De Duitse torpedobootjager Hermann Künne (Z 19) werd begin 1939 in dienst gesteld. Het schip nam aan het begin van de Tweede Wereldoorlog deel aan diverse mijnenlegoperaties. In april 1940 werd het schip ingezet tijdens de invasie van Noorwegen, waarbij het op 13 april 1940 tijdens een gevecht met Britse schepen, wegens gebrek aan munitie, door de eigen bemanning tot zinken werd gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
AG Weser
(Deschimag), Bremen |
5 oktober 1936 |
22 december 1937 |
12 januari 1939 |
13 april 1940 |
Bouwnummer :
921 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
12 januari 1939 |
5.
Zerstörerdivision, Kriegsmarine |
|||
1 december 1939 |
3.
Zerstörerflottille, Kriegsmarine |
|||
4 april 1940 |
13 april 1940 |
Kriegsschiffgruppe
1, Operatie Weser |
De kiel van de op 6 januari 1936 bestelde torpedobootjager Z 19, Hermann Künne, werd op 5 oktober 1936 gelegd aan de werf van AG Weser (Deschimag) in Bremen onder constructienummer (W)921. Op 22 december 1937 werd het schip te water gelaten en op 12 januari 1939 afgeleverd. Het schip was vernoemd naar een lid van de geschutsbemanning van de torpedoboot S-53, die op 23 april 1918 om het leven kwam tijdens de aanval op Zeebrugge.[1][2]
Met een lengte van ruim 125 meter en een breedte van ruim 11 meter, had het schip met een waterverplaatsing 2.411 ton leeg en 3.145 ton volledig beladen, een diepgang van 4,5 meter. Aangedreven door twee Wagner geschakelde stoomturbines, waarvoor door zes Wagner boilers de stoom werd geleverd, kon een snelheid van 36 knopen (67 km/u) worden gegenereerd. De volledige brandstofvoorraad kon bij een kruissnelheid van 19 knopen (35 km/u) een afstand genereren van 3.800 km.[3][4][5]
De 323 bemanningsleden hadden de beschikking over vijf stuks 127 mm geschut, twee op het voorschip, twee op het achterschip en één bovenop het achterste dekhuis. Het luchtafweer bestond uit twee stuks dubbel 37 mm geschut en zes stuks enkele 20 mm luchtdoelmitrailleurs. Midscheeps bevonden zich twee batterijen met elk vier stuks 533 mm torpedolanceerbuizen en op het achterschip vier dieptebommenwerpers. Eveneens op het achterschip konden twee rails worden aangebracht voor het leggen van mijnen. Totaal konden een zestigtal mijnen worden meegevoerd. Een GHG (Gruppenhorchgerät) was geplaatst voor het opsporen van onderzeeboten. Dit werd in 1939 uitgebreid met een sonar installatie.[6][7]
In maart 1939 was het schip één van de torpedobootjagers die Adolf Hitler escorteerde toen deze aan boord van de Zware-kruiser Deutschland (1933) de bezetting van Memel gade sloeg. Na een tour langs Noorse havensteden, waarbij het schip licht werd beschadigd bij een aanvaring, liep het schip op 20 juli 1939 binnen te Swinemünde. Hierna volgde diverse trainingsmissies en mijnenlegoperaties in Britse wateren. In december bleken de boilers echter dusdanig vervuild dat het schip tot 14 maart 1940 in reparatie moest.[8][9][10]
In april 1940 werd het schip ingedeeld bij Kriegschiffgruppe 1 ten behoeve van de invasie van Narvik in Noorwegen tijdens operatie Weser. Toen de Duitse schepen op 10 april 1940 werden overvallen in de haven van Narvik door de Britse 2nd Destroyer Flotilla, raakte het schip zonder aandrijving en liep het vast op het wrak van de Anton Schmitt (Z 22). Later lukte het de bemanning de aandrijving op gang te krijgen en het schip los te maken. Op 13 april 1940 werden de nog in Narvik aanwezige Duitse schepen wederom overvallen door een Brits eskader. Tijdens de gevechten raakte het Duitse schip zonder munitie en liet men het schip vast lopen. Met nog aanwezige dieptebommen werd het door de eigen bemanning vernield. Later schoten Britse schepen nog een torpedo in het wrak, waarbij het achterschip afbrak.[11][12]
Naam: | Hermann Künne (Z 19) |
Callsign/Registratie: |
HK / 52 |
Bouwer: |
AG Weser (Deschimag), Bremen |
Bouwnummer: |
921 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Type 1936 Torpedobootjager |
Waterverplaatsing: |
2.411 lt (2.450 t)
(standaard) 3.415 lt (3.470 t) (maximaal) |
Lengte: |
125,10 meter |
Breedte: |
11,80 meter |
Diepgang: |
4,50 meter |
Aandrijving: |
2x Wagner geschakelde
stoomturbine 6x Wagner boilers 2 schachten 69.000 shp (51.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
3.800 km bij 19 knopen (35
km/u) |
Bewapening: |
5x1 128 mm 42 SK C/34
geschut 2x2 37 mm 80 SK C/30 luchtafweergeschut 6x1 20 mm 65 C/38 luchtafweergeschut 2x4 533 mm torpedolanceerbuizen 16 torpedo's 4 dieptebommenwerpers 18 dieptebommen 60 mijnen |
Bemanning |
323 |
Korvettenkapitän
Friedrich Kothe (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
12 januari 1939 - 13 april 1940 |