles. "Berlin bleibt ruhig", schrijft de krant en het is ook zo. Ogenschijnlijk is alles rustig en zelfs de aanslag op Hitler heeft geen grote beroering te weeg gebracht. Als bij toverslag waren er die zelfde dag reeds troepen om de binnenstad en stonden op de hoeken van de straten in de regeringswijk mitrailleurs opgesteld. Dat zegt voor een Duitser al genoeg. Blijf rustig en doe gewoon. En de ook door de Duitsers gehate S.S. (maar dan de originele vrijwilligers) werden met geen blik verwaardigd. Ook de Berlijners waren er van overtuigd, dat de legerleiding niet zou aarzelen om bij een eventuele opstand hele delen van Berlijn door middel van bombardementen te vernietigen om zodoende de overigen tot de orde te roepen. Ze zijn er reeds op bedacht, dat hoe groter de tegenslagen zijn voor de regering, hoe strenger de orde en tucht gehandhaafd zullen worden. Daarom dat ze alles maar gelaten over zich heen laten gaan en de dingen maar afwachten, die komen zullen. En in die tijd vlak na de aanslag op Hitler heb ik mensen gesproken, ja, in de uiterste hoek van hun kolenkelder en dat ze in vertwijfeling hun vuisten balden en zeiden "warum ist das Schwein nicht krepiert!" En de zomer gaat voorbij en dan opeens in augustus komt er schot in de opmars van de geallieerden en al gauw is Noord-Frankrijk bezet. Het wordt steeds spannender voor ons. Van de tijd die nu volgt heb ik een dagboek bijgehouden, waarin ik steeds de voornaamste geruchten en feiten die ons ter ore kwamen, opgetekend heb. En ook heb ik getracht om de stemming, waarin we die dagen verkeerden, vast te leggen. De laatste loodjes wegen het zwaarst... Het waren wel erg veel "laatste" loodjes die we dragen moesten. En de wetenschap, dat het zo mogelijk in Holland nog zwaarder was, was nu niet bepaald een troost voor ons!

    Vrijdag 8 september 1944
    De wildste geruchten doen de ronde! Wat is waar!? Worden de feiten overdreven of zijn ze verzonnen? We weten het niet. Onze enige barometer is het Wehrmachtbericht. En ook deze week konden we ons er van overtuigen, dat die barometer onbetrouwbaar is.

    Laat ik beginnen met de geruchten. Maandag 4 september. Een Hollander eet ook in Felsenkeller. Hij weet ons te vertellen, dat er parachutisten geland zijn bij de Moerdijkbrug. Prins Bernhard is ook in Holland en opperbevelhebber van de Nederlandse weermacht. Overal opstand en de Duitsers vluchten. Daar zitten we nu. Is dat verhaaltje waar of niet waar? En ik reken het weermachtbericht na. Onmogelijk is het niet. In het weermachtbericht kan men tussen de regels door lezen, dat de terroristen in Frankrijk zo veel mogelijk ruim baan gemaakt hebben voor de geallieerden. Dit blijkt duidelijk achteraf met Parijs het geval. En in het W.B. van zondag bleek al, dat er gevochten werd op de Frans-Belgische grens. "Panzerspitzen" in de richting van Charleroi, kon ik opmaken. Dus het zou geen wonder zijn als het "thuisfront" het bed vast een beetje ging opschudden met behulp van wat uit Engeland geïmporteerde troepen onder leiding van Prins Bernhard. Maar toch, het klinkt al te mooi. Maandagavond werd er in het W.B. geen melding gemaakt van parachutisten, dus zijn we aan het twijfelen. Maar dinsdag werd er plotseling melding gemaakt van zware gevechten tussen Brussel en Antwerpen. En gisteren was er van Brussel of Charleroi geen sprake. Men hoorde alleen het gerucht, dat Brussel ontruimd zou zijn en dat bleek dus waar te zijn. Is het gerucht van de Moerdijk dan ook waar? We weten niets en niemendal. Nu is het dus vrijdag en de geruchten gaan verder. Mannen. zoals Mussert, Blokzijl, Rost van Tonningen, enz. moeten aan een boom hangen... Gisteren sprak het W.B. van een bruggehoofd ten noorden van Antwerpen, vandaag werd het weer niet genoemd en was het Luik, dat de belangstelling geniet. Antwerpen is 25 km van de Hollandse grens. Luik 17 km. Wel verdomme! Zitten ze nu in Holland of niet! Zoeken ze verbinding met die valschermjagers of bestaan ze niet! Gaan ze via Aken of Keulen naar Duitsland of via Arnhem en Nijmegen? Bieden de Duitsers tegenstand in Holland of vluchten ze! Is het rustig thuis of .... Maandag heb ik telegrafisch geld naar huis gestuurd. Het telegram is teruggekomen. Komt die schriftelijke bevestiging ook terug of gaat die nog door? Hoe lang duurt die marteling nog? Wanneer lezen we, dat Holland officieel ontruimd is? Hoe lang duurt die vervloekte oorlog nog? Zitten we hier nog 2 weken, 2 maanden of 2 jaar? Staat mijn woning nog of is ze al een puinhoop? Wachten, wachten en nog eens wachten! Hoeveel brieven krijg ik nog? Welke brieven van mij blijven er steken? Voor alles slechts één antwoord: "wachten"......

    18 september 1944
    Nu heb ik dan 10 dagen gewacht. De geruchten bleven hardnekkig aanhouden, maar via het W.B. werd er niets bekend gemaakt. Er werd zelfs niet eens melding doorgegeven van Hollandse terroristen of iets dergelijks, zodat ik de geruchten maar de geruchten laat en me voorlopig maar verlaat op het W.B. En langzaam komen er bekende namen voor me. Het Albertkanaal en Hasselt worden regelmatig genoemd en dan eensklaps: de Amerikanen op de straatweg Hasselt-Eindhoven! Intussen is Maastricht officieel door de Duitsers ontruimd, zodat het spel nu officieel in Holland aan de gang is. En dan werd er gisteren in het W.B. gemeld, dat er parachutisten afgezet waren in de buurt van Eindhoven, Arnhem en Nijmegen! In groots opgezette vorm met sleepvliegtuigen en dergelijke. Nu is de spanning gebroken en weet ik me zo ongeveer te oriënteren. Ja, nu kijken al mijn Hollandse kennissen verschrikt en trekken een raar gezicht. Niet, dat ik er kalm onder blijf, verre van dat, maar de meesten hadden gedacht, dat de Duitsers zouden gaan lopen als ze maar Amerikanen roken, maar zo schijnt het nu ook niet te zijn. Ja, hartgrondig verlangen we allen naar het einde van de oorlog, maar het is afwachten. Geduld verliezen ....? Dat geeft zo bitter weinig....

    24 september 1944
    Zo langzaam komt er een beetje klaarheid in de chaos van berichten uit Holland. En ik kreeg waarachtig nog brieven uit Holland, gedateerd 4,8 en 11 september. Natuurlijk interesseerde de laatste me het meest en daar uit vernam ik o.a. dat de N.S.B. aan het evacueren was, het treinverkeer zeer onregelmatig was , enz. En dan kwam gisteren ons weekblad "Van Honk" met mededelingen uit Holland, die hoogst interessant waren en het was niet moeilijk om tussen de regels door de werkelijke situatie in Holland te lezen. Tevens werd er meegedeeld, dat het blad 2 maal per week zou verschijnen, dit als aanvulling van het nieuws uit Holland, daar het met de post uit Holland wel zo goed als afgelopen zou zijn. Ook het dagblad "Het Volk" laat zich niet meer zien. En nu nog het W.B. Daaruit maken we op, dat het met de opmars door Holland niet zo snel gaat als we wel wensen. Immers, iedere dag die langer duurt, betekent vernietiging. In het begin van de week werd Eindhoven ontruimd. Dan lezen we: troepen uit de richting van Eindhoven komende, zijn "im Raum" van Nijmegen opgevangen. 1 of 1 dagen later: doorstoten der geallieerden ten noorden van Nijmegen. Die valschermjagers in de buurt van Arnhem hebben blijkbaar nog geen contact gekregen met hen, die ten noorden van Nijmegen zijn. Er wordt gemeld, dat ze in de verdediging zijn. En dan komt plotseling het bericht door, dat het westen van Holland ontruimd wordt en dat in "Mittel-Holland" de vijand teruggeslagenn wordt, waaruit duidelijk blijkt, dat het O.K.W. ook niet meer zegt dan het kwijt wil wezen. En ik denk terug aan mijn kennissen in Brabant, Limburg, Gelderland en Utrecht. Hoe hebben ze het gemaakt intussen? Zijn ze er heelhuids doorgekomen of lopen ze nu radeloos om de resten van wat eenmaal hun bezittingen waren? Die taferelen ken ik maar al te goed. Ik ben hier in Berlijn.... Maar in de eerste plaats: hoe is het thuis? Hoe gaat het in Amsterdam? "Van Honk" diste een paar aardige verhaaltjes op van met bloemen wachtende mensen op de Haarlemmerweg, die in de nacht per vergissing de bloemen op een colonne Duitse tanks gooiden. Van een koopman, die zijn oranje bloemen iets te vroeg verkocht enz. Maar zal er gevochten worden in Amsterdam? Dat is de grote vraag! Maar als ik goed nadenk, geloof ik dat het zwaartepunt van de gevechten wel in het oosten van ons land zal zijn. Het is en blijft afwachten. Wat brengt de toekomst? Heeft Duitsland nog nieuwe wapenen? Zullen die van beslissende invloed zijn? Hoe is in werkelijkheid de invloed van het communisme in de heroverde gebieden? En hoe gaat het met de voedselvoorziening? Maar achter iedere vraag staat: afwachten! En voorlopig nog geen uren of dagen, maar weken kan het duren en weken worden snel maanden....

    28 september 1944
    En nog steeds woedt de strijd in Holland. Nog steeds spreekt het W.B. van hevige gevechten bij Arnhem en Nijmegen, waar wel het zwaartepunt schijnt te liggen. Maar vandaag was er toch weer wat nieuws. Vandaag kwam het dagblad "Het Volk" weer. Helaas geen Hollandse uitgave, maar dat zal aan de politieke inhoud geen afbreuk doen... Maar ten opzichte van het Nederlandse nieuws maakt het natuurlijk veel uit. In ieder geval hebben we nu weer een Hollandse krant, waardoor we ons beter oriënteren kunnen. Ook is de Hollandse vertaling van het W.B. met enig commentaar daar bij veel interessanter. Wel verwacht ik mettertijd wel een stroom van gruweldaden te lezen, die bedreven worden in het door de geallieerden bezette gebied. Maar daarvoor is het oorlog.

    12 oktober 1944
    Intussen zijn we weer 12 dagen verder en het is nog steeds oorlog. Weer hebben we te vroeg gejuicht, is onze hoop nog steeds niet verwezenlijkt. Onze illusie om met Kerstmis thuis te zijn verflauwd hoe langer hoe meer. Het front heeft zich vastgezet. Alle dagen lezen we over zware gevechten in de buurt van Nijmegen. In het zuiden van Holland, in Brabant, Zeeland en Limburg het zelfde. Zware gevechten. Hetze-verhalen doen geen opgeld meer. Het W.B. zegt ons genoeg. Ja, veel te veel, we weten het nu. Holland is oorlogsterrein geworden, waar Amerikanen en Duitsers vechten voor de vrijheid van Europa.... Uitgerekend in Holland moet de opmars naar Berlijn beginnen. Uitgerekend in Holland moet het offensief tegen New York beginnen...

    7 november 1944
    Weer zijn we 4 weken verder en nog steeds is de oorlog niet ten einde. Vier weken, waarin vertwijfelde wanhoop naast doffe berusting zich voordeden. Maar zo ongeveer kunnen we ons een beeld vormen van de toestand thuis. En dat beeld is: weinig eten, geen gas, geen licht en geen kolen. Volgens mijn berekening hebben ze thuis nog wat kolen en, zoals mijn vrouw schreef, had ze reeds 5 mud van het lopende rantsoen ontvangen. Uit een brief van 30 september maakte ik op, dat mijn vrouw de laatste geldzending nog niet ontvangen had, maar ze zullen zich wel redden, hoop ik... Intussen tekent de militaire situatie zich steeds duidelijker af. De strijd bij Arnhem en Nijmegen is vastgelopen, Arnhem in Duitse handen en Nijmegen in geallieerde. Intussen is geheel Brabant in geallieerde handen, want steden zoals Breda, Tilburg en den Bosch zijn door de Duitsers verlaten. Ook in Zeeuws-Vlaanderen en op Walcheren is een zware strijd gestreden, die officieel vandaag geëindigd is. De Scheldemonding is vrij. Helaas zijn de dijken van het eiland Walcheren gebombardeerd en is het eiland verdronken... Ook van Vlissingen en Middelburg zal wel niet veel over zijn. Maar wat voor een betekenis hebben een stukje land en een paar stadjes in deze, alles onterende en vernietigende waanzinnige, oorlog? Dat betekent niets, absoluut niets. Als men nagaat welke verwoestingen er reeds hebben plaats gehad in geheel Europa en wat we misschien nog te wachten zijn. Ook Normandië is er niet zonder kleerscheuren af gekomen bij de opmars.

    21 november 1944
    En nog steeds is er geen einde te zien. Nog steeds bulderen de kanonnen in Holland. Ja, tot aan de Moerdijk zijn ze gekomen. De bruggen aldaar zijn vernietigd, ook die van Nijmegen. En het enige nieuws wat we krijgen is uit de kranten en wat voor berichten! Ik citeer hier uit "Van Honk" van j.l. 13 november: "De misdaad tegen Walcheren" is het opschrift... Zonder strategische noodzaak heeft de Engelse luchtmacht weer eens in zinloze moordlust mensen van een bevriende natie gedood... enz. En vele andere artikelen wezen op het militair zinloze van de onder water zetting van Walcheren. Maar vandaag, 1 week later, komt "Van Honk" weer. Luister naar het hoofdartikel: "Wordt de zee op Nederland losgelaten?" En dan volgt: "De vernieling van de zeeweringen op Walcheren heeft ontegenzeggelijk de geallieerden de strijd om de toegang tot de Schelde vergemakkelijkt..." Kijk, dat een krant in deze tijd niet meer neutraal is, is me wel duidelijk. Ook kunnen ze ons moeilijk vertellen, dat de bevolking in het door de vijand veroverde gebied het beter heeft dan wij. Maar als ze de ene keer spreken van zinloze moord en weet ik veel wat nog meer, en 7 dagen later van het zelfde geval de militaire noodzaak er van inzien, alleen maar om ons te vertellen, dat half Holland vanwege het militaire succes op die wijze behandeld zal worden, nou, dan geloof ik dat het toch wel tijd wordt om alle kranten, voor dat ze gelezen worden, eerst grondig te verbranden! Ik ben er van overtuigd, dat in die gebieden waar de oorlog gewoed heeft, het nu direct geen paradijs is en dat er door de geallieerden bij langer voortduren van de strijd nog meer land onder water gezet zal worden, is me ook duidelijk, maar zulke onzin hangt me de keel uit. Een zekere behandeling kan men als goed of slecht betitelen of er helemaal niet over spreken, maar niet vandaag wit en morgen zwart. En daardoor blijven de berichten uit Holland ook waardeloos zolang de heer A.M.D.v.d.Berg nog een bril draagt met veel gekleurde glazen.

    Heiligenabend
    Weer is het Heiligenabend en onze hoop om met Kerstmis thuis te zijn is de bodem ingeslagen. Vorig jaar zaten we midden in een serie bombardementen en nu staan we midden in de vooravond van de ondergang van Duitsland. In het westen is de Duitse grens door de geallieerden reeds overschreden en grote troepenmachten zijn verzameld in Rusland en Polen. De kerststemming is ver te zoeken in Berlijn. Met galgenhumor wordt er verteld, dat er dit jaar geen Kerstmis wordt gevierd. Maria is arbeidsplichtig, zo heet het en Jozef is in de Volkssturm, het Kerstkindje is geëvacueerd wegens luchtaanvallen, de Kribbe heeft de N.S.V. (Volksdienst) gehaald. De drie wijzen uit het oosten krijgen geen reisvergunning, de sterren mogen niet branden wegens verduistering, de ezel is bij de bergjagers in Narvik, de knecht van het Kerstmannetje, Ruprecht, heeft zich de voeten stuk gelopen om cadeaux te kopen en heeft niets kunnen bemachtigen, de zak heeft "Kolenklauw", in de stal ligt een batailon van de "Flak" en de herders zijn in de Arbeidsdienst. Ja, de Kerststemming is ver te zoeken. Alleen mijn vrienden verheugen zich op de feestdagen; "drei Tag niks Arbeid" had Hamed mij al dagen lang al glunder verteld. "Du sprechen mit Maatke, ich drei Tag niks Arbeid, drei Tag wenig essen" Maar mijn cheffin heeft zelf niet veel en is al blij dat ze de feestdagen bij haar broer kan doorbrengen. Desondanks geeft ze me voor de Russen toch nog een brood en een half pond worst. Zij moet ook haar bonnen meenemen als zij bij haar familie gaat eten... Maar ik kan zelf ook nog wat organiseren en als ik zaterdags in de namiddag op het station kom, vanwaar ze naar hun lager vertrekken, staan ze al verlangend naar me uit te kijken en als ik ze dan 3 broden overhandig met een flink pak worst en een grote doos met gebak, dan kent hun verbazing en dankbaarheid geen grenzen. Neen, ik ben niet zo edelmoedig als het wel lijkt. Met mijn ruilhandel met hun verdien ik het dubbel en dwars terug. Maar wij, West-Europeanen zijn ook "anspruchsvoller"....

    Eerste Kerstdag
    Terwijl ik op weg ben naar Friedenau, waar ik voor de Kerstdagen uitgenodigd ben, bekijk ik me zelf eens en kreeg ik een onbehaaglijk gevoel over me. Ik steek in goede en goed onderhouden kleren. Van handschoenen, die ik nu aanheb kon ik voor de oorlog slechts dromen, echt glacé met echt bont gevoerd. Mijn schoenen zijn pas nieuw. Als ik zo wel eens in "Felsenkeller" ga eten dan kijken mijn Duitse kennissen mij wantrouwend aan. Ik ben toch een Auslander en mijn kleding is beter dan van menige Duitser. Hollanders steken dan hun mening niet onder stoelen of banken. De meesten toch hebben geen hemd of broek heel is, en vraag niet naar sokken of schoenen! Dit alles overdenk ik als ik op weg ben naar Friedenau. Ik heb het niet slecht. Ik ben goed geborgen met de Kerstdagen. Tezamen met mijn kennissen heb ik allerhand kunnen organiseren en nu zit ik hier in een goed verwarmd huis bij een kerstboom en het eten is als voor de oorlog. Denk niet dat iedere Berlijner er zo goed bij zit. Fantastische prijzen heb ik betaald. Mijn kerstboom b.v. kostte alleen al 60 Mark. Sigaren rook ik. Een borreltje is er. Volop aardappelen en groente, varkenskotelet, goed belegde boterhammen met dik boter. Maar het smaakt me niet. Ja, alles is prima toebereid, dat is het niet. Maar hoe gaat het thuis? Daar is zeker geen kerstboom, daar is zeker geen vlees op tafel. "Du sollst nicht spinnen" wordt er tegen mij gezegd als ik in gedachten verdiept ben. Ze begrijpen het niet, ja, ze zullen zich indenken, dat ik liever thuis ben, maar zo erg is het toch niet? Frau Hein heeft ook haar zoon en schoonzoon aan het front. De man van Frau Samel is ook aan het front. Dat is toch veel erger dan mijn situatie. Maar het Duitse volk is nu eenmaal harder. Het zijn soldaten. Of ze nu willen of niet, het is zo. Ik kan dat niet zo weergeven, maar als ik met hen daarover praat, dan is het enige wat ze zeggen: "für uns ist es auch furchtbar, aber wir müssen!" En in dat "wir müssen" ligt alles besloten en het schijnt zelfs erfelijk te zijn. Ook ik denk "ich musz auch", "durchhalten" heet dat. En ik leg me er bij neer. Ik heb het kerstnummer van "Van Honk" gelezen en ik walg er van. Propaganda van andersdenkenden kan ik verdragen, maar dit gaat te ver. Evenals de rede van Dr.Göbbels. In de kerstgedachte op de voorpagina van "V.H." uitgesproken door v.d.Berg wordt op onkiese wijze verteld, hoe of, natuurlijk door de schuld der geallieerden, de zuigelingensterfte onrustbarend toeneemt. "Hoe of de zee knabbelt op Walcheren aan datgene wat generaties hebben opgebouwd. Hoe of er honger en kou geleden wordt in het door de Duitsers bezette gebied vanwege de eeuwige spoorwegstaking. Ik wil niet eens proberen om een andere verklaring te geven, dat is zinloos en ik heb er geen verstand van. Maar ik ben blij dat er sinds lange tijd geen oorlogshandelingen meer in Holland plaats vinden. En ik verwacht, dat er daardoor nog iets georganiseerd kan worden in de grote steden, zodat ze er tenminste nog het leven kunnen houden. Er is niets aan te veranderen. Nu is het wachten op de beslissende slag. Terwijl ik zo zit te prakkizeren en eens om me heen kijk wordt ik opstandig. Ik wil dit leven niet meer! Ik heb het veel te goed. Ik voel het duidelijk, ik hoor hier niet te zitten. Thuis zitten ze zonder twijfel in de grootste armoede en ik heb hier een leventje alsof er geen oorlog bestaat. En ik besluit dan ook om morgen andere Hollanders op te zoeken en daarmee de 2e Kerstdag door te brengen.

    Tweede Kerstdag
    Ik ben vandaag met andere jongens gaan eten in een restaurant; Felsenkeller is zondags gesloten. Verder is hier niet veel in de buurt en besloten we om naar "Stadtmitte" te gaan. Maar ik ben geschrokken van die jongens. Ik ken ze allemaal niet verder dan Felsenkeller, waar ik ze zo vaak een extra "Stammetje" geef. Maar nu ik de gehele dag in hun gezelschap ben, merk ik eerst in welke omstandigheden de jongens verkeren. De meeste lopen op hun werkschoenen, hun kleren zijn slordig en onhandig gerepareerd en het onderwerp van het gesprek is het Lager en alles wat daarmee samenhangt. En zo hoor ik, dat er een paar zijn die niet op hun bed maar op een stoel slapen. Wandluizen hebben het bed bevolkt! Vangsten van 50 of 60 stuks zijn heel gewoon, als ze tenminste zo veel lust hebben om ze te vangen. Die beestjes zijn toch vrij talrijk in Berlijn. En uit al hun gesprekken is de conclusie te trekken: ze hunkeren naar een beetje normaal huisverkeer. En als ik het over Holland heb, dan lopen ze ook wel warm maar hun eigen ellende is te groot om 100% aandacht te hebben voor alles wat thuis gebeurt. En ze maken zich er af door te zeggen: "ach, die gaan thuis de boer wel op" Dat ze dan ook vaak hun laatste hemd of schoenen meenamen, daarvan hadden we allemaal geen notie....

    Definitielijst

    communisme
    Politieke stroming, ontstaan uit het werk Das Kapital van Karl Marx, geschreven in 1848, als een reactie op de door Marx omschreven klassenstrijd tussen de arbeiders (het proletariaat) en de bourgeoisie. Volgens Marx zouden de arbeiders via een revolutie de macht overnemen van de welgestelde klasse. De communistische stroming streeft naar een ideale situatie waarin de productie- en consumptiemiddelen gemeenschappelijk eigendom van de staatsburgers zijn. Dit zou een einde aan armoede en ongelijkheid moeten maken (communis = gemeenschappelijk).
    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    offensief
    Aanval in kleinere of grote schaal.
    Propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
    spoorwegstaking
    Deze werd op 17 september 1944 via de radio afgekondigd en ingewilligd door het Nederlandse spoorwegpersoneel. De spoorwegstaking diende ter ondersteuning van het geallieerde plan Market Garden. Nadat de geallieerde luchtlandingsactie mislukt was hielden de arbeiders de staking vol tot aan de bevrijding.

    De laatste acte van Berlijn

    30 januari 1945
    "Alles sal reg kom" schreef ik met Kerstmis. Het is al weer ruim een maand later. Maar nu schrijf ik: "Alles moet reg kom!" Maar het zal een heel klein beetje zijn wat er recht komt. Ja, het was begin September, dat de "Entscheidung" zich aankondigde, maar intussen is er nog allerlei gebeurd. En als ik maar een Hollandse krant opsla, dan is het uit met mijn rust. En ik wordt woedend, als ik telkens weer lezen moet, dat die eeuwige spoorwegstaking de oorzaak is van de hongersnood in Holland. Maar in de Nieuwjaarsrede van Dr Seyss-Inquart was wel een andere oorzaak te vinden. Het is juist vandaag, dat er weer een opwekkend artikel in de krant staat. 500 gram brood per week! Ik eet per dag nog meer! En als we het oorlogsgebeuren nagaan, dan is er nog steeds geen hoop op een spoedige verandering. Het was een paar dagen voor Kerstmis, dat de Duitsers weer eens een nijdige uitval deden in België en Luxenburg, waardoor ongetwijfeld de plannen der geallieerden weer eens in de war gestuurd werden. Nee, van die kant behoeven wij hier in Berlijn niet veel te verwachten., we hebben nu weer andere kopzorg. We moeten ons omdraaien naar het oosten! En dat valt ook nog niet eens mee. We waren de laatste jaren dood gegooid met slagzinnen zo als "Sieg oder bolsjewistische Chaos" En we waren er ook van overtuigd, dat "Iwan" heel wat in de melk te brokkelen heeft. Maar in stilte hoopten we, en daardoor waren we er ook van overtuigd, dat "Iwan" niet zo zeer interesse heeft voor Duitsland maar meer belang stelt in de Balkan. Vooral na de afgeslagen aanval van een paar maanden terug op Oost-Pruisen. Maar langzamerhand kwamen er berichten in de krant over geweldige troepen-concentraties aan de Pools-Duitse grens. En waarachtig, een week na Nieuwjaar begon de pret. En de Wehrmachtsberichten waren alarmerend.! Er werd gesproken over een tienvoudige overmacht, die een aanval deed op het moederland. Met koeien van letters schreef "het Volk" dat er 300 divisies in aantocht waren en in verschillende artikelen werd er op een hartstochtelijke toon betoogd, dat het Duitse belang ook het onze was en dat we eigenlijk verplicht zijn terwille van onze vaderlandse bodem, en, nog erger "ter wille van onze achter gebleven familie" ons voor de strijd te melden. Het is jammer dat we eigenlijk al een paar maanden lang kunnen constateren, dat Holland zonder de Sovjets ook wel uithongert... En al spoedig hebben de plaatsnamen, genoemd in het W.B. een meer Duitse klank in plaats van de ons weinig zeggende Poolse namen en weldra worden de grote steden in het oosten van Duitsland genoemd. En Breslau is de eerste stad, die als vesting verklaard wordt. Maar ze zijn al veel verder. Het front is over een lengte van 1000 km en onsamenhangend, en hele legergroepen zijn ingesloten die, ik zou haast zeggen, de van ouds bekende "heldenstrijd" voeren, wel bekend van de verschillende havensteden in Frankrijk. Maar al met al leven we toch in een onrustige spanning. Het is nu zo ver, dat de Russen op verschillende punten nog slechts 150 km van Berlijn af staan. En nog steeds gaat alles hier zijn gewone gang. Wel zijn er reeds drastische maatregelen genomen om te bezuinigen op het gas- en electrische verbruik. Zij, die beschikken over een fornuis en geen centrale verwarming hebben, krijgen geen gas meer. Van 9 tot 3 uur 's middags zijn verschillende tramlijnen stil gelegd en de S-Bahn en U-Bahn rijden nog slechts om de 20 minuten en om ongeveer 10 uur 's avonds rijden die ook voor het laatst. De autobuslijnen zijn ook opgeheven. Door het verlies Silezië is de kolenaanvoer uitgevallen. Alleen kunnen er nu nog wat briketten aangevoerd worden uit Saksen. Maar het spoorwegverkeer ligt helemaal in de war. Dit is te wijten aan de vluchtelingenstroom uit Silezië en Pruisen. Ik heb ze gezien, treinen, volgepropt met mensen. Tussen de wagons, op de buffers hadden velen hun bagage gebonden en zelf ook nog een plaatsje gevonden. En dan nog maar niet te spreken van de goederentreinen, ook volgepropt met mensen. In opengoederenwagons zaten of lagen ze. Er waren treinen met vijftig of zestig doodgevroren mensen erin. Bijna alle treinen waren twee of drie dagen onderweg en hier, in Berlijn, vroor het 10 tot 15 graden... Ik heb gelukkig de tonelen die zich afspeelden op de Berlijnse stations niet meegemaakt. Ik heb er van gehoord uit goede bron, maar geen lust om het hier weer te geven. Ik weet alleen dat honderdduizenden hun toevlucht in de Rijkshoofdstad gezocht hebben. En dat terwijl de Berlijner zelf amper een dak boven zijn hoofd heeft.

    4 februari 1945
    Het is inmiddels 4 februari en het wordt steeds ongezelliger in Berlijn. Officieel is "Iwan" ongeveer tachtig tot honderd kilometer bij ons vandaan. De Volksstürm is opgeroepen. Alleen zij die een zogenaamde Z Karte hebben, uitgereikt aan hen die de voornaamste sleutelposities hebben, kunnen voorlopig nog thuis blijven tot de tweede oproep. Overal worden in de stad versperringen opgeworpen tegen pantsers. Berlijn wordt in staat van verdediging gebracht. Iedere avond spreekt Dr. Göbbels of één van zijn vertegenwoordigers als Gauleiter van Berlijn voor de Drahtfunk en geeft dan een Beruhigungspil zoals de Berliner zegt. "...zoals wij voor Stalingrad zijn blijven liggen, zo zullen wij de Russen voor Berlijn een halt toe roepen...", aldus Dr. Göbbels. Het is alleen zo jammer dat er maar zo weinig zijn die het geloven. Maar alles gaat gewoon door. Men weet het: "mann muss". Ondertussen helpt de Amerikaan de Rus een beetje. Gisteren waren ze er weer. Minstens 1300 vliegtuigen gooiden een sortiment aan bommen over ons uit. Het was weer hoofdzakelijk een deel van de binnenstad, dat het doel van de Amerikanen was. Nu kan ik wel weer gaan schrijven over het resultaat van zo'n bombardement, maar daarover heb ik in het vorige jaar al eens een paar blaadjes vol geschreven, dus verwijs ik daar naar. Ook ditmaal hebben de U- en de S-Bahn er weer flink van langs gekregen en ligt het verkeer in de binnenstad lam. Wéér zijn er tienduizenden dakloos, wéér was de lucht de hele nacht rood gekleurd, enfin, wéér was er een hevige aanval op Berlijn en de hoofdzaak: wéér was er in onze buurt niets gebeurd, zodat ik wéér geluk heb gehad. Ik heb ze gezien, de Amerikanen. De lucht was helder. De sirene was al enige tijd gegaan en nog steeds was alles rustig. Ik was bij mijn cheffin thuis en helaas was daar geen Drahtfunk, zodat ik niet op de hoogte was van hetgeen er op komst was. Nadat we enige tijd naar de lucht getuurd hadden, begon de Flak in de verte te schieten en weldra was de eerste formatie zichtbaar. Netjes in V-formatie kwamen ze aangevlogen, vijftien in getal, omhuld door de zwarte stippen van de exploderende flakgranaten. Maar wat is dat!?! Nog is onze aandacht bij de eerste formatie, of de tweede en de derde formatie zijn ook al zichtbaar. Ze vliegen iets terzijde van ons, zodat er voor ons geen direct gevaar is. We lopen naar een ander deel van de straat van waar we een beter overzicht hebben en het is de moeite waard!!! Alsof er geen Duitse jagers of flakbatterijen bestaan, zo vliegen ze rustig op hun doel af. Eén lange karavaan van vliegtuigformaties. Daar gooit één der eerste vliegtuigen een rookbom naar beneden om de Abladestelle aan te duiden en weldra horen we het gehuil van tienduizenden brandbommen, die tegelijk naar beneden komen. Intussen zijn de eerste formaties voorbij en er is alweer een rookbom neergegooid. Weer een andere Abladestelle. In drie groepen, kort na elkaar, worden zevenentachtig formaties geteld. En hoewel er voor ons geen direct gevaar is, gaan we toch af en toe naar de kelder. Dan is het lawaai te erg. Onophoudelijk schiet de Flak en dat vermengd met het doordringende motorgeronk en het geluid van huilende en exploderende bommen en luchtmijnen geeft een dusdanig onbehaaglijk gevoel, dat het woord "heksenketel" nog een veel te zacht begrip is. En ik denk aan al die duizenden vluchtelingen, die pas een paar dagen in Berlijn zijn, die nog nooit een luchtalarm hebben meegemaakt en die angst hadden omdat de Russen kwamen. Die moeten toch wel in een ware paniekstemming leven. En wij? Och, wij zijn eingearbeitet... (1)

    En dan ben ik sinds een paar dagen weer zonder auto. Zonder meer kregen we een oproep om de wagen ter keuring voor te rijden bij een militaire commissie. En onze wagen was door die zelfde commissie vrijgegeven omdat de Wehrmacht geen onderdelen kon krijgen. Maar nu hij schijnbaar in orde was konden ze hem wel weer gebruiken. Ik adviseerde mijn cheffin om er persoonlijk heen te gaan en hen te vertellen dat het ding stil stond omdat juist die onderdelen, die we toen met veel moeite gekregen hadden, weer stuk waren. Ze was er een beetje huiverig voor, want "mann darf nicht sabotieren". Toen ben ik er zelf heengegaan Natuurlijk kon ik, toen ik voor de heren stond "nieg versteen" en mijn enige boodschap was "auto kapoet, nieg faren". Laten ze het maar uitzoeken! Controle hebben we nooit gehad, maar ik mocht er van mijn cheffin niet meer in rijden. En daar staat mijn wagen nu, te vervuilen in weer en wind. En wij zijn weer zover dat we met een handkar onze klanten kunnen bedienen. Gelukkig voor ons komen er zeer weinig kolen aan en cokes uit Silezië of het Roergebied zien we helemaal niet meer. In de maand november zouden we vijftien wagons met cokes uit die streken krijgen, in het totaal driehonderdzestig ton. Tot op heden hebben we er nog niet één gezien. Het enige wat ons bereikte waren twee wagons gascokes uit Berlijn. Om in het nijpend gebrek aan cokes te voorzien heeft de Partei onlangs alle ruïnes in beslag genomen, waar de brandstof van de vroegere bewoners nog aanwezig was. De voorraden werden aan kolenhandelaren toegewezen om daarmee hun klanten te helpen die er het meest om verlegen zijn. Briketten, de algemene huisbrand in Berlijn, krijgen we de laatste dagen ook niet meer. Hoe groot het rantsoen is? Ik wil het u voorrekenen: De onderhuurders krijgen een toewijzing van vierhonderdvijftig kilo, voor de hele periode. Vóór vijftien november mogen ze niet stoken en ná 15 maart ook niet meer. Dus in het totaal zijn er vier maanden, honderdtwintig dagen, dat er gestookt mag worden. Vierhonderdvijftig kilo, dat zijn zevenhonderd briketten, zodat we per dag ongeveer 6 briketten hebben. Een gezin met een drie-kamer-woning krijgt vijftienhonderd kilo toegewezen, maar daarvan is nog maar zeventig procent vrijgegeven. Natuurlijk is deze hoeveelheid een kapitaal vergeleken met datgene waar Holland zich diezelfde winter moest behelpen, want dat was praktisch niets. Maar het was toch geen rantsoen waar je wonderen mee kan doen, vooral niet als er in de zomer nog vaak mee gekookt moet worden omdat bommen de gastoevoer verstoorden.

    Laat ik nu eens wat uitvoeriger uitweiden over de Felsenkeller. Het is één van de honderden restaurants in Berlijn die we eigenlijk niet kunnen vergelijken met een restaurant in Holland. Daar is een arbeider gewend zijn middagboterham van thuis mee te nemen. Wanneer hij langs de weg zit zoekt hij hoogstens een koffiehuis om een kop koffie te drinken. Maar hier in Berlijn gaat iedereen die langs de weg zit en de meesten die in de buurt op een kantoor of in een werkplaats werken, naar een restaurant en eet daar, naast zijn brood, ook nog warm eten. En vooral nu in oorlogstijd, nu de vrouwen ook moeten werken, wordt er veel gebruik van gemaakt. De Felsenkeller is, net als de meeste restaurants, geopend van elf tot twee, en van vijf tot acht. Er zijn twee serveersters, die samen zes- tot zevenhonderd porties eten per dag uitgeven. De drukste tijd is van twaalf tot kwart voor één. Dan wordt minstens de helft van de middagomzet verwerkt, per serveerster zo'n honderd porties. Eerst moet de bestelling aangenomen worden, bonnen ontvangen, een bonnetje schrijven, bier rondbrengen, serveren, tafels afruimen, kasseren en dat alles in drie kwartier. U begrijpt dat het er vaak op lijkt alsof de Felsenkeller een voorbereidend instituut is voor Meerenberg! Zoals ik reeds schreef gebeurde het in een stad als Berlijn nogal eens dat de normale gang van zaken gestoord werd door een onverwacht bezoek van de Tommies. Het is zaterdagmorgen en nadat we van kwart voor negen tot half één in de schuilkelder hebben gezeten, waarbij het geen zin heeft om te vertellen dat er wéér een rookwolk boven Berlijn hing, was het aan mijn maag te oordelen tijd om te gaan eten. De Felsenkeller was natuurlijk nog dicht, dus ik ging achterom. Ja, de waard had intussen wel gekookt, het eten was klaar, maar twee keukenmeisjes en de twee serveersters waren er nog niet. De S-Bahn was stuk, dus het was niet te verwachten dat de dames vandaag nog kwamen. Intussen rammelen de vaste klanten, waarvan inmiddels tachtig procent uit Belgen, Fransen en Hollanders bestond, alweer aan de deur. Natuurlijk zou ik helpen, maar twee keukenmeisjes en twee serveerster kan ik ook niet tegelijk vervangen. Hij besloot dan om "zelfbediening" in te stellen. Ik zou me belasten met bier rondbrengen, tafels afruimen, glazen afspoelen, enzovoort. De deur werd opengemaakt en een stroom van gasten rolde naar binnen! Natuurlijk waren er meer gasten dan stoelen en mijn eerste werk was om een stelletje naar buiten te werken en de deur te sluiten. Mijn zwager was ook binnen en die werd direkt ingeschakeld als "chef-glazenspoeler". Mijn werk bestond uit het afruimen van de tafels en in de keuken helpen afwassen. Verschillende mensen, die anders op zaterdagmiddag meteen naar huis gaan, moesten voorlopig in Lichterfelde-Ost blijven omdat de S-Bahn niet reed. En wat was natuurlijker dan dat ze ook wat gingen eten. Zo hadden we het druk tot twee uur, maar dan ging de deur ook voorgoed dicht. Om kwart over twee waren de laatste gasten vertrokken en de waard moest zich haasten, want hij was ingeschakeld bij de Volksstürm en daardoor opgeroepen om vanaf half drie te helpen bij de bouw van tankversperringen...

    11 februari 1945
    Intussen zijn we weer een week verder en de oorlog laat zich nu van een hele andere kant bekijken. Hier in Berlijn wordt gemopperd over te weinig eten, het begint in de restaurants. Deze tijd is toch al arm aan groente, maar nu zijn de diverse soorten kool ook al schaars. Aardappelen zijn er ook zeer weinig en, een enkel restaurant uitgezonderd, krijgt men niet meer dan twee aardappelen op zijn bord. Dan wordt er in de komende dagen de Stamm afgeschaft, of beter gezegd, niet meer zonder bon verstrekt. Het streven is om de restaurants van zogenaamde "roggegrutten" te voorzien, zodat daar soep van kan worden gekookt die dan voor 50 gram broodbonnen verkocht kan worden. En dan stond er vanmorgen in de krant dat er op de zogenaamde Weizenmehlmarken alleen nog roggemeel-waren te verkrijgen zijn. Dus gewoon brood, geen wittebrood. Schrippen en niet te vergeten ons traditioneel zaterdagavondgebak! Dan stagneert het vervoer omdat door een oproep van de Volkssturm weer veel mensen onder de wapenen zijn gekomen. Bovendien zijn door de Amerikaanse aanval van vorige zaterdag, die veel pakhuizen met levensmiddelen vernietigde, produkten als suiker en jam niet meer te krijgen. Al met al wordt het steeds ongezelliger in Berlijn, vooral voor ons, de Ausländer. Laat ik niet vergeten te vermelden dat de levensmiddelenbonnen van de tweeënzeventigste en drieënzeventigste periode nu in plaats van voor acht weken, nu voor negen weken moeten reiken. En dan heeft iedere zaak aanvraagformulieren gekregen om voor zijn personeel vergunningen te verkrijgen om met de S-, U- of Strassenbahn te reizen. Dat is wegens stroombesparing. Om die reden wordt ook iedere dag in een stadsgedeelte, zonder voorgaande kennisgeving, één of twee uur uitgeschakeld. Hier in Lichterfelde en in Lankwitz is het nu al weer ruim een week dat iedere dag, hetzij 's morgens, 's middags of 's avonds, de stroom twee uur aan één stuk is uitgeschakeld. Als de mensen klagen troost ik ze met de bemoedigende woorden: wees maar stil, Holland heeft sinds september al geen stroom, geen gas, geen kolen en geen eten meer...

    4 maart 1945
    De stroom besparing is, langzaam maar zeker, al opgevoerd naar acht uur per dag. En nu moeten niet alleen onze bonnen een week langer reiken, ook werd de afgelopen week bekend gemaakt dat we duizend gram brood, 250 gram nährmittel en 125 gram margarine minder krijgen. En onze boterbonnen zijn pas vanaf negentien maart geldig. Daarvoor mag er alleen margarine op verstrekt worden. En wat zal ik zeggen van de militaire toestand? Duitsland verliest, dat staat voor ons vast. Langzaam maar zeker gaan de Russen vooruit, richting Berlijn. En de Amerikanen? Die hebben ook op een ander punt de Rijn bereikt. Is dat doorslaggevend? We spraken ook van een beslissende doorbraak bij Aken, maar ze zijn nog niet verder. Het Wehrmachtsbericht is van geen belang meer. We moeten afwachten. Hoe lang doen we dat al?... (2)

    Het leven in Berlijn werd harder naarmate de luchtaanvallen zich vermeerderden, maar de mens heeft een geweldig aanpassingsvermogen. Ja, de Berlijnse bevolking moet zich wel aanpassen! Een andere weg is er niet! De Führer beveelt, wij volgen... Ik heb me vaak afgevraagd wat dat nu eigenlijk voor een volk is. We hebben het gezien, vorig jaar, de twintigste juni. Een nieuwe regering had zich reeds in de regeringsbureaus gevestigd, maar het volk bleef achter. Het had niet de moed zich openlijk voor de nieuwe regering uit te spreken. Het Heimatfront zal niet verzaken, aldus Hitler. En dus verzaakt het Heimatfront niet. En bijna ieder die ik er later over sprak zei: Ja, als het goed gegaan was op de twintigste juni was het nu een stuk beter voor ons geweest! Maar het is niet goed gegaan en dus gaat de oorlog verder. Met grotere of kleinere tussenpozen vinden regelmatig bombardementen op Berlijn plaats. En steeds minder wordt het prestatievermogen van de stad. Het is het eerste te merken bij de eerste hulp na een bombardement. Men is niet meer zo vlug. Er zijn minder reddingsploegen, die moeten de wijken zelf maar vormen. De veldkeukens komen nog wel, maar ze zijn niet meer toegankelijk voor iedereen. Men kan niet meer zoveel met worst belegd brood krijgen als men wil, er worden geen sigaretten meer uitgedeeld, de Nudelsuppe is niet meer zo dik en het vlees erin moet je zoeken... Ja, schadevergoedingen worden nog steeds prompt uitbetaald, maar vergunningen om iets nieuws te kopen... Het leven wordt hoe langer hoe ondraaglijker, vooral voor hen die door luchtaanvallen getroffen zijn. Ze voelen zich uitgestotenen der maatschappij. En als het hen lukt door middel van veel bombarie een paar vergunningen los te krijgen, dan zwerven ze door heel Berlijn, maar het antwoord dat ze overal krijgen is "Leider nicht da". Vol medelijden waren we eerst met hen, die door het noodlot getroffen waren en met spanning hoorden we het relaas van hun wedervaren. En u? Och, dat is pech hebben...ach, bij die aanval van gistermiddag?...ja, ja...en uit beleefdheid luistert men nog even verder en dan gaat het gesprek al snel over op een ander onderwerp of men neemt weer afscheid. Twee minuten later is men het alweer vergeten of is het intussen alweer luchtalarm. Vanuit ons standpunt gezien, als Ausländer, heeft het geheel iets van een geweldige tragedie. Wij staan er betrekkelijk buiten. Wij hebben alleen ons leven te redden en verder niets te verliezen in Berlijn. Bezittingen spelen geen rol en als straks de oorlog door Duitsland verloren is gaan wij weer naar huis... Maar de mensen hier? De meesten van hen hebben ook al lang ingezien dat het een hopeloze strijd is. Zij weten dat hun Sieg bereikt is als zij hun leven kunnen behouden. Zij weten het maar al te goed. "Geniet van de oorlog, de vrede zal verschrikkelijk zijn", is hun gelaten opmerking. En ze leven verder, in doffe berusting. Ze weten dat als de oorlog afgelopen is, er geen Duitsland meer bestaat. Dat ze dan overgeleverd zijn aan de rest van de wereld en voor zichzelf moeten zorgen. Ze debatteren niet veel over politiek, dat werd voor hen gedaan. Maar ze werken. Ze gaan naar hun baas en doen hun plicht. En als ze thuis komen hebben ze wel weer iets te prutsen, voor zover ze niet in de schuilkelder moeten. Door mijn werk kom ik bij veel mensen thuis in de kelder en vaak heb ik verbaasd gestaan over de model ingerichte, kleine werkplaatsjes. Nee, niet met nieuw ingericht materiaal of gereedschap, maar alles getuigde ervan, dat het in de loop der jaren stukje bij beetje bij elkaar was gebracht met nijver en volharding. En als dan bij een bombardement alles verloren gegaan is, dan zijn niet alleen hun eigendommen verloren, maar ook een stuk van hun levensarbeid is dan weg, dat met geld niet te vergoeden is. Gelaten zoeken ze een andere woning op, of een deel van een woning, want ze moeten toch een Bleibe hebben...

    31 maart 1945
    Weer zijn we een maand verder en in deze maand is er in militair opzicht veel gebeurd. De Amerikanen hebben op verschillende punten de Rijn overschreden en zijn hun opmars naar midden-Duitsland begonnen. (3) Ook de Russen laten nog steeds van zich horen en bezetten steeds meer terrein. Ze bezetten de voor Berlijn belangrijke plaats Küstrin. In dezelfde week werden Amerikaanse parachutisten afgezet in het Roergebied, dus veel reden tot optimisme was er voor de Berlijner niet. Het Wehrmachtsbericht kon slechts melding maken van honderdvijftig afgeschoten zweefvliegtuigen, maar van een radicale vernietiging zoals indertijd bij Arnhem was geen sprake meer. (4) En als een bitter sausje over een toch al niet smakelijk menu kwamen er over Berlijn een paar aanvallen die klonken als een klok. Ondanks de wolkeloze hemel scheen de zon twee dagen niet boven Berlijn...

    9 april 1945
    En steeds verder gaat de strijd. De Amerikanen maken er een werkelijke opmars van. Vandaag kwamen er berichten door dat de pantsers reeds in de buurt van Bremen zijn. Aan twee kanten zijn ze reeds Hannover voorbij. In de afgelopen week werden Thüringen, Eisenach en Gotha bezet. Meinigen en Mühlhausen werden genoemd evenals het gebied tussen Heilbrunnen en Karlsruhe. Het ziet er naar uit of de weerstand van het Duitse leger geheel gebroken is. Alleen het oostfront houdt de Russen ogenschijnlijk nog wat tegen. Of hebben de Russen een rustperiode, waarin alleen wat kleine, plaatselijke gevechten geleverd worden? We kunnen het als leek niet beoordelen. Maar terwijl het front aan de Oder min of meer verstijft gaat in het zuiden de opmars verder en in Wenen vinden reeds straatgevechten plaats. Ook in Berlijn is de situatie er niet beter op geworden. Allereerst de beduidende inkrimping van onze bonnenkaart. En dan de kolen. Ten eerste hadden de handelaren al weinig kolen in voorraad en mochten slechts vijftig gram per gezin afleveren. Dan werden er tot op de laatste dag van maart nog extra bonnen uitgegeven en op één april, de aanvang van het nieuwe kolenjaar, werden alle bonnen vervallen verklaard... Gas is er praktisch niet meer en nu is er een nieuwe regeling gekomen, die voorschrijft dat aan één of twee personen veertig kilo en aan gezinnen vijftig kilo bis auf Weiteres verstrekt mag worden. Intussen wordt er hard gewerkt aan de oprichting van de uit de vorige oorlog zo beruchte Goulasch Kanone...

    15 april 1945
    Weer zijn we een week verder en in deze week werd ons optimisme aardig versterkt. In het begin van de week werd Hannover in een paar uur bezet. De pantsers bereikten tegelijkertijd Braunschweig en donderdag werd al bekend gemaakt dat Maagdenburg bereikt was en dat ze ten zuiden daarvan de Elbe overschreden hadden. Nu waren ze nog honderd kilometer van Berlijn! Andere pantsers vochten in de voorsteden van Bremen en in het gebied van Hamburg. Königsbergen ging verloren, evenals Wenen. En in het zuiden bereikten Franse troepen Stuttgart. Dan gingen minder belangrijke steden als Erfurt, Halberstadt, Schweinfurt, Coburg, Bochum en weet ik veel wat nog meer, verloren. En dan niet te vergeten: Holland! De berichten daarover zijn zeer schaars. Holland werd afgesloten en bovendien werden er parachutisten afgezet in de buurt van Apeldoorn, tenminste, berichten spreken van gevechten tussen Deventer en Zutphen. Ook waren troepen uit Duitsland komende via Enschede en Almelo, naar het noorden opgetrokken en met schrik herinner ik mij dat in Het Volk stond, dat verscheidene duizenden kinderen uit het westen van ons land naar Drenthe gebracht zijn omdat daar meer te eten was. En wat zal dat in Groningen worden, waar duizenden NSB'ers hun heil gezocht hebben...

    17 april 1945
    Het Wehrmachtsbericht van vandaag meldt verbitterde straatgevechten in de stad Groningen. En dan is sinds twee dagen officieel de slag om Berlijn begonnen en wel door de Russen. Ook de Amerikanen zijn niet ver van hier, maar hun aanvallen richten zich voornamelijk op Halle, Leipzig en Dessau. In Halle zijn reeds straatgevechten, maar ons interesseert natuurlijk het meest "De slag om Berlijn". En nu horen we weer overal de optimistische, of pessimistische, gedachte uitspreken: "nog twee dagen hoor!", of: "nou, deze week is het voorbij". "Op z'n laatst zijn ze zondag hier!" Maar in grote trekken gezien blijft de bevolking rustig. Rustig is eigenlijk niet het juiste woord. Het komt me voor of de gehele bevolking verdoofd is. Absoluut machteloos en willoos. Stelt u voor, de mensen hebben alles wat maar elledig is in deze oorlog meegemaakt. Ze zijn voor een groot deel geëvacueerd geweest in West-Duitsland, in Oost-Duitsland, weer terug naar Berlijn, een paar maal Ausgebombt of tenminste een paar maal hebben ze bomschade gehad. Geweldig groot is het aantal gesneuvelde soldaten, vermisten of krijgsgevangen gemaakt en wat voor ellende al meer. Al geruime tijd is het al zover, dat als iemand een natuurlijke dood sterft, er geen kist meer beschikbaar is. Hier in Lichterfelde is onlangs iemand gestorven. Misschien was er over veertien dagen een kist beschikbaar... Het lijk hebben ze voorlopig maar in de kelder van een naburig uitgebrand huis gelegd. Der Krieg geht weiter, en in een, misschien wel de laatste, toespraak tot het leger en het volk, richt Hitler zich in hartstochtelijke bewoordingen tot het volk: "Oude mannen en kinderen worden vermoord en vrouwen en meisjes worden tot kazernehoeren verlaagd". "Berlijn blijft Duits en Wenen wordt weer Duits", heet het. Europa zal nooit Russisch worden! Het enige antwoord daarop is: "afwachten"... En intussen vermeldt Wehrmachtsbericht na Wehrmachtsbericht dat steden of dorpen opgegeven worden, nieuwe stellingen betrokken worden, enz. Hoe lang nog???

    19 april 1945
    Ja, hoe lang nog, vragen we ons af. Zoëven heeft Dr. Göbbels gesproken. Morgen is Hitler jarig en daarom die rede. Natuurlijk is het geloof in de overwinning nog ongebroken, ook al worden in de laatste dagen Duitse steden en dorpen en masse bezet. Het is bijna half elf. Nee, geen "Blookertijd". Dar was damals. Het is tijd voor de sirene. Eergisteren hebben we van tien tot 's nachts half twee alarm gehad. Het was een afwisselend programma, dan weer Engelse, dan weer Russische vliegtuigen boven Berlijn. Gisteren hebben we van kwart over tien tot kwart voor drie alarm gehad met hetzelfde programma. Angenehme ruhe. Och, alarm is zo erg nog niet. Het zijn geen grote aanvallen. Het zijn de zogenaamde Schwache Verbände van vijftig tot tachtig machines die Berlijn bezoeken en ons het leven zuur maken. Al een paar maanden hebben we die grappenmakerij achter elkaar, maar de laatste dagen hebben ze er lol in om ons een paar uur achter elkaar uit de slaap te houden. Hé, wacht even! In de verte hoor ik de sirenes gaan! We hebben namelijk nog steeds Lichtsperre, maar nu zal het licht wel snel aangaan en dan gaat de sirene voor de tweede maal. Dan kan ik tenminste mijn accu sparen. We hadden vanavond licht van acht tot negen uur, want aansluitend op het nieuws sprak Dr. Göbbels... Ik ga door met schrijven want het alarm stoort me niet. Ik woon namelijk parterre en de muren zijn ruim zeventig centimeter dik. Het houdt me enkel uit mijn slaap, maar dat haal ik morgenochtend wel in...

    20 april 1945
    Ziezo, daar zitten we weer. Het is twaalf uur middernacht. Vanaf half tien hebben we alweer alarm. Het is intussen alweer een paar maal groot- en klein alarm geweest, maar laat ik eerst even het verloop van gisterenavond of beter gezegd, van hedenmorgen vroeg vertellen. In tegenstelling tot mijn verwachting heeft een groot deel van Berlijn geen stroom gekregen tijdens het alarm. We moeten er zeker maar vast aan wennen dat er in de toekomst helemaal geen stroom meer is. Wacht even, een kleine onderbreking! Voor de derde maal vanavond wordt het signaal "groot alarm" gegeven. Gisteravond heb ik wat geslapen tijdens het alarm. Ik ben wat grieperig en heb af en toe wat koorts, daarom heb ik gisteren de wekker niet gezet en werd ik vanmorgen om half tien gewekt door Frau Simon, omdat het...alarm was! En die grap duurde tot bij twaalven. Maar intussen houd ik me bezig met mijn postzegelverzameling, een aangename tijdsbesteding tijdens het alarm. Vanmorgen was het doel van de vliegers Potsdam en nog een paar kleine stadjes in het voorveld van Berlijn. En vandaag deden de wildste geruchten de ronde. De Russen zouden nog maar vijfentwintig kilometer van Berlijn staan! In dat gedeelte dat eventueel als eerste door de Russen bezet zou worden, waren de winkeliers al begonnen om alles zonder bon te verkopen! Helaas was dat bij ons nog niet het geval. Wel kon men hier bij verschillende winkeliers de bonnen voor de volgende week al inleveren, hetgeen officieel streng verboden is en zwaar gestraft wordt. En langzaam, dreigend, maar onafwendbaar komt de vijand naar Berlijn. De meeste bedrijven werken niet meer en al zijn de fabriekspoorten geopend, gepresteerd wordt er nog maar heel weinig. Ook bij ons is heel weinig te doen. Sinds weken vul ik mijn tijd zo'n beetje met het opknappen van het materiaal, maar ook daarvoor heb ik de laatste tijd geen interesse meer. Ik kom 's morgens zo tegen tien uur, lummel wat in de rondte, ga tegen half twaalf eten en kom daarvan om half twee terug en om twee uur begint de Platzverkauf. Om vier uur denken we er aan om Feierabend te maken. Mijn grootste interesse gaat, afgezien van mijn gedachte aan huis, uit naar mijn postzegelverzameling en mijn geklad in mijn dagboek... Er lopen op dit moment verschillende geruchten door Berlijn, waar ik morgenavond op terug kom, aangenomen dat we er dan nog toe in staat zijn.

    21 april 1945
    Gelukkig! Ook deze dag is om. Nu, vandaag was het een dag met een staartje. Verschillende geruchten van gisteren bleken niet alleen waar te zijn, maar werden zelfs nog door de feiten overtroffen. De tram was vandaag inderdaad stilgelegd en de S-Bahn rijdt nog wel, maar is alleen te gebruiken door mensen met een zogenaamde "rode Ausweis". En in de middag bereikte ons het bericht dat de Russen in het noorden Berlijn binnendrongen! De binnenstad, dat hoorden we de hele dag, lag onder vuur van de Russische artillerie. En om vijf uur bereikte ons het gerucht dat Dr. Göbbels afgetreden zou zijn. Of het waar is? In ieder geval, de bevolking die, tenminste hier in Licherfelde-Ost, nog tamelijk rustig was, was vandaag erg in de war, temeer daar er vandaag zo goed als geen levensmiddelen te verkrijgen zijn. Dan moet iedereen ervoor zorgen dat er drinkwater in huis is, want in verschillende delen van Berlijn is al geen waterleiding meer, at wil zeggen, de waterleiding is er wel maar er komt geen water uit... Dan is ook het laatste restje mannen door de Volkssturm opgeroepen en dat alles bij elkaar is niet bevorderlijk voor de stemming onder de Berlijners. Iedereen die vanavond naar huis ging had de gedachte dat hij niet eerder uit de schuilkelder zou komen dan nadat de Russen voorbij waren. Maar nog zijn velen er niet van overtuigt wie hier het eerste zijn. Ook de Amerikaan is angstig dichtbij... Ondertussen is heel Duitsland in verschillende "fronteilanden" verdeeld. En voor mij is steeds de vraag: hoe staat het in Holland? Hoe lang zal het nog duren? Moge het slechts om dagen handelen!!!

    Zondag 22 april 1945
    Nu is het dan zover. Nadat we een rustige nacht gehad hebben en de zondagmorgen ook rustig verlopen is, is het nu wat men noemt, oorlog! Tiefflieger zwermen rond en de artillerie blaft van alle kanten. De radio is dood door gebrek aan stroom, dus zijn we verstoken van alle berichten. De geruchten van the man in the street moeten ons het nieuws brengen. Vandaag waren de winkels die nog wat te verkopen hadden geopend, maar sloten weer in de namiddag omdat de Tiefflieger iets te rumoerig werden. Gisteren werd ons verteld dat de Russen in het noorden van Berlijn waren binnen gedrongen, maar nu de artillerie bij ons in de buurt het vuur geopend heeft (wat tamelijk ongezellig aandoet) komen er berichten doordat de Russen Berlijn omsingeld hebben! Nu proberen ze vanuit het zuidwesten de stad binnen te dringen. Verschillende plaatsen in de naaste omtrek zijn al bezet en zojuist komen er berichten door dat de Russen Teltow bezet hebben en nu aan de rand van Lichterfelde-Süd staan. Teltow is per fiets hooguit twintig minuten hiervandaan en Lichterfelde-Süd hoogstens tien, maar aangezien we hier nog niet beschoten worden geloof ik niet dat ze al zover zijn. In ieder geval zal de komende nacht spannend worden! Alle medebewoners hebben zich voor de nacht in de kelder geïnstalleerd. Een paar buren hebben geen moed gehad om te blijven en zijn met wat handbagage gevlucht. Ja, nu kunnen we op een paar dagen huisarrest rekenen. Gelukkig heb ik nog wat gedroogde aardappelen kunnen "organiseren", een pond Graupen en een half pond havermout. Ook een pond suiker wist ik nog te vinden. In tegenstelling tot de vorige dagen heb ik weinig brood, maar de eerste dagen kan ik het wel uithouden. Mijn Hauswirtin, Frau Simon, heeft ook nog wel wat, zodat ik daarover niet bezorgd hoef te zijn. Honger zal ik voorlopig niet hebben. Ik was voor vandaag eingeladen bij Frau Hein in Friedenau, maar ik ben blij dat ik daar niet heen gegaan ben, want ik zou niet meer teruggekomen zijn, daar alle straten afgesloten werden.

    Maandag 23 april 1945
    Ziezo, ook deze dag aan het Berliner front is bijna voorbij en ik moet zeggen: we zijn er al aardig aan gewend! Ik heb me eigenlijk nooit een goede voorstelling kunnen maken van het leven in een frontstad, maar nu hebben we al enige ervaring. Vanzelfsprekend hebben we de afgelopen nacht niet veel geslapen en stonden we elkaar vanmorgen al om half zes in de regen een beetje lodderig aan te kijken (helaas was de oorzaak geen cognac maar te weinig slaap) en ons af te vragen "wat nu"? Zijn de Russen nu verder gekomen, is onze buurt bezet, waar halen we brood vandaan, enz., enz. Ja, het enige was om maar eens de tuin in te lopen en eens voor aan de straat te gaan kijken of er wat te zien is. De straat was eigenlijk doods en verlaten, dus konden we er eigenlijk zeker van zijn dat er in onze buurt nog geen Russen zijn. Zo trok ik er maar eens op uit om te zien of er nog bakkers waren die brood verkochten. Overal vond ik een bordje aan de deur waarop vermeld stond wanneer de verkoop zou beginnen. En langzamerhand kwamen er meer mensen op straat en begonnen rijen te vormen voor de zaken die straks met de verkoop zouden beginnen. Ik had me bij een bakker opgesteld die om tien uur met de verkoop zou beginnen. Gezellig om zo met al die vrouwen in de rij te staan. Wat die niet allemaal te vertellen hebben. Nou, dat steekt zo nauw niet! En weer deed een nieuw gerucht de ronde. Amerika en Engeland hebben Rusland de oorlog verklaard omdat, volgens de afspraken in Jalta gemaakt, de Amerikanen Berlijn zouden aanvallen en niet de Russen! Aan het westfront zijn de vijandelijkheden gestaakt en Amerikanen, Engelsen en Duitsers zijn gezamenlijk in opmars naar het oostfront! Die stoute Ivan! Maar weer de vraag: is het waar? Het wordt tijd dat de radio weer speelt of dat er een krant verschijnt. Al een paar dagen zijn we nu al van alle officiële berichten verstoken. Intussen heb ik gelegenheid om op te merken hoe snel een mens zich eigenlijk aanpassen kan. Enkele dagen terug vlogen de meeste vrouwen al naar huis wanneer ze maar hoorden dat er vliegers in aantocht waren. Nu knettert onophoudelijk de Flak en de artillerie en jagen diepvliegers over Berlijn, maar de vrouwen blijven in de rij staan! Als vroeger de Flak maar in de verte schoot was er geen mens meer op straat te zien. Nu knettert het dat het horen en zien vergaat, granaten huilen door de lucht, maar er is maar een enkele die de vlucht neemt! Ja, in de bunkers en kelders zitten er nog genoeg die er voor geen geld ter wereld uit gaan, maar velen hebben toch meer angst voor de honger dan voor een bom! Na twee en een half uur staan heb ik dan toch een brood en na twee uur ben ik er ook in geslaagd om nog wat bij de slager te bemachtigen. Ziezo, nu eerst naar de Felsenkeller, waar weliswaar maar één gerecht gekookt is, maar waar men zich in ieder geval toch nog zat eten kan. Nu overleg ik bij mijzelf wat ik doen zal. Mijn cheffin zal zeker niet verschijnen vandaag. Maar ik besluit toch maar naar de Platz te gaan en te zien of er nog klanten komen. Allicht valt er nog wat te rommelen... Als ik naar huis ga heb ik een twintig stuks sigaren, een handvol sigaretten en drie eieren. Het is half vijf en op weg naar huis krijg ik weer een goed beeld van een frontstad. De Russen schijnen werkelijk niet ver meer van hier te zijn. Er wordt gezegd dat een paar pantsers en een enkele stoottroep hier in de buurt zijn geweest, maar voor vandaag scheen het genoeg te zijn. De straten zijn nu doods en verlaten. De winkels zijn totaal uitverkocht. Onderweg ontmoet ik een paar Duitse patrouilles, op de hoeken van straten liggen soldaten met de zo gepropagandeerde pantservuist en voor de rest niets, zelfs geen fietser of Wehrmachtsauto op de straat. Zijn we reeds in niemandsland"? Af en toe knettert het dat mijn oren er van toeteren. Een Flakbatterij, op een auto opgesteld, veroorzaakte dat lawaai. Op een paar plaatsen in de richting van het Stadtmitte brandt het. Ik ben blij, dat ik thuis ben. Het was de hele dag koud en met regenbuien, maar bij mij brandt de kachel. Bij één van mijn buren kreeg ik voor bewezen diensten avondeten, dat me prima smaakt. Die dame had haar best gedaan en de tafel doet me denken aan kerstmis. Keurig gedekt, met vol bestek en twee kaarsen als verlichting op tafel, bij gebrek aan electriciteit. Helaas konden we af en toe onze eigen woorden niet verstaan, zo blafte de artillerie. Maar nu ik deze regels gepend heb, ga ik slapen, ondanks Flak, artillerie, pantsers of Russen. Rust is goed voor een mens...

    24 april 1945
    Wat schreef ik hierboven? Had ik een goed beeld gekregen van een frontstad? Nee, nu moet ik om mezelf lachen als ik de dag van gisteren vergelijk met vandaag. Gisteren toch, was het de Duitse artillerie die van onze kant af de Russen beschoot. Vandaag waren het de Russen die ons beschoten! Nee, op zo'n dag als vandaag begin je eindelijk te leren wat een front betekent! We hebben vaak de verslagen gelezen van oorlogsverslaggevers, maar ik heb me van zo'n verslag nooit een juist beeld kunnen vormen. Maar sinds vanmorgen half zes heb ik weer wat bij geleerd. Ik werd gewekt door een voor mij onbekend gerommel. Het waren de inslagen van de Russische granaten! De Russische artillerie had het vuur geopend en betaalde nu met woekerrente terug wat de Duitsers hen gisteren geleverd hadden. En hoe! Onophoudelijk donderde het achter elkaar! Een korte fluittoon en dan de inslag. Voor dat ik goed en wel mijn bed uit was waren mijn ruiten er al uit en nauwelijks was ik aangekleed, of mijn kamer was één grote stofwolk! De kruin van een hoge denneboom, die vlak voor mijn deur staat, is er afgeschoten en kwam vlak voor de deur terecht. Dat was mijn eerste schrik. In een paar minuten waren alle medebewoners in de corridor van de kelderruimte, die als hulpluchtbeschermingskelder is ingericht. Nadat we van de eerste schrik een beetje bekomen waren en ons gerealiseerd hadden wat er eigenlijk gaande was, hadden we alweer een inslag te pakken in het bijgebouw, dat ons ook de nodige stofwolken bezorgde. In de loop van de morgen werden nog enkele van de hoogste bomen van hun kruinen beroofd en een hoek van ons dak moest er aan geloven. De moestuin werd op verschillende plaatsen omgeploegd, enfin, de statige Hindenburgdamm werd in een paar uur tijd in een wildernis herschapen! Tot half twaalf duurt die grappenmakerij en dan wordt er in een andere richting geschoten, zodat we een beetje rust krijgen. Wel zijn de inslagen niet ver van hier en horen we de granaten nog steeds over ons heen fluiten, maar we kunnen ons toch op straat begeven. Maar ik ben de enige niet die op straat is. Een vijftal vrouwen en meisjes komen voorbij en op mijn vraag waar ze vandaan komen, hoor ik dat de Russen niet ver meer weg zijn. Nu wonen we zeer slecht uit strategisch oogpunt, langs het Teltow-kanaal, terwijl links en rechts op vijfhonderd meter een brug is. Het is nu tien uur in de avond en wat we nu horen schijnen machinegeweren te zijn, afgewisseld door een enkele granaat die hier in de buurt een doel zoekt. Hier langs het kanaal staan verschillende batterijen opgesteld, zodat het af en toe een beetje ongezellig is. Nog even een typisch staaltje van Duitse discipline. Ik vond mezelf al een hele held, dat ik tussen de granaten door...

    Woensdag 25 april 1945
    Gisteravond heb ik moeten onderbreken. Achter elkaar kwamen een paar granaatinslagen, zodat mijn kamer weer vol stof was. Voor de rest van de dag ben ik in de schuilkelder geweest. Om drie uur in de morgen was het weer wat rustig en heb ik me gekleed op bed gelegd en waarachtig nog tot acht uur kunnen slapen. En verder met mijn verhaal van gisteren: Ik was zo'n beetje aan het wandelen, in hoofdzaak om wat nieuws op te doen. Een paar vrouwen ontmoette ik nog van de overkant van het Teltow-kanaal en die wisten me te vertellen, dat daar al Russische pantsers waren. Maar nu komt het: een eindje verderop houdt een wagen stil bij een winkel en laadt daar nog boter, margarine en een paar balen suiker af! Terwijl de Russen ieder ogenblik om de hoek kunnen komen kijken!! Maar iets zonder bon verkopen? "Das kommt nicht im Frage!" Ja, ieder moment kan een granaat de boter overal heen smijten; twee huizen verderop verkoopt een bakker zijn brood. Maar zonder bon? Moet je net denken! Vandaag heb ik geen lust om op straat te gaan. Er schijnen straatgevechten plaats te vinden. Mitrailleurs, machinepistolen en geweren ratelen af en toe, en zo dichtbij dat het niet mooi meer is, terwijl diepvliegers schieten en bommenwerpers hun eitjes laten vallen. Het moet werkelijk zo zijn dat de Hindenburgdamm gevechtsterrein geworden is. Ik berg nu mijn spullen maar op en wacht op de dingen die komen zullen. Mijn Schutzpapier in de Russische taal, uitgegeven door het Zweedse consulaat, heb ik voor in mijn portefeuille gestopt. Nu maar afwachten... Hier in huis zijn enkel vrouwen. Frau Simon, de huiseigenares, en haar zuster en nog drie andere . Hun echtgenoten zijn allen soldaat, behalve de man van Frau Simon. Haar man was een Jood... Voor het huis is een waranda uitgebouwd, ruim een halve meter boven de grond, die uitkomt in een grote voortuin. De waranda rust op pijlers. In de muur, onder de waranda, zijn nog een paar keldervensters en van daaruit heb ik een tamelijk beschut uitzicht. En zo zie ik af en toe kleine groepjes SS-soldaten met pantservuisten en mitrailleurs in de richting trekken waar de Russen vermoedelijk vandaan komen. Plotseling komen er uit tegenovergestelde richting, maar dan door de tuinen heen, steeds dekking zoekende, een troep Volkssturmers. Even later zijn ze in onze tuin en kan ik ze aanroepen. Daarvan hoor ik dat er twee Russische pantsers en wat Russische soldaten over de brug gekomen zijn. Daarna hadden de Duitsers kans gezien om de brug te laten springen. Die pantsers waren getroffen, maar ze konden het pantserkanon nog gebruiken. De Russen waren zich nu aan het verdedigen, terwijl zij die nog op de brug waren, bezig waren een noodverbinding te maken. Op mijn vraag waarom ze terug kwamen, terwijl er nog SS-soldaten naar voren gingen, antwoordden zij, dat ze heel geen lust hadden om zich voor das Schwein te offeren. Hun commandant had hun gezegd, dat ze moesten blijven totdat de SS versterking had gebracht. Maar toen ze de SS-ers zagen aankomen hadden ze in een onbewaakt moment de benen genomen en drongen zich nu door de tuinen heen, achterwaarts. Ik verzocht hen echter om weer verder te gaan, teneinde te voorkomen dat ons huis ook gevechtsterrein zou worden. Ze hadden een schuilloopgraaf op het oog, die twee huizen verderop in een tuin gebouwd was. Ze zouden hun geweren en pantservuisten buiten de loopgraaf laten liggen en rustig afwachten. Of ik nu zo goed wilde zijn om bij komst van de Russen hun te zeggen dat zij zich in de loopgraaf overgaven... Voorlopig moesten zij zich dekken voor de SS. Ik ga weer naar ons eigen schuilcompartiment om de laatste berichten door te geven. Het schieten in de onmiddellijke nabijheid blijft steeds aanhouden, evenals het bombarderen van de vlakbij gelegen "Adolf Hitler Kazerne", waardoor het huis geregeld staat te dreunen en te schudden. Maar door de spanning van "straks zijn de Russen er" merken we het niet eens meer en even later ga ik weer naar mijn uitkijkpost. Op straat zie ik niets meer gebeuren, maar ik hoor genoeg! Plotseling zie ik een groep SS-mannen terug hollen. Ik zie nog juist dat er een paar voorover vallen op straat, een paar zoeken dekking achter de zware bomen en de rest blijft stil staan met de handen in de hoogte! EN DAAR ZIE IK DE RUSSEN! Een drietal neemt de SS-mannen gevangen, dat wil zeggen, dwingen hen terug te lopen terwijl ze er met hun machinegeweer in de aanslag achteraan gingen. Zeker een twintigtal anderen, ook met het geweer in de aanslag, zoeken naarstig in alle richtingen naar andere soldaten. Dan vallen er ook een paar Russen en dat is voor de anderen het sein om als een gek in het rond te schieten. Ik heb genoeg gezien... Het bovenstaande speelde zich in enkele seconden af, maar nooit zal ik dat schouwspel vergeten. Dit was oorlog... Ik ga weer de schuilkelder in en aan mijn gezicht kunnen ze wel zien, wat er gaande is. Niemand vraagt wat en ik kan niets zeggen. Maar ik heb mijn zin. Ik heb stof voor mijn dagboek...

    We wachten af en minuten duren uren. Ik denk nu koortsachtig na over mijn positie. Een mensen leven heeft op het moment absoluut geen waarde en kunnen die, door straatgevechten opgewonden en verhitte Russen, wel aan mijn neus zien dat ik maar een Hollandse dwangarbeider ben? En gebruiken ze nog consideratie met ons Ausländer? We hebben zoveel gehoord... Verschuilen tot een rustiger ogenblik heeft weinig zin. Maar ik heb ook weinig zin om ze met een vrolijke welkomstgroet tegemoet te lopen. Maar dan wordt me plotseling geen tijd meer gegeven om na te denken! Luid en opgewonden schreeuwen en roepen in de mij van klank zo bekende Russische taal hoor ik plotseling in de achtertuin voor de kelderingang. Onze schuilkelder loopt in het midden dwars door onder het huis door, zodat men van buitenaf eerst een gangetje van een paar meter door moet en dan de hoek om moet. Voor dat gangetje stonden ze nu en schreeuwden iets naar binnen. Het enige wat ik doen kon, was roepen: "Niks soldat hier, Hollanski". Dit riep ik een paar maal en als antwoord werd er een paar maal een salvo met een machinegeweer gelost... En steeds bleef ik maar roepen: "Niks soldat hier, Hollanski". Met mijn Schutzpapier stond ik al in mijn handen. En eindelijk kwam er een soldaat, in beide handen een revolver, om de hoek en allen stonden met de handen in de hoogte. "Niks soldat?", vroeg hij mij. Nee, niks soldaat, Hollanski en ik behoef niet te vertellen dat het water mij zo ongeveer in de schoenen stond. "Ah, koed, koed", zei hij en riep iets tot de anderen, waarna die ook met pistolen en geweren in de hand beneden kwamen. Snel werd de kelder aan een eerste onderzoek onderworpen en daarna konden we onze handen weer laten zakken. "Ah, Hollanski, prima" zei de sergeant die de leiding had. Voor een moment namen ze even rust, droogden hun bezweette gezichten wat af en vroegen water, hetgeen wij echter eerst moesten drinken. Maar geschreeuw van buiten deed hen weer opspringen en nu moest ik mee. Ik begreep niet wat ze wilden, maar het feit dat ze me gezegd hadden "Hollanski, prima" gaf me alweer zoveel moed, dat ik wel wat onzeker, maar toch met vertrouwen met hen mee ging. Buiten wees hij op de etages van het huis en vroeg me toen: "Deutsch Soldat?" Ik begreep hem en antwoordde: "Nee, niks soldat". Achteraf gezien was dat erg lichtvaardig, want overal in de buurt waren de Duitsers geweest en het zou heus niet onmogelijk zijn, dat er een paar een schuilplaats bij ons gezocht hadden of zich verdekt hadden opgesteld om straks tot een aanval over te gaan. Maar nu moest ik mee naar boven om alle kamers te openen en er in te kijken. Zodra ik een deur had opengedaan, voor zo ver ze niet openstonden, en binnen gestapt was, loste hij over zijn hoofd een paar schoten de kamer in en kwam dan zelf binnen kijken. 28 kamers telde het huis en toen ik weer beneden kwam stond weer het water in mijn schoenen... De stoottroep ging weer verder, maar direct daarna kwamen weer andere binnen, weer was het "doe, deutsch soldat?" Maar heel was rustiger antwoordde ik nu "niks soldat, hollanski" Maar deze stoottroepen hadden wat meer tijd en nu klonk het "oer, oer!" En hiermee kon ik mijn horloge offeren. Ik had voor mijn opgespaard geld een paar horloges gekocht want het Duitse geld was met het eindigen van de oorlog toch niets meer waard. We waren bevrijd door de Russen. Drie dagen en nachten moesten we in de kelder blijven wonen. Ik had bewegingsvrijheid en kon me rustig buiten vertonen. Wel werd me ieder ogenblik gevraagd of ik Duitser was, maar het was al voldoende als ik zei "niks deutsch, Hollanski" Naar papieren is me nooit gevraagd. En natuurlijk brandt nu de vraag op uw lippen "hoe waren nu die Russen?" Ik kan u nu mijn eigen ervaringen vertellen en weergeven, hetgeen zich bij ons in de kelder heeft afgespeeld en hoe vaak en onder welke omstandigheden er een revolver op me gericht was. Ik kan een keus maken uit datgene wat ik later vernomen heb van anderen, maar ik doe het niet. Ik kan u alleen dit zeggen, soldaten zijn over het algemeen niet zulke heilige boontjes, maar wanneer een leger, bestaande uit verschillende volksstammen, die in ontwikkeling zeden en gewoonten hemelsbreed verschillen met West-Europa, een leger dat bijna uitsluitend "spirit" (96% alcohol) drinkt en liefst met halve liters tegelijk, als zo'n leger eindelijk eens zijn triomf kan botvieren op de vrouwen van de zo gehate vijand, dan gebeuren er dingen die geen enkele West-Europeaan kan goedkeuren, ook al is hij nog zo anti-Duitser. Het ligt niet op mijn weg om verstrekkende gevolgen daarvan te voorspellen en ik wil allerminst beweren dat de Russen beestmensen zijn. Dat zijn de Nederlanders ook niet, maar als we gaan vragen hoe de Nederlanders in vroeger jaren in Nederlands Indië te keer zijn gegaan, dan staan we waarschijnlijk ook gek te kijken. Dit kan ik zeggen, wij als buitenlandse dwangarbeiders hebben een goede behandeling gehad en alle mogelijke medewerking. Alleen waren er maar weinig onder ons, die hun horloge hebben kunnen houden. Ik heb Hamed, Achmed en hun vrienden niet meer gezien, gelukkig maar. Ze hebben het me vaak verteld wat er zou gebeuren als het rode leger Berlijn binnen zou trekken. Ik had ze niet graag ontmoet als eindelijk bevrijde gevangenen. Ze hadden het me al vaak beloofd: "Roeski kom, doe auch roeski soldat! Doe niet! Viel snaps drinken, viel maatke (vrouwen)!!!" Maar ik heb altijd gedacht het zal wel loslopen, maar nu weet ik beter.

    Zaterdagavond, 28 april 1945 in Saarmund
    En nu zitten we dan in Saarmund, ongeveer 25 km buiten Berlijn. Vanmorgen kregen we bevel om binnen een half uur te vertrekken, want de Hindenburgdamm zou afgebrand worden. Er waren te veel "weerwolven" in onze buurt. Naderhand vernam ik, dat het niet doorgegaan is. Ik ben in het gezelschap van mijn huisgenoten en nog 5 Hollanders. We waren reeds 12 dagen onderweg, steeds in een andere richting, maar iedere keer moesten we weer terug omdat er nog gevochten werd. Maar nu hebben we tamelijk officiële berichten dat we door kunnen gaan naar Wittenberg.

    1. Op drie februari 1945 verschenen bijna duizend Vliegende Forten van de Amerikaanse Achtste Luchtmacht bij helder weer boven Berlijn en deden van hoogten variërend van achtduizend tot negenduizend meter een alles verwoestende aanval op het regeringscentrum van de stad. De verliezen onder de Berlijnse bevolking waren bijzonder hoog; bijna vijfentwintigduizend mensen kwamen om het leven.
    2. Op twee maart 1945 constateerde de Amerikaanse 83ste divisie dat een brug over de Rijn bij Düsseldorf nog onbeschadigd was. De Duitsers bliezen de brug echter op, vlak vóór de Amerikanen de brug konden veroveren. Een dag later, op drie maart, probeerden de Amerikanen het opnieuw bij de vijfentwintig kilometer noordelijker gelegen Adolf Hitler Brücke, maar deze overspanning vloog ook voor de ogen van de Amerikanen in de lucht...
    3. Op zeven maart was het de Amerikanen gelukt de Ludendorff Brücke bij Remagen, ten zuiden van Bonn, te veroveren. De Duitse poging om de brug op te blazen mislukte. Op zeventien maart naderde de negende infanteriedivisie de autosnelweg van Frankfurt naar Keulen.
    4. Tijdens operatie Plunder, de vorming van een Brits bruggehoofd over de Rijn bij Wesel, werden bij daglicht Britse en Amerikaanse parachutisten gedropt op de tegenoverliggende oever, ter ondersteuning van twee infanteriedivisies en een commando brigade die de rivier overgestoken waren.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    Ausweis
    Identiteitsbewijs met werkvergunning, afgegeven door de Duitse bezettingsautoriteiten.
    brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    divisie
    Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
    Flak
    Flieger/ Flugzeug Abwehr Kanone. Duits luchtafweergeschut.
    Führer
    Duits woord voor leider. Hitler was gedurende zijn machtsperiode de führer van nazi-Duitsland.
    Gauleiter
    Leider en vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    operatie Plunder
    Grootschalig geallieerd offensief met als doel het vormen van een bruggehoofd over de rivier de Rijn nabij de stad Rees, van 23 maart t/m 28 maart 1945.
    rode leger
    Leger van de Sovjetunie.
    spoorwegstaking
    Deze werd op 17 september 1944 via de radio afgekondigd en ingewilligd door het Nederlandse spoorwegpersoneel. De spoorwegstaking diende ter ondersteuning van het geallieerde plan Market Garden. Nadat de geallieerde luchtlandingsactie mislukt was hielden de arbeiders de staking vol tot aan de bevrijding.

    Wachten in Wittenberg

    Op weg naar huis, het kamp Jozef Stalin
    We wilden vanmorgen in de richting van Beelitz gaan, maar nauwelijks onderweg of daar kwam een karavaan Fransen terug, gezien het gebied tussen Saarmund en Beelitz nog niet vrij van vijanden is. Na enig overleg besloten we dan maar om via Luckenwalde naar Wittenberg te gaan. Het was vrij koud, doch daardoor goed weer om te lopen. We hielden een rustpoos even buiten bij een weide van een dorp, waar vrij veel koeien en paarden liepen. Een Russische soldaat kwam voorbij en vroeg ons waarom we geen paard en wagen namen. Ja, daar voelden we wel wat voor. Het antwoord was: "wat je nodig hebt dat neem je!" Helaas was er geen wagen en tuig in de buurt, maar er was weer wat anders. Een paar Italianen hadden een kalf geslacht en er bleef nog genoeg vlees over voor onze ploeg, dus wij aan het snijden! De reis verliep zonder ongelukken, behalve dan dat er een wiel brak van mijn wagen, een fiets-aanhanger. Maar dat was niet zo erg, een soldaat verschafte me een fiets, waar de wielen nog goed van waren en in tijd van een kwartier was het zaakje weer gezond. Dan hadden we hier in Trebbin weer geluk. Frau Simon ontmoette hier een oude kennis en zie, twee woningen waren te onzer beschikking. Dat was een geduchte concurrentie tegen onze zo spreekwoordelijke Hollandse gastvrijheid. En weer werd ons programma veranderd. Mijn Duitse kennissen besloten om hier te blijven en dus trek ik morgen met mijn Hollandse kameraden verder. En als ik terugdenk aan die dagen, die achter ons liggen, aan onze overhaaste vlucht zonder behoorlijke wagen voor onze bagage en aan die tocht door het pas veroverde Lichterfelde en Teltow, langs rokende puinhopen, stukgeschoten materiaal, verpletterde fietsen, motorfietsen en auto's, opengereten straten, langs paardenkadavers en soldatenlijken, als ik denk aan die verwrongen uitdrukkingsloze vrouwengezichten, in één nacht tijds tien jaar ouder geworden, dan vraag ik mij af, kan het Christendom de verantwoording dragen van deze consequenties? Duizenden vluchtten er met ons, honderden meisjes heb ik gezien, kinderen nog, die met verwilderde angstogen keken naar alles wat man was. Mijn hart draait me om, zó was de vergelding niet bedoeld...

    Maandag 30 april 1945
    Zo zijn we dan vanmorgen vertrokken met voorlopige bestemming Luckenwalde. Onderweg zaten we nog in een gedeelte, dat frontgebied was. Er werd aardig geschoten en plotseling kwamen uit het bos een paar Russische soldaten met een stuk of wat krijgsgevangenen. Het bos aan de linkerkant van de weg was pas gezuiverd en nu waren er nog enkele verstrooide groepen in het rechtergedeelte van het bos. Na een paar dagen van rust deed het schieten, dat we weer van dichtbij hoorden, weer onaangenaam aan, en ik was blij, dat we weer in de bewoonde wereld waren. Het was half drie, toen we Luckenwalde bereikten. Hier was alweer een beetje ordening geschapen en was het plunderen verboden. Nu moest gelegenheid gezocht worden om wat eten te koken. Al spoedig werd een vrouw bereid gevonden, die haar keuken aan ons afstond en ook nog een grote pot koffie voor ons zette. We besloten om naar Jüterborg te gaan, 13 km. Verderop gelegen, Maar we werden gewaarschuwd, dat we hoogstens 5 km verder kwamen. We lieten ons echter niet zo gauw uit het veld slaan en besloten om maar eens te kijken wat er aan de hand was. Nauwelijks waren we op weg of een Russische soldaat kwam ons achterop met paard en wagen en hij hield net zo lang aan, totdat we onze wagens achter de zijne gebonden hadden en op zijn wagen plaats genomen hadden. Dat was weer het type Rus, dat ik altijd onder de krijgsgevangenen zo bewonderd heb! Altijd tot helpen bereid! Zo bereikten we al spoedig een punt, waar weer een Russische wachtpost stond, die ons rechtsaf stuurde. Verder gaan was verboden en we moesten of terug, of ons in het Lager melden, dat hier was. We stonden wel een beetje huiverig tegenover het Lager, maar er bleef ons toch niets anders over. We zijn niet erg voor Lagers! Ook hier was de Russische leiding merkbaar, d.w.z. "help uzelf"! Zoek een kamer in een barak, zoek een bed en welterusten! Eten? Was nog niet aanwezig! Er werd verteld, dat er morgen koks en de nodige fourage zou komen, maar.....afwachten! In ieder geval was het een grote geruststelling, dat hier ook Amerikanen en Engelsen aanwezig waren. Voormalige krijgsgevangenen, waar we ons een beetje mee konden onderhouden. Zij vertelden ons, dat dit een soort doorgangslager was en dat we weldra op transport gesteld zouden worden naar Holland.... En het was op het moment, dat ik in de rij stond bij de enige waterkraan, die nog liep in het kamp, dat ik genoot van een sinds lange tijden ontbeerde Engelse sigaret....

    Luckenwalde, 1 mei 1945
    Ook deze dag is voorbij gegaan zonder dat er iets bijzonders gebeurde. Alleen morgen..... Ja, morgen zal er weer van allerhand komen! Maar we kunnen het niet zo lang uithouden! We hebben nog één keer te eten en dan is onze voorraad op. We zullen dus morgen, indien er niets georganiseerd is, zelf wat moeten organiseren of moeten vertrekken. Waarheen? Waar God ons brengt! Zo langzaam aan wordt het kamp vol en iedereen stelt de zelfde vraag: waar kunnen we eten krijgen?? Wanneer ze het er op aansturen, dat we zelf voor ons eten moeten zorgen, ziet het er voor de Duitse bevolking droevig uit! Dan wordt het roven en plunderen op grote schaal. Vandaag werd er verteld, dat er met het aanwezige rijdend materiaal de nog overgebleven voorraden bij de boeren zouden worden opgehaald, ten behoeve van het kamp. Het kamp is een voormalig kazerne-terrein, dat midden in een bos gelegen is. Het zou een prachtig "Erholungskamp" zijn, wanneer er voor voldoende eten gezorgd was.... Hier heb ik een nieuw soort oorlogspudding leren kennen. Koffiedik met suiker.... Een product van jarenlange lagervoeding en ondervinding.... Maar dat staat vast, we zijn nog niet in Holland....

    Organiseer! Woensdag 2 mei 1945
    Zo hadden we dan gisteravond besloten om voorlopig te blijven en er vandaag op uit te trekken om eten te organiseren. Een mogelijkheid om naar Wittenberg te vertrekken was er nog niet, omdat, zoals ons verteld werd, er overal nog weerstand geboden werd. Zo trokken we er dan tegen acht uur op uit, weldra gevolgd door tientallen anderen, allen met het zelfde doel, organiseren! Het eerste huis, dat we tegen kwamen, werd aan een onderzoek onderworpen en laat nu de kelder vol met aardappelen zitten! Dat was een feest! Vier zakken vol hebben we meegenomen en bij een paar Polen kon ik voor een paar sigaren en sigaretten nog een stuk spek ruilen van een pond of zeven! o waren we binnen 2 uur terug en u kunt zich voorstellen, wat voor een gezicht de achtergeblevenen trokken! Maar het was nog niet genoeg! Van enkel aardappelen kan een mens niet leven. Vet en vlees moesten we hebben. En dus trokken we er in de namiddag weer op uit. Ons doel was nu een dorpje, dat iets ter zijde van de hoofdweg lag. De meesten trokken de hoofdweg langs, maar ik wilde natuurlijk weer iets aparts. En onderweg kwamen we 3 Belgen tegen, die teruggestuurd waren, omdat er achter het dorp nog Duitsers zaten. Maar eigenwijs, zo als ik vaak ben, dacht ik niet aan terugkeren en wilde minstens ook zo ver totdat ook wij teruggestuurd werden. Weldra waren we bij de eerste huizen aangekomen of daar kwam al een Russische soldaat, die ons vroeg waar we heen wilden. We konden hem niet aan zijn verstand brengen, wat het doel van onze reis was, maar gelukkig was er een oude Poolse vrouw, die Duits sprak en als tolk dienst kon doen. Ja, nu begreep hij het. Als je 3 dagen in een Lager zit zonder eten, dat gaat niet. Nadat ze samen overlegd hadden, moesten we meekomen naar een geitenstal, waar die soldaat in een hoek ging graven. En wat kwam er uit de grond vandaan? Een Keulse pot met 9 "Dauerwürste", 2 hammetjes en 2 stukken gerookt spek! Dat gaf een rondedans. We klopten die soldaten op hun schouders en zeiden: "ha, Ruski, kameraad, prima, prima! Het was weer de Russische mentaliteit, zoals ik die heb leren kennen onder de kameraden van Achmed, mijn vrienden uit Lichterfelde-Ost. En weer konden we de terugtocht vol glorie aanvaarden. Maar ook anderen hadden georganiseerd en hadden maar liefst een hele koe geslacht. Nu wisten ze met hun vlees geen raad en ieder die lust had kon een stuk weghalen. Al gauw had ik een voorpoot te pakken en stond ik die uit te benen. Behalve een paar mooie stukken braadvlees zat er ook nog een aardig beetje vet aan, waar ik altijd een zwak voor heb. Dan viel er ook nog een mooi beetje soepvlees af, dus werden de benen doorgehakt en met het vlees in een grote pan water op het vuur gezet, Dan waren er nog grutten, erwten en aardappelen, ook dat verdween in de pan. En dat werd een soepie, meneertje... Daarbij stond de ouderwetse snert werkelijk in de schaduw... We hebben dan ook niet gegeten, maar gevreten en er bleef nog een een flink deel over. Tot slot van de dag hebben we een paar flensjes gebakken met stroop en het scheelde niet veel of we ploften.... En zo is deze dag ook weer voorbij en voor morgen staat als no. 1 organiseren op het program. Op die manier wordt het toch een "Erholungskamp"...

    Donderdag 3 mei 1945
    Ook vandaag zijn we er dan weer op uit getrokken om wat te organiseren, maar deze dag was niet zo gelukkig als gisteren. Ons hoofddoel was meel, erwten en vooral vet. Helaas liet zich geen soldaat zien, die ons de weg wees, dus moesten we eenvoudig de woningen binnen gaan en vragen of er voor ons arme Ausländer nog wat over was. U kunt begrijpen, dat we op die manier met een lege wagen weer naar huis konden gaan. Men moet in die situatie zich eerst "inwerken" voordat men zonder schroom een huis binnen gaat en dan zonder wat te vragen of te zeggen de kasten en kelders nasnuffelt. Het is zuiver plunderen wat men doet maar het is oorlog en nood breekt wetten. Het eerste wat de mensen zeggen als men binnen komt: "och, hier hoeft u niet meer te zoeken, hier is alles al weg gehaald" Maar ik zoek verder en ja, daar vind ik in de kelder een zak met ongeveer 50 kilo bloem. En als ze dan zien, dat ik die gevonden heb, beginnen ze te huilen en te jammeren van het laatste beetje meel, dat ze nog in voorraad hebben, maar zo heb ik de boeren wel leren kennen, dat ik er van overtuigd ben, dat ze altijd nog wel een voorraad ergens verstopt hebben, zodat ik zonder gewetensbezwaren een flink deel voor ons meenemen kan. Maar één is er bij ons, die geen jammerende vrouwen verdragen kan en dan ook niet hebben wil, dat ik wat meeneem. Als ik dan toch ongeveer 5 kilo meegenomen heb en ik ben een boerderij verder, wordt het zakje terug gebracht.... Op die manier heeft het geen zin om te organiseren en we besluiten dan ook mijn kamergenoot en ik om alleen verder te gaan en voor onze kamer alleen te organiseren. We vinden dan nog 20 kilo ongemalen tarwe en 10 kilo rogge. Op zoek naar zout worden we naar het enige café gestuurd, dat het dorp rijk is en uiterst vriendelijk ontvangt de waard ons en geeft vol ijver het gevraagde en hij geeft ons zelfs nog 3 pakken lucifers mee. Ja, ook 3 pakjes poeder voor stuk gelopen voeten is ons deel. Die voorkomendheid komt me een beetje al te verdacht voor en ik ben dan ook er van overtuigd dat er nog allerhand in huis was, maar ik heb geen lust meer om de boel hier ook overhoop te halen, te meer daar we geen wagen bij ons hebben. Ik heb al rond gekeken naar een goede wagen, maar die waren in het dorp niet meer te vinden. Onderweg haalde ik nog een koffiemolen uit een keuken om de tarwe en rogge te malen. Zo waren we toch niet voor niets weg geweest en hadden we de mogelijkheid geopend om dan toch ons dagelijks brood te bekomen. Op dit moment staat dan ons eerste brood in de oven en zijn we alle vier in spanning hoe onze eerstgeborene er uit zal zien. Intussen deed de erwtensoep van vandaag die van gisteren weer geduchte concurrentie aan en moeten we er werkelijk voor oppassen dat onze magen niet al te veel te verwerken krijgen, want zieken kunnen we hier niet gebruiken. En dan hebben we in deze dagen het terrein eens rondgesnuffeld en het is niet te geloven, hoeveel materiaal hier vernietigd is geworden. Grote loodsen met allerlei materiaal zoals filmapparaten, telexapparaten, vliegtuig-radio-apparaten, gereedschap van allerlei aard liggen hier in honderden kisten opgeborgen en vallen nu ten offer aan de plunderwoede van ons, Ausländer.... De Russen hebben er blijkbaar geen interesse bij. Honderdduizenden gele potloden liggen verstrooid door de loodsen, geen mens kijkt er naar om. Vandaag overkwam ons nog een droevig voorval. We waren er vanavond nog even op uit getrokken naar een grote leegstaande boerderij. Iets moest er volgens mij nog te vinden zijn. We waren zo'n beetje aan het snuffelen tegelijk met een troep Belgen, toen één van hen een schreeuw gaf vanaf de zolder. Zijn kameraden vlogen naar boven en wij er achteraan, maar het was al te laat. Dat wil zeggen voor ons. Vijf grote zijden spek, ieder van minstens 35 pond, was de oogst van de Belgen! Holland had een verliespunt te boeken....

    Vandaag werd er verteld, dat de Duitse troepen in Italië en Oostenrijk de strijd gestaakt zouden hebben, terwijl de Amerikanen in Holland per dag ongeveer duizend ton levensmiddelen naar beneden gooiden.... Of het waar is? We hebben al zo veel verhalen gehoord.

    Vrijdagavond 4 mei 1945
    Er is weer een dag voorbij. Een dag, die zich kenmerkte door bedorven magen, zodat van organiseren niet veel terecht kwam. Maar er was toch een lichtpunt. Vanmorgen om 8 uur meldde zich een verbindingsman, die het aantal Hollanders kwam tellen die in het kamp aanwezig waren. Er zou brood, worst en warm eten verstrekt worden. Tevens was het verboden om zonder noodzaak het kamp uit te gaan, terwijl ook het slachten verboden werd. En werkelijk, vanmiddag om een uur of 4 werden we uitgenodigd om per persoon 150 gram te komen halen. Dat zal ons dagelijks worstrantsoen zijn. Brood was helaas niet aangekomen. maar warm eten kon om half 8 gehaald worden, dus een begin van ordening was er. Er was ergens op het kamp, dat geweldig groot is, en tientallen barakken omvat, een grote centrale keuken en die was enkele dagen geleden door de Fransen in gebruik genomen. De regeling liet nog wel wat te wensen over, maar in ieder geval is er nu echt een begin van regeling.

    Zaterdag 5 mei 1945
    En nadat we ons gisteravond rustig in onze krib hadden laten vallen met het behaaglijk gevoel, dat er voor ons gezorgd werd, sliepen we toch tamelijk onrustig, ten eerste omdat onze magen nog niet in orde waren en ten tweede werd er tamelijk geschoten in het bos. En dan werden we vanmorgen onaangenaam gewekt met de mededeling, dat we om 12 uur het kamp geruimd moesten hebben. Alles inpakken en wachten op het marsbevel. We moesten weer terug naar Luckenwalde. Hier zouden Russische soldaten ingekwartierd worden. Ja, daar stonden we met ons goede gedrag, ons hele hebben en houden opgepakt af te wachten wanneer het vertreksein gegeven zou worden. Het was half 1 en daar kwam de mededeling dat we.... alles weer mochten uitpakken want we mochten niet weg. Later op de dag hoorde ik, dat er toch nog een mogelijkheid geweest was om in de richting Wittenberg (het zo zeer begeerde doel, want dat is door de Amerikanen bezet) te trekken. Zo wordt er ook verteld, dat Noord-Holland door de Amerikanen bezet is en de Duitsers zich enkel nog ophouden in Zuid-Holland en een deel van Zeeland. Maar alles wat verteld wordt zijn geruchten en zo leven we dan volkomen geïsoleerd van de buitenwereld en blijft ons enkel over.... afwachten! Intussen hebben we de middag doorgebracht met slapen en het enige wat we gegeten hebben waren een paar sneetjes brood met een plakje worst. Ook onze maag had rust nodig.

    Zondag 6 mei 1945
    Laat nu gisteravond mijn zwager me komen opzoeken! Hij had een wederzijdse kennis gesproken, die hem vertelde, dat ik ook hier onderdak gevonden had. En dan kwam er gisteravond één naar het heette officieel bericht, dat de oorlog in Holland beslist was, evenals in Denemarken. Ook sprak ik nog een Hollander, die voor ongeveer 3 weken terug de zender "Radio Oranje" gehoord had en ons verteld, dat den Dolaard gesproken had over een luizen-epidemie, die in Amsterdam uitgebroken zou zijn. Dan zouden ze in Amsterdam al weken zonder water zitten, terwijl de lijken bij honderden in kerken opgestapeld lagen wegens gebrek aan begrafenis-mogelijkheid. Ook vielen de mensen eenvoudig dood op straat van de honger, dus erg hoopvol waren die berichten nu niet! Dan vertelt één, dat er om de grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam en den Haag gevochten is, terwijl de ander weet te vertellen, dat die steden vrij gegeven zijn. Maar ik weet het niet, mijn gevoel zegt me dat ik mijn familie in ieder geval levend terugzie. Dat mijn voorgevoel mij niet bedriege... Maar nu verder weer eens iets nieuws van ons Lager. De voedselvoorziening functioneert nog niet zo als het wezen moet. Vandaag, b.v. was er enkel wat soep. Brood en worst waren nog niet aangekomen. Maar een ander lichtpunt is, dat er 2 dokters zijn aangekomen met een behoorlijke voorraad medicamenten. Ook wordt er morgenavond een cabaretavond georganiseerd, zodat men niet meer zo erg de indruk heeft, dat men in een toevlucht voor onbehuisden zit.

    Maandag 7 mei 1945
    Dit zal dan de dag zijn, waar de wereld sinds jaren al naar uitgekeken heeft. Officieel werd hier bekend gemaakt, dat Duitsland vanmiddag om 14.21 uur gecapituleerd heeft!! Het werd hier op onze cabaretavond van het toneel af bekend gemaakt, gevolgd door het Wilhelmus, wat door ieder natuurlijk uit volle borst meegezongen werd. Nu vallen alle dagelijkse voorvallen in het niet en is er alleen de vraag "hoe komen we zo snel mogelijk naar Holland!" Velen spreken er al over om morgen de wagens in orde te maken. Brood te bakken en nog wat andere levensmiddelen op te doen en overmorgen te vertrekken in de richting Wittenberg, waar, volgens de algemene opinie, de Amerikanen voor een snelle terugtocht zorgen naar het vaderland... Overigens is van een dolle uitgelaten stemming niet veel merkbaar. Komt het doordat we al zo lang van officiele berichten verstoken zijn of door het feit, dat we reeds enigszins in een vredestoestand leven? Of zijn we nu zo beïnvloed door alles wat we meegemaakt hebben, dat we onverschillig geworden zijn?

    Dinsdag 8 mei 1945
    Alweer een dag voorbij evenals de "Wittenbergstemming" van gisteravond, temeer daar onze barak voor vandaag aangewezen was om appies te schillen. Het leven gaat hier gewoon verder alsof er nooit geen oorlog bestaan heeft, of, misschien beter uitgedrukt, nooit geen vrede bestaan heeft. Men krijgt op het laatst zo'n idee van een uitgestotene als men in zo'n kamp zit, waar geen radio of krant is, zodat men van alle kanten van nieuws verstoken is. Ik ben dan ook vanmiddag weer eens naar het naburige dorp geweest, eerstens om te zien of er nog wat te organiseren was en ten tweede om weer eens met een paar mensen te praten. Te halen was er niet veel meer, een halve zak aardappelen en een kilo of 6 a 7 rogge. Spek en vet was ons doel, maar daar is zeer slecht aan te komen, temeer daar voor ons slachten verboden is. Ons eerste doel was het enigste café van het dorp, waar we de vorige keer zo gastvrij onthaald werden door de waard. Ik vroeg nu of hij wat voor ons te drinken had. Alles uitverkocht, maar een kop koffie kon hij nog wel voor ons zetten. Ook hier hoorden we dan, dat de oorlog sinds gisteren afgelopen was, maar meer wist hij ons ook niet te vertellen, b.v. of Hitler nog leefde of één van die andere kopstukkken, maar ook hier was niets naders bekend. Maar laten we bij onze Lagerbelevenissen blijven. Gisteren hebben we weer eens een paar broden gebakken van gemalen tarwe. Nu kan men over het algemeen niet zeggen dat een brood van zuiver tarwe, zonder gist of iets dergelijks gebakken, veel op kerstcake lijkt, het is n.l. nogal vrij zwaar, maar voor ons product van gisteren hebben we o.a. een zaag genomen om het klein te krijgen. Maar na 2 jaar Berlijnse ondervinding kan men een stootje verdragen. In ieder geval over de smaak viel niet te twisten, die was uitstekend. Intussen hebben we formulieren gekregen, die we invullen moeten. Naar het heet zijn die voor een Russische instantie, die binnenkort onze passen komt controleren. Zo schijnt er dan toch met onze aanwezigheid rekening gehouden te worden. Alhoewel er vandaag wel soep was, maar geen brood en worst.

    Donderdag, 10 mei 1945
    Weer is er vandaag een bevel gekomen, dat de Hollanders en de Belgen het kamp moeten verlaten en een ander moeten betrekken in Luckenwalde. Er begint nu juist een beetje ordening te komen, b.v. er hing vandaag een officiele bekendmaking op het aanplakbord van de onvoorwaardelijke capitulatie van Duitsland met enkele bijzonderheden er bij. En dan hing er ook een lijstje, waarachtig met onze toewijzing voor vandaag. En dat bedroeg: 80 gram kaas, 200 gram brood, 100 gram worst, 20 gram suiker en werkelijk 10, zegge tien gram tabak. Ook koffie werd genoemd, maar het is nog niet uitgemaakt hoeveel en of het bonenkoffie is of surrogaat. Dan is er bekend gemaakt, dat er binnen een dag of tien Hollandse officieren, evenals voor andere nationaliteiten, zouden komen om ons vertrek naar Holland te regelen. Dit is dan een officieel bericht uit het hoofdkwartier van Eisenhower. Maar ook deze dag is dan bijna ook weer ten einde en wachten we maar af wat de dag van morgen ons brengen zal...

    Vrijdag, 11 mei 1945
    En daar staan we nu weer! Vertrekken of niet vertrekken! De situatie is eigenlijk als volgt. De Fransen, die ver in de meerderheid zijn, willen het gehele kamp voor zich opeisen. Ze hebben, door de aanwezigheid van krijgsgevangenen een semi-officiële commissie, die nu voor de tweede maal gecommandeerd heeft, dat de Hollanders en de Belgen het kamp moeten verlaten, maar de Hollandse en Belgische commissie, die zich hier uit eigen initiatief gevormd hebben, zijn niet zo gemakkelijk te overrompelen en beroepen zich op de proclamatie van Eisenhower, waarin gezegd werd, dat iedere nationaliteit groepen moet vormen en in de kampen moeten blijven waar ze zijn. Het aantal Hollanders, dat hier nu intussen bijeen is bedraagt ongeveer 500. En, zegt de commissie, onze groep is groot genoeg om zich te handhaven. Nu zijn ze naar de Russische commandant gegaan en die zal de zaak onderzoeken. Wanneer die nu zegt, dat we blijven kunnen, dan blijven we. In ieder geval kunnen we overal weer aan merken, dat we gelukkig van de dictatuur verlost zijn. Nu heeft tenminste iedereen wat te zeggen.. Maar onze bagage staat weer ingepakt en gereed om op onze karretjes te laden. Het is prachtig zomerweer en heerlijk warm om in de middaguren een kilometer of 8 terug te lopen naar de stad Luckenwalde...

    Nog steeds Vrijdag 11 mei 1945
    En nog steeds zitten we in het kamp "Jozef Stalin". Nog steeds, maar de Belgen hebben het veld moeten ruimen en het aantal Fransen is weer met een paar honderd vermeerderd. Nu is er weer sprake van dat we morgenvroeg om 9 uur moeten vertrekken. Maar onze verbindingsman blijft op het standpunt staan, dat de Russische commandant ons er eerst uit moet smijten alvorens we het veld ruimen. Inmiddels trachten we hier de tijd zo gezellig (ahum) mogelijk door te brengen. We hebben in een zaaltje van onze barak een piano staan en nu is er iedere avond dansen. Het aantal dames is wel niet groot, maar er is onder dat kleine groepje veel animo. Ze hebben ook zo'n lange tijd geen gelegenheid gehad om met mannen om te gaan... Maar, om bij meer nuchtere zaken te blijven, onze rantsoenen, die ons gisteren beloofd zijn, hebben wij nog niet gekregen. Enkel hebben we per hoofd ongeveer 10 zegge tien ongebrande koffiebonen gekregen! Maar onze tabak, suiker en kaas, heb ik nog niet gezien. De Fransen... die hebben hun rantsoen al op...

    Zaterdag 12 mei 1945
    En nog steeds in het "Jozef Stalin"lager. Morgenvroeg om 8 uur gaan we officieel weg... In ieder geval hebben we vandaag onze kaas gekregen. In poedervorm. Een beetje water er bij, doorroeren en de heerlijkste smeerkaas is daar... Maar sombere berichten bereikten ons vandaag. In Amsterdam zouden 16.000 personen de hongerdood gestorven zijn. In den Haag 11.000. Wat kunnen wij er voor commentaar op geven. En nu kennen we nog niet eens de ellende in volle omvang. Misschien is het maar beter ook. Anders zou hier misschien nog een revolutie onder de buitenlanders uitbreken en werd het bloedbad nog groter. Ik ben er van overtuigd, dat de Gerechtigheid recht zal doen... Weer hebben we wat nieuws gehoord. Het Nederlandse volk ligt ziek in bed. De voornaamste voeding mag op het ogenblik alleen bestaan uit gedroogde aardappelen, puddingpoeder en suiker. Duizenden kinderen zijn reeds naar Ierland vervoerd om daar weer aan te sterken. De stemming wordt hier steeds ondraaglijker en steeds sterker wordt de roep naar huis! En wie zullen ons begroeten als we thuis komen?

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    dictatuur
    Staatsvorm waarbij de macht in een land in de handen is van één persoon, de dictator. Oorspronkelijk een Romeinse staatsvorm voor tijden van nood, waarbij de totale macht 6 maanden in de handen lag van één persoon om de crisis het hoofd te bieden.
    Radio Oranje
    Radiozender die gedurende WO II vanuit Londen uitzond. Speciaal gericht op het bezette Nederland.
    revolutie
    Meestal plotselinge en gewelddadige ommekeer van bestaande (politieke) verhoudingen en situaties.
    surrogaat
    Letterlijk: Vervangingsmiddel. Wegens schaarste aan grondstoffen werden tijdens WO II diverse surrogaat producten verkocht. Surrogaatkoffie is een voorbeeld van een product dat aangeboden werd i.p.v. echte koffie.

    Het Stalag-Lager

    Het "Stalag"lager. Maandag 14 mei 1945
    En dan zijn we verhuisd, maar laat ik het daar straks over hebben. Zaterdag was het dan officieel, dat we zondagmorgen om 5 uur zouden vertrekken. Onze bagage moest zo veel mogelijk zaterdagavond gepakt worden en op de wagens geladen opdat we zonder vertraging meteen om 6 uur vertrekken konden. En om een uur of 7 was de colonne samengesteld en kwam er beweging in de stoet. Maar die beweging duurde niet lang. Aan het hek gekomen, dat bewaakt werd door een Russische soldaat, weigerde deze om ons door te laten... Hij had er geen orders voor. Daar stonden we nu. Er werd één van het Franse comité uit zijn bed getrommeld, maar ook hij was niet in staat om het hek te openen. Dan naar de Russische commandant en hier bleek overduidelijk, dat die hele grap van de Fransen uitging. Enfin, deze kon wel begrijpen, dat de Fransen, allen krijgsgevangenen, en verreweg in de meerderheid, het gehele lager voor zich benutten wilden, maar hij moest toch eerst zekerheid hebben dat wij, ons aantal was inmiddels aangegroeid tot 800, onderdak vonden in dat andere lager, dus moest er eerst een mannetje weg om een bewijsje te halen. Een Franse officier ging daarop naar Luckenwalde om het door hen begeerde papiertje te bemachtigen. In het kort, het was 2 uur toen we de tocht naar ons nieuwe heim konden aanvangen. Het was intussen heerlijk wam geworden en na 10 minuten was er niet één meer, die een droge draad aan zijn lijf had. Na een tocht van ongeveer 2 uur bereikten we dan het officiële "doorgangslager" Maar nu... Nadat we alles stuk voor stuk op onze pas gecontroleerd waren, hetgeen door Hollanders gedaan werd, die officier geweest waren bij de Royal Airforce en als zodanig ook in Duitse krijgsgevangenschap geraakt waren, werd ons een 2-tal barakken aangewezen, die zo juist door Engelse gevangenen verlaten waren. Onbeschrijflijk was de rotzooi, die ze achtergelaten hadden. De meesten van ons zijn heel wat gewend op lagergebied, maar dit ging alle ervaringen te boven. Al het vuil tezamen uit 1 barak had 4 of 5 auto's kunnen vullen. Het vuil, bestaande uit oude afgedankte uniformstukken, resten van Engelse Rode Kruispakketten, oude strozakken en stof en nog eens stof. Met een 30 man hebben we eerst het ergste vuil er uit gegooid en de bedden opgesteld. Het zijn grote barakken, waar in het midden een wasgelegenheid biedt en waar in de beide helften plaats is voor 200 man, d.w.z. in bedstellingen van 3 verdiepingen, 2 breed en 2 lang vinden 12 man een slaapplaats, Ze zijn uit enkele ruw houten planken opgetrokken en als er 2 of 3 van de bovenste verdieping tegelijk naar bed willen gaan dan zwaait het hele zootje als een populier in de storm. Het zijn de voormalige krijgsgevangenenlagers, waar we nu in verzeild geraakt zijn. Enige duizenden mensen vinden hier onderdak. Of de hygiëne hier nu strikt in acht genomen wordt, dat zal nog moeten blijken, maar ik vrees, dat we zonder bagage en een paar maal ontluisd naar huis toe gaan. Het is nu maandagmiddag en het is een drukte van belang hier in de barak. Gisteravond hebben we ons dan maar provisorisch geïnstalleerd, maar nu worden er ten eerste nog een stel bedden bijgezet, want er wordt een grote toeloop verwacht en verder is iedereen bezig om zijn bagage een plaats te geven, wat al een kunst op zich zelf is. En in een hoekje gedrongen tussen mijn bedstelling en de muur zit ik op een gammel krukje gedrongen met mijn schrijfmachine op mijn schoot deze gebeurtenissen voor het nageslacht te vereeuwigen...

    Woensdag 16 mei 1945
    En daar is uw kroniekschrijver weer, maar nu onder heel andere omstandigheden. Neen, niet dat we reeds op weg naar huis zijn, neen, zo ver zijn we nog niet. Dat kan nog wel een paar dagen duren. Maar ik schreef reeds, hoe we met ruim 800 man in en paar kampen ondergebracht werden, die in een werkelijk chaotische toestand verkeerden en, daar onze voornaamste bezigheid afwachten is, besloot ik om me aan te bieden, om naar vermogen mee te werken aan de organisatie. En daar zit ik nu in mijn functie van assistent-barakleider en heb de verantwoordelijkheid voor de verdeling van het eten van bijna 200 man! En daarnaast tik ik me de hele dag een rotje aan meterslange lijsten van onze Nederlandse bevolking in dit lager. Niet dat het werk zo veel is, maar voor mijn arme ongeoefende vingertjes is het een hele prestatie. In ieder geval is de voedselvoorziening al aardig op gang gebracht, per persoon is 1 liter eten per dag beschikbaar plus ongeveer 375 gram brood, dan is er al 50 gram kaas in poedervorm uitgegeven en 25 gram suiker. De worst is niet zo rijkelijk als in het Jozef Stalinlager, hier hebben we ze tenminste nog niet gezien, maar alles kunnen we niet tegelijk verwachten. Maar nu zal ik eerst even een overzicht geven van onze barakkenindeling. Iedere barak is in tweeën gesplitst doordat de wasruimte zich in het midden bevindt en biedt plaats aan 400 man. Die 2 delen zijn genoemd "Noord" en "Zuid" en die elk dus 200 man bevatten. Over beide delen is een barakkenleider aangesteld en onder die barakkenleider staat een assistent-barakkenleider, die in hoofdzaak belast is met het verdelen van het eten en de overige toedelingen. Zij verdelen dat weer aan z.g. voormannen, die weer aangesteld zijn over 20 man. Dan zijn er ook nog andere bezigheden te verrichten, zoals het schoon houden van de barak, de waslokalen en het toilet. Daar wordt dan een voorman met zijn ploeg voor aangewezen, die dan die karweitjes opknappen moet. In ieder geval is het leven voor mij nu aangenamer geworden, daar ik wat te doen heb en ten tweede is het leven hier aangenamer gezien er electrisch licht aanwezig is, zodat we weer over radio en daardoor over nieuwsberichten beschikken. En de wasgelegenheid is hier beter. En met trots kunnen we zeggen dat die in een paar dagen, dat we hier zijn, onze barakken de beste aanblik geven van binnen en van buiten. Maar laat ik nu eens een overzicht geven van mijn hoofdzakelijke bezigheden. Zoals ik al schreef tik ik me de gehele dag een rotje aan een paar lijstjes, hetgeen voor een geroutineerde typiste misschien anderhalf uur werk is. Dan komt er tussendoor het eten uitdelen.... Toevallig was het vandaag nogal gecompliceerd, doordat alles op de avond tegelijk kwam. Om 5 uur trok ik dan met mijn colonne voormannen naar de keuken om het eten af te halen en met een gewichtig gezicht van "wie doet me wat" teken ik dan het ontvangstbewijs af. Daarna komt het werk van voorman, dat ik er ook bij heb, om het eten onder 20 man te verdelen, waarbij ieder nauwkeurig toe blijft kijken of er nog naslag is. Daarop volgde het brood uitdelen. Eerst onder de 9 voormannen, dat is vrij eenvoudig, alhoewel juist vandaag door vervoersmoeilijkheden ons rantsoen gehalveerd is, zodat 8 man 1 brood moeten delen en ik heb ploegen van 17, 18, 20 en 23 man. Na het brood uitdelen aan de voormannen komt dan weer het uitdelen aan de mensen van mijn eigen ploeg en deel nu maar eens een brood in 8 gelijke delen. Na het brood kwam de kaas in poedervorm. Eerst aan mijn voormannen en dan aan mijn ploeg. 50 gram per persoon. En weer met argusogen werd er toegezien, of de ene eetlepel niet voller was dan de andere... Laat ik niet spreken over gisteren. Toen heb ik tabak verdeeld. 5 gram per persoon.... Gelooft u, dat er voor mij slechts vier en een halve gram overbleef?...

    Donderdag 17 mei 1945
    Vandaag was het leven wat regelmatiger in onze barak, tenminste voor ons arme menagemeesters. Gisteravond werd ik gestoord in het schrijven van deze onvergetelijke ervaringen, omdat er suiker was aangekomen. Maar de suiker heb ik deze middag gelijk met het brood en de kaas (al weer kaas) uitgedeeld. Met mijn lijsten ben ik zo ver klaar plus diverse andere briefjes, in hoofdzaak mededelingen, en nu heb ik dan een uurtje tijd om deze annalen te vervolgen. Deze middag hadden we inspectie van een Engelse "hoge ome" die moest inspecteren.... Er zou ook een Russische dito bij zijn, maar die had zeker andere gewichtige inspecties te doen, in ieder geval hij kwam in zijn eentje, geëscorteerd door een paar Hollandse vlieger-offficieren. Mij was opgedragen om naar die delegatie uit te kijken en, bij het binnentreden was het gehele geval de hele barak tot de orde te roepen. Gelukkig had ik een uitvlucht gezien, mijn overstelpende bureauwerkzaamheden, zodat een ander dat baantje over kon nemen, die natuurlijk op het juiste moment niet aanwezig was. Maar gelukkig kon onze barakleider het hele geval opvangen, midden in de barak en de grootste belangstelling van die generaal (bij mij is iedereen met wat sterren en strepen generaal!) ging uit naar Hillegom en de bloembollenteelt aldaar. Zijn huis in Engeland had hij "de Hillegom" genoemd, maar in ieder geval was hij tevreden en hij moest bekennen, dat er in de Engelse barakken niet zo veel orde heerste als bij ons. En dan hebben we nu een paar maal per dag nieuwsberichten in de Nederlandse taal. Maar of wij daar nu blij mee kunnen zijn.... In ieder geval proberen we ons het leven zo aangenaam mogelijk te maken. Er staat weer een cabaretavond op het programma en de voorbereidingen gezien, belooft het heel wat. En verder wachten we maar af. Wanneer gaan we naar Holland......??

    Vrijdag 18 mei 1945
    Het is niet zo eenvoudig als u wel denkt om zo'n gewichtige positie te bekleden als wij hebben. De hele dag loop ik te piekeren, hoe verdeel ik die 171/2 gram suiker of poederkaas, heb ik nog naslag of krijg ik een doodslag, wat geeft de doorslag... de hele dag zorg en nog eens zorg. Maar toch zijn er nog andere zorgen. Gisteravond heb ik een gesprek met iemand uit onze barak en toen bleek, dat hij een souveniertje uit Berlijn had meegenomen, een aandenken van zijn liefdesbetrekkingen. Onnodig te zeggen dat het geval door mij direct aan de verbindingsman werd doorgegeven met het gevolg, dat morgen een begin gemaakt wordt met de keuring van alle aanwezige Hollanders. Maar overigens marcheert alles vrij vlot. Het eten is voldoende en goed van kwaliteit. Vandaag was het even als gisteren snert! Ik geloof dat er voor morgen erwtensoep op het menu staat.. O ja, laat ik niet vergeten te vermelden, dat die Russische generaal van gisteren vandaag een mannetje gestuurd had, ook een met een paar sterretjes, die ons bureau op kwam, de aanwezige heren een hand gaf en verder zaten we allen met de mond vol tanden. De Russisch sprekende Hollander moest eerst gehaald worden! Enfin, nadat die gekomen was hoorden we dan, dat de generaal om 4 uur zou komen inspecteren. Inmiddels was het kwart voor vier, alarm werd geblazen om de rommel wat op te ruimen en nu is het kwart voor negen, maar de generaal heeft onze barak nog niet kunnen vinden...

    Eerste Pinksterdag, 20 mei 1945 's morgens half negen
    Laat ik me nu voorgenomen hebben om vandaag ten eerste een mooi verslagje in elkaar te draaien van onze revueavond van gisteren en om daarna een beetje te gaan babbelen in deze schone kroniek. En laat nu gisteravond kort na de revue de "5 minuten sirene" gaan, dat een teken bleek te zijn voor de Engelsen, dat ze gaan vertrekken. En nog wel vandaag, evenals de Amerikanen en de Hollandse officieren, die bij de Engelse luchtmacht gediend hebben. Maar dat is nog niet eens het belangrijkste. Laat me nu de Russische staf in overleg met de Engelse en Amerikaanse staf besloten hebben om de gehele leiding van het kamp aan dat handjevol Hollanders op te dragen. En als u weet, dat hier een paar duizend Italianen zitten, waaronder een paar generaals, die eenvoudig voorbij gelopen zijn, terwijl ze nu dat handjevol Hollandse burgers de verantwoording geven over een kamp, dat ruim 13.000 oftewel dertienduizend inwoners bevat van 28 verschillende nationaliteiten. En dan wordt er nog een grote toeloop verwacht.... En dus werd er gisteravond nog een vergadering belegd, die duurde tot 2 uur in de nacht. Ook uw arme kroniekschrijver moest zijn nachtrust opofferen. Op deze vergadering werd onze verbindingsman ingelicht over zijn verantwoordelijke taak en verder werd een schema opgesteld van de te volgen werkwijze. Er moeten dan mensen gezocht worden, die de verschillende takken van dienst op zich nemen kunnen, zoals een technische dienst, een dienst van timmerlieden, metselaars, kantoorpersoneel, transportstaf, enz.

    Eerste Pinksterdag 20 mei 1945 's avonds half negen
    Het is de mooiste dag van mijn leven. Laat ik nu een compleet transportbedrijf in tijd van een paar uur rijk zijn geworden. 35 paarden, 2 automobielen en een stuk of wat platte karren en een staf van personeel waar je van om valt. Stalmeester, onderstalmeester, stalknechts, 2 man kantoorpersoneel en nog een flink aantal reservepersoneel. Nog nooit heb ik me zo groots gevoeld als vandaag. Conferenties met Italiaanse generaals, Servische officieren, en weet ik veel wat voor andere nationaliteiten. Mijn officiële naam is "transportofficier". En ook andere diensten waren uit de grond gestampt. Technische dienst, distributiedienst, politiedienst, een grote staf van timmerlieden, metselaars, enfin, om kort te gaan, alle mogelijke ambachten waren in een dienst ondergebracht en het zaakje klonk als een klok. Al meteen was voor de heren officieren een speciale keuken ingericht in een speciale barak met speciaal eten van speciale koks, enfin, het was alles te mooi om waar te zijn. Ik had een speciaal bureau, speciaal voor mij was er een radiotoestel gebracht, enfin, het was vandaag alles speciaal. Maar de vreugde duurde slechts kort, want de zelfde grap als de vorige zondag was nu ook weer uitgehaald. De Russische staf had een voorstel van de Amerikanen om ons de leiding van het kamp te geven, nog niet ondertekend. Neen, ze hadden zelfs wat anders gedaan. Er was een officier, die het nodig vond om de Serviërs heer en meester van het kamp te maken en dus kwamen in de namiddag de Serviërs te voorschijn (elk gewapend met een geweer) en gooiden onze zo juist georganiseerde diensten eenvoudig uit de barakken. Ja, daar stonden we nu. Ik had het geluk of de pech, wie zal het zeggen, dat ik mijn dienst nog handhaven moest totdat vanavond weer een conferentie belegd is met de commandant, waarin nu uitgemaakt moet worden wie nu de leiding van het kamp zal krijgen. Intussen zit ik hier nu en moet zorgen dat mijn paarden te eten krijgen en de dagelijkse expeditie van levensmiddelen doorgang vindt. En voor vandaag eindig ik hier mee. Nog vele conferenties wachten me vanavond en uw arme kroniekschrijver is moe.

    Terug in Wittenberg

    Wittenberg, dinsdag 22 mei 1945
    Wat zegt u? Wittenberg? Ja, maar laat ik u verhalen vanaf zondagavond. Ik heb altijd gehoord, dat Amerika het land der onbegrensde mogelijkheden is, maar ik heb anders ervaren. Ik schreef al, dat mijn bedrijf doorgang vond. Werk had ik ook al direct. Melk moest er voor het kamp gehaald worden, hout en kolen voor de keuken en paardevoer. Melk en hout kon er zonder meer gehaald worden, voor kolen moest ik nieuwe adressen krijgen. Maar in ieder geval had ik een bedrijf en niet alleen op papier, maar zo als u ziet werkte het ook. Het was 10 uur zondagavond en had ik juist mijn stalwacht gecontroleerd en dacht er aan om eens lekker vroeg naar bed te gaan, toen onze verbindingsman, de heer van der Wüsten, de barak in kwam met de mededeling, dat .... we morgen vertrekken zouden. Met Russische auto's zouden we naar een punt gebracht worden, waar Amerikanen zouden staan met een aantal ex-Russische krijgsgevangenen, waartegen wij uitgeleverd zouden worden. Dat was een feest!!! Maar voor de staf (ahum) was er nog veel te doen. Transportlijsten moesten er samengesteld worden. 25 man per auto en om 8 uur moest iedereen gereed staan om in te stappen. En nu stond onze kok voor de vraag, wat of er met zijn intussen gehamsterde voorraden moest gebeuren. Het enige was het personeel op te trommelen en nog wat koken voor 900 man. En weldra lagen er een paar mud erwten en bonen in de ketels en om half vijf in de ochtend was het eten afhalen. Maar ook dit moest weer op speciale manier gaan gezien de soep niets met soep te maken had. Het was snert geworden, die men werkelijk snijden moest en die melkemmers, die wij voor het eten halen gebruiken, zijn te smal van tuit om daar soep in te gieten. En zo stond uw veel geplaagde kroniekschrijver voor de aangename taak om 900 man achter elkaar in ploegen van 20 man eten te laten halen. Gelukkig waren er enkele ploegen bij met een grote emmer, zodat het hele programma in 3 kwartier gebeurd was. Ik behoef er niet bij te zeggen, dat er van slapen die nacht niet veel is gekomen. Nadat de werkzaamheden achter de rug waren was het koffers pakken. 25 kilo bagage mochten wij meenemen, maar "ik" zou "ik" niet zijn, als ik minstens niet zou proberen om het rampzalig overschot van mijn losbandig leven mee te nemen. En tot nog toe heb ik op een paar kleinigheden na alles bij me. Maar ik sta er nog niet mee in Mokum op het station. In ieder geval stond iedereen om 8 uur gepakt en gezakt. Tegen half negen kwamen er een paar Russische meisjes, die aan de hand van de door hun samengestelde lijst moesten controleren, of iedereen aanwezig was. De tolk moest de namen afroepen en als je naam afgeroepen werd "ja" zeggen. En dan kreeg je een kruisje achter je naam. Ik heb 4 of 5 keer "ja" gezegd en tegen dat er 500 namen afgeroepen waren stonden er nog hoogstens 100 man om het tafeltje heen en gingen de barakleiders naar binnen om nog een paar honderd man op te trommelen als figuranten. Intussen bleek, dat ook de Belgen en Noren vandaag weg gingen, zodat er een drukte van belang was in het lager. Al met al was het half twee geworden voordat de laatste wagen vertrok. Het was echt Russisch. Van een beetje orde of regel was geen sprake en als er een paar wagens geladen waren reden ze maar vast weg. De route was hun blijkbaar ook niet bekend en zo kon het gebeuren, dat wij die in de laatste wagen zaten en alleen weg reden een paar keer verdwaalden en toch nog als eerste een half uur eerder op het afgesproken punt aankwamen. 15 km voorbij Wittenberg, dat ondanks alle beweringen toch door de Russen bezet bleek te zin, over de Elbe, de rivier die voor velen zo langzamerhand een hallucinatie was geworden, er over waren we nog niet. Alles wat over die pontonbrug kwam, geen Amerikaanse auto's met Russen. Later werd verteld, dat ze in de voormiddag al een paar uur op ons gewacht hadden en daar we niet kwamen opdagen weer weggegaan waren. Kunt u zich voorstellen hoe onze stemming was toen de transportleider besloot om met het hele zootje weer terug te gaan. Weer in Wittenberg aangekomen waren we ook nog een goed uur kwijt voordat er een kwartier voor ons gevonden was, en daar zitten we nu.... Hoe we er uitzagen laat zich nauwelijks beschrijven. De hele dag had er een straffe wind gestaan. Aan stuiven geen gebrek en zo langzamerhand wisten we ook weer, wat vermoeidheid betekent. Maar in ieder geval zijn we weer een stukje dichter bij het begeerde doel. Weer rest ons alleen... afwachten.... Geduld is zulk een schone zaak...

    Woensdag 23 mei 1945
    Het was vandaag een heerlijke dag! Nog nooit heb ik zo'n gezellige janboel meegemaakt als vandaag. Ik wil u er van vertellen, maar dan moet ik eerst nog even ons organisatiesysteem uiteenzetten. We hadden dan als laatste distributieschakel onze voormannen, die elk een ploeg hadden van 20 man. Dan hadden we barakken van 200 man, waarover een menagemeester was aangesteld. Nu waren de moeilijkheden al begonnen in Lückenwalde, omdat we nu z.g. transportgroepen moesten aanstellen van 25 man. Nu hadden we dus al de prettige taak om in de nacht van zondag op maandag dat karweitje op te knappen en op papier klopte dat dan ook prachtig, maar de praktijk was anders. Wel werden de groepen volgens de lijst opgesteld maar we zouden geen echte Hollanders zijn als we niet toch onze eigen zin deden en onze vriendjes opzochten om bij hen op de auto te kruipen. Dan kwamen we in de nacht in dit kazerne-complex aan, waar we de beschikking kregen over een hele kazerne en waar ieder een slaapplaats zocht zonder zich er om te bekommeren of hij bij zijn ploeg lag of niet. Dat alles was niet zo erg, maar de moeilijkheden begonnen al bij de eerste brooduitdeling. Van de 6 menagemeesters waren er 5 die het brood uitdeelden volgens de nieuwe groepen-indeling. We stonden op het standpunt, dat ieder zich aan de eenmaal verstrekte gegevens moest houden. Maar de zesde menagemeester was zo gochem om nog aan het oude barakkensysteem vast te houden. Maar nu lag het hele geval in het honderd en het gevolg was, dat verschillende mensen geen brood kregen en anderen hadden weer te veel gehad. Niet dat ze daar geen weg mee wisten, daarvan niet, maar het was hier niet zo als in Luckenwalde, waar we over een tamelijk grote reserve beschikten. Nog was dat niet zo heel erg, want per slot van zake zijn we niet ondervoed. Nu zouden we vanmorgen appél houden, waarbij ieder nog eens zien kon in welke groep hij ingedeeld was en in de toekomst zijn eten kon bekomen. Maar het kwam anders. Toen een Russische officier zag, dat er zo vroeg in de morgen zo'n stelletje flinke jonge Hollanders in de ochtendkou stonden te verkleumen, was zijn eerste werk om een dikke 100 man het terrein op te sturen om de kazernes te laten schoonmaken en de rest naar binnen te zenden om de kamers te laten reinigen. Daar stonden we nu met ons appél. Zo scharrelden we een beetje door totdat er opeens bericht kwam uit de keuken: eten halen! Ieder moest zich met een schaaltje melden aan de keuken. Na kort overleg besloten we om volgens het oude baraksysteem te laten aantreden en zo groepsgewijze naar de keuken te gaan. Een kleine honderd man had ik al bij elkaar getrommeld en ging ik nog even het gebouw in om de rest bij elkaar te trommelen. Teruggekomen had de kok het nodig gevonden om mijn mensen maar vast mee te nemen en daar stond ik nu. Voor mij bleef er niets anders over om ook maar een pannetje op te zoeken en eten te gaan halen. Dan was er ook nog af gekomen (ik zou het belangrijkste haast vergeten) dat we ons allen bij de dokter moesten laten onderzoeken op luizen en geslachtsziekten, zodat geregeld ongeveer 50 man in behandeling waren, die dus weer niet op tijd hun eten konden afhalen. Dan was er nog de aangename mededeling, dat we in plaats van 500 gram brood slechts 200 gram kregen en een halve liter soep. In de avonduren konden we gelukkig nog een halve liter halen en werd ons ook nog een portie brood toegewezen. Inmiddels waren er weer nieuwe groepslijsten samengesteld en deze zijn nu uitgereikt en aan de hand daarvan wordt er nu het brood en andere lekkernijen uitgedeeld. En nu moet ieder maar uitzoeken waar hij thuis hoort. Maar toch is de stemming niet zo erg slecht als u wel zou vermoeden, want het doktersonderzoek wijst er eigenlijk op, dat we hier niet te lang meer blijven. In ieder geval, we zullen het hopen....

    Donderdag 24 mei 1945
    Het is nog vroeg, even 10 uur. Veel bijzonders is er vandaag nog niet voorgevallen, maar nu heb ik even tijd om de gebeurtenissen van de laatste tijd nog eens na te gaan. En als eerste wil ik dan nog even babbelen over onze cabaretavond in Luckenwalde. Het was werkelijk verrassend wat er gebracht werd. Verschillende amateurs bevonden zich onder ons en zij hadden een heel aardig programma samengesteld in de vorm van een "non-stop revue" Zo was er een zangduo met gitaarbegeleiding, een trio van dat soort mondharmonika-virtuozen, een Amsterdamse humorist en een zangkoortje was er in elkaar gezet door een beroepszanger. Ook hadden we de medewerking van een paar beroepsmusici, waarover ik natuurlijk geen kritiek mag uitoefenen. Kritiek is eigenlijk helemaal niet op zijn plaats, want ieder heeft zijn best gedaan en niet in de laatste plaats het publiek, dat in een tropische hitte de voorstelling bij moest wonen. En het stemde ons tot voldoening dat de uitgenodigde gasten, officieren van Amerikaanse, Engelse, Noorse en andere nationaliteit, en niet vergeten de Hollandse officieren in Engelse dienst, allen zeer tevreden waren en er paf van stonden, dat we dat in die paar dagen, dat we in het kamp waren, tot stand gebracht hadden. Vooral die Hollandse officieren hebben zich kostelijk geamuseerd. En dan moeten we blij zijn, dat we ons direct in een lager hebben laten stoppen, want nu blijkt dat we bij één van de eersten zullen zijn die onze nachtmerrie, "de Elbe", zullen oversteken. En niet in de laatste plaats aan dit apparaat waarmee ik deze historische verhalen opteken. Hier werd ons ook direct gevraagd naar een lijst van het aantal personen en de nieuwe transportlijsten moesten opgesteld worden. Gelukkig voor mij waren er genoeg schrijfmachine-artisten aanwezig, anders waren we hier nog niet vandaan, als al dat werk op mijn tere schouders terecht gekomen was. Even een kleine onderbreking: zo even is er omgeroepen, dat het gebouw en het terrein er om heen schoon gemaakt moet worden voor de aanstaande nieuwe bewoners.... De mogelijkheid bestaat, dat we vanmiddag of morgen vroeg weer vertrekken... Het resultaat van onze organisatie! En we hebben ze gezien op onze tocht van Luckenwalde naar Wittenberg, Belgen, Fransen, Hollanders en andere nationaliteiten, voort sjokkende achter of voor hun wagens, waar ze hun bagage opgepakt hadden net zo als wij van Berlijn vertrokken waren. Maar ze moeten toch begrijpen, dat die transporten toch van overheidswege geregeld moeten worden. Hier zijn gisteren ook 1500 Fransen aangekomen, die geheel op eigen houtje een colonne gevormd hadden en op deze wijze naar huis probeerden te komen. Maar dat gaat niet! Ze moeten weer terug en ik meen, naar Luckenwalde waar ze eerst door de Russische overheid geregistreerd moeten worden. En dan de moeilijkheid van voedselvoorziening. Het is niet meer zo als vlak na de bezetting, dat het "organiseren" nog op eigen houtje gebeurde. Nu wordt alles gedistribueerd, zodat, al hebben we het niet slecht van eten. het spek en dergelijke lekkernijen ontbreken. En hier voor mij, op het grote exercitieterrein stellen ze hun colonne weer op en dan maar weer verder. Wij rekenen er in ieder geval op, dat we per auto verder gaan.... Eerstens komen ze 's morgens om 7 uur iedereen uit zijn bed trommelen en dan zijn ze erg op reinheid gesteld en worden we geregeld opgeroepen om de terreinen schoon te maken en dan hebben we gezien, dat ze b.v. er erg achter heen zitten, dat iedereen door de dokter onderzocht wordt. Wel gebeurt dat ook met Franse slag maar zij die werkelijk ziek waren werden direct naar het hospitaal gebracht. Ook komen ze de kamer inspecteren en er werd order gegeven dat iedereen morgen de kamer met een emmer water aan moet dweilen. Maar discipline is iets waar ze zich ogenschijnlijk niet mee ophouden. Salueren voor een hogere heb ik nog niet gezien en als het gebeurde had het meer weg van een vluchtige groet. Ik heb het gezien onderweg, in een dorp, alwaar een grote boerderij ingericht was als kazerne. Maar de schildwacht stond niet voor de poort maar lag in het gras! Een personenwagen kwam aangereden en wilde de boerderij oprijden. Hij richtte zich half op en toen hij zag dat er Russen in zaten bleef hij maar liggen.... Maar met hun wapens springen ze mij een beetje te gemakkelijk om. Dat malle pistool gebruiken ze net als een stukje speelgoed. Op onze tocht van Luckenwalde naar Wittenberg hadden we onderweg wat oponthoud en in die tijd vermaakten de heren chauffeurs zich met scherpschieten op een hoopje zand. Een ander ging met zijn geweer een haas achterna in het veld. En dan fietsen! De meesten zijn de kunst niet machtig en oefenen zich ieder ogenblik dat ze vrij hebben. En zij die de kunst onder de knie hebben racen als een gek over een terrein steeds maar in de rondte...

    Wittenberg 25 mei 1945
    De stemming dreigt beneden het nulpunt te komen. Het enige nieuws dat ons vandaag bereikte kwam uit de keuken. Het was de laatste maal dat er voor ons gekookt was. Vandaag zouden we vertrekken. Maar het is inmiddels3 uur maar een officiële mededeling is er niet. Afwachten is de boodschap. Laat ik intussen weer eens een beetje over me zelf babbelen. Ik was sinds een paar dagen van mijn ambten ontslagen door de nieuwe gang van zaken. Het eten wordt hier door de Russische keuken verzorgd en het brood wordt direct door het keukenpersoneel, die de voorraad beheren, aan de voormannen uitgegeven, zodat ik nu me zelf voel als "minister zonder portefeuille"! Wel ben ik benoemd tot "wagenleider" van de twee laatste wagens, zijnde de "stafwagen" en de wagen, waar het z.g. overschot op komt, maar zo lang er geen wagens zijn, heb ik ook niets te "leiden". Ik hou me bezig met het tikken van verschillende orders, door de Russen uitgevaardigd en het voornaamste nieuws dat we per radio opvangen. En dan schrijf ik af en toe een "bemoedigingspil", want steeds daalt de stemming. Gister vond was er weer een dansavond gerganiseerd, die echter in de war gestuurd werd door de Fransen, die langzaam maar zeker een slechte naam krijgen bij ons. En voor de rest is het maar afwachten. Alle formaliteiten zijn vervuld en het wachten is op het sein "instappen".

    Zondag, 27 mei 1945
    Zo langzamerhand dreigt mijn dagboek ongezellig te worden, zelfs voor die moedige lieden, die de lust hebben gehad en het uithoudingsvermogen om tot hier toe te komen. We zitten nog steeds in Wittenbberg en de hoofdzakelijkste bezigheid is: eten halen! Gisteravond hadden we weer een dansavond georganiseerd, die bijna in een vechtpartij uitliep. Weer waren het de Fransen, die probeerden toegang te krijgen in het toch al overvolle zaaltje. Het liep gelukkig met een sisser af, maar de stemming was weg. En weer is ons gezegd, dat we morgen misschien weggaan.

    Dinsdag, 29 mei 1945
    Gisteren was het zo ongezellig hier, dat ik geen lust had om de sfeer weer te geven in deze annalen, maar vandaag hebben we weer iets nieuws. Nee, we zijn nog niet weg. Het gerucht gaat, dat de Amerikanen nog niet klaar zijn om ons te ontvangen. Onze verwachtingen zijn hoog gespannen nu we weten, dat er zo veel drukte gemaakt wordt om ons te ontvangen. Zijn ze bezig om guirlandes op te hangen en erepoorten op te richten? Wat mij betreft kunnen we ook wel zonder die feestartikelen naar huis. Maar nu het nieuwigheidje hier in het kamp. Ik had al eerder het plan geopperd voor een soort krantje. Interesse was er ook wel maar de middelen ontbraken. Laat er nu vandaag een stuk stencilmachine gevonden worden! Direct werd ik van die vondst op de hoogte gesteld en meteen toog ik, nee niet aan het werk maar op zoek naar medewerkers, die in de eerste plaats verstand hadden van zo'n stencilmachine. En ik vond een betrouwbare kracht in mijn zwager. Direct werden er een paar mannetjes bij elkaar getrommeld, die de kelder, waar dat ding uitgekomen was, door gingen snuffelen om de ontbrekende delen op te zoeken. Dat was niet zo eenvoudig, want door de hele kelder lag een laag oud papier van minstens een meter hoogte. Maar buiten verwachting zijn ze er toch in geslaagd om de voornaamste delen op te scharrelen, zodat het apparaat draaien kon. Het enige wat nu nog mankeert is inkt. Gelukkig was het ding nog zo vet, dat we een drukproef konden maken, die geslaagd mag heten. Nu moet ik morgen zien, dat ik vergunning krijg om het kamp uit te gaan en dan in Wittenberg op zoek te gaan naar stencilinkt. En als ik dat gevonden heb, dan heb ik weer "kapsies" en zit ik achter mijn schrijfbureau, terwijl er op de deur van mijn kantoor, dat ik intussen al weer ingericht heb, een schild prijkt: Redactie van het dagblad "Op weg naar huis". Of die grap ook zo afloopt als mijn transportonderneming in Luckenwalde? Afwachten....

    Woensdag, 30 mei 1945
    Mensenlief, ik heb wat op mijn hals gehaald. Wie ben ik? Hoofdredacteur van het dagblad "Op weg naar huis" Nadat ik vanmorgen eerst gelopen heb van het kastje naar de muur om de zo zeer begeerde stencilinkt op de kop te tikken (*), ben ik aan het werk getogen om de eerste krant nog vanavond te laten verschijnen. Wat voor hoofdbrekens dat nog kost om 2 velletjes papier aan 1 kant vol te drukken kan een leek op geen stukken na begrijpen. Stof is er genoeg, daar niet van, maar de technische moeilijkheden. Eerst moest er een proef genomen worden met de tekening van de kop van het blad. Zo iets kost natuurlijk tijd. Gelukkig hebben we materiaal genoeg, zodat we niet op een stenciltje of een blaadje papier hoeven te kijken. Gelukkig hebben we ook krachten genoeg, die hun sporen op dat gebied reeds verdiend hebben, maar ja, na een paar jaar werken in Duitsland raak je de routine op dat gebied een beetje kwijt en worden er natuurlijk fouten gemaakt. In ieder geval, de krant verscheen vanavond op tijd en de plannen voor morgen zijn 4 pagina's!....

    Opmerking redactie: De krant is na te lezen op: dagblad 'Op weg naar huis'

    31 mei 1945
    Vier pagina's groot was vandaag mijn krant. En ingezonden stukken, meneertje, voor een hoofdredacteur van mijn formaat om van te watertanden. En een gewichtig persoontje dat ik geworden ben! Niet te geloven. Alles komt naar de redactie. Kunt u niet een artikeltje schrijven dat de jongens niet zo vloeken? Het eten is vandaag zo zout en aangebrand. Krijgen we geen tabak? Waarom geen zeep?

    Zaterdag, 2 juni 1945
    Wat men al niet meemaken kan in deze tijd! Niet alleen dat ik me gewichtig voel, nee, ik ben ook een gewichtig persoon! Vandaag is het 4e nummer van mijn krant uitgekomen, maar de eerste 3 uitgaven hebben me al zo veel werk bezorgd, dat ik nauwelijks tijd had om te eten. Natuurlijk is het allemaal een nieuwigheidje. De behoefte aan een p....paaltje bleek wel degelijk te bestaan. Naast veel zouteloos geklets kwamen er veel brieven, waarvan de inhoud werkelijk niet gek was en enkele grieven heb ik dan ook uit de wereld kunnen helpen. Er was werkelijk gebrek aan een soort klachten en inlichtingenbureau. Niet dat onze positie direct zo veel verbeterd is, maar op vele vragen krijgen de mensen nu eindelijk een definitief antwoord, het zij positief of negatief. Maar er is wat afwisseling, waarin ik geholpen wordt door een voetbalwedstrijd, die juist aan de gang is. Er is wel meer gevoetbald, maar nu is er een soort officiële Holland-België wedstrijd aan de gang. De spelers hadden zich eerst in mijn bureau verzameld, waar ze toegesproken werden door onze sportleider. Dan marcheerden ze achter elkaar het veld op en de beide volksliederen werden gespeeld, lauwerkransen overhandigd enz. Onnodig te zeggen, dat de redactie van "Op weg naar huis" hedenmorgen uitkwam met een exemplaar, getiteld "extra editie", waarin in de Franse en de Hollandse taal de voetbalwedstrijd aangekondigd werd. Dat de Hollandse kolonie hiermee een goede beurt maakte, mag ik u wel verraden. Uw arme kroniekschrijvertje kon een pluimpje in zijn zak steken en werd uitgenodigd om op de eretribune plaats te nemen. Helaas moest ik bedanken wegens overdrukke werkzaamheden... De wedstrijd wordt gespeeld vlak voor mijn raam, maar deze regelen zijn voor mij belangrijker. Het is een gefluit en gejoel af en toe waar je naar van wordt, enfin, u kent dat. Laat ik niet vergeten te vermelden, dat ik gisteren al genoodzaakt was om mijn bureau te verplaatsen wegens plaatsgebrek. Ik heb nu een grote kamer aan de voorkant van het gebouw en troon ik nu achter een groot bureau, dat ik in de hoek gezet heb, zodat ik als een echte directeur in de hoek van de kamer prijk.

    Ruski
    Inmiddels is Meyerink er in geslaagd om weer een cabaretprogramma in elkaar te draaien. We zijn gewoon ingeburgerd en het lijkt wel of we hier voorlopig niet vandaan willen. Cabaretprogramma's, en dagbladen zijn tenminste geen verschijnselen in kampen, waar men hoogstens een paar dagen denkt te verblijven. Een gezellig avondje wordt gauw genoeg in elkaar gedraaid, maar hier gingen 4 dagen repetitie aan vooraf, een officieel programma en toegangsbewijzen. Heel officieel was de Russische commandant uitgenodigd en enkele officieren van de Franse en de verbindingsmannen van de Belgen. De Russische commandant, en velen van u brandt de vraag reeds op de lippen, wat was dat nu voor iemand? Ik heb een paar maal met hem te maken gehad en hij maakte op mij geen slechte indruk. Ik denk, dat hij van boeren afkomst is, ongeveer 50 jaar oud, zodat hij ook de tsarentijd gekend heeft. Hij is op en top een Rus en tegen ons niet onvriendelijk, maar hij kent weinig plichtplegingen en omgangsvormen. Wanneer ik hem 's middags bezocht dan hing hij meestal heerlijk lui achterover op zijn stoel en zijn belaarsde voeten op zijn bureau uitgestrekt. Dat was het enige, dat er op zijn schrijfbureau te zien was. De onderwerpen, waarover ik spreken wou, daarvoor moest ik altijd maar weer eens terugkomen. Maar laat ik nu mijn impressie aan u voorleggen, zo als deze was na de feestavond. Hij was groot, dik en breed, zijn hoofd was kaal, maar dat is de gewoonte in het grote Russische leger. Hij was glad geschoren en dat was, omdat het geen gewoonte meer was baard en knevel te laten groeien. Maar dat misstond hem. Hij was nog van de oude stempel, maar ingezet in het grote moderne leger, waar baard en knevel geen opgeld meer doen. En hij had zich aangepast. Hij had het gebracht tot kapitein en als zodanig was hem de leiding toevertrouwd van het kamp, waarin wij ons transport naar huis moesten afwachten. Ja, hij was officier, maar hij had er altijd voor gezorgd, dat hij een lauw baantje had. Hij voelde niets meer voor het rumoer aan het front. Daarvan had hij al genoeg beleefd in de vorige wereldoorlog en was met zijn baantje als officier in het bezette gebied best tevreden. En helemaal in het kamp, waar buitenlandse arbeiders waren. Voor orde en rust zorgen die lui zelf en de hoofdzaak is, dat zijn collega's in de nabije stad er voor zorgen dat hij voldoende voedsel heeft voor die mensen. En voor de rest heeft hij zijn personeel. Hij heeft een secretaresse, die goed Duits spreekt, en dus zijn rechterhand is. Verder heeft hij nog en paar onderofficieren, die de wacht verzorgen. En zo heeft hij zich dus nergens mee te bemoeien dan alleen met het welzijn van de hem toevertrouwde repatriërenden. En dat brengt nog wel eens moeilijkheden mee. Die hebben nu altijd wat anders. En altijd klagen over het eten. Nu ja, het kon beter, dat is zo. Maar over een paar weken zijn ze toch thuis en dan hebben ze toch weer volop. Dus moeten ze zich maar weer met wat minder getroosten.

    En nu hebben we weer wat anders! Waartoe die lui al niet in staat zijn. Hebben ze waarachtig een complete revue in elkaar gedraaid. En het ergste is, dat ze me uitgenodigd hebben om de voorstelling bij te wonen. Wat moet ik daar doen bij die poppenkasterij. Maar ja, wat heeft Stalin ook weer gezegd? O, ja, vrede bewaren en zorgen, dat al die Westeuropeanen een goede indruk van ons krijgen. Nu, een goede indruk hebben ze van ons wel gekregen. Hebben we ze niet het zelfde plunderrecht gegeven als wij genomen hebben. Hebben we ze niet laten zien hoe je met dat gehate Duitse gebroed om moet gaan?, En wat ik toch voor ze kan doen doe ik toch? Nu ja, die vervelende kwestie van die radiotoestellen kwam toch niet van mij af. Dat was Nicolai, die gehoord had, dat we hun radiotoestellen mochten afnemen! Ik had al een toestel, dus van mij konden ze het houden. Maar Nicolai is altijd zo, die wil al dat soort dingen hebben. Ik ben benieuwd of hij veel fototoestellen te pakken krijgt! Schrijfmachines mogen ze ook niet hebben volgens de bepalingen. Maar waarom zou ik die dingen in beslag nemen. Ik heb er maar oppassen aan en kan die dingen toch niet gebruiken. Maar over die radio's laten ze me niet met rust. Och, eentje kunnen ze eigenlijk wel terug krijgen, dan kunnen ze ook eens wat nieuws uit hun vaderland horen. Ik zal Nicolai zeggen, dat hij er eentje terug moet geven, aangenomen, dat Nicolai ze niet reeds versjaggerd heeft. Maar nu moet ik vanavond naar die voorstelling. En natuurlijk verwachten ze ook dat ik ze toespreek. In plaats van nu vanmiddag rustig te kunnen slapen moet ik bedenken wat ik zeggen moet. En natuurlijk moet ik mijn beste uniform aantrekken. Wat kunnen die lui toch een last veroorzaken, maar Stalin heeft gezegd: maak een goede indruk, dus...

    En zo verscheen hij op het toneel. Pontificaal uitgedost en zijn hoofd en baard waren nog eens extra geschoren. Hij heette ons welkom, twee tolken stonden naast hem. Zin voor zin werd vertaald, eerst in het Hollands en dan in het Frans voor de Franse gasten. Hij was de enig juiste vertolking van de Russische macht. In zijn volle breedte met opgeheven hoofd beende hij tijdens zijn rede over het toneel en vertelde ons, dat het de Rode Armee geweest was, die Europa bevrijd had van de Nat.Soc. knoet. Dat het de Rode Armee zou zijn, die met samenwerking van Engeland en Amerika weer welvaart zou brengen in Europa. Dat de Rode Armee er voor zou zorgen, dat de nog levende volgelingen van Hitler hun gerechte straf niet zouden mislopen, dat de Rode Armee het sterkste leger ter wereld was en dat de wereld het aan de Rode Armee te danken had, dat zij zo gauw verlost was van Hitler en zijn bende en dat de Rode Armee zou waken voor de vrede in Europa. En verder wenste hij ons ook een gezellige avond. En in de overtuiging dat hij er volledig in geslaagd was ons tot enthousiaste propagandisten van Rusland gemaakt te hebben verliet hij het toneel.

    De avond verliep gezellig en na afloop was er nog bal na. Staande tussen de toeschouwers deed ik weer een nieuwe indruk op. Het was stampvol in de danszaal. Met moeite konden de paren zich bewegen onder de tonen van de muziek, die aangevoerd werd door een schorre trompet en rond de draaiende paren verdrongen zich de toeschouwers.

    En dicht bij de muziek had hij een plaatsje gevonden, het soldaatje. Hoe oud was hij? Ik denk hoogstens 16 jaar. Het was een tenger kereltje en zijn slordige uniform deed een beetje komisch aan. Aan zijn riem hing, veel te groot voor zijn postuur, een bajonet. Wat ging er om in dat kinderhoofdje? Ik weet het niet. Waar haalde hij eigenlijk de moed vandaan om zich zo maar onder die vreemde mensen te begeven? Ze draaiden zo gek rond met een vrouw op die voor hem onbegrijpelijke, onsamenhangende muziek! Maar hij behoefde zich niet verlegen te voelen. Hij was toch soldaat, een onderdeel van die grote Russische armee. Ook zijn grote broers, waarschijnlijk uit de grote steden van het grote Russische rijk, waren hier en draaiden net zo rond als die andere vreemde mensen uit die vreemde wereld waarin hij terecht gekomen was door de overwinning van zijn armee. Hij had het recht om hier te zijn en in zijn verlegenheid zocht hij steun bij het bewijs van zijn autoriteit en speelde zo'n beetje met zijn bajonet, een trofee, op de vijand veroverd. Maar zo heel vreemd was muziek nu ook weer niet voor hem, want in een rust tussen 2 dansen door riep hij met een hoog stemmetje: "MUSIKA, MUSIKA, ein Walz! Maar musika hoorde hem niet en had al weer een andere opdracht en met een weemoedige blik in zijn kinderlijke ogen staarde hij in voor mij onbegrijpelijke verten. Waarvan droomde hij! Over de tijd dat hij nog bij zijn vader en moeder was, ergens diep in het achterland van het onmetelijk grote rijk, waarvan hij nu ook een steunpilaar was? Of aan de tijd, dat hij ook groot en flink zou zijn zo als zijn grote broers? Of liet hij zijn gedachten gaan over die voor zijn begrip schaamteloze vrouwen en meisjes met hun korte rokken en dunne kousen en blote armen? Wellustige gedachten? Och nee, daarvoor was hij nog te veel kind. Het dansen werd gestaakt en een zanger zong, heen en weer lopend op de dansvloer en met ogen vol ontzag volgde hij die voordracht. Dat iemand zo iets kon! Oh ja, radio en grammofoon had hij vaak genoeg gehoord, maar om nu iemand zo in levende lijve te horen zingen was hem nog niet overkomen. Hij begreep niet wat die man zong, maar in ieder geval, die man zong en bij het einde klapte hij enthousiast in zijn handjes. En even later was het een dame, die op een viool speelde en die muziek scheen hij beter te begrijpen. Het was in ieder geval iets poesta-achtigs en met grote schitterogen wiegde hij mee op een maat, die ik zelf niet ontdekken kon. En het scheen wel of hij daardoor meer moed gekregen had, want even later bij een dans had hij ook een meisje genomen en hoste daarmee rond. Genomen had hij haar! Dat kon hij doen. Hij was toch een soldaat van die grote armee en hij wist toch, zijn grote broers hadden al zo vaak een vreemde vrouw genomen...

    * Behalve stencilinkt was in het kamp van Wittenberg ook geen enkele stencil te vinden. Na verkregen toestemming mocht Piet met nog een andere Hollander, maar begeleid door een Russische soldaat met een groot pistool, met een vrachtauto naar de stad. Bij een kantoorboekhandel konden zij 1 tube stencilinkt en 2 dozen stencils bemachtigen. Dat de winkelier hen zo vlot hielp was waarschijnlijk te danken aan de aanwezigheid van de Russische soldaat met zijn pistool. Over betalen werd niet gesproken. Ook stencilpapier was niet voorradig. Daarom werden de 'krantjes' afgedrukt op de blanco achterzijde van in de magazijnen gevonden formulieren en briefpapier van de Wehrmacht. Hierdoor liet de kwaliteit van de afdrukken veel te wensen over.

    Definitielijst

    Armee
    Bestond uit meestal tussen de drie en zes Korps en andere ondergeschikte of onafhankelijke eenheden. Een Armee was ondergeschikt aan een Heeresgruppe of Armeegruppe en had in theorie 60.000 - 100.000 man.
    bajonet
    Steekwapen dat voor man-tot-man gevechten op het geweer geplaatst kan worden.
    kolonie
    Overzees gebiedsdeel.

    Eindelijk naar huis

    Naar Dessau: Wittenberg, 7 juni 1945
    Nu zitten we alweer twee en een halve week hier in Wittenberg. En als we uit het raam kijken dan zien we regelmatig over een weg die schuin voor de kazerne ligt, hele colonnes vrachtwagens gaan. Ik ben zo bevoorrecht dat ik in de ochtenduren naar de stad ga, zodat ik er nog eens uit kom. En dan heb ik volop werk met mijn krant. Gelukkig ben ik in het bezit van een medewerker die al heel wat gepresteerd heeft op dat gebied, zodat ik het technische gedeelte geheel aan hem over kan laten. Maar ondanks dat blijft er nog genoeg werk over. Eerst moet ik zorgen dat ik alle dagen een artikeltje in elkaar draaien kan dat waard is om op de voorpagina te plaatsen. Dan moet ik de binnen gekomen brieven lezen, eventueel beantwoorden. Gelukkig is de brievenstroom een beetje verminderd, maar dan zijn er weer de artikelen van de medewerkers, die ik censureren moet. Dan de werkzaamheden indelen, zodat we op tijd de krant klaar hebben. En dat wil nog wel eens spannen. Dan verbruik ik per dag ongeveer 800 vellen papier en ik heb hoogstens nog voor een dag of vijf, dus moet ik weer "organiseren". Och, als we straks weer verder gaan, dan is de krant vergeten. Belangrijker problemen vragen dan weer de aandacht. En de "hoogachting" die sommigen nu voor mij hebben is dan weer gauw verdwenen. Nu ben ik een stem, die invloed heeft op de openbare mening. Mijn oordeel wordt gevraagd en bij een dispuut over een onderwerp, dat ik toevallig al eens behandeld heb hoor ik dan: "maar zo heeft het in de krant gestaan!"

    Wittenberg, 8 juni 1945
    Weer wat anders !! Het is kwart over twaalf en daar komt plotseling de mededeling van de commandant, dat het gehele lager vanmiddag om drie uur ontruimd moet worden! We moeten lopen naar Dessau, zesendertig kilometer verder. Denk eens aan, achtduizend mensen zijn hier, waaronder vele vrouwen en kinderen en zieken. Hoe stellen die zich dat voor? Wat moeten we met onze bagage beginnen?

    5 uur
    Het is hopeloos. Ruim achtduizend mensen staan hier op het geweldig grote plein bijeen, wachtend op het sein van vertrek. Zoveel mogelijk hebben we de zogenaamde wagengroepen gehandhaafd bij het opstellen van de colonne, maar het is een hopeloze poging. De Fransen en de Belgen die het eerste zouden vertrekken, willen ook hun groepen formeren maar zij hebben het nadeel, dat zij over verschillende kazernes verdeeld zijn, zodat het heel moeilijk is om alles bij elkaar te krijgen. Iedereen staat iedereen in de weg. Eindelijk komt er lucht. De diverse transportlijsten zijn in orde bevonden en de poort wordt open gezet!! Het zijn de Franse ex-krijgsgevangenen die als eerste in de marscolonne het terrein verlaten, gevolgd door de overige Fransen. Dan volgen de Belgen. Het is bijna acht uur als de laatste Hollander het terrein verlaat. Morgen worden we in Dessau verwacht door de Amerikanen, zo wordt ons gezegd. Ruim zesendertig kilometer lang is de weg die voor ons ligt. Al gauw blijkt dat velen van ons zichzelf overschat hebben. De weg ligt bezaaid met allerlei artikelen die weggeworpen zijn. Niet iedereen is een pakezel. Onze zieken zijn in het stedelijk ziekenhuis ondergebracht, zodat we daar gelukkig geen zorg voor hebben. We zijn nu ruim twee uur onderweg. Ik heb nu enigszins een overzicht gekregen van deze "volksverhuizing". Het groepje waar ik bij aangesloten ben, is zo fortuinlijk geweest om een klein trekwagentje te kunnen "organiseren", zodat ieder tenminste een klein deel van zijn bagage kwijt kan. Intussen zijn wij velen gepasseerd en het bleek alweer dat de Hollanders niet zo gauw bij de pakken neer gaan zitten, in letterlijke en figuurlijke zin. De vreemdsoortigste voertuigen hadden ze samengesteld. Wielen zag men van allerlei aard. Autostuurwielen, grote kogellagers, schijven van rond hout gezaagd, stukken buis, alles schijnt dienst te kunnen doen als wiel. Op brancards, aan lange buizen zijn koffers en pakken bevestigd, kortom alles is uitgedacht om zoveel en zo lang mogelijk bagage te kunnen meeslepen. Over het algemeen heeft men goede moed. We zijn op weg naar huis!!! Dat is de hoofdzaak en we hadden bijvoorbeeld wel graag met een taxi naar Dessau gegaan, maar op dergelijke kleinigheden wordt nu niet gelet. De hoofdzaak is: we gaan weer in de richting Holland.

    Nu even een klein intermezzo. In de afgelopen nacht waren de Franse, Belgische en Hollandse verbindingsmannen bij elkaar geroepen door de Russische commandant. Er waren al verschillende malen klachten geuit over het eten. Nu had de commandant, die werkelijk inzag dat de klachten gegrond waren, moeite gedaan om wat verbetering te brengen. Het resultaat was het volgende: er werd vastgesteld dat we recht hadden op vijfhonderd gram brood per dag. Wegens vervoersmoeilijkheden konden wij daar echter niet alle dagen op rekenen. Maar nu zou er meel naar Wittenberg komen en dan moesten we zelf bakken. Er zouden onder ons wel bakkers zijn, meende de commandant. Dat was punt nummer 1. Punt nummer 2 was tabak. Ook daar hadden we recht op en de commandant zou zijn best doen, dat we dat ook kregen. Suiker zouden we in een grotere hoeveelheid ontvangen, indien mogelijk en hij zou zijn best doen dat wij wat boter of margarine op ons brood konden smeren. Hij zou zijn best doen, dat hij nog een auto ter beschikking kreeg en dan zou hij proberen of we niet wat verse groente konden krijgen. De vergadering sloot over tweeën. Uw arme kroniekschrijver, die zijn nachtrust geofferd had om het laatste nieuws voor zijn krantje te vergaren, die, al wachtende op de gang aan het ijsberen was en zijn personeel al bij elkaar wilde trommelen om 's morgens vroeg een extra editie te laten verschijnen, kroop weer op zijn stromatras. Had hij ingezien, dat organisatie iets is, waar de Russen geen verstand van hebben, voelde hij dat we veel te kort gekomen waren en wilde hij zich op deze wijze voor ons vertrek verontschuldigen? In ieder geval gaf hij er blijk van te weten hoe het eigenlijk hoorde.

    We zijn vlak voor Cosswick en ons wagentje, waar natuurlijk veel te veel op ligt, dreigt te bezwijken. Drie van de vier ijzeren wielbandjes zijn al los en met ijzerdraad omwonden. En nu is het vierde wiel ook zover. En weer prutsen wij met ijzerdraad. Nog een half uur, is mijn berekening, en dan is het gedaan. Maar in Cosswick gekomen slagen wij erin om voor een hand vol koffiebonen en een paar bussen vlees een tweede wagen te krijgen en de oude een beetje te laten repareren. Ook krijgen we een hamer, tang, wat spijkers en een rolletje staaldraad mee en er wordt zelfs voor ons nog een grote pot koffie gezet. Het is ruim twaalf uur geworden en we besluiten om verder te gaan. Het is goed weer en morgen kunnen we weer de zelfde hitte als vandaag verwachten. Even over tweeën komen we aan de weg, die naar de hulpbrug over de Elbe gaat, maar de weg is zo slecht, dat we eerst maar het daglicht afwachten voor we verder gaan.

    Zaterdagmorgen, 9 juni 1945
    De dag is nauwelijks aangebroken. Een dichte nevel hangt over de rivier. Het is kil, zo als het kil kan zijn op een vroege zomerdag aan het water. We hadden ons vannacht aan de kant van de weg neergelegd en zelfs nog wat geslapen. Huiverig en stram waren we bij het eerste morgenkrieken opgestaan en weer verder getrokken. Onze bagage hebben we gedragen om de wagens te sparen en zo kwamen we aan de brug over de Elbe.... Onze nachtmerrie, het onderwerp van iedere dag en van vele gesprekken, de mysterieuze rivier, was eindelijk bereikt en, oh wonder, geen soldaat stond er om ons de weg te versperren. Maar het was geen juichende menigte, die de Elbe overschreed. Het was een lange stoet van oververmoeide mensen, die zich voortsleepte, gebukt onder de laatste resten van hun bezit, nauwelijks op of om kijkend. Maar we krijgen weer moed. Nog 6 kilometer. wordt ons verteld en dan zijn we bij de Amerikanen. Die wachten daar met auto's om ons verder te transporteren. Dat vertelden ze ons in Vockerode, het dorp direct aan de overzijde van de Elbe. En nu zijn we dan aan de "demarcatielijn". Een eindeloze rij is er gevormd en slechts langzaam gaat het vooruit met grote tussenpozen. Het is ons onbekend hoe de controle uitgevoerd wordt, maar wel weten we, dat er per dag 3000 mensen behandeld kunnen worden. We staan tamelijk vooraan, d.w.z. misschien staan er 2000 mensen voor ons, dus hebben we een redelijke kans dat we er vandaag nog doorkomen. Alles staat nu door elkaar, Fransen, Belgen en Hollanders. Van enig verband is geen sprake meer en het is onbegonnen werk om op deze dijk een colonne te formeren. We zullen maar afwachten. Nu heet het "ieder voor zich" Wanneer kunnen we weer wat slapen? Wanneer kunnen we weer wat eten? Die vragen houden ons het meeste bezig. Het is nu 10 over half elf en een historisch moment gaat gebeuren. Meter voor meter gaan we voorwaarts en nu staan we nog ongeveer 50 meter van de afsluitboom af. Nog even en dan zijn we in handen van de Amerikanen. We zijn de slagboom voorbij en zijn door een groot grasveld getrokken. Hier was gelegenheid om alles weer enigszins te sorteren. Daarna zouden we in groepen gecontroleerd worden op onze passen. Het is nu ongeveer kwart voor één en we hebben 380 man bij elkaar gezocht. Het grootste gedeelte heeft nog het geluk gehad dat ze mee konden rijden met Russische vrachtwagens. De rest van de 900 man was nog onderweg. Bij informatie bleek, dat eerst de Franse krijgsgevangenen passeren moesten. En nadat we nog eens geïnformeerd hadden bleek het, dat het nog wel een dag of 3 duren kon voordat we aan de beurt waren... Daarvan is nog niets bekend.

    Het is avond geworden en in tegenstelling met onze verwachting hebben we toch nog brood gekregen. Twee maal kregen we een brood van 1500 gram, dat we met 10 man moesten delen. En ook hadden velen van ons nog iets bij zich zoals meel, grutten of havermout, zodat al gauw overal vuurtjes gestookt werden. In het schemerdonker was het net een indianenkamp. De stemming was wel gezakt toen bleek, dat het nog wel een paar dagen kon duren voordat we verder konden, maar toch klonken al gauw in het donker bij het kampvuur bijpassende liederen, afgewisseld door "ouwe taaie" en "hoe lang zal het nog duren!"

    Zondagmorgen. Het is al vroeg dag voor ons. Het slapen in de open lucht kan ons niet bekoren. We hebben daar heel geen rekening mee gehouden. De meesten van ons hebben slechts één, deken bij zich. Dan heeft het gedauwd, zodat het ontwaken onaangenaam is. Maar we zijn op weg naar huis, dus wat kan ons eigenlijk gebeuren. Nauwelijks verspreid de zon weer licht over Dessau of de hele kolonie is overeind gekrabbeld en de eerste vraag is: "zouden we vandaag aan de beurt zijn?" Het is ongeveer 9 uur en dan blijkt het, dat onze Russische commandant ook aanwezig is. En dan horen we ook dat we niet eerder de grens over kunnen of de hele colonne moet weer bij elkaar zijn. Hij moet van de Amerikanen een reçu ontvangen dat hij in totaal zo veel Ausländer afgeleverd heeft. Er is niets aan te doen. We moeten wachten tot de anderen ook gearriveerd zijn en dan moeten we onze colonne weer samenstellen en onze "wagenleiders" treden ook weer actief op. Ik heb me ook weer belast met een groep en wel de laatste. Deze groep is het moeilijkst te hanteren. Hij bestaat n.l. uit die mensen, die alleen zijn en zij, die in de laatste dagen eerst bij ons gekomen zijn. We hebben vandaag buiten verwachting (een mens wordt bescheiden) weer wat brood gekregen, 250 gram, wat grutten en suiker. Bij het optekenen van deze historische gebeurtenissen zit ik op een grasveld en achter mij heb ik een stok in de grond geplant met het wagennummer er op. Zo juist heb ik de voornoemde lekkernijen uitgedeeld en wacht nu nog op een paar laatkomers.

    Maandag 11 juni, 9 uur
    Nu is het dan zo ver. De commandant is zo juist bij ons geweest en heeft gezegd, dat we achter de Belgen kunnen aansluiten. Vandaag gaan we "er door". Het komt ons werkelijk onwezenlijk voor. We waren al weer helemaal gewend hier na 2 nachten slapen. Verschillenden van ons hadden met behulp van schotten uit een naburig uitgebrand (gedeeltelijk dan) park-restaurant een tent gebouwd waarin of waaronder ze de nacht doorgebracht hadden. We hadden ons er al weer ,mee verzoend dat ons verblijf hier langer zou zijn dan 2 dagen maar niet altijd hebben de pessimisten gelijk... Intussen zijn de meeste wagengroepen samengesteld en zal ik ook eens zien of ik mijn "overschot" bij elkaar kan krijgen. Als ik appél houd blijkt het dat er van mijn ploeg de grootste helft verdwenen is. Ik heb er genoeg van en combineer het restant met de groep die me voor is. Dan heb ik geen zorg meer. Het is inmiddels 5 uur en 2 groepen van 100 Hollanders zijn de controle gepasseerd, waaronder ook onze verbindingsman. Bij het scheiden van de markt.... enz. Het gaat vandaag niet zo vlug als gisteren maar daarentegen komen er vandaag van de andere kant veel Ost-arbeiders en -sters plus grote groepen Russische ex-krijgsgevangenen door. Ze hebben hier in Duitsland heel wat geleerd, tenminste op het gebied van "organiseren". De onmogelijkste vrachten slepen ze mee...

    Kwart over zes
    Ik ben even gaan kijken aan de kop van de stoet. De derde groep van 100 man is juist afgeteld en wacht op het doorlaatsein. Maar helaas... Voor vandaag is het genoeg. De Russische soldaat komt van de controle af en vertelt ons "alles zurück! schlafen!" Lachend zegt hij dit. Dat zijn van die momenten dat je ook een hekel kan krijgen aan vrolijke mensen. Ons rantsoen is voor vandaag 200 gram droog brood en we horen aldoor fabelachtige verhalen over Rode Kruispakketten, door de Amerikanen uitgegeven, inhoud: sigaretten, chocolade, biscuits, boter en vlees. Iedereen krijgt zo'n pakket. Maar we hebben ons al weer verzoend met ons lot. Morgen gaan we beslist over naar de Amerikanen. Velen van ons hebben weer een tentje kunnen bouwen en verschillende kampvuren laaien weer hoog op. We hebben er lucht van gekregen dat er ook nog wat anders te krijgen is dan droog brood. Een afdeling van het Zweedse Rode Kruis is hier ook en nadat enigen van ons geconfereerd hadden met de leider er van, was het mogelijk dat we nog iets extra's konden krijgen!

    10 voor 12
    Zo juist is de wagen terug gekomen van het Rode Kruis, beladen met meel, suiker, reuzel, vlees en gedroogd brood! Wat moeten we doen! Het is middernacht en velen slapen reeds. Maar morgen uitdelen gaat ook niet, want al vroeg moeten we ons opstellen, anders proberen anderen ons weer voor te zijn aan de controle. Alles meeslepen tot een rustiger tijdstip gaat ook niet, want we hebben genoeg aan onze eigen bagage. Alles wordt dus maar weer wakker getrommeld en de kampvuren nog weer eens extra opgestookt, want we moeten ook wat licht hebben. Het is reeds over tweeën als ik het overschot van het gedroogde brood verdeel onder een paar niet te verzadigen hongerlappen. Kleine vuurtjes zijn ook aangelegd en er wordt gekookt en gebakken alsof er geen rantsoenering meer bestaat.

    Dinsdag 12 juni 1945
    Vandaag is het dan de dag, dat we eindelijk bij de Amerikanen zullen komen! We hebben er al enkele gezien. Wat een hemelsbreed verschil! Hier slordige en vaak gore uniformen, waarboven een exotische kop, die zich kinderlijk vermaken kan met een fiets en die ons gadeslaat met een niet begrijpende blik en daar jonge, sportief uitziende mannen met een vlot uniform en die uit een wereld komen, die kennelijk meer geciviliseerd is dan de onze. Zij zouden ons misschien nog wat kunnen leren wat betreft levensbeschouwing, maar wij kunnen die Russen niet eens onze levensbeschouwing laten begrijpen. Maar, niets in deze annalen vreemd wat naar politiek zweemt. Ik constateer slechts feiten, die ieder zal beamen, die ook aan gene kant van de Elbe was...

    Eindelijk is het dan zo ver! Hoe laat het precies is weet ik niet. Hier heeft men Russische, Amerikaanse en Duitse tijd! Dan is er geen mens meer (uitgezonderd de Russen!) die een goed lopend horloge heeft, maar dat doet er niet toe, straks moet ik ook door de controlepost.

    Dessau-Maastricht-Nijmegen-Amsterdam
    En daar zitten we nu! Na een vlotte pascontrole werden we aan de lopende band ontluisd. Een "flitspuit" onder luchtdruk spoot alle plaatsen in, waar men die lieve diertjes kan verwachten. De gehele behandeling duurde nog geen minuut en was grondig. Bij de Russen zijn we ook ontluisd, maar dat ging even anders...

    Weer zijn we verzameld op een grasveld. Het wachten is nu op de auto's, die ons naar een Lager zullen brengen, waar de transporten zullen worden samengesteld. Ja, daar zijn ze al, en in duizelingwekkende vaart worden we weggebracht, 3 k.m. buiten Dessau. Nu moeten we groepen vormen van 38 man. Weer worden we geregistreerd en kunnen tegelijker tijd eten. Maar we moeten opschieten, want de auto's wachten al weer! Nog vandaag gaan we op de trein! Een trein, bestaande uit 50 goederenwagons, staat voor ons klaar, ruim 2000 man gaan er mee! Het zijn ongeveer 700 Hollanders en de rest bestaat uit Belgen en Fransen. We hebben ook voor 4 dagen eten gekregen , bestaande uit biscuits, blikken vlees en blikken met stamppot van aardappelen, vlees en groente. Intussen is er een complete wolkbreuk aan de gang. Die had ook geen dag eerder moeten komen! We kunnen geen 50 meter voor ons uit zien! Gelukkig zitten we al in de wagon, maar die lekt ook. De reis begon echt somber. Ten eerste werkte het weer niet mee, want het bleef de gehele avond regenen. Dan reden we door Dessau, een totaal verwoeste stad. Echt doods en verlaten stonden daar de ruïnes van huizen en fabrieken. Geen spoor van wederopbouw. Niets wees er op, dat er ook maar een levend wezen zich ophield in deze "Trümmerhaufen" (puinhoop) Overal hebben we gezien, dat, alhoewel op gebrekkige manier, toch minstens de kelders vrij gegraven waren, en, indien mogelijk, weer in gebruik genomen waren. Maar hier niets van dit alles. Alleen verschroeide aarde...

    Het begint donker te worden. We zijn gauw uitgekeken op het troosteloze landschap. Regen en nog eens regen. Binnen en buiten de wagon. En we merken nu eerst goed dat we moe zijn. Zo goed en zo kwaad als het gaat zoeken we een ligplaats. Met passen en meten kunnen we allemaal liggen of hangzitten, maar gemopperd wordt er niet. We zijn eindelijk definitief op weg naar huis.... Het is ver na middernacht als we Gera bereiken. Hier hebben we een paar uur rust, wat onze slaap ten goede komt, voor zo ver er sprake is van slaap. Ruim 6 uur vertrekken we weer. Het is nu inmiddels droog geworden en, alhoewel kil en nevelig, belooft het toch vandaag mooi weer te worden. Het is een prachtige reis door het heuvelachtige land van Thüringen en Thüringerwald "das grüne Herz Deutschlands". En iedereen geniet van het landschap. Hier is de oorlog voorbij gegaan en ongeschonden liggen de dorpen tegen de heuvels of in de dalen. Het gaat heel langzaam nu. De locomotief heeft een paar jaar zware dienst achter de rug en wordt bovendien gestookt met briketten, hetgeen zijn capaciteit niet bepaald ten goede komt. We staan dan ook spoedig stil en het wachten is op een "opduwer". Maar ook met hulp gaat het nog zeer langzaam en na ieder kwartier rijden komt een kwartier rust. Eindelijk, om half twee, komen we in Erfurt aan. Ook hier is weinig schade te zien. Natuurlijk, ook hier is wel eens een bom of luchtmijn terecht gekomen, maar toch niet in verhouding met dat wat wij verlaten hebben. Hier rijden de trams al weer en ook het verkeer op straat doet weer normaal aan. Om 4 uur vertrekken we weer uit Erfurt en tegen zessen bereiken we Bebra. Hier kunnen we op een paar uur oponthoud rekenen, wordt ons gezegd. We zijn 6 uur eerder aangekomen dan we verwacht werden. Enfin, de rustpoos wordt dankbaar aangegrepen om wat soep te koken. Al gauw brandden er overal vuurtjes langs de spoorlijn. Water was helaas slecht te krijgen, we waren al blij dat we wat voor de soep konden bemachtigen en de veldflessen konden vullen. Het was half drie in de nacht toen we onaangenaam door elkaar gesmeten werden, een paar flinke rukken (waar we onderweg trouwens toch veel last van hadden) en de trein was weer in beweging. Maar allen hadden toch niet geslapen want onderweg bleek, dat er ruim 20 man in Bebra achter gebleven waren! Het was dus donderdagmorgen, dat we omstreeks 8 uur Kassel bereikten. Ook hier weer oponthoud, maar eerder dan we verwachtten ging het weer verder en na enige tijd werd Warburg bereikt. Hier kwamen ook de mensen weer bij ons die we in Bebra hadden laten staan. Het schoot anders slecht op vandaag. Ieder ogenblik bleven we voor een onveilig signaal staan. Intussen doken er ernstige gevallen van dysenterie op. Ruim 50 ernstige zieken waren in 2 wagons ondergebracht. De zelfde ziekte bezocht ons ook reeds in Wittenberg. De oorzaak werd geweten aan het eenzijdige voedsel. En dan deden de vermoeienissen sinds vorige week vrijdag er ook geen goed aan. En dat moet tot nadeel van de Amerikanen gezegd worden, dat ze wel 2 Rode Kruis-soldaten meegegeven hadden, maar verbandmiddelen waren er heel weinig en geneesmiddelen waren er helemaal niet meegegaan. Na uren onderweg wachten en af en toe eens rijden, bereiken we om ongeveer half zeven Münster. Hier was eindelijk gelegenheid om zich eens goed te wassen. Hier werd ook weer menage uitgedeeld. Biscuits, bussen vlees, chocolade en bussen met aardappelen, vlees en groente, en hier konden we tenminste onze benen weer eens bewegen. De Locomotief was weg gegaan, zodat we niet bang behoefden te zijn voor een overhaast vertrek. Er was sprake van, dat we hier in een kamp zouden gaan. Die tweehonderd Hollanders, die een dag voor ons vertrokken waren, waren hier ook ondergebracht. Maar het kamp bleek vol te zijn en we gingen door naar Maastricht. Onderweg moest onze trein nog negen kolenwagens meenemen, die bij Wesel weer afgehaakt werden. Ook Wesel was volkomen verwoest. Een enkele hoek van de kerktoren stond nog overeind, maar verder was het een verlaten, uitgestorven Ruïne. Nog vers leken de diepe sporen, die de pantsers achter gelaten hadden. Hier bij Wesel was ook een groot kamp, omgeven door prikkeldraad. Duitse soldaten hadden hier hun graf gevonden. Duitsers en geallieerden, alles was hier bijeen gebracht en tijdens de strijd snel ter aarde besteld. Kris en kras lagen de grafheuveltjes door elkaar. Er was zelfs geen tijd geweest om ze van een kruis te voorzien...

    De vrijdag verliep in de Zaterdag en in de nacht kwamen we nog voorbij een groot krijgsgevangenenkamp. Het kamp was door schijnwerpers hel verlicht, op iedere hoek was een toren, waarop uitkijkposten stonden. Slapen moesten ze in de open lucht. Het was half twee dat we Krefeld aandeden. Fantastisch deden onderweg de fabrieken aan die, hel verlicht, dag en nacht werkten. Hopelijk dat ons uitgeplunderd landje er ook enig voordeel van heeft...

    Er werden intussen weer enige goederenwagons aan onze trein gekoppeld en tegen half acht vertrokken we weer. Nu is onze reis helemaal hopeloos! Een kilometer rijden en dan weer staan. Het is het industriegebied waar wij nu doorrijden en ook hier had de Tommie zijn sporen achtergelaten. Het waren puinhopen, niets dan puinhopen, waar we doorreden. Maar hier werd gewerkt! Dat kon men zien. Overal waren uit het puin de hele stenen gezocht en was weer een "Behilfsraum" opgebouwd. Ruïnes waren uitgeruimd en over de nog staande muren was een nooddak gemaakt. Kelders waren uitgeruimd en weer in gebruik genomen. Eindelijk werd Mönchen-Gladbach aangedaan en wachtte het Belgische Rode Kruis op ons met koffie, soep, brood, biscuits en blikken met corned-beef. Hier kwam ook Hollands personeel op de trein, zodat we eensklaps ons ervan bewust werden dat er toch nog een einde aan deze reis was... Maar de dag verstreek en het werd avond. Ja, we wisten het! We waren nog maar een paar kilometer van de grens af! Maar gistermorgen waren we in Münster ook niet ver van de grens af! En sindsdien waren er alweer bijna twee dagen verlopen. Het wordt donker en de meesten gaan slapen, tenminste, dat heet, strekken zich voor de zoveelste maal op de planken uit. Heb ik het u al verteld? In Wittenberg sliepen de meesten van ons ook op de vloer. De meeste strozakken, of liever gezegd houtwolzakken, waren al bewoond...

    ...Nog maar een paar kilometer had de machinist ons al een paar uur geleden gezegd, dus waren we vol spanning. En het was nog steeds een paar kilometer toen we voor de zoveelste keer stilstonden. Intussen hielden enigen van ons een praatje met de machinist en het duurde dan ook niet lang of de dolste geruchten deden de ronde over controle, die ons te wachten stond. Zo had één van ons een gesprek met de machinist over de beruchte spoorwegstaking, dus over de controle die ons te wachten stond werd helemaal niet gesproken, maar, zo zei hij, zoiets mag je niet vertellen, want dan ben je in Holland een fascist. Binnen tien minuten deed het verhaal de ronde, dat je gevraagd werd of je de staking goedkeurde of niet. Bij een afkeurend antwoord werd je als NSB'er beschouwd en dien overeenkomstig kaal geschoren. Nog tien minuten later was er een kogel voor diens stoutmoedige en nog tien minuten later was ieder met zijn buurman in debat over die spoorwegstaking. En nog tien minuten later vertrok de trein gelukkig...

    Het was inmiddels weer donker geworden en als een dief in de nacht reden we Holland binnen... Even later stopten we in Kerkrade. En op dit eerste officiële Nederlandse station moesten we toch uiting geven aan onze vreugde. En fris en uit volle borst klonken oud vaderlandse liederen in de nacht. Ze waren onderweg vaak gezongen, tot vervelends toe, maar nu voelde ieder weer dat hij Nederlander was. Maar tot zijn schande moet uw kroniekschrijver vermelden, dat hij op dat historisch moment in Morpheus' armen lag. Of liever gezegd hij lag op de dekens die anderen nu toch niet gebruikten en kon tenminste zijn benen even strekken. Maar daarvoor had hij de beide vorige nachten ook met een paar anderen nachtwacht gehad. Enfin, tegen vier uur vertrokken we weer en lang voor die tijd was hij alweer door anderen uit zijn zoete dromen gewekt, want per slot van zaken is het zingen van vaderlandse liederen wel leuk maar het moet ook geen uren duren...

    En zo reden we dan weer op Nederlandse bodem! De meesten van ons waren al meer dan anderhalf jaar van huis en steeds sterker was de vraag: "Wat zullen we vinden bij onze thuiskomst?" Het waren alleen wat spoormannen die ons op deze vroege zondagochtend begroetten. Maar in Maastricht, waar we tegen zes uur aankwamen, was al meer leven in de brouwerij. ten eerste werden we officieel verwelkomt door het spelen van het Wilhelmus, gevolgd door het Belgische en het Franse volkslied, ter ere van de overige treinreizigers. Daarna werd, ook per grammofoon, een rede van de prinses uitgezonden. Hier werden de Belgen en de Fransen ook weer goed onthaald op koffie en brood. We werden naar een school gebracht die als zogenaamd doorgangslager dienst deed. Hier waren ten eerste behoorlijke strozakken (zonder bewoners) waar we onze enigszins gekreukelde ledematen op uitstrekken konden. Ook werden we direct van brood en warme koffie voorzien. En we keken vreemd op! Zes sneden brood, gesmeerd en wel, waar hadden we dat voor het laatst gezien! Wie werd er in Duitsland gesneden brood voorgezet? Maar hier kregen we zowaar netjes gesmeerde boterhammen van wit meel. Men zegt wel eens: "de eerste indruk is de beste", maar inderdaad we waren direct op ons gemak gesteld en hadden vertrouwen in de verdere behandeling. Onze rust was echter van korte duur. Het was nauwelijks tien uur toen er alweer bericht kwam, dat er auto's voor stonden. We werden nu naar het officiële repatriëringskamp gebracht. Daar aangekomen werden we eerst grondig bespoten met ontluizings poeder, daarna vond de eerste registratie plaats, waarbij we een kaart overhandigd kregen, die we bij elke volgende "behandeling" af moesten geven. Dan volgde de passencontrole en werden we weer onthaald op een flinke schaal met soep. Daarna geld inwisselen, of beter gezegd afgeven, en een politiek verhoor. Er werd eerst gevraagd of men vrijwillig naar Duitsland was gegaan en aan de hand van de datum van vertrek kon men dat ook enigszins nagaan. En dan werd er na het stellen van nog enkele onbelangrijke vragen nagezien of de naam ook voor kwam op de lijst van partijgenoten en ander gespuis. En dan was het gebeurd. Dan volgde het doktersonderzoek en zij, die er bij het politieke verhoor doorgekomen waren en als soldaat bij de SS gediend hadden, liepen hier tegen de lamp, gezien zij een merkteken van hun bloedgroep onder de arm hebben. Na al die manipulaties werden we weer van brood en koffie voorzien en daarna volgde weer het transporteren naar een ander kamp, een voormalig klooster. Van hier uit zouden we dan eindelijk naar huis gaan! Maar voorlopig waren we blij, dat we eindelijk eens een ongestoorde nachtrust tegemoet zouden gaan en het duurde dan ook niet lang of er heerste diepe rust in en om het gebouw. De volgende morgen werden we gewekt doormiddel van een bel. Het was acht uur. Om negen uur was het brood uitreiken in een grote zaal. Ook dat was best georganiseerd. Hoogstens tien minuten moest men in de rij staan. Weer kregen we zes boterhammen gesmeerd met jam, reuzel en smeerworst en 's middags werd er goede dikke bruine-bonnensoep verstrekt. In de namiddag zijn we eens in de stad gaan kijken en het eerste wat ons trof waren de winkeletalages, waarin weer vanouds koffiebonen en kisten met goede bekende vooroorlogse merken sigaren uitgestald lagen. Helaas kunnen we die sigaren nog niet kopen. En in de avonduren was het stadsbeeld vooroorlogs. Overal brandde volop licht en er was veel verkeer op straat. En ook was onze mening dat heel Maastricht alleen van zwarte handel bestaat. Een witbrood ƒ 1.70, tabak ƒ 3.75 tot ƒ 5.-. Helaas waren we van onze laatste cent beroofd...

    In het kamp gekomen lazen we een aankondiging, dat we morgen op transport gesteld werden naar huis... Dat intresseerde ons het meest. Die verheugende mededeling was achter niet in staat om ons van onze strozakken vandaan te houden, zoals dat al zo vaak het geval was geweest met die berichten. De reis was ons niet in de koude kleren gaan zitten. Ook dinsdag was het eten uitstekend verzorgd en het avondbrood, dat vanwege het vertrek anderhalf uur eerder uitgedeeld werd, bestond uit 24 sneden brood, alles met jam, reuzel of smeerworst gesmeerd. Dus voorlopig zouden we op de reis niet verhongeren. Kamer voor kamer werd nu afgeroepen en dan ontving men de kaart terug en het wagonnummer, waar men ingedeeld was. Per auto ging het weer naar het station, waar een trein gereed stond, gedeeltelijk uit personenwagens en deels uit goederenwagens bestaande. Deze keer had ik het geluk om een hoekplaatsje in een personenwagen te bemachtigen. Maar nu zaten we weer in een trein en we wisten de laatste tijd wat dat zeggen wou. Om 9 uur zouden we vertrekken, om 10 uur werd er een afscheidswoord door de luidspreker gesproken en om 11 uur stonden we er nog. Het was bij twaalven toen er door de luidspreker gezegd werd: "gelieve in te stappen, de trein kan ieder ogenblik vertrekken." Weer dacht ik even aan Berlijn. Nog klinkt het in mijn oren "beeilen bitte! Zug fährt ab!" Het waren snauwende commanderende vrouwenstemmen, die op de "S-Bahn"-stations de treinen vertrekken lieten en in de tram "hier jemand nog nicht abgefertigt?" Het typische was dat ieder zich haastte om zijn kaart te laten inscheuren of een nieuwe kocht. Maar nu werden we verzocht om in te stappen. Maar het was en bleef een treinreis in naoorlogse tijd, d.w.z. het was het oude liedje, een kwartier rijden en daar stonden we weer! De reis ging over België en eerst om 5 uur werd Hasselt bereikt en om 10 uur waren we in Eindhoven. Voor de tweede maal moesten we de Hollandse grens passeren. onze intocht was nu glorieuzer. Overal wuifden de mensen ons vriendelijk met vlaggen toe en daar waar de trein even stilstond werden direct onze veldflessen gevuld. Vanuit Eindhoven ging het waarachtig in één ruk door naar den Bosch, waar we na 10 minuten ook al weer verder gingen naar Nijmegen, waar we om kwart voor één aan kwamen. Hier was het einde van de treinreis en werden we opnieuw "gesorteerd". En het hoeft geen betoog, dat, toen er 100 man voor Amsterdam en omstreken gevraagd werden, ik me als een leeuw een weg baande door de opgehoopte massa naar de afrit op het perron. Buiten gekomen zag ik tot mijn verbazing 4 autobussen in de bekende blauwe kleur van de gemeente Amsterdam. Ik behoefde dus niet ver te zoeken en sloot me weer aan bij de file voor de autobussen. Natuurlijk kwam ik er in. Nu was ik weer op bekend terrein. Hoe vaak ben ik al niet via Nijmegen over Arnhem naar Amsterdam gereden...? En wanneer... enfin... maar afwachten. Hoofdzaak was nu richting Amsterdam! En ja, eindelijk vertrokken we. (op zo'n moment duurt alles veel te lang) Over Elst ging het naar Arnhem. Overal waren hier de sporen van de strijd zichtbaar. Elst heeft grote verwoestingen en Arnhem... nu ja, we weten het! Laat ik bij mijn reisverslag blijven. Even door Arnhem had de eerste autobus en lekke band en bij Renkum gebeurde vlak voor onze wagen nog een ongeluk met een militaire wagen en een landmijn. Twee doden waren te betreuren... Maar we gingen verder. Opstoppingen kan het verkeer op de hoofdwegen niet verdragen. Onze autobussen vormden voor de kleine snelle militaire wagens al een hindernis. Gauw werden de brokstukken aan de kant van de weg gegooid en voort ging het weer. Wat hebben in deze tijd 2 doden te betekenen? Amersfoort gingen we voorbij en weldra lagen Soestdijk en Baarn ook achter ons. En op de kilometerpalen konden we kilometer na kilometer aftellen... 33... 32... 31... en zo kwamen we door Laren, Naarden-Bussum, 19... 18... 17... Daar was Weesp en voor ons lag Muiden, 13... 12... 11... Daar reden we op de grote brug over het Merwedekanaal en voor ons lag Amsterdam!! Daar was de wolkenkrabber, de zuidelijke gasfabriek en op de achtergrond rezen de kerktorens omhoog, 4... 3... 2... Hier was Duivendrecht en nu reden we al weer in de Watergraafsmeer, Linnaeusstraat, we waren in Amsterdam....!!

    Definitielijst

    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    kolonie
    Overzees gebiedsdeel.
    NSB
    Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.
    spoorwegstaking
    Deze werd op 17 september 1944 via de radio afgekondigd en ingewilligd door het Nederlandse spoorwegpersoneel. De spoorwegstaking diende ter ondersteuning van het geallieerde plan Market Garden. Nadat de geallieerde luchtlandingsactie mislukt was hielden de arbeiders de staking vol tot aan de bevrijding.

    Bronnen

    Deze tekst werd aan STIWOT beschikbaar gesteld door de nabestaanden. Om privacy-redenen is besloten om de volledige naam van de auteur niet te vermelden.