TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Diverse Nederlandse verzetsstrijders zijn in concentratiekampen terecht gekomen. Pim Boellaard bijvoorbeeld in Natzweiler, het Nacht und Nebel kamp bij Straatsburg in de Franse Elzas, een kamp waarin je nagenoeg letterlijk verdween van de aardbodem. Een relatief milder regiem had tijdens de oorlog het honderd kilometer ten oosten van Venlo gelegen toenmalig tuchthuis in Lüttringhausen.[1] Als ‘Justizvollzugsanstalt’ bestaat het nog steeds.


Eduard Veterman met nog enkele anderen in de poort van Lüttringhausen. Bron: Collectie Verzetsmuseum Amsterdam

Over het aantal politieke gevangenen dat daar tijdens de oorlog gevangen zat, bestaan verschillende schattingen. Er waren ten minste drie categorieën gevangenen: criminelen, politieke gevangenen en communisten, die in feite een aparte categorie vormden. Gedurende de Tweede Wereldoorlog zouden er zo’n 1000 buitenlandse gevangenen hebben gezeten, waaronder ook honderden Nederlandse. Ten minste drie van hen hadden een connectie met Bilthoven/De Bilt: Walter Kooy, KMA -kadet; Eduard Veterman, een Joodse (toneel)schrijver en –criticus uit Amsterdam; en Meindert Brouwer, huisarts in Bilthoven.

Aan de hand van hun ervaringen schets ik in dit artikel een beeld van leven en lot van de politieke gevangenen in Lüttringhausen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Definitielijst

Nacht und Nebel
Nacht und Nebel (NN), oftewel Nacht en Nevel, was een speciale strafklasse die de 'Chef des Oberkommando der Wehrmacht' veldmaarschalk Wilhelm Keitel in opdracht van Adolf Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog liet instellen om verzetsmensen spoorloos te laten verdwijnen.

De lange weg naar Lüttringhausen

De weg naar Lüttringhausen van de drie genoemde verzetsstrijders verliep op een aantal punten gelijk: alle drie werden verraden, kwamen terecht in het Oranjehotel, de cellenbarak en strafgevangenis in Scheveningen, en werden vervolgens veroordeeld. Hun proces vond plaats in de Wehrmachtgevangenis van Utrecht in de Gansstraat. Maar daarnaast zijn er grote verschillen.

Walter Kooy

Walter Kooy (1918-1995) was uit Nederlands-Indië naar Nederland gekomen, naar de KMA (Koninklijke Militaire Academie) gegaan, met de bedoeling om na zijn opleiding terug te keren naar Indië, waar zijn vader KNIL-officier was. Het uitbreken van de oorlog bracht verandering in dit plan. Eerst sloot hij zich aan bij het verzet, maar in 1941 besloot hij met een vriend de oversteek naar Engeland te maken. Hun bootje kreeg pech en de wind dreef hen terug naar de kust. Ze vertrokken van het strand van Scheveningen en spoelden weer aan land bij Haamstede op Schouwen-Duiveland, waar de Duitsers weinig moeite hadden om hen in te rekenen. De volgende etappe werd het Oranjehotel in Scheveningen, waar hij in een overvolle cel werd opgesloten. Een paar maanden later in Utrecht, op 18 mei 1941, volgde de veroordeling: drie jaar Lüttringhausen. Via Kleef bereikte hij de het tuchthuis aldaar.

Eduard Veterman

Het leven van Eduard Veterman (1901-1946) verliep anders. Voor de oorlog had hij zijn plaats veroverd in de toneelwereld als schrijver, regisseur en criticus. Enige jaren voor de oorlog was hij in Zuid-Frankrijk gaan wonen, maar hij keerde kort voor het uitbreken daarvan terug naar Nederland. In Amsterdam nam hij actief deel aan het verzet. Als meestervervalser. Met de nadruk op meester. Hij vervaardigde honderden documenten, paspoorten en persoonsbewijzen, alles wat nodig was om uit de handen van de Duitsers te blijven. Ook zijn eigen identiteitsbewijs. Veterman was Joods, maar noemde zich Eduard Necker Veterman, telg uit een Frans adellijk geslacht. Een naam die hij ook na de oorlog bleef gebruiken. Geen Duitser die de vervalsing ooit heeft ontdekt. Wel ging op een gegeven moment de waarschuwing rond dat er vervalste documenten in omloop waren die niet van echte te onderscheiden waren.


Eduard Veterman. Bron: Archief mevrouw Pépé Veterman

Maar uiteindelijk, in oktober 1943, werd ook Veterman, als zovelen in het verzet, het slachtoffer van verraad en kwam in het Oranjehotel terecht, de strafgevangenis in Scheveningen. Cel 470; gevangenisnummer 1057. Hij had geluk. Vanuit Scheveningen werd hij in afwachting van rechtspraak en vonnis overgebracht naar kamp Haaren nabij Vught. En daar had hij tot de lente van 1944 een relatief aangenaam verblijf. Veterman kon goed tekenen, wat hem natuurlijk bij het vervalsen goed van pas was gekomen. Maar hier in Vught maakt hij zich verdienstelijk door portretten van bewakers te tekenen. En dat verschafte hem een ongekende vrijheid. Als er iets fout dreigde te gaan, kon hij nog altijd gebruik maken van zijn tot in de perfectie uitgevoerde toneeltruc om flauw te vallen, die al bij zijn arrestatie van onschatbare waarde was gebleken.

Aan deze relatief onbezorgde tijd – hij wist dat hij nog voor de krijgsraad moest verschijnen – kwam een einde. “Paradijzen zijn er alleen om verlaten te worden”, schrijft hij, Hij werd op transport naar Utrecht gesteld, en daar in de gevangenis aan de Gansstraat vond het (schijn)proces plaats. Het vonnis op 4 juli 1944 luidde: Zum Tode verurteilt, ter dood veroordeeld. In de Gansstraat zat ook dr. Brouwer, die hij al uit Scheveningen kende.

...verderop zit een dokter. Op Zaterdagavond zingt- ie altijd een paar liederen. Daar luisteren we allemaal naar (...) In de verte begint een mannenstem te zingen (...) Hoor daar heb je de dokter. De mannenstem zingt de Vlaamse Leeuw. Een goed geluid. Sssst! Is-ie eigenljk een Vlaming? Wel nee! Maar het lied is mooi. ze luisteren tot het lied uit is. Dan wordt er buiten ook door de mannen geapplaudisseerd. (Oranje Hotel p. 34 e.v.)

Wanneer zou de doodstraf voltrokken worden? Voorlopig niet, want Veterman werd opnieuw op transport gesteld, deze keer naar Duitsland. Voor Meindert Brouwer gold hetzelfde. En zo kwamen beiden via een oponthoud in Anrath bij Krefeld aan te Lüttringhausen.

Meindert Brouwer

Hoe kwam Meindert Brouwer (1907-1981) daar uiteindelijk terecht? Brouwer woonde in Bilthoven. Daar sloot hij zich aan bij het verzet. Zijn huisartsenbestaan verleende hem ongekende vrijheid: een huisarts kan immers onbeperkt visites afleggen en mensen ontvangen. Een van de regelmatige bezoekers van zijn spreekuur was Hans Hellendoorn die hem van meteorologische informatie voorzag, zo belangrijk voor de RAF (Royal Air Force). Brouwer beschikte over een zender.

In ‘Den Vaderland Getrouwe’ (1947; geïllustreerd met schetsen van Eduard Veterman!) beschrijft hij zijn oorlogservaringen: over de situatie in Bezet Nederland, het optreden van de SS en het verzet daartegen, in het laatste deel van het boek zijn persoonlijke geschiedenis. Hij droeg zijn boek op aan “mijn vriend George van Medenbach de Rooy, die in de maand Mei van 1942 door de Gestapo met zoovele anderen werd vermoord.”


Naoorlogse foto van Meindert Brouwer. Bron: Archief familie Brouwer

Ook Brouwer werd het slachtoffer van verraad, zoals zovelen tijdens de oorlog, ook Veterman. En volgde dezelfde route als Veterman. Acht maanden Oranjehotel in Scheveningen, met de verhoren op het Binnenhof. In het begin van zijn boek beschrijft Brouwer een cel:

Een cel, een kamertje van twee bij drie meter, een krib met een stroomatras, een soort tafeltje tegen den muur vastgemaakt, een krukje, een Kübel en enkele dingen om het eten uit de hand een tikje eenvoudiger te maken, zoo’n cel is de woonplaats geweest van duizenden en nog eens duizenden in de jaren die achter ons liggen.
Het hooge raam gaf geen uitzicht. De zon scheen alleen maar dan naar binnen, wanneer toevallig voor enkelen aan de goed zijde van zoo’n gebouw de hoek van inval gunstig was. Het eenige waarvan zij wat konden merken was de wind, die blies langs de ruiten, een paar wolken, die langs dreven, een vogel, die overvloog, of een eindeloos diepblauwe lucht, die getuigde van schoonheid en oneindigheid in de natuur, die zo langzamerhand vergeten werd.[2]

Acht maanden duurde zijn verblijf in Scheveningen. Daarna het sanatorium in Haaren, een relatief onbezorgde tijd, al wachtte de Krijgsraad. Vervolgens de gevangenis in Utrecht met hetzelfde vonnis: Ter dood veroordeeld. En dan het transport naar Lüttringhausen in dezelfde groep als Veterman, met handboeien geketend aan een lange ketting.

Definitielijst

krijgsraad
Militair gerechtshof.

Gevangenschap

Die grüne Oase

In een plaatselijk fotoboek wordt Lüttringhausen ‘die grüne Oase’ genoemd. De aldaar al sinds 1906 bestaande gevangenis c.q. tuchthuis wordt niet vermeld. Voor de politieke gevangenen die hier tijdens de oorlog gevangen zaten, was het in ieder geval allesbehalve een paradijselijk verblijf. En wellicht nog steeds niet. Anno 2022 bestaat de strafgevangenis, thans Justizvollzugsanstalt Remscheid, nog steeds.[3][4]

Veterman en Brouwer hebben veel korter in Lüttringhausen gevangen gezeten en minder geleden dan Walter Kooy, die er ruim drie jaar verbleef: van 18 mei 1941 tot 20 juni 1944. Een maand langer dan waartoe hij was veroordeeld. Wat waren zijn ervaringen? Op de vraag: “Hoe ben je tijdens je gevangenschap behandeld?” antwoordt hij later: “Nooit geslagen. Correct, doch minderwaardig. Onnoemmelijk kou geleden 60 pond afgevallen”, en laat o.a. onvermeld hoe hij gestraft werd met veertien dagen Bunkerarrest mit Kostentzug, eenzame opsluiting in een kooi zonder voedsel. Hij at insecten wanneer die door de kooi liepen, sliep op de grond zonder deken.

Zelf heeft hij zijn ervaringen niet op schrift gesteld. Wel is de correspondentie bewaard gebleven met zijn vriendin en latere vrouw Jansje (Jacky) Noordanus. D.w.z. zijn brieven aan haar. Gevangenen mochten alle vier weken één privébrief schrijven en één privébrief ontvangen. Helaas geven zijn brieven geen realistisch beeld of treffende beschrijving van zijn verblijf in Lüttringhausen. Eerder het tegendeel. Brieven moesten immers de censuur passeren. Daarom lezen we: “We maken het hier nog altijd puik” en “Gesund wie ein Fisch”.


Een foto van het huwelijk in 1945 van Walther Kooy op het gemeentehuis van Bilthoven. Met erehaag van leden van de KP. Bron: Archief familie Kooy

Daarnaast lezen we over het werk dat de gevangenen moesten doen in de leerindustrie. En hoe hij kans ziet een kristalontvanger in elkaar te knutselen waardoor hij nieuws kan ontvangen, in het bijzonder Radio Oranje. Wat in het algemeen opvalt, is de nadruk op voeding, gezondheid en gewicht, het gaat hem goed is de teneur, hij wil het overleven. En ook de geruststellende, herhaalde opmerking dat hij ondanks de enorme tijd dat hij gevangen moet zitten, uitziet naar zijn invrijheidstelling. Hij telt af. En dan op 20 juni 44 wordt hij vrijgelaten. Met 191,23 marken Arbeitsbelohnung. Genoeg voor een enkeltje Bilthoven.

Verrassend vriendelijk

“Lüttringhausen, in een heerlijk landschap boven op een heuveltop gelegen, ontving ons verrassend vriendelijk”, schrijft Veterman in ‘Keizersgracht 763’, waarin hij zijn oorlogsherinneringen noteerde. Hij arriveerde er in het najaar van 1944, met hetzelfde transport als Meindert Brouwer, de huisarts uit Bilthoven. Walter Kooy was toen al enige maanden vertrokken. Die werd in juni 44 (pünktlich!) vrijgelaten, zijn drie jaar zaten erop.

De opmerking van Veterman, “Lüttringhausen ontving ons verrassend vriendelijk”, is ook zelf verrassend. In de Duitse praktijk bleek er vaak weinig verschil tussen een tuchthuis en een concentratiekamp, al was je in het eerste geval niet bij voorbaat ten dode opgeschreven. Veterman voegt er aan toe:

Maar inderdaad: men heeft ons, zover dat ging, in Lüttringhausen met zachtheid behandeld. We verhongerden, dat is waar. De wachtmeesters stalen ons eten en onze sigaretten, dat is waar. We verkleumden in de onverwarmde cellen. De medische behandeling was een persiflage. Maar dit alles viel nog niet te vergelijken met de bejegening, die men in andere gevangenissen ondervond.


Een tekening door Veterman van een bewaker. Bron: Archief Verzetsmuseum Amsterdam

Veterman werd aan het werk gesteld. Hij moest riempjes maken, bestemd voor de leerindustrie. Een monotoon bestaan. Dus ging de trukendoos open, waardoor hij kans zag in het hospitaal tewerkgesteld te worden. En daar ontmoette hij Brouwer weer – die door middel van een even kritieke maagzweer kans had gezien daar ook terecht te komen – en Jan Kassies, uit de kring van Vrij Nederland. Er was daar zelfs een radio. Maar verder was er gebrek aan alles. Aan voedsel. Aan geneesmiddelen. Om wonden te verbinden werd closetpapier gebruikt. Patiënten stierven van uitputting.

De bevrijding naderde. Maar toen dreigde een nieuw gevaar. De Gestapo eiste de politieke gevangenen op en dreigde deze te liquideren. Op hetzelfde moment kreeg gevangene Jan Kassies te horen dat hij gratie kreeg en zich moest abmelden in het nabijgelegen Remscheid. En dat terwijl de geallieerden naderden en de geluiden van het front al hoorbaar waren.

De gevangenisdirecteur echter saboteerde de eisen van de Gestapo om de politieke gevangenen uit te leveren. En het gelukte Jan Kassies de geallieerden te alarmeren. Op 15 april namen de Amerikanen het kamp in en werden de gevangenen gered.

Vrij snel na de overname van de macht door de Amerikanen delegeerden zij deze aan Veterman en de zijnen. En zo werd prof. dr. Ed Necker president van het comité van politieke gevangenen in de A-vleugel. En dat betekende o.a. de zorg voor de repatriëring van alle politieke gevangenen, waaronder ook de screening van hun politieke verleden. Enige ondersteuning vanuit Nederland werd niet geboden, een vaker gehoord verwijt. Als laatste Nederlanders bleven Veterman met Jan Kassies en verder Bosboom, Van Hilten en Gerbrands achter, getrouwen van het eerste uur. Brouwer was met de zware zieken (veel tbc) mee in de ambulance. En toen uiteindelijk konden ook zij terug naar Nederland. Daarover later.

Gevangenen en nog eens gevangenen

Na vijf weken Anrath kwam dus ook Brouwer met hetzelfde transport als Veterman in Lüttringhausen aan. Ook hij vond de behandeling daar naar verhouding humaner. Zo mocht hij bijvoorbeeld zijn eigen kleding aanhouden in plaats van de bekende gestreepte gevangeniskledij. Een gebaar dat misschien minder belangrijk lijkt maar veel verraadt. Wel was ook daar het eten slecht en werd dit naar het einde van de oorlog toe steeds slechter. Er heerste tbc en door de gebrekkige voeding hongeroedeem. Ook Brouwer zag kans in het ziekenhuis te komen, waar de medische situatie dramatisch bleek, en beleefde daar de bevrijding mee door de Amerikanen. Ook Brouwer vertelt in ‘Den Vaderland Getrouwe’ van de hectiek voor de bevrijding, wanneer de Gestapo jaagt op politieke gevangenen, de gevangenen zich voorbereiden op een dan noodzakelijk verzet. Opmerkelijk detail, de gevangenen beschikten inmiddels over revolvers en celsleutels. Maar ten slotte volgt de bevrijding door de Amerikanen. Drie weken later verlaat Brouwer de gevangenis als begeleider van een transport ernstig zieke patiënten.

Een medegevangene, van 5 september 1944 tot 2 november 1944, was D.H. Schortinghuis, Hij publiceerde zijn herinneringen aan Lüttringhausen zelf. Ook Schortinghuis oordeelt (vergelijk bijvoorbeeld de beschrijvingen van het Nacht und Nebel concentratiekamp Natzweiler en Dachau door o.a. Pim Boellaard en Velo Bierman) relatief gunstig over Lüttringhausen en met name over de directeur:

... en neemt ons liefderijk op. (...) De directeur beschouwde ons als singuliere personages, liet ons in het bezit van alles, haar en kleren en gaf ons alleen maar een beetje te werken. Verder liet de directeur zich "benaderen" d.w.z. hij stond gesprekken toe met voormannen der gevangenen over de verbetering der positie enz. De man wekt de indruk meer heil te zien in vriendschap met de Hollanders dan in die met zijn Volksgenoten. Het heeft gebaat want op 14 april 1945 zat zijn kop er nog op. (p.90-91).

Maar Schortinghuis realiseert zich tevens “in een oord te zijn dat geen zier beter is dan Cayenne. Gevangenen en nog eens gevangenen.”

Voor Theo Pordon telt in feite hetzelfde. In zijn korte verslag vermeldt hij de honger (eten is in elk verslag van iedere gevangene een dominant onderwerp). Pordon beschrijft heel beeldend dat ze zo sterk vermagerden dat hun heupen pijn deden bij het slapen. Ook hij vermeldt de kou die geleden werd; het regelmatige luchtalarm (Fliegeralarm). Hij schrijft over de ‘bombercommando’s die tot taak hadden niet-ontplofte granaten onschuldig te maken; over het morsealfabet waarmee de gevangenen onderling contact hadden; en over hun werk voor de Duitse industrie. Ook hij is betrekkelijk positief over de directeur, over diens inspanning om de politieke gevangenen uit handen van de Gestapo te houden. En hij beschrijft de laatste dagen voor en de eerste tijd na de bevrijding door de Amerikanen. Wat de tijd kort voor de bevrijding betreft, is het interessant om te lezen dat de gevangenisleiding zo veel mogelijk de nazisporen probeerde te verwijderen en ten slotte de celdeuren opende:

en ’s middags klikten voor het laatst de massieve kerkerdeuren voor ons als gevangenen , de massieve ijzeren deuren werden geopend, om ons de vrijheid terug te geven.

Dodo Berretty

Een andere gevangene van wie herinneringen vastgelegd zijn, is de fotograaf Dodo Berretty (1925-1980), die omstreeks 14 september 1944 in Lüttrinhausen gearriveerd moet zijn. “We zijn hier nu een week en zijn het er roerend over eens dat het 100 % meevalt.” Ook hij wordt aan het werk gezet voor de Duitse oorlogsindustrie met het fabriceren van riempjes, tien uur per dag. Ook bij hem is het voedsel een belangrijk onderwerp: vanaf half november worden de porties snel kleiner. En altijd weer met die eeuwige koolsoep. In een maand valt hij negen kilo af. Grote uitzondering vormen de maaltijden met Kerstmis. Hij beschrijft ze in detail. Op tweede kerstdag bestaat er de mogelijkheid een kerkdienst bij te wonen. Dodo beschrijft verder de wisselende hoeveelheden sigaretten die op zaterdag werden uitgedeeld (tien stuks bijvoorbeeld, later afnemend tot vijf), met vier lucifers erbij, die vervolgens met een scheermesje gesplitst werden.

Gevangenen droegen hier niet de bekende concentratiekampkleding met strepen en werden niet kaalgeschoren, wat betekende dat hun haar geknipt werd. Voor onderling contact werden morsetekens gebruikt die via het buizenstelsel werden verstuurd. Hele schaakpartijen werden op die manier gespeeld (je tekent een schaakbord op de bodem van je cel en geeft de zet door etc.). Een algemeen gebruikelijke, al in Scheveningen gehanteerde methode. Wie in de gevangenis dreigde te belanden doet er dus goed aan zich daar op tijd in te bekwamen. Ook Dodo Berretty vermeldt de kou in de winter, het gebrek aan voedsel, de ondervoeding, de tbc dientengevolge, de bombardementen, al de gebruikelijke ellende, maar is vol lof over de gevangenisdirecteur Engelhardt, die het uit de handen van de Gestapo wist te redden. Op 11 mei arriveert hij met Amerikaanse vrachtauto’s in Venlo. Hij noteert verder nog: “wij waren daar in Lüttringhausen met ongeveer 160 Hollanders, waaronder bijna de helft ter dood veroordeelden” (zoals dus Veterman en Brouwer).

Verschil met andere kampen

Overigens overleden er ook gevangenen, door de kou en de honger in combinatie met de zware (dwang)arbeid, die verricht werd in de cellen of bij een bedrijf in de omgeving. Normaal duurde een werkdag 13 1/2 uur, op het einde, toen er nauwelijks meer voedsel was, werd de werkdag teruggebracht tot 12 1/2 uur. Nog op 9 april, enkele dagen voor de bevrijding, stierf door uitputting een van de Nederlandse gevangenen (Jacobus Winterdijk).

De misschien meest essentiële beschrijving van het verschil tussen Lüttringhausen en andere kampen vond ik in ‘Wir wollen trotzdem Ja zum Leben sagen’ (Elischewa German). Zij zegt:

Die Haft in Lüttringhausen war die letzte Station eines halbwegs bürgerlichen Daseins gewesen. Dort hatte es noch eine Ordnung und Paragraphen gegeben an die man sich klammern konnte und es hatte Wärter verschiedenster Art gegeben. Unter ihnen auch solche, für die man ein Mensch war. Unter ihnen auch solche, für die man ein Mensch war!

Er is nog een verschil. Wie kennis heeft van de interne terreur waarmee Hitler en zijn partij de Duitse bevolking de laatste periode voor het einde van de oorlog gegijzeld hield, moet bewondering hebben voor de persoonlijke moed van de directeur van de strafgevangenis in Lüttringhausen, dr. Engelhardt. Hij redde de politieke gevangenen, waaronder de Nederlandse, uit de handen van de Gestapo, wat ongetwijfeld hun dood had betekend, maar evenzeer die van hemzelf had kunnen worden.[5][6]


Plattegrond van het kamp, vermoedelijk getekend door een oud-gevangene. Bron: Collectie auteur

Definitielijst

geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
liquideren
Uitschakelen, uit de weg ruimen.
Nacht und Nebel
Nacht und Nebel (NN), oftewel Nacht en Nevel, was een speciale strafklasse die de 'Chef des Oberkommando der Wehrmacht' veldmaarschalk Wilhelm Keitel in opdracht van Adolf Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog liet instellen om verzetsmensen spoorloos te laten verdwijnen.
Radio Oranje
Radiozender die gedurende WO II vanuit Londen uitzond. Speciaal gericht op het bezette Nederland.

Terugkeer in het bevrijde Nederland

Als eerste terug

Van het drietal keerde dus Walter Kooy als eerste terug in Nederland. Juni 1944 werd hij ontslagen. Zijn vriendin noteert later in haar – fragmentarisch – in een boek vastgelegde herinneringen hoe ze hem terugzag na zijn drie maanden tuchthuis:

Aan de andere kant van de spoorbomen stond Walter. Ik zag hem niet, hij zag mij wel. Hij was niet via Utrecht maar via het zuiden het land binnengekomen. De spoorbomen gingen open en ik liep naar de overkant en plotseling stond Walter voor me. In plaats van hem om de hals te vliegen, zei ik: Hallo! Ik was er beduusd van. Hij zag er ook anders uit, heel mager met een dik gezicht en oedeem.

Walther knokte zich door de fysieke ellende heen en weer op kracht gekomen sloot hij zich aan bij de BS (Binnenlandse Strijdkrachten) in Bilthoven, waar hij pelotonscommandant onder Hans Hellendoorn was. Er viel nog een rekening met de Duitsers te vereffenen. Een voorval uit die periode is bijvoorbeeld de arrestatie van een SS-arts op de Paltzerweg in Bilthoven, die uitliep op een schietpartij, waarbij de man van zijn motor werd geschoten. We beschikken over het verslag van zijn vriendin, koerierster in dezelfde knokploeg:

Een arts, ik kende hem nog van voor de oorlog van de sport, had als SS-arts voor de Duitsers gewerkt en heel nare dingen gedaan. Nu de oorlog voorbij was, werd de grond hem te heet onder de voeten. Hij reed op zijn motorfiets nog even naar zijn ouderlijk huis om kleren of wat dan ook te halen voor hij vertrok. Ik zag zijn motorfiets voor het huis staan en waarschuwde de verzetsmensen die oorlogsmisdadigers oppakten om deze te laten berechten. Ik liep naar het huis om de motorfiets onklaar te maken, toen hij met nog iemand alweer naar buiten kwam. Walter sommeerde hen om zich over te geven, maar zij begonnen gericht op ons te schieten. Ik weet nog dat ik weg dook achter een stenen paaltje. Er moest terug geschoten worden, anders waren wij er niet meer geweest. Eén of meer van de leden van onze groep schoten terug. De arts is overleden. Als ze zich hadden laten arresteren waren zij berecht en na een jaar gevangenisstraf hoogstwaarschijnlijk alweer vrijgelaten. Maar ik vond het afschuwelijk om dit te zien gebeuren! Ik zie het nog voor me.


De ontslagkaart uit de BS door Hans Hellendoorn van Walther Kooy. Bron: Collectie auteur

Na de oorlog vertrok Walther Kooy naar Indië en kwam opnieuw in een oorlog terecht. Over wat hij tijdens de oorlog had meegemaakt sprak hij liever niet. Wel heeft hij later gesprekken gevoerd met Bastiaans, een bekende psychiater uit Oegstgeest. Helemaal hersteld van zijn ervaringen tijdens de oorlog is hij nooit meer. Hij overleed in 1995 na een bewogen leven.

Verwoeste Duitse steden

Precies op 5 mei mei 1945 stak Brouwer met zijn konvooi bij Roermond de grens over. Na een tocht door de verwoeste Duitse steden:

Wuppertal was plat; Düsseldorf bestond niet meer en de eerste vernielingen , die wij in Nederland aanschouwden, konden nauwelijks indruk meer maken.

En:

Wij zijn terug in eigen omgeving. Voor een groot gedeelte ziek en uitgeput, maar vol moed om een nieuw leven te beginnen en zoo gauw als mogelijk mede te helpen aan den opbouw van ons eigen land.

En hij besluit zijn boek met:

Maar wij hopen van harte, dat zij, die de mogelijkheid daarvoor met zich mede dragen, ook het voorbeeld zullen geven en meteen beginnen zullen hard te werken op de plaats, waar zij gesteld zijn. Heel hard werken. Gezamenlijk, zonder kankeren. Oudhollands degelijk. Voor herrijzend Nederland.

Vergis ik mij, of spreekt daar ook enige twijfel uit?

Terug in Bilthoven trouwde hij met de weduwe van zijn door de Duitsers gedode vriend George van Medenbach de Rooij, dezelfde aan wie hij zijn boek opgedragen had, en nam hij zijn huisartsenpraktijk weer op. Even nam hij nog deel aan de plaatselijke politiek, later nam zijn leven een andere wending. Als de informatie in ‘... alias Teixeira’ van A.V.F. van der Gouw juist is, raakte hij betrokken bij de productie van medicijnen door Enzypharm, waarvan ex-NSB’er Van Leeuwen eigenaar-directeur was. Een niet geheel doorzichtige zaak.

Een ongeluk?

Ten slotte konden ook Veterman c.s. terug naar Nederland. Aanvankelijk reden ze door het door bombardementen verwoeste Duitsland. Het maakte een diepe indruk op Veterman:

We hebben later Venlo gezien en Arnhem. Maar niets laat zich vergelijken met de ruïnenwereld tussen Ruhr en Wuppertal. Brede boulevards zijn tot smalle paadjes geworden, kronkelend tussen bergen van puin. Hele straten zijn (...) naar beneden gerukt. Hier en daar staat een enkel huis, verwonderd en beschaamd om zijn behoud.[7] 
Tegen vier uur passeerden we de Hollandse grens. Vijf minuten over vieren hadden we een lekke band. Kwart over vieren was een tas uit onze wagen gestolen. Vijf uur hadden we ruzie met een ambtenaar van de repatriëringsdienst. Méér dan overtuigend bewijs van onze terugkeer op vaderlandse bodem was geleverd.

Veterman was terug in Nederland. Boordevol ideeën en al spoedig boordevol kritiek. Niet voor niets heet het voorlaatste hoofdstuk van ‘Keizersgracht 763’ De rekening. Niet alleen de rekening voor zijn leeggeplunderd huis. Ook de rekening die hij presenteerde aan de reactionaire krachten in Nederland die de situatie van voor de oorlog wensten te herstellen, inclusief hun eigen posities.

Veterman bediende zich daarbij van het wapen dat hij het beste kon bedienen, zijn pen. Hij schreef. Zijn toneelstuk ‘Oranje Hotel’ wordt in zes maanden honderdvijftig keer opgevoerd. Hij leert Prins Bernhard kennen, die hem persoonlijk de opdracht geeft om een boek te schrijven over de Binnenlandse Strijdkrachten, de BS. Maar dan gaat het fout.

Veterman vertelt rond dat hij een boekje open zal doen. “Ik ga die hele rotreut in Londen, die feestvierende aristocratie, die dronken adel daar aanpakken.” En: “Dat in Londen, dat waren whiskey-drinkende nietsnutten.” De prins trekt zijn opdracht haastig in. Maar Veterman is niet meer te stuiten. Hij besluit zijn boek toch te schrijven.

‘Balans der misère’ zal het heten. Wordt het hem fataal? Op de avond van 28 juni 1946 wordt zijn auto geschept door een tweetonner van de aan- en afvoertroepen. Zijn zwangere vrouw is direct dood. Eduard Veterman overlijdt diezelfde nacht in het ziekenhuis van Laren. Het is dokter Brouwer die de volgende morgen in Wagnerlaan 24 hun dochter moet vertellen dat haar ouders er niet meer zijn.

Een ongeluk? Natuurlijk zijn er geruchten en rijst er twijfel. Veterman is niet de enige kritische verzetsman die een ongeluk krijgt in deze instabiele eerste jaren na de bevrijding. Een serieus onderzoek naar de oorzaak van de dood van Veterman is nooit gedaan. Van het manuscript van zijn boek is nooit meer een spoor gevonden. De lichamen van Eduard en Katy Veterman worden opgebaard in de aula van de Stadsschouwburg van Amsterdam en daarna begraven in Bilthoven.

Definitielijst

knokploeg
Term (afgekort KP) die door het Nederlandse verzet werd gebruikt voor de vele lokaal georganiseerde gewapende verzetsgroepen die verschillende verzetsacties uitvoerden, variërend van sabotage en moordaanslagen tot het stelen van voedselbonnen en het vervalsen van valse identiteitsbewijzen.
NSB
Nationaal Socialistische Beweging. Nederlandse politieke partij die symphatiseerde met de Nazi's.

Motieven voor verzet

De eerste jaren van de oorlog was de deelname aan actief verzet in Nederland nog kleinschalig. Pas na Dolle Dinsdag, 6 september 1944, veranderde dat en vertienvoudigde hun aantal; ‘Septembervliegen’ werden ze ook wel spottend genoemd. Brouwer, Veterman en Kooy behoren tot de eersten.

Wat waren hun beweegredenen om verzet te plegen, met alle hun inmiddels bekende consequenties. Er werden al direct veel verzetsmensen opgepakt, tot de dood veroordeeld en geëxecuteerd. Voor Brouwer en Veterman was dat ongetwijfeld allereerst afkeer van het optreden van de SS en de nazi’s.

Brouwer spreekt van “bestialiteiten van een niets ontziend sadistenras”, en noemt Hitler “een hysterische psychopaat”. Het is niet moeilijk bij Veterman gelijkluidende beschrijvingen te vinden. Voor Meindert Brouwer, na de oorlog voor de CHU (Christenhistorische Unie) lid van de voorlopige gemeenteraad van De Bilt, kwam daar zijn verbondenheid met het huis van Oranje nog bij.

Een willekeurige passage bij Veterman:

Men doet verkeerd het Nazi-dom te beschouwen als een tijdelijke ziekte in de historie van Duitsland. Het Nazi-dom is een Duits “Kultur”-verschijnsel evenals Neurenberger speelgoed, Wagner en leverworst. Het is de gewelddadige compensatie van een cultureel minderwaardigheidsgevoel, en wat ons daarbij het meeste grieft is de botheid van dat streven. In plaats van een eigen cultuur op te bouwen hebben de Duitsers altijd andere cultuur kapot geslagen. Een knots en de Heidelberger onderkaak waren veel passender emblemen geweest dan adelaar en hakenkruis. De Duitsers zijn als een begrafenisondernemer, die een villa midden op een kerkhof bouwt en zijn huis dan: ‘Vita Nuova’ noemt.’ (p. 13)

Of:

... ik voelde hem als de verpersoonlijking van de Himmler-terreur. Hij rook naar bloed, naar tranen, naar folterkelders. Ik keek naar zijn handen, en zag er ,in gedachten, een zweep in, messen (p. 98).

Na de strijd tegen den verdrukker om Recht en Vrijheid, moeten dat Recht en die Vrijheid ook worden bevochten. Het is bitter dat dat dit moet. Maar het zouden vijf verloren jaren worden wanneer we de Vrijheid niet winnen. (p. 193)

Veterman is een polemisch schrijver, geen essayist, maar hij doet mij soms denken aan Menno ter Braak met zijn doordachte standpunten en scherpe pen.

Walter Kooy heeft op zijn brieven na, waarin hij zich geen politieke uitspraken kon veroorloven wilde hij de censuur passeren, geen rechtstreekse oorlogsherinneringen nagelaten. Maar het feit dat hij zich na drie jaar Lüttringhausen aansloot bij het verzet, zegt voldoende: ook hij zal een zo intense afkeer gehad hebben van de nazi’s, hun leer en gedrag dat hij zijn leven er voor overhad. Zelf zegt hij daarover dit: “Was uiteraard verplicht verzet te plegen uit hoofde van m’n beroep afgezien daarvan dat ik het als Nederlander de plicht van iedereen vind.” Vergelijk dit met de motivering van Erik Hazelhoff Roelfzema, de soldaat van Oranje: “In het leven van ieder mens komen ogenblikken voor waarop hij tot zichzelf zegt: Tja, dat kan niet. En dan doet hij iets.” Ook hij had geen behoeft aan grote woorden.

Noten

  1. In Duitsland blijkt het onderscheid tussen tuchthuis en strafgevangenis scherper dan in Nederland. In mijn artikel maak ik dat onderscheid niet.
  2. Een zeer gedetailleerd verslag van zijn cel-ervaringen in het Oranjehotel is te vinden in Floris Bakels Nacht und Nebel.
    Dr. L. De Jong schreef daar ooit over: “Mij is wat Duitse concentratiekampen betreft, in ons taalgebied geen publicatie bekend waarin de herinneringen aan het gevangenisbestaan zo zuiver en treffend zijn vastgelegd.”
  3. In Luttringhaüsen zaten op het einde van de Tweede Wereldoorlog circa 1300 gevangenen, waarvan circa 350-400 politieke gevangenen, onder wie Nederlandse gevangenen (gegevens van: Armin Breidenbach, lokaal historicus). Wikipedia bevat een, overigens onvolledig, overzicht van Nederlandse politieke gevangenen in Luttringhausen.
  4. De politieke gevangenen zaten in Vleugel-A; in het archief van Veterman bevindt zich een gedetailleerde opgave van de Nederlandse gevangenen in april 1945. Zelf noemt hij het aantal van 159/160 Nederlandse politieke gevangenen. Daarnaast zaten er elders in het gebouw ook enkele Nederlandse criminele gevangenen.
  5. Dr. Karl Engelhardt (1901-1975). Directeur van de strafgevangenis in Lüttringhausen in de periodes dat W. Kooy, en M. Bouwer en E. Veterman daar gevangen zaten. Was verantwoordelijk voor het uit handen houden in 1945 van politieke gevangenen. Terwijl de Gestapo 600 gevangenen eiste om ze te executeren, zorgde hij ervoor door hun identiteitspapieren te verwisselen dat deze in eerste instantie genoegen nam met 60 criminele gevangenen. Die ook onmiddellijk zijn gedood in de nabije Wenzelnberger Kloof. Tegen Engelhardt is na de oorlog een aanklacht ingediend door de UN War Crimes Commission. Het resultaat daarvan heb ik niet kunnen achterhalen. Hij kreeg in 1952 de leiding over een school voor de opleiding van gevangenispersoneel.
  6. Voor de binnenlandse terreur van het naziregime zie: Hitlers Prisons van Nikolaus Wachsman. Yale University 2004.
  7. Historische beelden van door bombardementen verwoeste steden in Duitsland, in dit geval Berlijn, zijn o.a. te vinden in de film ‘The man between’ van Carol Reed (1953). Op locatie opgenomen en te zien (in ieder geval nog eind 2022) bij Netflix.

Definitielijst

hakenkruis
Een door Adolf Hitler ingevoerd symbool voor het nationaal-socialisme. Van oorsprong is het een oud symbool voor vuur en zon.
nazi
Afkorting voor een nationaal socialist.

Bronnen

  • Archief Veterman (in digitale vorm aanwezig in collectie Verzetsmuseum Amsterdam).
  • Theo Pordon, ‘Achter de tralies’ (gestencild verslag), ca. 1945 (te vinden bij het NIOD en bij Delpher).
  • Bernard Schut, ‘Het veelbewogen leven van Eduard Veterman, de man die teveel wist’, in: De Biltse Grift (tijdschrift van Historische Kring D’Oude School), 25ejaargang nr. 3, september 2016.
  • Bernard Schut, ‘Oorlog is het ergste wat er is. Het bewogen leven van een verzetsman, Walter Kooij (1918-1995)’, in: De Vierklank, 29 april 2021.
  • Wikipedia: Lüttringhausen.