De Hiei werd als slagkruiser gebouwd te Yokosuka en in 1914 in dienst genomen. Vanaf eind jaren 1920 werd het schip ontdaan van een deel van de bewapening en bepantsering en gebruikt als opleidingsschip. Na een verbouwing en modernisering eind jaren 1930 kwam de Hiei als slagschip weer in dienst. Tijdens de slag bij Guadalcanal werd de Hiei eerst getroffen door torpedo's van Amerikaanse onderzeeboten en later door geschut van Amerikaanse kruisers en uiteindelijk op 13 november 1942 door Amerikaanse torpedobommenwerpers tot zinken gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Yokosuka kaigun
kosho (Yokosuka Marinewerf) Yokosuka |
4 november 1911 |
21 november 1912 |
4 augustus 1914 |
13 november 1942 (getorpedeerd) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
4 augustus 1914 |
augustus 1914 |
Sasebo chinjufu
(Sasebo Marinedistrikt) |
||
augustus 1914 |
13 oktober 1920 |
Derde Slagschip
Divisie |
||
13 oktober 1920 |
29 maart 1928 |
Reserve |
||
29 maart 1928 |
november 1929 |
Derde Slagschip
Divisie |
||
november 1929 |
december 1932 |
Reserve |
||
december 1932 |
januari 1940 |
Opleidingsschip |
||
november 1940 |
13 november 1942 |
Derde Slagschip
Divisie |
De Hiei was het tweede schip van de Kongo-klasse (1912) en het eerste schip van die klasse dat in Japan zelf werd gebouwd. Het werd gebouwd op de eigen marinewerf te Yokosuka. De kiel voor de Hiei werd op 4 november 1911 gelegd. De meeste onderdelen werden echter nog steeds in Groot-Brittannië geconstrueerd. Op 21 november 1912 werd het casco te water gelaten en kon het schip worden afgebouwd. Hierbij werd Dai-sa (Kapitein-ter-Zee) Shichitaro Takagi als bevoorradingsofficier aangesteld. Het schip werd op 4 augustus 1914 overgedragen aan de marine.[1][2]
Het 222 meter lange schip, kon met een waterverplaatsing van 36.600 lt en vier propellers een snelheid genereren van 30 knopen (56 km/u). De hoofdbewapening was opgebouwd uit acht stuks 356 mm geschut, verdeeld over vier dubbelloops geschutskoepels. Hiervan bevonden zich er twee op het voorschip en twee op het achterschip. Het secondaire geschut bestond uit zestien stuks 150 mm geschut, acht aan iedere zijde van de bovenbouw. Dit was aangevuld met acht stuks 76 mm luchtafweergeschut en acht (vier aan elke zijde) onder de waterlinie aangebrachte 530 mm torpedolanceerbuizen. De pantsergordel had een dikte van 203 mm in het midden en 76 mm aan de uiteinden. Het dek had een dikte van 69,85 mm. De hoofdgeschutstorens hadden een dikte aan de voorzijde van 229 mm, terwijl de brug een bescherming van 245 mm had.[3]
Na haar indienststelling, werd de Hiei ingedeeld bij het Sasebo chinjufu (Sasebo Marinedistrikt) en vervolgens ingedeeld bij de 3e Slagschip Divisie. Samen met de Kongo (1913) werd het schip richting China gezonden voor de inval in de Duitse kolonie Tsingtao, maar werd op 17 oktober 1914 teruggeroepen. De rest van de Eerste Wereldoorlog patrouilleerde de Hiei met haar zusterschepen langs de Chinese en Koreaanse kuswateren. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Japan de zeggenschap over de voormalige Duitse koloniën in de Pacific en de 3e Slagschip Divisie patrouilleerden dan ook regelmatig rond deze locaties, met name langs de Chinese kusten. Op 13 oktober 1920 werd het schip in reserve genomen, maar na de Kanto aardbeving van 1923 ingezet voor reddingswerk en evacuaties. Op 1 december 1923 werd het schip binnen genomen op de Marinebasis in Kure en ontving het een eerste onderhoudsbeurt. Hierbij werd het geschut gemoderniseerd en de voorste mast gereconstrueerd.[4]
In oktober en november 1927 werd het schip wederom in ponderhoud genomen, dit keer in Sasebo. Hierbij werd de mogelijkheid gecreëerd om twee Yokosuka E1Y drijvervliegtuigen mee te voeren. Katapulten werden echter nog niet geïnstalleerd. Samen met de Kongo, Nagato (1919) en Fuso (1914) patrouilleerde de Hiei in maart 1928 rond de Chinese Chusan archipel om vervolgens in april in Port Arthur aan te komen. In oktober 1929 werd de Hiei in Kure binnen genomen ter voorbereiding van een reconstructie. Om te voorkomen dat Hiei in het kader van de vlootverdragen moest worden gesloopt, werd besloten het schip te verbouwen tot opleidingsschip. Hiertoe ging het in Kure het droogdok in waarbij het No. 4 geschut, alle acht de torpedolanceerbuizen, het 150 mm geschut en de pantsergordel werden verwijderd. Een deel van de boilers werd weggenomen, waarmee de snelheid werd gereduceerd tot 18 knopen (33 km/u). In het kader van het nieuwe Vlootverdrag van Londen werd op 24 april 1930 de reconstructie stilgelegd en werd het schip ter plaatste geconserveerd. In juli 1931 werd de reconstructie voortgezet. Gereed gekomen, werd het schip in december 1932 ingedeeld bij het opleidingseskader. Toen op 25 februari 1933 Japan door de Volkenbond werd veroordeeld voor het schenden van de Chinese soevereiniteit, weigerde Japan zich hierbij neer te leggen, verliet de Volkenbond en trok zich terug uit alle vlootverdragen. Tussen mei en augustus 1933 ontving de Hiei diverse verbeteringen. Tussen januari en maart 1934 werd haar No. 4 geschut weer geplaatst.[5][6]
In november 1936 werd een aanvang gemaakt met het wederom uitrusten van de Hiei, dit keer als slagschip, geheel in de lijn van haar zusterschepen. Bij deze verbouwing werd als test een brugconstructie toegepast welke later is gebouwd op de nieuwe Yamato-klasse slagschepen. Het achterschip werd met 7,9 meter verlengd en de achterste geschutskoepel ontving een vuurleidingssysteem bedoeld voor al het hoofdgeschut. Van al het geschut werd de elevatie verbeterd. Daarnaast werd het schip voorzien van twee katapulten en ontving het een Nakajima E8N en een Kawanishi E7K drijvervliegtuig. Naast de herinstallatie van veertien stuks 150 mm geschut, ontving de Hiei acht stuks 127 mm luchtafweergeschut en tien stuks dubbelloops 25 mm Type 96 luchtafweergeschut. De bepantsering werd sterk uitgebreid en een nieuwe machine installatie geïnstalleerd, waarmee een snelheid van 30,5 knopen (56,5 km/u) kon worden gegarandeerd.[7][8]
Op 31 januari 1940 kon het schip weer aan de sterkte worden toegevoegd. Het werd evenals haar zusterschepen toegevoegd aan de 3e Slagschip divisie. Op 26 november 1941 vertrok het schip met de Daiichi Koku Kantai (1e Luchtvloot aanvalsgroep) richting Pearl Harbor Het schip vormde het communicatiecentrum tijdens de aanval op Pearl Harbor. Hierna keerde Hiei terug naar Japan. Op 17 januari 1942 vertrok de Hiei met de 3e Slagschip Divisie vanuit Truk voor operaties bij Rabaul en Kavieng en in februari was het betrokken bij de bescherming van de Gilbert en Marshall eilanden. In maart 1942 was de Hiei betrokken bij de invasie in Nederlands-Indië en dan met name de strijd rond Java. Vanaf april 1942 werd de 3e Slagschip Divisie met vele andere Japanse vlooteenheden ingezet in de Indische Oceaan in een poging de Britse vloot aldaar uit te schakelen. Op 23 april keerden de schepen inclusief Hiei weer terug in Japan. Op 27 mei 1942 vertrok de Hiei met een groot aantal schepen als onderdeel van de invasievloot voor Midway. Na de verloren slag bij Midway werden de schepen naar Japan teruggetrokken en Hiei ging het droogdok in waar het onder andere meer luchtafweer ontving. IN augustus was het schip alweer onderdeel van de escorte van de Shokaku (1941) tijdens de slag bij de Oostelijke Salomon eilanden en in oktober was het betrokken bij de aanvallen op Henderson Field bij Guadalcanal. Van 26 tot 30 oktober was de 3e Slagschip Divisie betrokken bij de slag bij Santa Cruz.[9][10][11][12]
Op 10 november 1942 vertrok de Hiei, samen met de Kirishima (1913) en een groep torpedobootjagers richting Henderson Field, Guadalcanal, voor een maritiem bombardement. Het smaldeel werd echter ontdekt door Amerikaanse verkenningsvliegtuigen en de US Navy stuurde twee zware kruisers, drie lichte kruisers en acht torpedobootjagers om de Japanners te onderscheppen. Het Japanse smaldeel werd door de Amerikanen om 01.24 uur op 13 november ontdekt door de USS Helena (CL-50).Het lukte Hiei en Kirishima om twee Amerikaanse torpedobootjagers uit te schakelen, waarna Hiei zelf door de Amerikaanse kruisers onder vuur werd genomen. De USS Laffey (DD-724) slaagde er in de brug van de Hiei te raken en de stuurinrichting van de Hiei werd beschadigd door de USS San Francisco (CA-38). Om 02.00 uur besloten de Japanners zich terug te trekken. Aanvankelijk trachtte de Kirishima nog de Hiei op sleeptouw te nemen, maar bracht zichzelf hiermee te veel in gevaar. Vanwege de defecte stuurinrichting kon de Hiei alleen in cirkels varen. Al deze tijd werd het schip aangevallen door Amerikaanse bommenwerpers. Om 11.30 uur lukte het een Grumman TBF Avenger torpedobommanwerper om de Hiei te raken. Nadat het schip nog meerdere keren door bommen en torpedo's werd geraakt werd het bevel gegeven het schip te verlaten. De Hiei werd vervolgens door eigen Japanse torpedobootjager met torpedo's tot zinken gebracht. Bij deze gebeurtenis kwamen 188 opvarenden om het leven. De Hiei werd het eerste Japanse slagschip dat tijdens de strijd verloren ging. Op 20 december 1942 werd het schip geschrapt van de marine lijst.[13][14]
Naam: | Hiei (1912) |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Yokosuka kaigun kosho (Yokosuka
Marine Arsenaal) |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Slagkruiser - Slagschip /
Kongo-klasse (1912) |
Waterverplaatsing: |
31.720 t (minimum) 36.600 lt (37.187 ton) (maximum) |
Lengte: |
222 meter |
Breedte: |
31 meter |
Diepgang: |
9,70 meter |
Aandrijving: |
4 gasturbines 8 boilers 4 schachten 13.600 pk |
Snelheid: |
30 knopen (56 km/u) |
Bereik: |
19.000 km bij 14 knopen (26 km/h) |
Bepantsering: |
Pantsergordel: 203 - 279 mm Dekken: 38 - 58 mm Geschutskoepels: 229 mm Barbetten: 254 mm |
Bewapening: |
1913: 4x2 356 mm / 45 kaliber Type 43 geschut 16x1 152 mm / 50 kaliber Type 41 geschut 8x1 76 mm geschut 4x1 6,5 mm machinegeweren 8x 533 mm torpedolanceerbuizen 1935: 4x2 356 mm / 45 kaliber Type 43 geschut 8x1 152 mm / 50 kaliber Type 41 geschut 8x1 127 mm / 40 kaliber Type 89 luchtafweergeschut 20x 25 mm Type 96 luchtafweergeschut |
Bemanning |
1360 |
Kaigun Daisa Shichitaro Takagi
(Kapitein-ter-Zee) |
20 september 1913 |
Kaigun Daisa Hiroharu Kato
(Kapitein-ter-Zee) |
13 december 1915 |
Kaigun Daisa Terufusa Hori
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1916 |
Kaigun Daisa Shozo Kuwashima (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1917 |
Kaigun Daisa Yasuhira Yoshikawa (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1918 |
Kaigun Daisa Kumazo Shirane
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1919 |
Kaigun Daisa Kikuo Matsumura
(Kapitein-ter-Zee) |
12 augustus 1920 |
Kaigun Daisa Tanetsugu Sosa
(Kapitein-ter-Zee) |
20 november 1920 |
Kaigun Daisa Joji Yokochi
(Kapitein-ter-Zee) |
10 november 1922 |
Kaigun Daisa Meijiro Tachi
(Kapitein-ter-Zee) |
16 juni 1925 |
Kaigun Daisa Ikuo Okamoto
(Kapitein-ter-Zee) |
20 augustus 1926 |
Kaigun Daisa Hiroshi Ono
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1927 |
Kaigun Daisa
Shigetaro Shimada (Kapitein-ter-Zee) |
10 december 1928 |
Kaigun Daisa Jiro Ishii
(Kapitein-ter-Zee) |
30 november 1929 |
Kaigun Daisa Senzo Wada
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1930 |
Kaigun Daisa Kunji Tange (Kapitein-ter-Zee) | 10 mei 1932 |
Kaigun Daisa Masaichi Maeda
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1932 |
Kaigun Daisa Kenichi Sata
(Kapitein-ter-Zee) |
23 februari 1933 |
Kaigun Daisa
Shigeyoshi Inoue (Kapitein-ter-Zee) |
15 november 1933 |
Kaigun Daisa Denshichi Okawachi
(Kapitein-ter-Zee) |
1 augustus 1935 |
Kaigun Daisa Ayao Inagaki
(Kapitein-ter-Zee) |
1 april 1936 |
Kaigun Daisa Kohei Ochi
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1936 |
Kaigun Daisa Muneshige Aoyagi
(Kapitein-ter-Zee) |
1 december 1937 |
Kaigun Daisa Kumeichi Hiraoka
(Kapitein-ter-Zee) |
15 november 1938 |
Kaigun Daisa Koso
Abe (Kapitein-ter-Zee) |
15 november 1939 |
Kaigun Daisa Kaoru Arima
(Kapitein-ter-Zee) |
? |
Kaigun Daisa Masao
Nishida (Kapitein-ter-Zee) |
10 september 1941 - 13 november
1942 |