De onderzeebootjagers van de Chasseur 41-klasse was een voortzetting van de Chasseur 5-klasse, echter in plaats van een houten romp werd een metalen romp gebruikt. Van de acht op stapel gezette schepen werden drie schepen nog voor mei 1940 in dienst gesteld. De overige vijf schepen werden na de Duitse inval afgebouwd voor de Kriegsmarine en als Räumboote ingezet.
Chasseur 41 (Ch-41) Audierne (QO41) |
1938: kiellegging 1 mei 1939: tewaterlating 1940: aflevering juni 1952: gesloopt |
Chasseur 42 (Ch-42) Larmor (QO42) |
1938: kiellegging 28 september 1939: tewaterlating 1940: aflevering 1949: gesloopt |
Chasseur 43 (Ch-43) Lavandou (QO43) |
1938: kiellegging 23 maart 1940: tewaterlating 1940: aflevering januari 1950: gesloopt |
Chasseur 44 (Ch-44) RA 1 (1940) M 3841 (1942) RN 602 (1946) |
1938: kiellegging 10 juni 1940: tewaterlating januari 1942: aflevering 1946: Royal Navy / Marine Nationale ?: sloop |
Chasseur 45 (Ch-45) RA 2 (1941) |
1938: kiellegging 10 juni 1940: tewaterlating maart 1942: aflevering 19 oktober 1943: gezonken |
Chasseur 46 (Ch-46) RA 6 (1942) |
1938: kiellegging 24 oktober 1942: tewaterlating augustus 1943: aflevering 16 augustus 1944: gezonken |
Chasseur 47 (Ch-47) RA 7 (1943) |
1938: kiellegging 1943: tewaterlating september 1943: aflevering 16 augustus 1944: gezonken |
Chasseur 48 (Ch-48) RA 8 (1943) |
1938: kiellegging 8 juli 1943: tewaterlating oktober 1943: aflevering 16 augustus 1944: gezonken |
De onderzeebootjagers van de Chasseur 41-klasse waren een iets verbeterde versie van de voorgaande Chasseur 5-klasse (1939). De schepen hadden een stalen romp met een lengte van 37,40 meter en een breedte van 5,50 meter. Met 160 ton maximale waterverplaatsing werd een diepgang bereikt van 2,40 meter. De twee MAN dieselmotoren leverden een vermogen van 1.130 pk, waarmee een snelheid van 15,5 knopen (28 km/u) kon worden bereikt. Met een volledige brandstofreserve van 6,5 ton diesel, kon bij een snelheid van 13 knopen (24 km/u) een afstand van 2.037 km worden afgelegd. De schepen werden vanuit het Franse ontwerp bewapend met een stuk 75 mm geschut, twee 8 mm machinegeweren, vier dieptebommenwerpers en een afwerprails met tien dieptebommen.[1][2]
Van de acht schepen werden er drie aan de Marine National afgeleverd voordat de Duitse inval in mei 1940 plaatsvond. Deze drie schepen werden op 3 juli 1940 in beslag genomen door de Royal Navy maar vrijwel direct weer overgedragen aan de marine van de Vrije Fransen. De vijf overige schepen werden op last van de Duitsers voor de Kriegsmarine verder gebouwd als onderdeel van de RA 1-klasse (1942). De schepen werden na gereed komen ingezet als Räumboote (mijnenvegers) waarvoor de schepen eigenlijk vanwege de metalen romp niet geschikt waren. Hierom werd dan ook besloten dat de schepen op enig moment zouden worden voorzien van een mahonie houten bekleding van de rompspanten. Tot deze ombouw is het echter niet meer gekomen. De Franse schepen werden eind jaren 1940, begin jaren 1950 allen buiten dienst gesteld. De Duitse schepen gingen op één na allen verloren.[3][4]
Klasse: | Chasseur 41-klasse |
Aantal in klasse: |
8 |
Land: |
Frankrijk / Duitsland |
Type: |
Onderzeebootjagers / Mijnenvegers |
Waterverplaatsing: |
126 ton standaard 160 ton volledig beladen |
Lengte: |
37,40 meter |
Breedte: |
5,53 meter |
Diepgang: |
2,40 meter |
Aandrijving: |
2x MAN dieselmotoren 1.130 pk 6,6 ton olie |
Snelheid: |
13 knopen (27,8 km/u) |
Bereik: |
2.037 km bij 19 knopen (24,1
km/u) |
Bewapening: |
1x1 75 mm /35 M1897 geschut 2x 8 mm machinegeweren 4x dieptebommenwerper 1x dieptebommenrek 10 dieptebommen |
Bemanning: |
23 |