Titel: | Voorzitter van de Joodse Raad - De herinneringen van David Cohen (1941-1943) |
Schrijver: | Erik Somers |
Uitgever: | Walburg Pers |
Uitgebracht: | 2010 |
Pagina's: | 223 |
ISBN: | 9057305364 |
Omschrijving: |
De historicus Erik Somers is sinds 1977 in dienst van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Hij heeft nu aan zijn lange lijst van publicaties over de Tweede Wereldoorlog een boek toegevoegd over en van David Cohen. Deze was tijdens de oorlog, samen met Abraham Asscher, voorzitter van de omstreden Joodse Raad. Deze raad lag al tijdens de oorlog zwaar onder vuur binnen de joodse gemeenschap. Toen al was de centrale vraag of via de werkzaamheden voor de Joodse Raad nu sprake was van onaanvaardbare collaboratie of van een zinvolle poging om erger te voorkomen en nuttige tijdwinst te bewerkstelligen. Een vraag die in wezen nimmer bevredigend beantwoord kan worden. Hoe kan men immers ooit objectief vaststellen tot waar in barre tijden sprake is van zuiverheid en verantwoordelijkheidsgevoel en waar de kritische grens wordt gepasseerd en wordt overgegaan tot verwijtbaar gedrag en laakbaar optreden. Zeker als men in overleg wil treden met een partij die men in essentie vijandig gezind is. Het boek bestaat in wezen uit twee delen, onderverdeeld in vijf hoofdstukken. De kern van het boek bestaat uit de ‘Herinneringen’ die David Cohen in 1956 op verzoek van de historici Lou de Jong en Sam Presser schreef. Het document zou lang een niet openbaar stuk blijven en pas in mei 1982 worden gepubliceerd in het Nieuw Israëlitisch Weekblad, voorzien van allerlei aanvullingen en commentaren door historici en journalisten. In de hoofdstukken 1 t/m 4 wordt in ruim veertig pagina’s eerst een biografisch schets van het leven van David Cohen gegeven en wordt in een aantal kanttekeningen het functioneren van de Joodse Raad beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de totstandkoming van de ‘Herinneringen” en de reacties in 1982 op de publicatie in het NIW in 1982. Erg nuttige en zeer leesbare stukken, die onontbeerlijk zijn om de ‘Herinneringen’ van David Cohen binnen zijn juiste context te kunnen lezen en begrijpen. Deze delen 1 t/m 4 zijn door Somers geschreven, waarbij hij zich concentreert op het geven van een historische context van de hoofdpersoon, de gebeurtenissen in de oorlogsjaren en de latere zienswijze op deze activiteiten. Hij onthoudt zich van een eigen commentaar en laat het aan de lezer over om, nadat deze de gehele context en Cohens ‘Herinneringen’ tot zich heeft genomen, zelf tot een oordeel te komen. Het karakter van de ‘Herinneringen’ worden wellicht het best geïllustreerd door één kort zinnetje op pagina 113, zeer zeker niet door de weinigzeggende inhoud van de zin, maar omdat hierin de drie centrale kenmerken van David Cohens latere rechtvaardiging zijn verwoord:“Ik schaam mij dit alles te moeten zeggen, omdat het vanzelf spreekt, maar ben ertoe gedwongen omdat, nu ik de gelegenheid heb, bepaalde punten die mij ten onrechte worden verweten, wil rechtzetten.” Het minst belangrijke van de kenmerken, is het taalgebruik. Somers merkt in het voorwoord op dat vanwege de leesbaarheid veel tekstuele aanpassingen zijn gedaan. Dat betreft rare zinsconstructies (toe te schrijven aan het feit dat Cohen zijn tekst dicteerde), verouderde spelling en “…het soms archaïsche taalgebruik…” van Cohen. De tussenvoeging ‘soms’ had gerust achterwege kunnen blijven. Cohen was geen begenadigd schrijver, maar muntte vooral uit in lange plechtstatige zinnen met vele bijzinnen. Ondanks het boeiende relaas dat hij te vertellen heeft, weet hij daardoor zijn ‘Herinneringen’ nooit echt vaart te geven, wat overigens het document niet minder belangwekkend en imposant maakt. Dat laatste gevoel krijg je als lezer van Cohens ‘Herinneringen’ ook. Het is in alles wat Cohen schrijft en doet overduidelijk dat er geen enkele reden is te twijfelen aan de oprechte bedoelingen van Cohen en zijn partner Asscher. Ze menen oprecht de belangen van de Joodse bevolking te dienen en ze denken met volle overtuiging dat ze het proces van vernietiging een halt kunnen toeroepen. Er hoeft geen seconde getwijfeld te worden aan de oprechtheid van Cohens verzuchting in september 1943, dat hij blij is nu ook gedeporteerd te worden. Eindelijk verlost van de onmenselijke last die hij op zijn schouders had geladen en in de wetenschap dat hij zich niet had onttrokken aan het lot dat meer dan hondderduizend landgenoten ook moesten ondergaan. Via Westerbork zal hij terechtkomen in Theresienstadt, waar hij de oorlog overleefde en terugkeerde naar Amsterdam. Om daar direct aan de Joodse Ereraad verantwoording te moeten afleggen voor de werkzaamheden van ‘zijn’ Joodse Raad. |
Beoordeling: | (Zeer goed) |