Titel: | Joodse klokkenluiders - Hoe Alfred Wiener en David Cohen de wereld waarschuwden voor nazi-Duitsland |
Schrijver: | Hagen, Piet |
Uitgever: | Verbum |
Uitgebracht: | 2023 |
Pagina's: | 123 |
ISBN: | 9789493028692 |
Omschrijving: | Piet Hagen (Zwijndrecht, 1942) begon als journalist voor Trouw en was daarna docent en directeur van de School voor Journalistiek in Utrecht (1983-1995), hoofdredacteur van De Journalist/Villamedia (1995-2002) en columnist van NRC Handelsblad (2003-2005). Sinds 2002 is hij fulltime auteur van boeken over geschiedenis. Hij schreef onder meer een biografie over de socialist Pieter Jelles Troelstra, ‘Politicus uit hartstocht’ (2010). Bekend werd hij vooral door het overzichtswerk ‘Koloniale oorlogen in Indonesië’ (2018), over alle Nederlandse koloniale oorlogen in Indonesië met militair geweld als de ruggengraat van het kolonialisme. In 2022 verscheen van hem ‘Dubbel zondebok. Joodse journalisten in tijden van antisemitisme en vervolging 1920-1945’, dat enerzijds wordt gezien als een uitstekend historisch overzichtswerk en monument ter nagedachtenis aan de vele Joodse journalisten die Nederland rijk was, maar anderzijds ook geldt als een waarschuwing nu antisemitisme, complottheorieën en nepnieuws weer krachtig oplaaien. Vorig jaar verscheen van hem ‘Joodse klokkenluiders’ over een behoorlijk belangrijk maar bijna vergeten documentatiecentrum, het Jewish Central Information Office (JCIO). Het is ook een kleine bijdrage aan de voorzichtige rehabilitatie van de laatste jaren van David Cohen, de omstreden voorzitter van de Joodse Raad. David Cohen was al van jongs af aan zeer betrokken bij maatschappelijke problemen en vol mededogen voor de onderdrukten in de samenleving. Hij was zijn hele leven actief in allerlei Joodse organisaties. Zo richtte hij op zijn twintigste in Deventer een organisatie op die was aangesloten bij de Nederlandse Zionisten Bond, een vereniging die in 1899 was opgericht met als belangrijkste doel fondsen te werven om gevluchte Oost-Europese Joden een agrarische opleiding te laten volgen en naar Palestina of de Verenigde Staten te laten emigreren. In de jaren 1905-1909 was hij ook redacteur van De Joodsche Wachter, het bondsorgaan van de Nederlandse Zionisten Bond. Hij was ook lid van de Permanente Commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, bestuurslid van het Genootschap voor Joodsche Wetenschap en curator van het Nederlands Israëlitisch Seminarium. In de periode 1933-1940 was hij erg actief in de hulpverlening aan Joden die nazi-Duitsland waren ontvlucht. Vanaf 1933 besteedde Cohen een groot deel van zijn tijd aan dit humanistische werk, waarbij hij belangrijke internationale relaties opbouwde. Hij was in 1933 de oprichter en secretaris van het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen, een organisatie met vele onderafdelingen met als belangrijkste het Comité voor Joodsche Vluchtelingen, waarvan hij voorzitter werd. In die beide functies werkte hij intensief samen met Abraham Asscher, waarmee hij in de jaren 1941-1943 het gezamenlijke voorzitterschap van de Joodse Raad bekleedde. Die laatste functie zou alle voorgaande activiteiten geheel in de schaduw stellen en doen vergeten welke belangrijker rol hij decennialang in de Joodse gemeenschap had gespeeld. In bovenstaand lijstje ontbreken een aantal bezigheden, waaronder zijn betrokkenheid bij dat JCIO. Zes jaar lang hadden Wiener als directeur en David Cohen als voorzitter van de stichting eendrachtig de leiding over het informatiecentrum. In Nederland pleitte Cohen al lang voor een ruimhartig toelatingsbeleid voor vluchtelingen. Hij werd daarom ook wel de officieuze staatssecretaris voor Joodse vluchtelingen genoemd. In maart 1933, toen in Duitsland het anti-Joodse geweld losbarstte, was door het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen de Joodse Perscommissie opgericht, die voor journalisten, correspondenten en politici in binnen- en buitenland enkele malen per week een bulletin verzorgde. Daarnaast was Cohen zelf ook erg actief met lezingen en het schrijven van artikelen, die ook in Duitsland werden gelezen. In de Duitse pers werd over zijn optreden opgemerkt dat hierdoor "het wereldjodendom tot oorlog wordt opgehitst". Het is dus niet verwonderlijk dat David Cohen en Alfred Wiener elkaar medio 1933 in Amsterdam al snel troffen.Alfred Wiener (Potsdam, 16 maart 1885 – Londen, 4 februari 1964) studeerde van 1905 tot 1910 geschiedenis, filosofie, joodse theologie en oosterse talen aan de Humboldtuniversiteit te Berlijn en tegelijkertijd aan de Hochschule für die Wissenschaft des Judentums. In 1910-1911 was hij in het Midden-Oosten en daarna promoveerde hij in Heidelberg op een thema uit de Arabische literatuur. In de Eerste Wereldoorlog vocht hij als soldaat in het Duitse leger en kreeg het IJzeren Kruis 2e klasse. Als een van eersten zag Wiener de dreiging van het opkomende extreemrechts. Al in 1919 schreef hij pamfletten om de bevolking te waarschuwen voor dit gevaar en begon in Berlijn met de opbouw van een archief. Vanaf 1919 had Wiener een vooraanstaande functie in de Central-Verein deutscher Staatsbürger jüdischen Glaubens, die in 1893 in Berlijn was opgericht en de geassimileerde en voornamelijk liberale Joodse gemeenschap in Duitsland vertegenwoordigde. De vereniging kwam op voor hun burgerrechten en sociale gelijkwaardigheid en probeerde het Jodendom en Germanisme harmonieus met elkaar te verenigen. In 1925, vlak na Hitlers mislukte Bierkellerputsch, waarna hij en zijn medesamenzweerders tijdens een proces in München uiterst mild waren bestraft en zijn populariteit en die van de NSDAP en extreemrechtse bondgenoten verder was toegenomen, beschreef Alfred Wiener de NSDAP als het grootste gevaar voor de Duitse Joden. In 1928 was Wiener verantwoordelijk voor de oprichting binnen de Central-Verein deutscher Staatsbürger jüdischen Glaubens van het Büro Wilhelmstrasse, dat tot doel had alle activiteiten van de nazi’s de documenteren en zoveel mogelijk publicaties uit te geven om te waarschuwen voor het steeds groter wordende gevaar uit nationaalsocialistische hoek. Toen Hitler echter in januari 1933 aan de macht kwam, moest het gezin Wiener halsoverkop vluchten. Ze vestigden zich in het veilig gewaande Amsterdam, aan de Jan van Eijckstraat 16 hs. Daar richtte Alfred Wiener samen met David Cohen het Jewish Central Information Office (JCIO) op. De basis hiervoor was het archief dat hij vanaf 1928 voor Büro Wilhelmstrasse had opgebouwd. Vanuit zijn woning had Wiener gezorgd voor een inpandige doorgang met het buurhuis, waar hij het archief steeds verder kon uitbouwen. Via het documentatiecentrum werden Joodse gemeenschappen, media, overheden en inlichtingendiensten in binnen- en buitenland constant geïnformeerd over de gevaren uit Duitsland. In de periode 1934-1939 heeft het JCIO ongeveer 1.200 persberichten en andere publicaties uitgegeven om iedereen te waarschuwen. De wereld was echter overwegend blind en doof. Na de Anschluss van Oostenrijk (maart 1938) en de Kristallnacht (9-10 november 1938) voelde Wiener zich niet langer veilig in Nederland. Die vrees werd een jaar later nog groter toen Duitsland Tsjechoslowakije annexeerde en de Nederlandse minister-president Colijn de vrees uitsprak dat de activiteiten van het JCIO de Nederlandse neutraliteit in gevaar konden brengen. Alfred Wiener vertrok met het complete archief naar Londen. Voor zijn gezinsleden had hij valse Paraguayaanse paspoorten geregeld, maar die arriveerden pas na de Duitse inval in mei 1940. Zijn echtgenote Margarethe en drie dochters kwamen in 1943 terecht in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Vlak voor het einde van de oorlog waren zij betrokken bij een uitruil van gevangenen. Ze kwamen terecht in Zwitserland, waar Margarethe alsnog aan de zware ontberingen overleed. Alfred Wiener bracht de oorlog voornamelijk door in de Verenigde Staten, waar hij verder werkte aan de uitbouw van het archief, maar ook werkte voor de Amerikaanse en Britse regering. In 1945 keerde hij terug naar Londen, waar hij zich geheel wijdde aan het JCIO, dat werd omgezet in een bibliotheek en onderzoekscentrum. Onder de huidige naam Wiener Library is het nog steeds een van de belangrijkste documentatiecentra op het gebied van racisme, antisemitisme en de Holocaust. Na de oorlog werd Alfred Wiener alom geprezen voor zijn langdurige werk als onvermoeibaar klokkenluider, maar werden de vergelijkbare gigantische inspanningen van David Cohen geheel vergeten en werd zijn rol als voorzitter van de Joodse Raad de enige bezigheid om hem te beoordelen. Hagen merkt hierover op: "De man die in de jaren dertig zo krachtig alarm had geslagen, bleek de moorddadigheid van het naziregime toch nog te onderschatten." Een dun boek (123 pagina’s), dat op prettig leesbare manier een mooi inzicht geeft in de inspanningen van twee belangrijke klokkenluiders, de een later enorm verguisd en de andere veel geroemd. |
Beoordeling: | Goed |