Vanaf de formatie in 1814 van het Koninkrijk der Nederlanden heeft het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) in Nederlands-Indië voor de militaire aanwezigheid van het koninkrijk gezorgd. Tot aan haar opheffing in 1950 probeerde dit leger de Nederlandse heerschappij over het gebied wat later Indonesië werd, indien nodig met geweld en onderdrukking, te handhaven. Uiteindelijk werd met de overdracht van de soevereiniteit van Nederlands-Indië aan Indonesië het KNIL overbodig en in 1950 opgeheven.
Het Nederlands-Indisch Leger werd op 14 september 1814 geformeerd. Tot die tijd was er voor de kolonie geen regulier leger. Nadat in 1596 voor het eerst vier Hollandse koopvaardijschepen de eilanden, welke later bekend zouden worden als de Indische Archipel, bereikten, werd langzaam maar zeker de Nederlandse invloed in het gebied vergroot. Tussen 1594 en 1602 deden diverse Nederlandse voorcompagnieën handel met volkeren in het gebied. Deze bedrijven werden in 1602 samengevoegd tot de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), die namens de Republiek der Verenigde Nederlanden de opdracht kreeg handel te drijven met en in de Indische Archipel en indien noodzakelijk hiervoor ook strijd te voeren. Naast strijd met diverse volkeren en staatjes in de Archipel moest hiervoor ook strijd worden gevoerd met Portugese en Engelse handelsmaatschappijen. Al die tijd bemoeide de Republiek der Verenigde Nederlanden, zelf zich nagenoeg niet met de handel en niet met de daarvoor te voeren strijd in de archipel.
Vanaf de 18e eeuw liep de invloed en de kracht van de VOC terug en kregen de Britten steeds meer de overhand in het gebied. Ook de Fransen breidden hun invloed in de omgeving langzaam maar zeker uit. Toen in 1795 de Bataafse Republiek werd gevestigd, werd op 24 december 1795 besloten de VOC op te heffen wat op 31 december 1799 formeel plaatsvond. Alle verantwoordelijkheden, schulden en verplichtingen van de VOC gingen op dat moment over naar de Bataafse Republiek. Na de Franse verovering van de Nederlanden kwam de Indische Archipel onder Nederlands-Frans bestuur te staan. De meeste gebieden werden al snel door de Engelsen veroverd. Bij de instelling van het Koninkrijk der Nederlanden vanaf 1814, werd de Indische Archipel formeel weer onder Nederlands bestuur gebracht.
Al direct bij de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden werd besloten dat voor de Indische archipel een speciaal leger zou worden opgericht, het Nederlands-Indisch Leger. Ter voorbereiding werd in Nederland de Indiaansche Brigade of ook wel de Indische Brigade opgericht. Vanwege de nieuwe dreiging die van de ontsnapte Napoleon kwam, werd deze brigade eerst ingezet in Europe tegen het Franse leger. Het bevel over de brigade werd in handen gelegd van luitenant-generaal Carl Heinrich Wilhelm Anthing, die nog niet lang hiervoor uit het Franse leger ontslag had genomen. De brigade diende bij het 2e Nederlandse Legerkorps, onder commando van Prins Frederik. Nog tijdens de campagne tegen Napoleon werd de Indische Brigade teruggeroepen van het front ter voorbereiding van de uitzending naar Nederlands-Indië. In Nederlands-Indië zou de brigade de basis gaan vormen van het op te richten en uit te bouwen Nederlands-Indisch Leger.
Indische
Brigade |
Luitenant-generaal Carl Heinrich
Wilhelm Anthing |
Regiment Oost-Indische
Infanterie No. 5 |
Generaal-majoor G.M. Busman |
1e Bataljon van Linie |
Luitenant-kolonel
Benjamin Bischoff |
2e Bataljon van Linie |
Luitenant-kolonel
Friedrich Stoecker |
Bataljon West-Indische
jagers No. 10 |
Kolonel H.W. Rancke |
Bataljon West-Indische
jagers No. 11 |
Luitenant-kolonel Frederik
Knotzer |
Bataljon Flankeurs |
Kolonel 2e klasse Willem Schenck |
Batterij Artillerie te Voet
(6x 6-ponder, 2x 24 ponder Houwitsers) |
Kapitein Carel Jan Riesz |
Trein (bagage) |
Kapitein Riesz |
Tot 1830 werd dit leger onder directe leiding gebracht van het Nederlandse Leger en vanuit Nederland aangestuurd. Tussen 1820 en 1830 werd gewerkt aan de ontwikkeling van een zelfstandig leger. Deze zelfstandigheid werd op 4 december 1830 vastgelegd bij Besluit nummer 1 van de Gouverneur-Generaal. Dit werd bekrachtigd bij Koninklijk Besluit nr 93 en 94 op 10 maart 1832. Vanaf dat moment kon formeel gesproken worden over een Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).[1]
De Formatie 1830 van dit leger was gebaseerd op de strijdkrachten zoals die na de Java oorlog van 1825-1830 waren ontstaan. Deze bestond op dat moment uit 603 Europese officieren, 37 Inheemse officieren, 5.699 Europese onderofficieren en minderen en 7.206 Inheemse onderofficieren en minderen. Door gebruik te maken van schutterijen en inheemse eenheden kon een strijdmacht van 640 officieren en 21.486 minderen op de been worden gebracht.
Ter uitbreiding van de strijdkrachten werd de Formatie 1840 opgesteld. Hiermee werd bereikt dat rond 1850 een troepensterkte van 27.000 manschappen was opgebouwd. Onder invloed van bezuinigingen en opstanden werden diverse nieuwe formaties opgesteld die dan weer in een vermindering, dan wel in een vermeerdering van de manschappen resulteerden. De meest bekende van die formaties waren de Formatie 1854 en de Formatie 1882. Tegen die tijd bestond het KNIL in aanleg uit een reeks bataljons. Ieder van die veldbataljons bestond uit Europese, Ambonese, Afrikaanse en Inlandse militairen. De Afrikanen waren voornamelijk afkomstig uit Guinea. Deze kolonie was afgestaan aan het Verenigd Koninkrijk maar Nederland mocht daar volgens contracten wel militairen werven tot deze contracten afliepen. Een bataljon telde zo één of twee Nederlandse compagnieën, één of twee Ambonese dan wel Inlandse compagnieën en één Afrikaanse compagnie. Het feit dat de Ambonese compagnieën apart werden vermeld geeft aan dat hier veel KNIL militairen werden geworven. Het KNIL kende hierdoor vele verschillende talen en geloven waarbij de Nederlandse officieren moesten zorgdragen voor een zo groot mogelijke eenheid tussen al deze diversiteit. De meeste officieren waren van Europese afkomst. Pas in de 20e eeuw werden alle onderdelen, rangen en wapenen in principe opengesteld voor alle groeperingen. Toch bleven de hogere rangen veelal voorbehouden aan Nederlandse officieren.[2]
In 1907 werd besloten om in oorlogstijd over te gaan tot de vorming van gemengde brigades. Een brigade bestond in dit geval uit vier bataljons infanterie, een half eskadron cavalerie, een afdeling artillerie en twee secties genie. Bij de Formatie 1915 werd hier nog een mitrailleur compagnie gevoegd. Een volgende formatie werd de Formatie 1922. Deze was ingegeven door de instelling van de dienstplicht voor Europeanen en de invoering van divisies en regimenten bij het KNIL. Door noodzakelijke bezuinigingen werd deze echter vervangen door de Formatie 1925. Hierbij werd het KNIL teruggebracht tot 1.274 officieren en 31.988 manschappen. Rond 1929 was de werkelijke kracht 1.136 officieren, 6.886 Europese onderofficieren en Europese manschappen en 30.296 niet Europese onderofficieren en manschappen.[3]
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger -
Vredesorganisatie (stand 1902) |
|
Gouverneur-Generaal |
Zijne Excellentie Willem
Roosenboom |
Adjudanten H.M. de Koningin |
Luitenant-generaal Joannes
Benedictus van Heutsz Kolonel der Artillerie Marinus Bernardus Rost van Tonningen |
Adjudanten
Gouverneur-generaal |
Luitenant-kolonel Lodewijk David
Cornelis de Lannoy 1e Luitenant G.B.F. van der Schoot Luitenant ter Zee 1e klasse J.A. Diemer Kool Luitenant-kolonel Pangeran Adhipati Mangkoe-Boemi |
Generaal-majoor á la Suite |
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins
der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg |
Commandant der Landmacht |
Luitenant-generaal Willem Boetje Adjudant: Kapitein C.F.H. Tückermann |
Departement
van Oorlog: |
Luitenant-generaal Willem Boetje |
Ie Afdeeling (Personeel en
Militaire Zaken) |
Luitenant-kolonel B.T.C.F.
Schmidt |
IIe Afdeeling (Hoofdbureau
der Infanterie) |
Generaal-majoor Johan Cornelis
van der Wijck |
IIIe Afdeeling
(Hoofdbureau der Artillerie) |
Kolonel Marinus Bernardus Rost
van Tonningen |
IVe Afdeeling (Hoofdbureau der Genie) | Kolonel Gerardus Johannes Kerlen |
Ve Afdeeling (Hoofdbureau der Militaire Administratie) | Kolonel Intendant C.H.W. Boers |
VIe Afdeeling (Hoofdbureau
van de Geneeskundige dienst) |
Kolonel J. Haga |
VIIe Afdeeling
(Hoofdbureau van de Generale Staf) |
Generaal-majoor Gijsbertus
Johannes van Kooten |
VIIIe Afdeeling
(Hoofsbureau der Cavalerie) |
Luitenant-kolonel C.W.F. Happé |
Generale
Staf: |
|
Hoofdbureau Batavia |
Generaal-majoor Gijsbertus
Johannes van Kooten |
Topografische Dienst |
Kolonel J.J.K. Enthoven Directie Triangulatiebrigade 1e Opnemingsbrigade 2e Opnemingsbrigade 3e Opnemingsbrigade Opleidingsbrigade |
Gewestelijke Dienst |
Kapitein C.H. van Rietschoten |
Gewestelijke
en Plaatselijke Staven: |
|
Eerste Militaire Afdeeling
op Java |
Kolonel J.W. Stoutjesdijk |
Tweede Militaire Afdeeling
op Java |
Generaal-majoor G.F. Soeters |
Derde Militaire Afdeeling
op Java |
Kolonel Willem Gerardus Antonius
Cornelis Christan |
Atjeh en Onderhoorigheden |
Luitenant-generaal Joannes
Benedictus van Heutsz |
Sumatra's Westkust |
Kolonel N. ten Broek |
Benkoelen |
Kapitein J.F. Schilham |
Lampongsche Districten | Kapitein C.C.A. Schröder |
Palembang | Luitenant-kolonel T.H. van
Haeften |
Banka | Kapitein W.H. de Lussanet de la
Sabloniére |
Riouw |
Kapitein L.F. Schröder |
Sumatra's Oostkust |
Luitenant-kolonel G.M. Bleckmann |
Wester Afdeeling van Borneo |
Luitenant-kolonel P.A. Gallas |
Zuider- en Ooster
Afdeeling van Borneo |
Luitenant-kolonel J.A.W.
Weustmann |
Celebes, Menado en Timor |
Luitenant-kolonel F.C. Hering |
Amboina en Ternate |
Majoor P.F.L.C. Lach de Bere |
Wapen der Infanterie: | |
Veldbataljons: |
Ie Bataljon Infanterie KNIL IIe Bataljon Infanterie KNIL IIIe Bataljon Infanterie KNIL IVe Bataljon Infanterie KNIL Ve Bataljon Infanterie KNIL VIe Bataljon Infanterie KNIL VIIe Bataljon Infanterie KNIL VIIIe Bataljon Infanterie KNIL IXe Bataljon Infanterie KNIL Xe Bataljon Infanterie KNIL XIe Bataljon Infanterie KNIL XIIe Bataljon Infanterie KNIL XIIIe Bataljon Infanterie KNIL XIVe Bataljon Infanterie KNIL XVe Bataljon Infanterie KNIL XVIe Bataljon Infanterie KNIL XVIIe Bataljon Infanterie KNIL XVIIIe Bataljon Infanterie KNIL XIXe Bataljon Infanterie KNIL XXe Bataljon Infanterie KNIL Reserve Bataljon Infantrerie KNIL Ie Depotbataljon IIe Depotbataljon IIIe Depotbataljon IVe Depotbataljon Garnizoensbataljon van Sumatra's Westkust Garnizoensbataljon van Palembang Garnizoensbataljon der Westerafdeeling van Borneo Garnizoensbataljon van Celebes, Menado en Timor Garnizoensbataljon van Amboina en Ternate 1e Garnizoensbataljon van Atjeh en Onderhoorigheden 2e Garnizoensbataljon van Atjeh en Onderhoorigheden Garnizoensbataljon van de Oostkust van Sumatra Garnizoenscompagnie van Bantam te Serang Garnizoenscompagnie van de Lamponsche Districten te Telok-Betong Garnizoenscompagnie van Bengkoelen Garnizoenscompagnie van Riouw Garnizoenscompagnie van Banka Garnizoenscompagnie van Zuid-Nieuw-Guinea Garnizoenscompagnie van Korintji te Sendaran Substitentenkader te Batavia Substitentenkader te Semarang Substitentenkader te Soerabaja Substitentenkader te Padang Substitenten-compagnie ter Sumatra's Westkust Substitentenkader te Koeta Radja Strafdetachement te Ngawi |
Wapen
der Cavalerie: |
|
Eskadrons: |
1e Veldeskadron 2e Veldeskadron 3e Veldeskadron 4e Veldeskadron Depot-eskadron Detachement Makassar |
Wapen
der Artillerie: |
|
Artillerie Inrichtingen: |
Artillerie-constructiewinkel en
Pyrotechnische Werkplaats, Soerabaja Buskruitmolen, Ngawi Geweermakersschool, Meester-Cornelis |
Artillerie Magazijnen: |
Magazijnen van Oorlog (7x) |
Gewestelijke
Artillerie-commandementen |
1e Militaire Afdeeling 2e Militaire Afdeeling 3e Militaire Afdeeling |
Veld- en Bergartillerie op
Java: |
1e Veldbatterij 2e Veldbatterij 3e Veldbatterij 4e Veldbatterij 1e Bergbatterij 2e Bergbatterij 3e Bergbatterij 4e Bergbatterij |
Vestingartillerie op Java: |
1e Compagnie 2e Compagnie 3e Compagnie 4e Compagnie 5e Compagnie 6e Compagnie 7e Compagnie 12e Compagnie |
Artillerie der
Buitenbezettingen: |
Compagnie van Palembang Compagnie van Atjeh en Onderhoorigheden Compagnie van Borneo Compagnie van Amboina en Ternate |
Sectieën Bergartillerie: |
Sectie Padang Sectie Fort de Cock |
Wapen
der Genie: |
|
Gewestelijke en
Plaatselijke Geniedienst: |
1e Militaire Afdeeling 2e Militaire Afdeeling 3e Militaire Afdeeling Plaatselijke Afdeelingen (8x) |
Korps Genietroepen: |
1e Compagnie 2e Compagnie 3e Compagnie Spoorweg- en Telegraafcompagnie Sectieën (2x Atjeh) |
Dienst der Geniemagazijnen |
Magazijnen (3x) |
Overigen: |
|
Korps Marechaussée te voet
in Atjeh en Onderhoorigheden |
|
Militaire School te
Meester-Cornelis |
|
Militaire Pupillenschool
te Gombong |
|
Militaire Strafgevangenis
en Huis van Detentie te Tjimahi |
|
Permanente Militaire
Spoorwegcommissie |
|
Remonte-Depot te Padalarang |
|
Hoog Militair Gerechtshof
in Nederlandsch-Indië |
|
Korpsen
van Inheemse Heersers: |
|
Lijfwacht-Dragonders van
Z.H. den Sultan van Djokjakarta |
Ritmeester J.P. Kohn |
Lijfwacht-Dragonders van
Z.H. den Soesoehoenan van Soerakarta |
1e Luitenant P.W.G. Gout |
Legioen van Mangkoe Nagoro |
Pangeran Adipati Ario Mangkoe
Nagoro VI |
Barisans |
Raden Ario Soerio Adi Ningrat |
Het KNIL had formeel een tweeledige taak. Allereerst moest het zorgdragen voor de handhaving van het Nederlands gezag in de Archipel tegen onrust of verzet binnen de grenzen, verzekering van rust en orde. Het tweede deel van de taakstelling behelsde de vervulling van de plicht als lid van de volkengemeenschap tegenover andere volkeren. De eerste taak werd als de hoofdtaak opgevat en de tweede taak werd gezien als het handhaven van een strikte neutraliteit in conflicten tussen andere mogendheden. Tussen 1911 en 1936 telde het KNIL een kleine 35.000 militairen op een bevolking van meer dan 50 miljoen.[4]
Aanvankelijk werd de inzet van het KNIL vooral op Java geconcentreerd en moest de Koninklijke Marine de buitengewesten controleren. Naarmate de dreiging in het gebied van met name Japan groter werd, werd besloten de invloedsfeer van het KNIL uit te breiden. Tevens werd hierbij besloten het luchtwapen verder uit te breiden door de instelling van het ML-KNIL, de Militaire Luchtvaart KNIL. Hiertoe werden moderner vliegtuigen aangeschaft en werd het aantal vliegvelden in de archipel uitgebreid. Ook werd besloten tot de aanschaf van tanks en modern luchtafweergeschut. Toen Nederland zelf door de Duitse Wehrmacht onder de voet werd gelopen in mei 1940, bestond het KNIL uit 1.345 officieren en 37.583 onderofficieren en manschappen. Daarnaast had men de beschikking over 1.783 reserveofficieren, 13.263 militieleden, 17.596 leden van de Landstorm en diverse inheemse korpsen.[5]
De val van Nederland zorgde echter wel voor de nodige problemen. Met name de opleiding en toezending van Europese officieren vanuit de Nederlandse opleidingen stopte en er moesten alternatieve wegen gevonden worden voor de levering van wapens, uitrusting en dergelijke.[6]
In 1942 werd het opperbevel van het KNIL tevens de bevelhebber van ABDA-Command, oftewel Commander-in-chief American-British-Dutch-Australian (ABDA) Land Forces. Tot hij in krijgsgevangenschap raakte was dit Luitenant-generaal Hein ter Poorten. Op 8 maart 1942 capituleerde het KNIL aan de Japanners op het vliegveld van Kalidjati. Na een reorganisatie werd in 1943 een Opperbevelhebber Nederlandse Strijdkrachten Pacific benoemd. Dit werd Luitenant-generaal Ludolph Hendrik van Oyen. Vanuit Australië werd het KNIL in stand gehouden en voor zover mogelijk uitgebreid. Tijdens de 'bevrijding' van Nederlands-Indië/Indonesië werden kleine eenheden van het KNIL ingezet in samenwerking met voornamelijk Australische eenheden. Hierdoor kon een kleine aanwezigheid in de Indische Archipel na de overgave van de Japanners worden verzekerd.[7]
Na de Tweede Wereldoorlog probeerde Nederland wederom het gezag over Nederlands-Indië/Indonesië te vestigen wat leidde tot een tweetal Politionele Oorlogen en een Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Mede onder druk van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties werd Nederland gedwongen de onafhankelijkheid van Indonesië met uitzondering van Nederlands-Nieuw Guinea te erkennen. Een oorlog met Indonesië over Nederlands-Nieuw Guinea moest uiteindelijk eveneens onder internationale druk worden opgegeven. Gedurende al deze strijd speelde het KNIL een aanzienlijke en soms ook twijfelachtige rol. Op 26 juli 1950 werd het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger ontbonden. Gedurende haar bestaan heeft de landcomponent van het KNIL een aantal eenheden gekend waarbij de uitbouw begon met bataljons, overliep naar brigades, militaire departementen en divisies. In de hogere regionen werd het KNIL georganiseerd in territoriale commando's en troepencommando's en kende één leger, het zogenaamde Java Leger (zie Overzicht KNIL eenheden). Gedurende haar bestaan heeft het KNIL met geweld en onderdrukking getracht de Nederlandse heerschappij over de Indische Archipel te vestigen en handhaven. Hierbij werd bij tijd en wijle niet geschuwd om misdadig optreden toe te passen.
Koninklijk Nederlands-Indisch Leger -
ca 1934 - 1945 |
|
Opperbevel/Departement
van Oorlog: |
|
Opperbevelhebber Zee- en
Landmacht: |
Gouverneur-generaal
Alidius Warmoldus L. Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer |
Adjudanten |
Luitenant-kolonel der Intendance
Louis Frederik Lanzing Luitenant-ter-zee 1e Klasse Gijsbert Nicolaas Hendricus Baron van Till Luitenant-kolonel Pangeran Ario Mangkoe Koesoemo |
Bevelhebber Leger Bandoeng, Java |
Luitenant-generaal
Gerardus Johannes Berenschot (? - 1939) Luitenant-generaal Hein ter Poorten (1939 - 1942) |
Hoofdambtenaar |
Kolonel titulair der Infanterie
Maximiliaan Eugène Albert van Goor |
Kabinet |
Kapitein M.D.
Schaafsma Kapitein bd U. van Kraayenoord (waarnemend) |
Ie Afdeling (Secretariaat) |
Luitenant-kolonel der Infanterie
Simon Jacobus Andriessen |
IIe Afdeling (Hoofdkantoor
der Infanterie) |
Kolonel Pierre
Antoine Cox (1938 - 1940) Kolonel Johan Hendrik Uhl (1941 - 8 maart 1942) |
IIIe Afdeling
(Hoofdkantoor der Artillerie) |
Kolonel Hein ter
Poorten (1936 - 1939) Generaal-majoor Henry Louis Maurer (1940-1942) |
IVe Afdeling (Hoofdkantoor
der Genie) |
Generaal-majoor
Gustave Jacques Frederik Statius-Muller (maart
1935 - ?) |
Ve Afdeling (Hoofdkantoor
der Militaire Administratie |
Kolonel Henricus
Josephus Bernardus Tulfer |
VIe Afdeling (Hoofdkantoor
van den Militair Geneeskundigen Dienst) |
Generaal-majoor
Jacob van Rees |
VIIe Afdeling A
(Hoofdkantoor van de Generale Staf) |
Generaal-majoor
Gerardus Johannes Berenschot (-1934) Generaal-majoor Hein ter Poorten (1934 - 1939) Generaal-majoor Rudolph Bakkers (1939 - 1941) Generaal-majoor Johan Hendrik Uhl (1945-1946) |
VIIe Afdeling B
(Hoofdkantoor der Intendance) |
Kolonel Cornelis
Hendrik Coenraad Waal |
VIIIe Afdeling
(Hoofdkantoor der Cavalerie) |
Kolonel H.J.A.
Kamps |
IXe Afdeling (Hoofdkantoor
van den Topografischen Dienst) |
Kolonel Marius
Theodorus van Staveren |
Xe Afdeling (Hoofdkantoor
van het Dienstplicht- en Reservepersoneel) |
Hoofdambtenaar H.M. Weeda |
XIe Afdeling (Hoofdkantoor
van den Militair Diergeneeskundigen Dienst) |
Dirigerend paardenarts 1e klasse
J.C. Witjens |
XIIe Afdeling
(Hoofdkantoor van de Militaire Luchtvaart |
Luitenant-generaal
Ludolph Hendrik van Oyen |
Voorzitter Mobilisatie Raad |
Luitenant-generaal
Tjalling Bakker (1941- 1942) |
Java
Leger: |
|
Ie Militaire Departement
KNIL / Ie Divisie (KNIL) Java |
Generaal-majoor
Wybrandus Schilling Generaal-majoor Jacob Jan Pesman (1941) |
IIe Militaire Departement
KNIL / IIe Divisie (KNIL) Java |
Generaal-majoor
Pierre Antoine Cox Generaal-majoor Gustav Adolf Ilgen (1941) |
IIIe Militaire Departement
KNIL / IIIe Divisie (KNIL) Java |
Generaal-majoor
Gustav Adolf Ilgen |
1e Verkenningsafdeling
ML-KNIL Tjikembar, Java |
1e Luitenant Johan
Willem Verhoeven |
2e Verkenningsafdeling
ML-KNIL Djokjakarte, Java |
Kapitein Willem
Adam Meelhuysen |
Territoriale
commando's: |
|
Territoriaal Commando
Noord-Sumatra Militair Commandant van Atjeh en Onderhorigheden Medan, Sumatra |
Kolonel George
Frank Victor Gosenson |
Territoriaal Commando
Sumatra's Westkust en Tapanoeli Militair Commandant van Sumatra's Westkust en Tapanoeli |
Luitenant-kolonel
John Hermann Monaco Blogg |
Territoriaal Commando
Riouw en Onderhorigheden Militair Commandant van Riouw en Onderhorigheden |
Majoor Hendrik
Johannes de Vries |
Territoriaal Commando
Zuid-Sumatra Militair Commandant van Palembang en Djambi Palembang, Sumatra |
Luitenant-kolonel
L.N.W. Vogelsang |
Territoriaal Commando
Westerafdeling van Borneo Militair Commandant der Westerafdeling van Borneo Pontianak, Borneo |
Luitenant-kolonel
Dominicus Pieter Frans Mars Luitenant-kolonel P.J. Heesterman (1941) |
Territoriaal Commando
Zuider- en Oosterafdeling van Borneo Militair Commandant der Zuider- en Oosterafdeling van Borneo Bandjermasin, Borneo |
Luitenant-kolonel
Henry Th. Halkema Kolonel Johan Adriaan Fleischer (1941) |
Territoriaal Commando
Celebes en Menado Militair Commandant van Celebes en Menado Makassar, Celebes |
Kolonel Marinus
Vooren |
Territoriaal Commando
Timor en Onderhorigheden Militair Commandant van Timor en Onderhorigheden Koepang, Timor |
Luitenant-kolonel
Willem Eugenius Claudius Detiger Majoor Nico Leonard Willem van Straten (1 maart 1942) |
Territoriaal Commando
Molukken Militair Commandant der Molukken Halong, Ambon |
Luitenant-kolonel
Joseph Leon Richard Kapitz Luitenant-kolonel Pieter Scholten (1941) |
Plaatselijk Commandant te
Batavia |
Luitenant-kolonel
F.F. Milius |
Plaatselijk Commandant te
Tjimahi |
Luitenant-kolonel
W.L.A. Hojel |
Plaatselijk Commandant te
Bandoeng |
Reserve Luitenant-kolonel
H. Paulus |
Plaatselijk Commandant te
Soerabaja |
Luitenant-kolonel
Jonkheer Willem Boreel |
Troepencommano's: |
|
Troepencommando Balikpapan |
Luitenant-kolonel
Cornelis van den Hoogenband |
Troepencommando Tarakan |
Luitenant-kolonel
Simon de Waal |
Troepencommando Samarinda |
Kapitein G.A.C.
Monteiro |
Troepencommando Samarinda
II |
Majoor Gérard Du
Ry van Beest Holle |
Carl Heinrich
Wilhelm Anthing |
Generaal-majoor |
21 april 1815 |
Hendrik Merkus de
Kock |
Generaal-majoor |
13 november 1819 |
Josephus Jacobus
van Geen |
Generaal-majoor |
31 december 1825 |
Hendrik Merkus de
Kock |
Generaal-majoor |
13 maart 1828 |
Benjamin Bischoff |
Generaal-majoor |
11 september 1828 (overleden voor aanname) |
Johannes van den Bosch |
Gouverneur-generaal |
16 januari 1830 |
Hubert Joseph Jean Lambert de
Stuers |
Generaal-majoor |
16 november 1930 |
Frans David Cochius |
Generaal-majoor |
22 november 1834 |
Carel van der Wijck |
Generaal-majoor |
17 december 1847 |
Karel Bernhard van
Saksen-Weimar-Eisenach |
Luitenant-generaal |
6 juni 1848 |
Andreas Victor Michiels |
Luitenant-generaal | 19 februari 1849 |
Gerhardus Bakker |
Generaal-majoor |
15 december 1851 |
François Vincent Henri Antoine
de Stuers |
Luitenant-generaal |
5 oktober 1853 |
Jan van Swieten |
Luitenant-generaal |
1 oktober 1858 |
Cornelis Albert de Brauw |
Luitenant-generaal |
1862 (overleden voor aanname) |
Charles Pierre Schimpf |
Luitenant-generaal |
5 juni 1862 |
Augustus Johannes Andresen |
Luitenant-generaal |
20 april 1865 |
Willem Egbert Kroesen |
Luitenant-generaal |
20 februari 1869 |
Nicolaus Hans Willem Stumphius
Whitton |
Luitenant-generaal |
5 april 1873 |
Gilles Pieter de Neve |
Luitenant-generaal |
19 april 1875 |
Huibert Gerard Boumeester |
Luitenant-generaal |
15 april 1879 |
Karel Lodwijk Pfeiffer |
Luitenant-generaal |
2 juni 1883 |
Anthonie Haga |
Luitenant-generaal |
13 juli 1887 |
Theodoor Johan Arnold van Zijll
de Jong |
Luitenant-generaal |
13 juli 1889 |
Adriaan Rudolf Willem Gey van
Pittius |
Luitenant-generaal |
4 april 1893 |
Jacobus Augustinus Vetter |
Luitenant-generaal |
19 juni 1895 |
Lammert Swart |
Luitenant-generaal |
3 september 1897 |
Heribert Cornelis Pieter de
Bruijn |
Luitenant-generaal |
1900 |
Johan Cornelis van der Wijck |
Generaal-majoor |
1903 |
Willem Boetje |
Luitenant-generaal |
27 maart 1903 |
Gijsbertus Johannes van Kooten |
Luitenant-generaal |
1905 |
Johan Cornelis van
der Wijck |
Generaal-majoor |
1905 |
Marinus Bernardus Rost van
Tonningen |
Luitenant-generaal |
1907 |
Pieter Cornelis van der Willigen |
Luitenant-generaal |
14 juli 1909 |
Gotfried Coenraad Ernst "Frits"
van Daalen |
Luitenant-generaal |
1910 |
Johan Pieter Michielsen |
Luitenant-generaal |
1914 |
Hendrik Christiaan Kronouer |
Luitenant-generaal |
1916 |
Walter Robert de Greve |
Luitenant-generaal |
1916 |
Cornelis Hendrik van Rietschoten |
Luitenant-generaal |
1918 |
Gerard Kornelis Dijkstra |
Luitenant-generaal |
1920 |
Frans Jan Kroesen |
Luitenant-generaal |
1922 |
Karel Felix Eduard Gerth van Wijk |
Luitenant-generaal |
1924 |
Willem Andreas Blits |
Luitenant-generaal |
1926 |
Hermanus Leonardus La Lau |
Luitenant-generaal |
2 november 1926 |
Heinrich Adolf Cramer |
Luitenant-generaal |
1929 |
Johannes Cornelis Koster |
Luitenant-generaal |
1932 |
Murk Boerstra |
Luitenant-generaal |
23 juli 1935 |
Gerardus Johannes
Berenschot |
Luitenant-generaal |
26 juli 1939 |
Hein ter Poorten |
Luitenant-generaal |
14 oktober 1941 |
Ludolph Hendrik van
Oyen |
Luitenant-generaal |
28 oktober 1943 |
Simon Hendrik Spoor |
Luitenant-generaal |
19 januari 1946 |
Dirk Cornelis Buurman van Vreeden |
Luitenant-generaal |
25 mei 1949 - 25 juli 1950 |