De Chausseur 5-klasse was een groep van zeventien onderzeebootjagers gebouwd vanaf 1938 en bedoeld als een eerste vervanging van de nog uit de Eerste Wereldoorlog stammende Amerikaanse en kort na de Eerste Wereldoorlog gebouwde Franse onderzeebootjagers. Elf schepen werden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog afgeleverd, één schip werd op de werf vernietigd, vier schepen kwamen korte tijd in dienst van de Kriegsmarine en één schip bleef in Franse dienst. Acht schepen gingen tijdens de oorlog verloren en twee schepen werden na de oorlog aan Syrië verkocht.
Chasseur 5 (Ch-5) |
1938: kiellegging 3 april 1939: tewaterlating 7 maart 1940: aflevering 3 juli 1940: Carentan (Q005), Forces Navales Françaises Libres 21 december 1943: gezonken |
Chasseur 6 (Ch-6) |
6 oktober 1938:
kiellegging 3 april 1939: tewaterlating 7 maart 1940: aflevering 3 juli 1940: Royal Navy 11 oktober 1940: gezonken |
Chasseur 7 (Ch-7) |
1938: kiellegging 10 november 1939: tewaterlating 3 juli 1940: Royal Navy 11 oktober 1940: gezonken |
Chasseur 8 (Ch-8) |
10 april 1939:
kiellegging 27 januari 1940: tewaterlating 24 mei 1940: aflevering 3 juli 1940: Royal Navy 3 juli 1942: Rennes (Q008), Forces Navales Françaises Libres 13 juli 1942: gezonken |
Chasseur 9 (Ch-9) |
1938: kiellegging 12 januari 1940: tewaterlating 1940: aflevering 21 mei 1940: gezonken |
Chasseur 10 (Ch-10) |
1938: kiellegging 1940 tewaterlating 1940: aflevering 3 juli 1940: Bayonne (Q010), Forces Navales Françaises Libres 4 november 1948: verkocht |
Chasseur 11 (Ch-11) |
1938: kiellegging 1939: tewaterlating 1940: aflevering 3 juli 1940: ORP Ch 11, Poolse Marine 5 februari 1941: Boulogne (Q011), Forces Navales Françaises Libres 23 november 1948: gesloopt |
Chasseur 12 (Ch-12) |
1938: kiellegging 1940: tewaterlating 1940: aflevering 3 juli 1940: Bénodet (Q012), Forces Navales Françaises Libres 1954: gesloopt |
Chasseur 13 (Ch-13) |
1938: kiellegging 1940: tewaterlating 1940: aflevering 3 juli 1940: Calais (Q013), Forces Navales Françaises Libres 1949: verkocht aan Syrië |
Chasseur 14 (Ch-14) |
1938: kiellegging 1940: tewaterlating 1940: aflevering 3 juli 1940: Diélette (Q014), Forces Navales Françaises Libres 6 mei 1952: gesloopt |
Chasseur 15 (Ch-15) |
4 februari 1939:
kiellegging 23 mei 1940: tewaterlating 1940: aflevering 3 juli 1940: ORP Ch 15, Poolse Marine 5 februari 1941: Paimpol (Q015), Forces Navales Françaises Libres 27 januati 1950: uit dienst |
Chasseur 16 (Ch-16 |
1938: kiellegging 9 juni 1940: tewaterlating 18 juni 1940: vernield |
Chasseur 17 (Ch-17) |
1939: kiellegging juni 1940: RA 3, Kriegsmarine 1941: tewaterlating april 1943: aflevering 1945: Chasseur 17 (Ch-17), Marine National 1952: verkocht aan Syrië |
Chasseur 18 (Ch-18) |
1939: kiellegging 1940: RA 4, Kriegsmarine 1941: tewaterlating 1941: Chasseur 18 (Ch-18), Marine National (Vichy) oktober 1942: aflevering 16 augustus 1944: gezonken |
Chasseur 19 (Ch-19) |
1939: kiellegging 1940: RA 5, Kriegsmarine 1941: tewaterlating 1946: aflevering CH-705, Marine National 1954: vernieuwd |
Chasseur 20 (Ch-20) |
1939: kiellegging 1940: Kriegsmarine 1941: Chasseur 20 (Ch-20), Marine National (Vichy) 1941: tewaterlating 1944: gezonken |
Chasseur 21 (Ch-21) |
1939: kiellegging 1941: tewaterlating 1946: aflevering 1946: P705, Marine National 1954: gesloopt |
De Chasseur 5-klasse bestond uit een groep van zeventien schepen die waren bedoeld als onderzeebootjager. De schepen werden gebouwd vanaf 1938. Volgend op de bouw van vier schepen in de Chasseur 1-klasse (1933), werden deze zeventien schepen gebouwd als vervanging voor de nog uit de eerste Wereldoorlog stammende C 1-klasse (1917) en de kort na de Eerste Wereldoorlog gebouwde C 101-klasse (1918).[1]
De schepen hadden met een lengte van 37 meter en een breedte van bijna 6 meter en standaard waterverplaatsing van 107 ton een diepgang van bijna 2 meter. De twee MAN dieselmotoren met een vermogen van 1.130 pk leverden een snelheid van 15,5 knopen (28 km/u). Met een bunkervoorraad van 5,5 ton olie kon bij 8 knopen (14,8 km/u) een afstand worden afgelegd van 2.222 km. De 23 bemanningsleden hadden de beschikking over een 75 mm /35 M1897 kanon, twee 8 mm Hotchkiss machinegeweren en twee dieptebommenwerpers.[2]
De Chasseur 5 (Ch-5), Chasseur 6 (Ch-6), Chasseur 7 (Ch-7), Chasseur 9 (Ch-9), Chasseur 10 (Ch-10) en Chasseur 11 (Ch-11) uit de Chasseur 5-klasse en Chasseur 41 (Ch-41) en Chasseur 42 (Ch-42) van de iets nieuwere maar verwante Chasseur 41-klasse (1939), namen deel aan Operatie Dynamo, de evacuatie bij Duinkerke. Totaal weken na de strijd in Frankrijk in mei en juni 1940 zestien Chasseurs uit beide klassen uit naar Engeland en werden aldaar in beslag genomen en aanvankelijk bij de Royal Navy ingezet als snelle patrouille en escorte vaartuigen. Tijdens deze periode gingen de Chasseur 6 en Chasseur 7 verloren toen ze nog onder Britse vlag vaarden. Vanaf juli 1940 werden de nog in dienst zijnde schepen overgedragen aan de Forces Navales Françaises Libres (FNFL - Marine van de Vrije Fransen). Elk schip ontving na de overdracht aan de FNFL een naam van een Franse kuststad. De schepen in Engeland werden gestationeerd te Cowes op het Eiland Wight, waar ze opereerden onder bevel van de Britse 1st Destroyer Flotilla.[3][4]
Drie schepen, de Chasseur 17 (Ch-17), Chasseur 18 (Ch-18) en Chasseur 19 (Ch-19) kwamen in dienst bij de Duitse Kriegsmarine als RA 3-klasse (1942) mijnenvegers met respectievelijk de aanduidingen RA 3 (1940), RA 4 (1940) en RA 5 (1940). Alleen de RA 3 en RA 4 werden ook daadwerkelijk in dienst genomen. Bij de Kriegsmarine bestond de bemanning uit 39 manschappen en de bewapening uit een 37 mm /80 SK C/30 geschut en drie stuks 20 mm / 65 C/38 luchtafweer. Daarnaast kregen deze schepen een mijnenveeguitrusting. De RA 4 ging in augustus 1944 verloren, de RA 3 viel in mei 1945 weer in Franse handen en de RA 5 werd pas na de oorlog afgebouwd voor de Franse Marine National.
In januari 1942 ontving het Franse contingent binnen de 1st Destroyer Flotilla de aanduiding Chasseur Flotillas of French ships. De schepen Carentan (Q005), Calais (Q013) en Diélette (Q014) namen op 19 augustus 1942 deel aan Operatie Jubilee, de raid op Dieppe. In 1942 werd de bewapening van de schepen in dienst van de Vrije Fransen aangepast. De twee machinegeweren werden verwijderd. In de plaats hiervan kwamen een 40 mm / 39 pom-pom, een 12,7 mm machinegeweer en twee dubbele 7,7 mm machinegeweren. De capaciteit aan dieptebommen werd vergroot naar 20 stuks.[5][6]
In 1943 werden de schepen in dienst van de Vrije Fransen enigszins gemoderniseerd aan de Marvin's (Coles ) Yard in Cowes. Hierbij werd ook de bewapening weer aangepast naar een stuk 90 mm geschut, een dubbel 37 mm Scheider kanon, twee 7,5 mm Darne machinegeweren en twee dieptebommenwerpers met 15 dieptebommen.[7]
Klasse: | Chasseur 5-klasse (1939) |
Aantal in klasse: |
17 |
Land: |
Frankrijk / Groot-Brittannië /
Polen / Duitsland / Syrië |
Type: |
Onderzeebootjager |
Waterverplaatsing: |
107 ton (standaard) 137 ton (beladen) |
Lengte: |
37,10 meter |
Breedte: |
5,66 meter |
Diepgang: |
1,95 meter |
Aandrijving: |
2x MAN dieselmotoren schachten 1.130 pk 5,5 ton olie |
Snelheid: |
15,5 knopen (27,78 km/u) |
Bereik: |
2.222 km bij 8 knopen (14,8 km/u) |
Bewapening: |
bij bouw: 1x 75 mm geschut 2x 8 mm Hotchkiss machinegeweren 2x dieptebommenwerpers 6 dieptebommen na verbouwing 1943: 1x 90 mm geschut 1x2 37 mm Scheider kanon 2x1 7,5 mm Darne machinegeweer 2 dieptebommenwerpers 15 dieptebommen |
Bemanning: |
23 |