De standaard Type C2 vrachtschepen, werden in de jaren 1937-1938 ontworpen voor de United States Maritime Commission (MARCOM). Het was het tweede standaard type vrachtschepen dat werd geconstrueerd. Van het standaard Type C2 werden 20 schepen gebouwd. Naast het standaard Type C2, werden nog een aantal typen afgeleid van dit standaard ontwerp, waarvan totaal 308 schepen werden geproduceerd. De meeste schepen werden ondergebracht bij civiele reders en werden tijdens de Tweede Wereldoorlog 'gevorderd' om ten behoeve van oorlogstransporten te varen. Een aantal schepen van dit type kwam in dienst van de U.S. Navy.
C2 Cargo |
Standaard bouw voor
goederentransport, 140 meter, 6.100 BRT |
20 |
C2-F |
Algemene transportschepen
volgens specificaties scheepswerf, 140 meter, 6.440 BRT |
7 |
C2-G |
Koelschepen voor Grace Lines,
146 meter, 8.379 BRT |
2 |
C2-N |
Munitieschepen, 140 meter, 6.350
BRT |
3 |
C2-S |
Algemene transportschepen voor
vervoer naar Zuid-Afrika, 146
meter, 7.101 BRT |
6 |
C2-S-A1 |
Algemene transportschepen voor
export, 128 meter, 6.555 BRT |
4 |
C2-S-AJ1 |
Marinetransportschepen, 140
meter, 8.335 BRT |
64 |
C2-S-AJ2 |
Marinetransportschepen met
koelfaciliteiten, 140 meter, 8.290 BRT |
5 |
C2-S-AJ3 |
Marinetransportschepen
Tolland-klasse, 140 meter, 8.160 BRT |
32 |
C2-S1-AJ4 |
AJ1 gemodificeerd voor Grace
Lines, 8.328 BRT |
6 |
C2-S-AJ5 |
AJ1 gemodificeerd voor de United
States Lines, 8.295 BRT |
10 |
C2-S-B1 |
Algemene transportschepen met
passagiersaccommodatie, 140 meter, 6.178 BRT |
115 |
C2-S-B1-R |
Koelschepen met
passagiersacoommodatie, 140 meter, 7.989 BRT |
6 |
C2-S-E1 |
Algemene transportschepen
afwijkende constructie, 143 meter, 6.190 BRT |
30 |
C2-S1-A1 |
Bauxietschepen met
passagiersaccommodatie, 7.486 BRT |
3 |
C2-S1-DG2 |
Algemene transportschepen, 140
meter, 8.610 BRT |
3 |
C2-SU |
Specificaties voor American Mail
Line, 145 meter, 7.780 BRT |
3 |
C2-SU-R |
Specificaties voor American Mail
Line, koelschepen, 145 meter, 7.780 BRT |
5 |
C2-T |
Standaard model, uitgerust met
diesel motoren, 140 meter |
4 |
Volgens de Code of Federal Regulations, werd het Type C2 beschouwd als een stalen vrachtschip met een afgerond achterschip en kruiser vorm boeg. Standaard konden deze schepen acht passagiers vervoeren in vier luxe hutten. De machinekamer bevond zich midscheeps. Als standaard werden twee basis ontwerpen beschouwd, de Type C2-S-AJ1 en Type C2-S-B1. In deze twee subgroepen werden dan ook de meeste schepen gebouwd. Naast deze twee standaard ontwerpen bestonden een aantal suptypen. De eerst beschreven subtypen werden Type C2-S-AJ2 en Type C2-S-AJ5 die niet standaard werden gebouwd maar konden worden besteld op basis van bepaalde specificaties. Het Type C2-S-AJ3 werd beschreven als een militaire conversie van Type C2-S-AJ1. Het standaard Type C2, aangeduid als Type C2 Cargo en het Type C2-T waren standaard schepen waarvan het ontwerp voor, tijdens en na de bouw eenvoudig aangepast kon worden voor militair gebruik. Het Type C2-T was tevens uitgerust met diesel motoren. Het laatste vastgelegde type werd aangeduid als Type C2-S-E1 en was eveneens bedoeld voor militaire inzet. In de loop der tijd ontstonden op basis van deze typeringen nog een aantal aanvullende subtypen. Het Type C2-S was ontwikkeld voor transporten naar Zuid-Afrika en had accommodatie voor 12 passagiers. Bij het Type C2-SU was tevens gezorgd voor een accommodatie voor 12 passagiers, maar was een koelruimte aangebracht.
De Type C2 transportschepen werden ontwikkeld in de jaren 1937-1938 door de United States Maritime Commission (MARCOM) als standaard transportschepen met vijf ruimen. Tussen 1939 en 1945 werden 328 schepen gebouwd in verschillende subtypen. Dit type was gebouwd voor snelheid en zuinig gebruik van brandstoffen. Bij ontwerp was een snelheid bedoeld van 15,5 knopen (28,70 km/u), 139,90 meter lang, 19,20 meter breed, met een diepgang van 7,62 meter.[1]
Standaard Type
C2 Cargo schepen |
|
m.v. Donald McKay (1938) |
23 juli 1938: kiellegging 1938: tewaterlating 28 januari 1941: overname US Navy 4 april 1941: USS Polaris (AF-11) / Aldebaran-klasse 18 januari 1946: uit dienst 7 februari 1946: geschrapt van Navy List 6 oktober 1948: overname US Navy 1 juli 1949: USS Polaris (AF-11) 12 januari 1957: uit dienst 10 oktober 1957: geschrapt van Navy List 1957: National Defence Reserve Fleet 13 juni 1974: verkocht voor sloop |
m.v. Mormachawk (1939) |
26 juli 1938: kiellegging 18 mei 1939: tewaterlating 20 september 1940: overname US Navy 26 oktober 1940: USS Arcturus (AK-18) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Arcturus (AKA-1) / Arcturus-klasse 3 april 1946: uit dienst 5 juni 1946: geschrapt van Navy List 17 maart 1947: m.v. Star Arcturus 15 augustus 1971: gesloopt |
m.v. Mormacwren (1939) |
10 augustus 1938: kiellegging 15 juni 1939: tewaterlating 6 juni 1941: overname US Navy 15 juni 1941: USS Algorab (AK-25) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Algorab (AKA-8) / Arcturus-klasse 3 december 1945: uit dienst 19 december 1945: geschrapt van Navy List 24 juni 1947: m.v. Kamran 1948: m.v. Mongala 1964: m.v. Hellenic Sailor juni 1973: m.v. Aloha 23 december 1973: verkocht voor sloop |
m.v. Mormacdove (1939) |
15 augustus 1938: kiellegging 6 juli 1939: tewaterlating 2 juni 1941: overname US Navy 15 juni 1941: USS Alchiba (AK-23) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Alchiba (AKA-6) / Arcturus-klassa 14 januari 1946: uit dienst 25 februari 1946: geschrapt van Navy List 19 juli 1946: m.v. Mormacdove (1939) 1948: m.v. Tjipanas 1967: m.v. Tong Jit 1973: gesloopt |
s.s. Stag Hound (1939) |
28 november 1938: kiellegging 21 juni 1939: tewaterlating 4 december 1939: aflevering 22 december 1940: overname US Navy 10 januari 1941: USS Aldebaran (AF-10) / Aldebaran-klasse 28 juni 1968: uit dienst 1 juni 1973: geschrapt van Navy List 14 november 1974: verkocht voor sloop |
s.s. Lightning (1939) |
1938: kiellegging 15 juli 1939: tewaterlating 30 oktober 1940: s.s. Mormactern 20 juni 1941: overname US Navy 1 juli 1942: USS Mercury (AK-42) / Aldebaran-klasse 31 juli 1945: USS Mercury (AKS-20) / Mercury-klasse 28 mei 1959: uit dienst 1 augustus 1959: geschrapt van Navy List 5 april 1960: National Defense Reserve Fleet 3 mei 1975: verkocht voor sloop |
s.s. Red Jacket (1939) |
6 september 1939: afgeleverd 25 maart 1942: s.s. Santa Monica 8 maart 1946: s.s. Bonita 23 mei 1974: verkocht voor sloop |
m.v. Flying Cloud (1939) |
1939: kiellegging en
tewaterlating november 1940: m.v. Santa Catalina 19 juni 1941: overname US Navy 22 augustus 1942: USS Jupiter (AK-43) / Aldebaran-klasse 31 juli 1945: USS Jupiter (AVS-8) 23 mei 1947: uit dienst 10 oktober 1950: USS Jupiter (AVS-8) juni 1964: uit dienst 1 augustus 1965: geschrapt van Nayy List 12 maart 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Nightingale (1939) |
1939: tewaterlating oktober 1939: aflevering 1941: s.s. Empire Egret 1942: s.s. Nightingale 1942: s.s. Santa Isabel 1946: s.s. Guiding Star 9 mei 1973: verkocht voor sloop 1 juni 1973: gesloopt |
m.v. Mormacgull (1939) |
12 januari 1939: kiellegging 28 augustus 1939: tewaterlating 31 mei 1941: overname US Navy 15 juni 1941: USS Alcyone (AK-24) / Aldebaran-klasse 26 november 1942: USS Alcyone (AKA-6) / Arcturus-klasse 23 juli 1946: uit dienst 15 augustus 1946: geschrapt van Navy List 17 maart 1947: m.v. Star Alcyone 1969: verkocht voor sloop 17 mei 1969: gesloopt |
m.v. Mormaclark (1939) |
9 maart 1939: kiellegging 18 september 1939: tewaterlating 29 mei 1941: overname US Navy 14 juni 1941: USS Betelgeuse (AK-28) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Betelgeuse (AKA-11) / Arcturus-klasse 15 maart 1946: uit dienst 28 maart 1946: geschrapt van Navy List 24 juli 1947: m.v. Star Betelgeuse 1972: verkocht voor sloop 7 april 1972: sloop |
s.s. Challenger (1939) |
20 mei 1939: tewaterlating 30 oktober 1940: overname US Navy 12 maart 1941: USS Castor (AKS-1) / Castor-klasse 30 juni 1947: Reservevloot 24 november 1950: Reactivatie 31 oktober 1968: uit dienst 1 december 1968: geschrapt van Navy List 25 juli 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Comet (1939) |
26 mei 1939: kiellegging 16 december 1939: tewaterlating 16 januari 1941: overname US Navy 6 mei 1941: USS Pollux (AKS-2) / Castor-klasse 18 februari 1942: gestrand bij storm 25 maart 1942: geschrapt van Navy List |
s.s. Flying Fish (1939) |
januari 1940: aflevering 3 maart 1942: s.s. Mormacswan (1942) 10 juli 1961: uit dienst 26 oktober 1970: verkocht voor sloop |
m.v. Shooting Star (1940) |
10 januari 1940: tewaterlating 15 november 1940: overname US Navy 19 november 1940: USS Lassen (AE-3) / Lassen-klasse 15 januari 1947: uit dienst 1 juli 1961: geschrapt van Navy List 16 maart 1976: verkocht voor sloop |
m.v. Sweepstakes (1940) |
15 januari 1940: kiellegging 14 november 1940: tewaterlating 14 november 1940: overname US Navy 8 augustus 1941: USS Procyon (AK-19) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Procyon (AKA-2) / Arcturus-klasse 23 maart 1946: uit dienst 12 april 1946: geschrapt van Navy List 30 juni 1946: National Defense Reserve Fleet 18 oktober 1973: verkocht voor sloop 19 november 1972: gesloopt |
m.v. Sea Witch (1940) |
1940: tewaterlating 30 juli 1940: aflevering ?: m.v. Axel Salen 1951: m.v. Bastasen 1951: m.v. Warszawa 1963 (?): verkocht voor sloop |
m.v. Surprise (1940) |
1940: gebouwd 14 november 1940: overname US Navy 16 mei 1941: USS Kilauea (AE-4) / Lassen-klasse 17 maart 1943: USS Mount Baker (AE‑4) januari 1947: Pacific Reserve Fleet 5 december 1951: in dienst juli 1969: uit dienst 2 december 1969: geschrapt van Navy List 15 maart 1974: verkocht voor sloop 23 april 1947: gesloopt |
s.s. Santa Ana (1940) |
15 maart 1940: aflevering 1 december 1964: s.s. Vega Star 1965: gestrand 1967: geschrapt uit Maritieme registers |
s.s. Santa Teresa (1940) |
27 maart 1940: afleverig 31 oktober 1963: s.s. Eldorado 24 september 1964: s.s. Express Baltimore 28 februari 1968: verkocht voor sloop |
In 1937 had de MARCOM aan diverse scheepswerven, rederijen en scheepsontwerpers een aantal ontwerpen voorgelegd voor evaluatie. Hieruit werden een groot aantal wijzigingsvoorstellen gedaan die leidden tot een nieuw ontwerp. Doel was te komen tot een relatief snel koopvaardijschip. MARCOM schepen dienden namelijk in geval van conflict snelle transporten voor de Amerikaanse defensie te kunnen uitvoeren. Daarnaast moesten de schepen economisch aantrekkelijk zijn. Zowel bij het bouwen als bij het gebruik moesten ze zo goedkoop mogelijk zijn en standaard constructie hebben. In geval van conflict moesten ze kunnen worden aangepast voor militair gebruik. De basis specificaties die werden opgesteld, leidden tot een stalen vrachtschip met vijf ruimen en slanke boeg en hek. De toegangsluiken tot de ruimen werden 6 bij 9 meter, behalve ruim 2, welke een luik van 6 bij 15 meter kreeg. De kraanhouders dienden als masten en ventilatieschachten. Bij de ruimen 3 en 4 werden twee 30 ton hefbomen aangebracht en bij de overige luiken totaal veertien 5 tons hefbomen die aan de kraanhouders/masten waren bevestigd.
De standaard versie van het type was de Type C2 Cargo met de standaard afmetingen zoals in de specificaties bedoeld waren. Van dit standaard Type C2 Cargo werden 20 schepen gebouwd. De schepen weken niet af van de opgestelde specificaties. De totale vrachtcapaciteit bedroeg 15.291 m3 bij een waterverplaatsing van 13.900 lt (14.123 ton). De schepen werden aangedreven door stoom- of dieselmotoren die één schacht aandreven. De brandstofcapaciteit van de schepen bedroeg 1.500 lt (1.524 ton), waarmee een bereik kon worden gegenereerd van 32.187 km bij 15,5 knopen (28,7 km/u). De ruimen waren uiteindelijk verdeeld als drie voor de bovenbouw en twee achter de bovenbouw. Deze bovenbouw bedrieg vier verdiepingen met de verblijven voor officieren, passagiersaccommodatie voor 12 passagiers en een brug. De verblijfsruimten voor de rest van de bemanning bevond zich onder de bovenbouw in de romp. De 20 Type C2 schepen werden op verschillende scheepswerven gebouwd binnen de MARDOM nummerreeks 14 tot en met 33.
Een aantal schepen van het Type C2 deed bij de U.S. Navy dienst als transportschepen voor amfibische operaties en waren gerangschikt onder de Arcturus-klasse. Een aantal schepen deed dienst als munitieschip en werd ingedeeld in de Lassen-klasse.[2]
Klasse: | Type C2 Cargo
Transportschepen |
Aantal in klasse: |
20 |
Land: |
Verenigde Staten |
Type: |
Transportschepen |
Waterverplaatsing: |
variabel 5.558 ton - 7.350 ton (standaard) 10.850 ton - 14.453 ton (maximaal)) |
Lengte: |
139,98 meter |
Breedte: |
19,20 meter |
Diepgang: |
7,87 meter |
Aandrijving: |
diesel of stoomaangedreven één schacht 6.000 shp (4.500 kW) |
Snelheid: |
15,5 knopen (27,78 km/h) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/h) |
Bewapening: |
variabel 1x geschut 2-16x luchtafweergeschut |
Bemanning: |
150 - 400 |
Het Type C2 subtype C2-F werd door de Federal Shipbuilding and Drydock Company zelf ontworpen op basis van het standaard Type C2 ontwerp. Het ontwerp was aangepast volgens specificaties op verzoek van de Lykes Lines die zelf vier schepen zou opnemen.[3]
Type C2-F
schepen |
|
s.s. Louise Lykes (1941) |
?: kiellegging 27 september 1941: tewaterlating 30 oktober 1941: aflevering 9 januari 1943: getorpedeerd (U 384) |
s.s. Jean Lykes (1941) |
12 november 1941: tewaterlating december 1941: aflevering 30 december 1941: overname US Navy 13 mei 1942: 1941: USS Libra (AK-53) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Libra (AKA-12) / Arcturus-klasse 19 april 1948: Atlantic Reserve Fleet 28 augustus 1950: USS Libra (AKA-12) 6 oktober 1955: Atlantic Reserve Fleet 1 juni 1960: National Defence Reserve Fleet 1 januari 1969: USS Libra (LKA-12) 1 januari 1977: geschrapt van Navy List 17 april 1985: verkocht voor sloop |
s.s. Nancy Lykes (1942) |
2 oktober 1941: kiellegging 5 februari 1942: tewaterlating 23 maart 1942: overname US Navy april 1942: aflevering april 1942: USS Pollux (AK-54) / Aldebaran-klasse 27 april 1942: USS Pollux (AKS-4) / Castor-klasse 3 april 1950: reserve 5 augustus 1950: USS Pollux (AKS-4) 31 december 1968: uit dienst 1 januari 1969: geschrapt van Navy List 2 september 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Harry Culbreath (1942) |
25 oktober 1941: kiellegging 1941: tewaterlating 5 mei 1942: aflevering 5 mei 1942: overname US Navy 30 mei 1942: USS Titania (AK-55) / Aldebaran-klasse 1 februari 1943: USS Titania (AKA-13) / Arcturus-klasse 1 oktober 1949: Military Sea Transportation Service (MSTS) 19 juli 1955: uit dienst 2 juli 1961: geschrapt van Navy List 1974: verkocht voor sloop |
s.s. Delalba (1942) |
16 februari 1942: s.s. Oberon 18 maart 1942: tewaterlating juni 1942: aflevering 15 juni 1942: USS Oberon (AK-56) / Aldebaran-klasse 1 ferbuari 1943: USS Oberon (AKA-14) / Arcturus-klasse 1 oktober 1949: USS Oberon (T-AKA-14) 27 juni 1955: uit dienst 1 juli 1960: geschrapt van Navy List 2 maart 1960: National Defense Reserve Fleet 3 december 1970: verkocht voor sloop 28 december 1970: gesloopt |
s.s. Delsantos (1942) |
9 december 1941: kiellegging 4 april 1942: tewaterlating 11 juli 1942: aflevering 13 september 1942: overname US Navu 19 setpember 1942: USS Thurston (AP-77) / Thurston-klasse 1 augustus 1946: uit dienst 1946: s.s. Delsantos 1949: s.s. Chickasaw 7 februari 1962: gestrand en gezonken |
s.s. Delaires (1942) |
september 1942: aflevering 1946: verkocht 27 november 1964: s.s. Pacific Bear 17 juni 1970: verkocht voor sloop |
Een zevental Type C2-F schepen werd door de Federal Shipbuilding and Drydock Company te Kearny, New Jersey, gebouwd met een waterverplaatsing van 6.085 BRT en een draagvermogen van 9.390 DWT. De netto waterverplaatsing bedroeg 5,185 ton en het maximale laadvermogen was 13.898 ton. De schepen kregen een lengte van 139,94 meter en een breedte van 19,20 meter. De diepgang bedroeg 7,65 meter. De 6.000 pk stoomturbines konden een snelheid genereren van 15,5 knopen (27,78 km/u). De schepen hadden United States Maritime Commission (MARCOM) nummers 129 tot en met 135 en de bouwnummers 180 tot en met 186. De schepen hadden vier luxe hutten met accommodatie voor acht passagiers. Ze werden tussen oktober 1941 en september 1942 afgeleverd. Een aantal schepen werden door de US Navy overgenomen.
Vijf van de zeven schepen kwamen tijdens de Tweede Wereldoorlog in directe dienst bij de US Navy. Hiervan begonnen er vier hun loopbaan als standaard transportschip (AK). Eén, de ex-s.s. Delsantos (1942) (ook wel aangeduid als s.s. Del Santos), kwam in dienst als troepentransportschip (AP). Van de overige vier schepen in dienst van de US Navy, werden er drie geclassificeerd tot Aanvalstransportschepen (AKA) en één, ex-s.s. Nancy Lykes (1942), tot voorraadschip (AKS). Als transportschip werd een deel van de schepen ingedeeld in de Procyon-klasse.[4][5][6]
De Type C2-G schepen waren twee koelschepen op basis van het Type C2 ontwerp, speciaal gebouwd voor de Grace Lines.[7]
Type C2-G
schepen |
|
s.s. Santa Elisa (1941) |
?: kiellegging 29 mei 1941: tewaterlating 15 juli 1941: aflevering 13 augustus 1942: getorpedeerd (motortorpedoboten MAS 557 en MAS 564) |
s.s. Santa Rita (1941) |
?: kiellegging 11 juli 1941: tewaterlating 17 september 1941: aflevering 9 juli 1942: getorpedeerd (U 172) |
Beide schepen werden gebouwd bij de scheepswerf van Federal Shipbuilding te Kearny, New Jersey onder bouwnummers 179 en 228 en de MARCOM nummer 128 en 180. De schepen hadden een waterverplaatsing van 8.380 BRT bij een lengte van 134,49 meter en breedte van 19,23 meter. De maximale snelheid bedroeg 15,5 knopen (2877 km/h). De s.s. Santa Elisa (1941) en de s.s. Santa Rita (1941) werden halverwege1941 afgeleverd. Beide schepen gingen in 1942 verloren.[8]
Speciaal voor de US Navy werden tijdens de Tweede Wereldoorlog, bij de Tampa Shipbuilding Company in Tampa, Florida, drie Type-C2-N munitie transportschepen gebouwd. De schepen werden ondergebracht bij de Lassen-klasse munitieschepen. Het verschil met de overige schepen in deze klasse was dat de overigen heringerichte schepen waren behorend tot de Type C2 Cargo transportschepen en Type C2-T transportschepen. De Type C2-N werden al bij de bouw ingericht als munitieschepen.
Type C2-N
schepen |
|
USS Mauna Loa (AE-8) |
10 december 1942: kiellegging 14 april 1943: tewaterlating 27 oktober 1943: aflevering 2 juni 1947: uit dienst 31 januari 1955: in dienst 16 januari 1958: uit dienst 27 november 1961: in dienst 26 februari 1971: uit dienst 1 oktober 1976: geschrapt van Navy List 20 maart 1984: verkocht voor sloop 24 september 1984: gesloopt |
USS Mazama (AE-9) |
14 april 1942: kiellegging 15 augustus 1943: tewaterlating 10 maart 1944: aflevering 3 augustus 1946: uit dienst 14 april 1952: in dienst 1 juni 1957: uit dienst 27 november 1961: in dienst mei 1970: uit dienst 1 september 1970: geschrapt van Navy List 19 november 1970: National Defense Reserve Fleet 1 maart 1973: verkocht voor sloop 16 april 1973: gesloopt |
USS Akutan (AE-13) |
20 juni 1944: kiellegging 17 september 1944: tewaterlating 15 februari 1945: aflevering 19 oktober 1946: uit dienst 8 maart 1960: Atlantic Reserve Fleet 1 juli 1960: geschrapt van Navy List 16 februari 1978: verkocht voor sloop |
De Type C2-N waren in feite standaard Type C2 Cargo schepen die gebouwd waren voor de U.S. Navy en bij de bouw ingericht werden als munitie transportschepen en ingedeeld in de Lassen-klasse. De drie schepen kwamen tussen 1934 en 1945 in dienst. Alle drie de schepen uit deze groep namen deel aan de Tweede Wereldoorlog en overleefden deze. Twee schepen namen tevens deel aan de Korea en Vietnam oorlogen.
De Bethlehem Steel Company te Sparrow Point, Maryland, bouwde zes Type C2-S transportschepen volgens specificaties opgegeven door de Robin Line en bedoeld voor de lijn New York-Zuid Afrika. De schepen waren met 146 meter langer dan de standaard C2 lengte en leken hierdoor meer op de Type C3 schepen. De schepen werden gekenmerkt door een brede schorsteen in het midden van de bovenbouw.[9]
Type C2-S
schepen |
|
s.s. Robin Locksley (1941) |
5 maart 1941: aflevering 8 december 1969: verkocht voor sloop 1970: sloop |
s.s. Robin Doncaster (1941) |
16 april 1941: aflevering 16 april 1941: s.s. Empire Curlew 1942: s.s. Robin Doncaster 4 januari 1944: troepentransportschip 4 april 1946: WSA Reserve Fleet juni 1957: s.s. Flying Gull 21 mei 1968: verkocht voor sloop |
s.s. Robin Kettering (1941) |
29 mei 1941: aflevering 1941: USS Alhena (AK-26) ?: USS Alhena (AKA-9) 1948: s.s. Robin Kettering juni 1957: s.s. Flying Hawk 1971: sloop |
s.s. Robin Sherwood (1941) |
16 juli 1941: aflevering 23 oktober 1943: troepentransportschip 30 december 1945: retour rederij 28 augustus 1970 verkocht voor sloop |
s.s. Robin Tuxford (1941) |
22 september 1941: aflevering juni 1957: s.s. Flying Endeavor 6 januari 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Robin Wentley (1941) |
3 november 1941: aflevering 21 juli 1943: troepentransportschip juni 1957: s.s. Flying Fish 2 maart 1971: verkocht voor sloop |
De Bethlehem Steel Company bouwde zes schepen met MARCOM nummers 72 tot en met 74 en 99 tot en met 101. De Bethlehem bouwnummers waren achtereenvolgens 4341 tot en met 4343 en 4350 tot en met 4352. De schepen hadden een waterverplaatsing van 7.100 BRT. Alleen de s.s. Robin Kettering werd als USS Alhena (AK-26) tijdelijk in dienst genomen door de US Navy. De overige schepen werden ingezet ten behoeve van transporten tijdens de oorlog en een aantal als troepentransportschip.[10][11]
Bij de scheepswerf van Bath Iron Works in Maine, werden vier schepen gebouwd volgens het C2 subtype C2-S-A1. Het waren schepen met een waterverplaatsing van 6.551 BRT. Met een lengte van 128 meter waren deze schepen iets kleiner dan het standaard Type C2 ontwerp.
Type C2-S-A1
schepen |
|
s.s. Exceller (1941) |
13 augustus 1941: aflevering december 1943: troepentransportschip april 1946: American Export Lines 19 maart 1962: uit de vaart 9 mei 1973: verkocht voor sloop |
s.s. Extavia (1941) |
7 oktober 1941: aflevering 7 oktober 1941: s.s. Empire Oriole 1942: s.s. Extavia 2 juli 1968: verkocht voor sloop |
s.s. Exanthia (1941) |
21 januari 1942: aflevering 5 maart 1962: uit de vaart genomen 9 mei 1973: verkocht voor sloop 2 juli 1973: sloop |
s.s. Exiria (1941) |
13 februari 1942: aflevering december 1943: troepentransportschip 16 februari 1946: American Export Lines 4 juni 1968: verkocht voor sloop |
Het ontwerp van deze schepen was speciaal voor de American Export Lines Incorporated en bedoeld voor de handelsroutes met Spanje, Noord-Afrika en de Zwarte Zee. Door hun ontwerp waren deze schepen geschikter om havens verder op een rivier te bereiken. De vier schepen ontvingen MARCOM nummers 153 tot en met 156, bouwnummers 187 tot en met 190 en de namen s.s. Exceller, s.s. Extavia, s.s. Exanthia en s.s. Exiria. De Extavia werd tussen 1941 en 1942 uitgeleend aan het Britse Ministry of War Transport (MoWT), die het schip als s.s. Empire Oriole in dienst nam. Na terugkomst in de Verenigde Staten werd het schip als troepentransportschip ingezet en in februari 1946 terug gegeven aan de American Export Lines.
De Type C2-S-AJ1 Transportschepen was met 64 schepen het eerste Type C2 subtype dat in grotere hoeveelheid werd gebouwd. Alle schepen uit deze groep werden door de North Carolina Shipbuilding Company uit Wilmington, North Carolina, gebouwd voor onder andere de U.S. Navy. De schepen hadden een standaard waterverplaatsing van 8.332 BRT. De Type C2-S-AJ1 was een typische door de oorlog geïnspireerde aanpassing op het Type C2 ontwerp.[12]
Type C2-S-AJ1
schepen |
|
USS Storm King (AP-171) |
20 juli 1943: kiellegging 17 september 1943: tewaterlating 4 december 1943: aflevering / Storm King-klasse augustus 1946: uit dienst 15 augustus 1946: geschrapt van Navy List 1947: verkocht 1970: sloop |
s.s. Cyclone (1943) | 31 juli 1943: kiellegging 17 september 1933: tewaterlating 27 december 1943: USS Mount McKinley (AGC-7) 1 mei 1944: aflevering / Mount McKinley-klasse 26 maart 1970: uit dienst 1979: verkocht voor sloop |
s.s. Eclipse (1943) | 3 augustus 1943: kiellegging 3 oktober 1943: tewaterlating 27 december 1943: USS Mount Olympus (AGC-8) 24 mei 1944: in dienst / Mount McKinley-klasse 4 april 1956: uit dienst 1 juni 1961: geschrapt uit Navy List 1973: sloop |
s.s. Fleetwing (1943) | 7 augustus 1943: kiellegging 8 oktober 1943: tewaterlating 31 december 1943: overname US Navy 20 mei 1944: USS Wasatch (AGC-9) / Mount McKinley-klasse 30 augustus 1946: uit dienst 1 januari 1960: geschrapt van Navy List 1960: sloop |
s.s. Flying Eagle (1943) |
15 januari 1944: aflevering 23 augustus 1946: s.s. Del Alba 1 april 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Kathay (1943) | 14 augustus 1943: kiellegging 19 oktober 1943: tewaterlating 31 januari 1944: overname US Navy 20 juli 1944: USS Auburn (AGC-10) / Mount McKinley-klasse december 1946: Commander, Training Command, Atlantic Fleet januari 1947: Atlantic Reserve Fleet 7 mei 1947: uit dienst 1 juli 1960: geschrapt van Navy List 1961: sloop |
s.s. Monsoon (1943) | 26 oktober 1943: tewaterlating 1 februari 1944: overname US Navy 25 augustus 1944: USS Eldorado (AGC-11) / Mount McKinley-klasse 8 november 1972: uit dienst 16 november 1972: geschrapt van Navy List 1 december 1976: verkocht voor sloop |
s.s. Morning Star (1943) |
25 augustus 1943: kiellegging 1 november 1943: tewaterlating 22 februari 1944: overname Us Navy 9 oktober 1944: USS Estes (AGC-12) / Mount McKinley-klasse 30 juni 1949: uit dienst 31 januari 1951: in dienst 31 oktober 1969: uit dienst 30 juli 1976: geschrapt van Navy List 1 december 1977: verkocht voor sloop |
s.s. Northern Light (1943) | 1 september 1943: kiellegging 9 november 1943: tewaterlating 29 februari 1944: overname US Navy 14 oktober 1944: USS Panamint (AGC-13) / Mount-McKinley-klasse januari 1946: U.S. Pacific Reserve Fleet 1 juli 1960: geschrapt van Navy List 1961: sloop |
s.s. White Squall (1943) | 23 januari 1944: aflevering 16 mei 1947: s.s. Sonoma 19 mei 1961: s.s. Hawaiian Pilot 14 september 1962: s.s. Smith Pilot 23 juni 1965: s.s. U.S. Pilot juli 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Marco Polo (1943) | 28 september 1943: kiellegging 28 november 1943: tewaterlating 28 januari 1944: overname US Navy 1 juli 1944: USS Mount Hood (AE-11) / Mount Hood-klasse 10 november 1944: geëxplodeerd 11 december 1944: geschrapt van Navy List |
s.s. Midnight (1943) | 7 februari 1944: aflevering 20 december 1946: s.s. Pacific Bear 12 juni 1958: s.s. Lanikai 28 april 1960: s.s. Pacific Bear 19 juni 1961: s.s. Panoceanic Faith 9 oktober 1967: gezonken |
USS Starlight (AP-175) |
9 oktober 1943: kiellegging 23 december 1943: tewaterlating 15 februari 1944: aflevering / Storm King-klasse 12 augustus 1946: uit dienst 28 augustus 1946: geschrapt van Navy List ?: s.s. Badger State 5 januari 1970: gezonken |
s.s. Alden Besse (1943) |
29 februari 1944: aflevering 31 januari 1947: s.s. Santa Nora 1 december 1947: s.s. Gulf Banker 3 augustus 1964: s.s. Glory of the Seas 21 augustus 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Sweepstakes (1943) | 7 maart 1944: aflevering 27 maart 1944: s.s. Elizabeth 17 juni 1963: s.s. Adams 26 november 1963: s.s. Southport II 2 april 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Orpheus (1944) | 13 maart 1944: aflevering 6 januari 1947: s.s. Gibber Lykes 30 november 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Witch of the Wave (1944) | 9 november 1943: kiellegging 5 februari 1944: tewaterlating 18 oktober 1944: USS Teton (AGC-14) / Mount McKinley-klasse 30 augustus 1946: uit deinst 1 juni 1960: geschrapt van Navy List maart 1962: verkocht voor sloop |
s.s. Noonday (1944) | 26 maart 1944: aflevering april 1952: s.s. Flying Enterprise II 3 mei 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Talisman (1944) | maart 1944: aflevering 1946: verkocht 1971: sloop |
s.s. Sturdy Beggar (1944) |
april 1944: aflevering 1946: verkocht 1970: sloop |
s.s. Memnon (1944) | 12 april 1944: aflevering 19 april 1946: s.s. Del Valle 21 maart 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Sea Nymph (1944) |
18 april 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Alexa Runner oktober 1966: s.s. Fortaleza 23 januari 1968: s.s. Grethe 18 augustus 1969: verkocht voor sloop |
s.s. White Falcon (1944) |
24 april 1944: aflevering 30 januari 1947: s.s. Santa Eliana 5 november 1964: s.s. Sea 12 mei 1965: s.s. Mayaguez 10 mei 1979: verkocht voor sloop |
s.s. Fair Wind (1944) |
30 april 194: aflevering 30 december 1946: s.s. Frank Lykes 3 november 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Golden Fleece (1944) |
6 mei 1944: aflevering 8 maart 1947: s.s. Frances 2 juni 1964: s.s. Delaware 4 november 1968: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Leonor (1944) |
18 mei 1944: aflevering februari 1960: containerschip 5 november 1964: s.s. Land 9 april 1965: s.s. Ponce 30 november 1978: verkocht voor sloop |
s.s. Black Warrior (1944) |
24 mei 1944: aflevering 3 februari 1947: s.s. Southland 11 mei 1961: s.s. American Marketer 15 augustus 1963: s.s. Alcoa Marketer 5 september 1969: s.s. Columbia Owl 9 februari 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Midnight (1944) |
februari 1944: kiellegging 14 april 1944: tewaterlating 28 mei 1944: aflevering US Navy 10 oktober 1944: USS Wrangell (AE-12) / Mount Hood-klasse 19 november 1946: uit dienst 14 november 1951: in dienst 21 december 1970: uit dienst 1 oktober 1976: geschrapt van Navy List juni 1979: verkocht voor sloop |
s.s. Sirocco (1944) |
11 juni 1944: aflevering 22 januari 1947: s.s. China Bear 9 juli 1962: s.s. Okiawa Bear 7 november 1962: s.s. Elwell 7 januari 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Winged Racer (1944) | 13 maart 1944: kiellegging 12 mei 1944: tewaterlating 29 juni 1944: overname US Navy 27 december 1944: USS Firedrake (AE-14) / Mont Hood-klasse 21 februari 1946: uit dienst 11 oktober 1951: in dienst 19 maart 1971: uit dienst 15 juli 1976: geschrapt van Navy List 16 november 1977: verkocht voor sloop |
s.s. Game Cock (1944) | 26 mei 1944: tewaterlating 4 juli 1944: overname US Navy 16 januari 1945: USS Vesuvius (AE-15) / Mount Hood-klasse 20 april 1946: uit dienst 15 november 1951: in dienst 14 augustus 1973: uit dienst 14 augustus 1973: geschrapt van Navy List |
USS Mount Katmal (AE-16) | 11 november 1944: kiellegging 6 januari 1945: tewaterlating 21 juli 1945: aflevering / Mount Hood-klasse 14 augustus 1973: uit dienst 14 augustus 1973: geschrapt van Navy List 5 april 1974: verkocht voor sloop |
USS Adirondack (AGC-15) |
18 november 1944: kiellegging 13 januari 1945: tewaterlating 2 september 1945: aflevering / Adirondack-klasse 9 november 1955: uit dienst 1 juni 1962: geschrapt van Navy List 7 november 1972: verkocht voor sloop |
USS Great Sitkin (AE-17) | 20 januari 1945: tewaterlating 11 augustus 1945: aflevering / Mount Hood-klasse 2 juli 1973: uit dienst 2 juli 1973: geschrapt van Navy List 1 maart 1974: verkocht voor sloop maart - oktober 1974: sloop |
USS Pocono (AGC-16) |
30 november 1944: kiellegging 25 januari 1945: tewaterlating 15 februari 1945: overname US Navy 29 december 1945: aflevering / Adirondack-klasse 19 juni 1949: uit dienst 18 augustus 1951: in dienst 16 september 1971: uit dienst 1 december 1976: geschrapt van Navy List 3 december 1981: verkocht voor sloop |
USS Paricutin (AE-18) | 7 december 1944: kiellegging 30 januari 1945: tewaterlating 3 maart 1945: aflevering / Mount Hood-klasse 30 april 1948: uit dienst 28 juli 1950: in dienst 1 juni 1973: uit dienst 1 juni 1973: geschrapy van Navy List 16 oktober 1975: verkocht voor sloop |
USS Diamond Head (AE-19) | 3 februari 1945: tewaterlating 9 augustus 1945: in dienst / Mount Hood-klasse 23 augustus 1946: uit dienst 9 augustus 1951: in dienst 1 maart 1973: uit dienst 1 maart 1973: geschrapt van Navy List 3 oktober 1974: verkocht voor sloop |
USS Taconic (AGC-17) |
19 december 1944: kiellegging 10 februari 1945: tewaterlating 6 maart 1945: overname US Navy 17 januari 1945: aflevering / Adirondack-klasse 17 december 1969: uit dienst 1 december 1976: geschrapt van Navy List 6 april 1982: verkocht voor sloop |
s.s. Stella Lykes (1945) |
21 maart 1945: aflevering 31 december 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Ruth Lykes (1945) |
27 maart 1945: aflevering 20 september 1971: verkocht voor sloop |
s.s. American Ranger (1946) |
5 april 1945: aflevering 15 maart 1963: s.s. Alcoa Mariner 26 september 1969: s.s. Columbia Mariner 1 september 1971: verkocht voor sloop |
s.s. American Banker (1945) |
12 april 1945: aflevering 3 december 1963: s.s. Santa Emilia maart 1968: s.s. Galicia Defender 16 augustus 1968: s.s. Fairvieuw 15 jauari 1970: s.s. Eugenia 1971: sloop |
s.s. American Farmer (1945) |
19 april 1945: aflevering 31 december 1963: s.s. Our Lady of Peace maart 1968: s.s. Galicia Navigator 29 januari 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Kenneth McKay (1945) |
26 april 1945: aflevering 1 december 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Velma Lykes (1945) |
3 mei 1945: aflevering 29 februari 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Louise Lykes (1945) |
10 mei 1945: aflevering 10 november 1975: verkocht voor sloop |
s.s. Elizabeth Lykes (1945) |
17 mei 1945: aflevering 2 mei 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Reuben Tipton (1945) |
24 mei 1945: aflevering 29 september 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Harry Culbreath (1945) |
30 mei 1945: aflevering 27 augustus 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Red Gauntlet (1945) |
8 juni 1945: aflevering 5 juli 1947: s.s. William Lykes 10 februari 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Simoon (1945) |
16 juni 1945: aflevering 22 maart 1946: s.s. Jesse Lykes 8 juli 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Canvasback (1945) |
23 juni 1945: aflevering 19 april 1946: s.s. James McKay 23 maart 1972: verkocht voor sloop |
s.s. National Eagle (1945) |
30 juni 1945: aflevering 30 juni 1945: s.s. Tyson Lykes 16 maart 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Ocean Express (1945) |
9 juli 1945: aflevering 9 juli 1945: s.s. Eugene Lykes 13 mei 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Tornado (1945) |
17 juli 1945: aflevering 17 juli 1945: s.s. Sue Lykes 21 januari 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Rattler (1945) |
27 juli 1945: aflevering 20 april 1946: s.s. American Harvester 13 februari 1968: s.s. Mystic Mariner 23 juli 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Stag Hound (1945) |
4 augusutus 1945: aflevering 13 mei 1946: s.s. Pioneer Mail september 1956: s.s. American Angler 22 november 1963: s.s. Alcoa Trader 7 november 1969: s.s. Columbia Brewer 18 september 1970: s.s. Antillian Brewer 1971: sloop |
s.s. Red Jacket (1945) |
11 augustus 1945: aflevering 16 juli 1946: s.s. American Reporter 29 december 1967: s.s. Susquehanna 18 maart 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Resolute (1945) |
22 augustus 1945: aflevering 21 maart 1946: s.s. Pioneer Dale september 1956: s.s. American Guide 22 oktober 1963: s.s. Alcoa Explorer 8 september 1969: s.s. Columbia Hawk 12 oktober 1970: s.s. Antillian Hawk 1971: sloop |
s.s. Courser (1945) |
29 augustus 1945: aflevering 3 juni 1946: s.s. Pioneer Land oktober 1956: s.s. American Archer 22 oktober 1963: s.s. Alcoa Commander 21 augustus 1969: s.s. Columbia Rose 2 augustus 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Onward (1945) |
10 september 1945: aflevering 18 maart 1946: s.s. Pioneer Gulf 29 juli 1958: s.s. American Pilot 22 februari 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Charles Lykes (1945) |
22 september 1945: aflevering 20 juli 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Dick Lykes (1945) |
2 oktober 1945: aflevering 6 maart 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Kendall Fish (1945) |
18 oktober 1945: aflevering 11 april 1970: verkocht voor sloop |
De schepen werden gebouwd met bouwnummers 91 tot en met 103, 105 tot en met 116, 118 tot en met 120, 122, 124, 126 en 195 tot en met 227. De MARCOM nummers waren respectievelijk 1346 tot en met 1358, 1360 tot en met 1371, 1373 tot en met 1375, 1377, 1379, 1381, 1704 tot en met 1722 en 2598 tot en met 2611. Een deel van deze schepen deed bij de U.S. Navy dienst als commandoschip voor amfibische operaties en waren gerangschikt onder de Mount McKinley-klasse. Een aantal schepen deed dienst als munitieschip bij de Mount Hood-klasse.[13]
Vijf schepen met een tonnage van 8.290 BRT werden gebouwd met typeaanduiding Type C2-S-AJ2. In tegenstelling tot de Type C-S-AJ12 schepen had het Type C2-S-AJ2 geen passagiersaccommodaties maar wel meer koelruimten.
Type C2-S-AJ2
schepen |
|
s.s. Napier (1944) |
20 april 1944: aflevering 9 juni 1946: s.s. Santa Olivia 28 december 1967: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Rita (1944) |
12 mei 1944: aflevering 28 december 1967: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Catalina (1944) |
5 juni 1944: aflevering december 1967: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Elisa (1944) |
17 juni 1944: aflevering 29 april 1968: s.s. Venetia V 26 januari 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Ines (1944) |
29 juni 1944: aflevering 3 december 1968: s.s. Mantonna december 1969: s.s. Grand Ocean 1973: sloop |
De vijf schepen werden gebouwd door de North Carolina Shipbuilding Company met de MARCOM nummers 1359, 1372, 1376, 1378 en 1380 en de bouwnummers 104, 117, 121, 123 en 125. De laatste vier schepen werden geleverd aan de Grace Lines.
Van het Type C2-S-AJ3 werd weer een groter aantal schepen (32) gebouwd. Dit type had een tonnage van 8.160 BRT en werd bij de U.S. Navy gebruikt als Tolland-klasse (1944) en Rankin-klasse. De schepen werden gebouwd bij North Carolina Shipbuilding Company onder MARCOM nummers 1382 tot en met 1405 en 1696 tot en met 1703. De bouwnummers van de werf waren 127 tot en met 150 en 187 tot en met 194.[14]
Type C2-S-AJ3
schepen |
|
USS Torrance (AKA-76) |
1 april 1944: kiellegging 6 juni 1944: tewaterlating 18 november 1944: aflevering 20 juni 1946: uit dienst 3 juli 1946: geschrapt van Navy List 15 september 1947: s.s. Alcoa Roamer 30 maart 1968: s.s. Eldorado 4 mei 1970: s.s. Richmond 1970: s.s. Singapore Trader augustus 1972: sloop |
USS Towner (AKA-77) |
8 april 1944: kiellegging 18 jni 1944: tewaterlating 1 december 1944: aflevering 10 juni 1946: uit dienst 13 juni 1946: National Defense Reserve Fleet 19 juni 1946: geschrapt van Navy List 19 september 1947: s.s. Philippine Bear 13 november 1958: s.s. Kaimana 13 juli 1960: s.s. Guam Bear maart 1967: gezonken |
USS Trego (AKA-78) |
14 april 1944: kiellegging 20 juni 1944: tewaterlating 21 december 1944: aflevering 21 mei 1946: uit dienst 22 mei 1946: National Defense Reserve Fleet 5 juni 1946: geschrapt van Navy List 9 juli 1947: s.s. Mason Lykes ?: s.s. Flower Hill 27 oktober 1969: verkocht voor sloop |
USS Tolland (AKA-64) |
22 april 1944: kiellegging 26 juni 1944: tewaterlating 4 september 1944: aflevering 1 juli 1946: uit dienst 3 oktober 1947: s.s. Edgar F. Luckenbach oktober 1959: s.s. Blue Grass State 6 november 1970: s.s. Reliance Cordiality juni 1971: sloop |
USS Trousdale (AKA-79) |
22 april 1944: kiellegging 3 juli 1944: tewaterlating 21 december 1944: aflevering 29 april 1946: uit dienst 30 april 1946: National Defense Reserve Fleet 8 mei 1946: geschrapt van Navy List 25 februari 1947: s.s. Lafayette januari 1955: s.s. Ocean Deborah 30 juni 1961: s.s. Green Dale 25 november 1968: verkocht voor sloop |
USS Tyrrell (AKA-80) |
9 mei 1944: kiellegging juli 1944: tewaterlating 4 december 1944: aflevering 19 april 1946: uit dienst 22 april 1946: National Defense Reserve Fleet 1 mei 1946: geschrapt van Navy List 26 mei 1947: s.s. California Bear 15 juni 1962: s.s. Green Lake 4 januari 1965: s.s. Oceanic Cloud 13 oktober 1967: verkocht voor sloop |
USS Shoshone (AKA-65) |
12 mei 1944: kiellegging 17 juli 1944: tewaterlating 24 september 1944: aflevering 28 juni 1946: uit dienst 19 juli 1946: geschrapt van Navy List 1947: s.s. Alameda 1961: s.s. Hawaiian Trader 1961: s.s. Short Hills 1964: s.s. Colorado 1966: s.s. U. S. Mate 1971: sloop |
USS Valencia (AKA-81) |
20 mei 1944: kiellegging 22 juli 1944: tewaterlating 9 januari 1945: aflevering 8 mei 1946: uit dienst 13 mei 1946: National Defense Reserve Fleet 21 mei 1946: geschrapt van Navy List 19 december 1947: s.s. Genevieve Lykes 10 januari 1964: s.s. Garden City 14 april 1970: verkocht voor sloop |
USS Southampton (AKA-66) |
26 mei 1944: kiellegging 28 juli 1944: tewaterlating 16 september 1944: aflevering 21 juni 1946: uit dienst 3 juli 1946: geschrapt van Navy List 1946: s.s. Flying Clipper 29 juli 1971: verkocht voor sloop |
USS Venango (AKA-82) |
6 juni 1944: kiellegging 9 augustus 1944: tewaterlating 2 januari 1945: aflevering 18 april 1946: uit dienst 22 april 1946: National Defense Reserve Fleet 1 mei 1946: geschrapt van Navy List maart 1952: s.s. Flying Eagle 21 november 1968: s.s. Southern Star 17 februari 1970: s.s. Anna februari 1971: sloop |
USS Starr (AKA-67) |
13 juni 1944: kiellegging 18 augustus 1944: tewaterlating 29 september 1944: aflevering 31 mei 1946: uit dienst 19 juni 1946: gechrapt van Navy List 3 december 1947: s.s. India Bear 10 juli 1959: s.s. Lanakila 27 mei 1960: s.s. India Bear 9 september 1970: verkocht voor sloop |
USS Vinton (AKA-83) |
20 juni 1944: kiellegging 25 augustus 1944: tewaterlating 23 februari 1945: aflevering 16 mei 1946: uit dienst 5 juni 1946: geschrapt van Navy List 21 november 1947: s.s. Gulf Shipper 23 september 1964: s.s. President Harding oktober 1966: s.s. America Bear 10 maart 1969: s.s. Columbia Beaver 22 november 1971: verkocht voor sloop |
USS Stokes (AKA-68) |
26 juni 1944: kiellegging 31 augustus 1944: tewaterlarting 12 oktober 1944: aflevering 9 juli 1946: uit dienst 19 juli 1946: geschrapt van Navy List 9 mei 1947: s.s. Sierra 3 maart 1961: s.s. Hawaiian Banker 8 september 1961: s.s. Fanwood 20 april 1964: s.s. A&J Doctor Max 10 juli 1964: s.s. Fanwood 4 september 1971: verkocht voor sloop |
USS Waukesha (AKA-84) |
3 juli 1944: kiellegging 6 september 1944: tewaterlating 23 februari 1945: aflevering 10 juli 1946: uit dienst 31 juli 1946: geschrapt van Navy List 23 oktober 1947: s.s. Mary Luckenbach 17 november 1959: s.s. Bayou State 20 oktober 1970: verkocht voor sloop |
USS Suffolk (AKA-69) |
11 juli 1944: kiellegging 15 september 1944: tewaterlating 23 oktober 1944: aflevering 27 juni 1946: uit dienst 19 juli 1946: geschrapt van Navy List 1947: s.s. Southport 1961: s.s. American Retailer ?: s.s. Alcoa Master ?: s.s. Columbia Star ?: s.s. Antillian Star 1971: sloop |
USS Wheatland (AKA-85) |
17 juli 1944: kiellegging 21 september 1944: tewaterlating 3 april 1945: aflevering 25 april 1946: uit dienst 26 april 1946: National Defense Reserve Fleet 8 mei 1946: geschrapt van Navy List 3 april 1947: s.s. Beatrice 15 april 1964: s.s. Bangor 8 december 1967: s.s. Grand Loyalty december 1973: sloop |
USS Tate (AKA-70) |
22 juli 1944: kiellegging 26 september 1944: tewaterlating 25 november 1944: aflevering 10 juli 1946: uit dienst 13 juli 1946: National Defense Reserve Fleet 19 juli 1946: geschrapt van Navy List 12 november 1947: s.s. Julia Luckenbach 19 oktober 1959: s.s. Bay State 12 november 1970: verkocht voor sloop |
USS Woodford (AKA-86) |
17 juli 1944: kiellegging 5 oktober 1944: tewaterlating 3 maart 1945: aflevering 1 mei 1946; uit dienst 8 mei 1946: geschrapt van Navy List 31 oktober 1947: s.s. Suzanne 14 december 1965: s.s. Rappahannock 19 mei 1973: verkocht voor sloop |
USS Todd (AKA-71) |
10 augustus 1944: kiellegging 10 oktober 1944: tewaterlating 30 november 1944: aflevering 25 juni 1946: uit dienst 26 juni 1946: National Defense Reserve Fleet 19 juli 1946: geschrapt van Navy List 26 september 1947: s.s. Ventura 25 maart 1961: s.s. Hawaiian Wholesaler 20 juli 1961: s.s. Chatham 22 februari 1972: verkocht voor sloop |
USS Duplin (AKA-87) |
18 augustus 1944: kiellegging 17 oktober 1944: tewaterlating 15 mei 1945: aflevering 21 mei 1946: uit dienst 23 mei 1946: National Defense Reserve Fleet 5 juni 1946: geschrapt van Navy List 23 juni 1947: s.s. Kathryn 11 april 1963: s.s. Dearborn 18 september 1963: s.s. Rio Grande 28 september 1967: National Defense Reserve Fleet 6 januari 1971: verkocht voor sloop 20 januari 1971: sloop |
USS Caswell (AKA-72) |
1944: kiellegging 24 oktober 1944: tewaterlating 13 december 1944: aflevering 19 juni 1946: uit dienst 23 juni 1947: s.s. Southwind 18 mei 1961: s.s. American Surveyor 7 jni 1963: National Defense Reserve Fleet 10 augustus 1973: verkocht voor sloop |
USS New Hanover (AKA-73) |
13 augustus 1944: kiellegging 31 oktober 1944: tewaterlating 22 december 1944: aflevering 30 juli 1946: uit dienst 31 juli 1946: National Defense Reserve Fleet 31 juni 1947: s.s. Alawai februari 1955: s.s. Franklin Berwis februari 1957: s.s. Santa Mercedes 2 mei 1960: s.s. Green Wave juli 1966: s.s. Sagamore Hill 16 oktober 1970: verkocht voor sloop |
USS Lenoir (AKA-74) |
7 september 1944: kiellegging 6 november 1944: tewaterlating 14 december 1944: aflevering 13 juni 1946: uit dienst 1 oktober 1947: s.s. Margaret Lykes 1947: s.s. Gulf Merchant 5 november 1964: s.s. Del Aires 28 juni 1968: s.s. Columbia Tiger 9 september 1970: s.s. Antillian Tiger 1971: sloop |
USS Alamance (AKA-75) |
15 september 1944: kiellegging 11 november 1944: tewaterlating 22 december 1944: aflevering 25 juni 1946: uit dienst 26 juni 1946: National Defense Reserve Fleet 19 juli 1946: geschrapt van Navy List 6 augustus 1947: s.s. Southstar 7 september 1960: s.s. American Supplier 15 augustus 1963: s.s. Alcoa Voyager 24 september 1969: s.s. Columbia Fox 16 februari 1971: s.s. Antillian Fox 1971: sloop |
USS Skagit (AKA-105) |
21 september 1944: kiellegging 18 november 1944: tewaterlating 2 mei 1945: aflevering 30 juni 1949: uit dienst 26 augustus 1950: USS Skagit (AKA-105) 1 januari 1969: USS Skagit (LKA-105) 1 juli 1969: uit dienst 1974: sloop |
USS Union (AKA-106) |
27 september 1944: kiellegging 23 november 1944: tewaterlating 4 december 1944: aflevering 22 december 1944: uit dienst 25 april 1945: in dienst 1 januari 1969: USS Union (LKA-106) 5 juni 1970: uit dienst 18 augustus 1970: National Defense Reserve Fleet 1 september 1976: geschrapt van Navy List september 1977: verkocht voor sloop 19 december 1977: sloop |
USS Ottawa (AKA-101) |
5 oktober 1944: kiellegging 29 november 1944: tewaterlating 9 januari 1945: aflevering 10 januari 1947: uit dienst 28 januari 1947: National Defense Reserve Fleet 14 maart 1947: geschrapt van Navy List 3 oktober 1947: s.s. Andrea F. Luckenbach 11 maart 1951: gezonken |
USS Prentiss (AKA-102) |
10 oktober 1944: kiellegging 6 december 1944: tewaterlating 11 februari 1945: aflevering 31 mei 1946: uit dienst 1 juni 1946: National Defense Reserve Fleet 19 juni 1946: geschrapt van Navy List 15 oktober 1947: s.s. Alcoa Ranger februari 1967: s.s. Cortez 26 november 1969: s.s. Jody RE 18 maart 1970: verkocht voor sloop |
USS Vermilion (AKA-107) |
17 oktober 1944: kiellegging 12 december 1944: tewaterlating 23 juni 1945: aflevering 26 augustus 1949: uit dienst ?: Atlantic Reserve Fleet 16 oktober 1950: in dienst 1 januari 1969: USS Vermilion (LKA-107) 13 april 1971: uit dienst 1 januari 1977: geschrapt van Navy List 24 augustus 1988: gezonken |
USS Washburn (AKA-108) |
24 oktober 1944: kiellegging 18 december 1944: tewaterlating 17 mei 1945: aflevering 1 januari 1969: USS Washburn (LKA-108) 16 mei 1970: uit dienst 19 augustus 1970: National Defense Reserve Fleet 1 september 1976: geschrapt van Navy List 18 februari 1980: sloop |
USS Rankin (AKA-103) |
31 oktober 1944: kiellegging 22 december 1944: tewaterlating 25 januari 1945: aflevering 21 mei 1947: Pacific Reserve Fleet 22 maart 1952: in dienst 1 januari 1969: USS Rankin (LKA-103) 11 mei 1971: uit dienst 1 januari 1977: geschrapt van Navy List 1988: afgezonken |
USS Seminole (AKA-104) |
7 november 1944: kiellegging 28 december 1944: tewaterlating 6 februari 1945: aflevering 8 februari 1945: uit dienst 8 maart 1945: in dienst 1 januari 1969: USS Seminole (LKA-104) 13 december 1970: uit dienst 20 mei 1971: National Defense Reserve Fleet 1 september 1976: geschrapt van Navy List 16 november 1977: verkocht voor sloop |
Hoewel de schepen in deze Tolland-klasse (1944) allen van hetzelfde Type C2-C-AJ3 rompmodel waren konden ze op basis van hun inzet en rol verschillend worden uitgevoerd. De standaard waterverplaatsing bedroeg 8.258 BRT en het waren vrachtschepen voor de US Navy ingericht voor deelname aan aanvalsvloten. Ze werden dan ook gebruikt voor het vervoeren van landingsvaartuigen, troepen en voorraden ten behoeve van amfibische landingen.
Zes schepen werden gebouwd door de North Carolina Shipbuilding Company voor de maatschappij Grace Lines en kregen de typeaanduiding C2-S1-AJ4 (soms ook wel aangeduid als C2-S-AJ4). Deze schepen hadden uitgebreider accommodatie voor 52 passagiers aan boord. Ze werden gebouwd met de MARCOM nummers 2805 tot en met 2810 en constructienummers 238 tot en met 243. De schepen werden gebouwd en afgeleverd in 1946 ter vervanging voor tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gegane schepen. Dit type had een waterverplaatsing van 9.764 ton bij een lengte van 139,90 meter.[15]
Type C2-S1-AJ4
schepen |
|
s.s. Santa Barbara (1946) |
17 juni 1946: aflevering december 1966: s.s. Santa Monica 9 januari 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Cecilia (1946) |
12 juli 1946: aflevering 9 september 1968: s.s. Julia 8 april 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Margarita (1946) |
6 augustus 1946: aflevering december 1967: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Maria (1946) |
27 augustus 1946: aflevering 27 september 1962: s.s. Santa Elena december 1966: s.s. Santa Sofia 20 oktober 1969: s.s. Sun 4 maart 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Luisa (1946) |
17 september 1946: aflevering juni 1969: s.s. Luisa 23 september 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Isabel (1946) |
8 oktober 1946: aflevering augustus 1967: s.s. Santa Cristina 9 september 1968: s.s. Sofia 20 juli 1970: verkocht voor sloop |
De Type C2-S-AJ5 schepen waren C2 schepen met standaard 8.295 ton en 10.400 BRT waterverplaatsing. Van dit type werden tien schepen gebouwd door de North Carolina Shipbuilding Company. De tien schepen waren alle modificaties van het C2-S-AJ1 typ, speciaal gebouwd voor de United States Lines. De eerste drie schepen kregen een enkele naam en werden later hernoemd tot schepen met de eerste naam Pioneer. De laatste zeven schepen ontvingen bij aflevering een naam met de eerste naam American. Ze werden geleverd tussen oktober 1945 en februari 1946 met de MARCOM nummers 2612 en 2796 tot en met 2804. Bij de scheepswerf weden ze aangeduid met de bouwnummers 228 tot en met 237. In tegenstelling tot de Grace Line schepen van het type C2-S1-AJ4 kregen de schepen geen uitbreiding van de passagiers accommodatie maar wel koelinstallaties in de ruimen 3 en 4.
Type C2-S-AJ5
schepen |
|
s.s. Rapid (1945) |
29 oktober 1945: aflevering 11 maart 1946: s.s. Pioneer Glen juli 1965: s.s. Australian Galaxy 19 augustus 1969: s.s. Galaxy 31 oktober 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Defender (1945) |
9 november 1945: aflevering 12 maart 1947: s.s. Pioneer Star jli 1965: s.s. Australian Gulf 27 augustus 1969: s.s. Transolar 27 april 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Whistler (1945) |
23 november 1945: aflevering 7 februari 1947: s.s. Pioneer Gem juli 1965: s.s. Australian Gem 24 november 1969: s.s. Coral Gem ?: s.s. American Victory 10 december 1971: verkocht voor sloop |
s.s. American Merchant
(1945) |
5 december 1945: aflevering 21 juni 1968: s.s. Transoceanic Mariner oktober 1969: sloop |
s.s. American Shipper
(1945) |
17 december 1945: aflevering 17 september 1968: s.s. Transoceanic Freedom 24 augustus 1970: s.s. Benefina 1974: gezonken |
s.s. American Forwarder
(1945) |
10 november 1945: tewaterlating 2 januari 1946: aflevering 18 januari 1971: s.s. Interward 1972: sloop |
s.s. Amerian Importer
(1945) |
10 januari 1946: aflevering 23 maart 1971: s.s. Interport 1972: sloop |
s.s. American Clipper
(1945) |
22 januari 1946: aflevering 28 juli 1969: s.s. Amerwave 9 februari 1971: s.s. Interwave 1972: sloop |
s.s. American Scout (1945) |
4 februari 1946: aflevering 5 april 1971: s.s. Interscout 9 oktober 1971: gekapseized |
s.s. American Traveler
(1945) |
15 februari 1946: aflevering 23 juli 1969: s.s. Amercrest 22 februari 1972: verkocht voor sloop |
Het Type C2-S-B1 zou met 115 schepen de meest gebouwde variant van het Type C-2 schip worden. De schepen hadden een standaard waterverplaatsing van 9.150 ton en werden gebouwd met de MARCOM nummers 189 tot en met 222, 284 tot en met 295, 1153 tot en met 1217, 2817 tot en met 2825 en 2868. De schepen werden gebouwd bij de Federal SB in Kearny, Moore in Oakland, Western Steel in San Francisco en Consolidated Steel in Wilmington. Een deel van de schepen kwam in dienst van particuliere rederijen en een deel bij de US Navy. Tijdens de oorlog werden de meeste schepen die dienst deden bij particuliere maatschappijen ingezet voor oorlogstransporten.
Type C2-S-B1
schepen |
|
s.s. Santa Cecilia (1942) |
29 augustus 1942: aflevering 8 maart 1946: s.s. Silver Star 7 maart 1947: s.s. Santa Juana 4 november 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Margarita (1942) |
2 februari 1942: kiellegging 28 juni 1942: tewaterlating 26 september 1942: aflevering 8 maart 1946: s.s. Alboni 6 maart 1947: s.s. Santa Adela 8 april 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Maria (1942) |
10 oktober 1942: aflevering 8 maart 1946: s.s. Cherubim 15 juli 1948: s.s. Claiborne 4 juni 1971: verkocht voor sloop |
s.s. African Star (1942) |
28 oktober 1942: aflevering 12 juli 1943: getorpedeerd (U-172) |
s.s. African Dawn (1942) |
25 november 1942: aflevering 22 september 1960: MARAD 28 augustus 1965: s.s. African Lake 3 oktober 1967: verkocht voor sloop 9 maart 1973: sloop |
s.s. African Sun (1942) | 22 december 1942: aflevering 30 augustus 1965: s.s. African Lagoon 31 oktober 1967: National Defence Reserve Fleet 8 december 1969: verkocht voor sloop 6 februari 1970: sloop |
s.s. Santa Barbara (1942) |
14 januari 1943: aflevering 8 maart 1946: s.s. Norseman 3 maart 1947: s.s. Santa Flavia 28 mei 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Catalina (1942) |
3 februari 1943: aflevering 24 april 1943: getorpedeerd |
USS Andromeda (AKA-64) |
22 september 1942: kiellegging 22 december 1942: tewaterlating 1 februari 1943: USS Andromeda (AKA-15) 30 maart 1943: aflevering 1 mei 1956: uit dienst 1 juli 1960: geschrapt van marinelijst 6 april 1971: verkocht voor sloop |
USS Appalachian (AGC-1) |
4 november 1942: kiellegging 29 januari 1943: tewaterlating 27 februari 1943: overname US Navy 2 oktober 1943: aflevering USS Appalachian (AGC-1) / Appalachian-klasse 14 mei 1947: uit dienst 1 maart 1959: geschrapt van Navy List |
USS Blue Ridge (AGC-2) |
4 december 1942: kiellegging 7 maart 1943: tewaterlating 15 maart 1943: overname US Navy 27 september 1943: aflevering USS Blue Ridge (AGC-2) / Appalachian-klasse 14 maart 1947: uit dienst 1 januari 1960: geschrapt van Navy List |
USS Rocky Mount (AGC-3) |
4 december 1942: kiellegging 7 maart 1943: tewaterlating 15 maart 1943: overname US Navy 15 oktober 1943: aflevering USS Rocky Mount (AGC-3) / Appalachian-klasse 22 maart 1947: uit dienst 1 juli 1960: geschrapt van Navy List |
USS Thuban (AK-68) |
2 februari 1943: kiellegging 26 april 1943: tewaterlating 10 juni 1943: aflevering 31 oktober 1967: uit dienst 1 januari 1969: USS Thuban (LKA-19) 1 januari 1977: geschrapt van marinelijst 27 september 1984: verkocht onbekend |
USS Virgo (AKA-69) |
9 maart 1943: kiellegging 1943: USS Virgo (AK-69) 4 juni 1943: tewaterlating 10 juli 1943: aflevering USS Virgo (AKA-20) 3 april 1958: uit dienst 1 juli 1961: geschrapt van marinelijst 1 november 1965: in dienst als munitieschip 19 augustus 1966: USS Virgo (AE-30) 18 februari 1971: uit dienst 19 november 1973: verkocht voor sloop |
USS Aquarius (AK-65) |
28 april 1943: kiellegging 1 februari 1943: USS Aquarius (AKA-16) 23 juli 1943: tewaterlating 21 augustus 1943: aflevering 23 mei 1946: uit dienst 12 september 1946: reserve 23 december 1947: s.s. Pioneer Lake oktober 1956: s.s. American Trapper 8 mei 1967: verkocht voor sloop |
USS Centaurus (AK-66) |
3 september 1943: tewaterlating 21 oktober 1943: aflevering USS Centaurus (AKA-17) 30 april 1946: uit dienst 28 mei 1947: s.s. Pioneer Bay oktober 1956: s.s. American Gunner 1 juli 1970: verkocht voor sloop 11 juli 1970: sloop |
USS Cepheus (AK-67) |
23 oktober 1943: tewaterlating 16 december 1943: aflevering USS Cepheus (AKA-18) 22 mei 1946: uit dienst 8 oktober 1947: s.s. American Hunter 1 maart 1966: s.s. Brookville 3 april 1968: gezonken |
USS Achernar (AKA-53) |
6 september 1943: kiellegging 3 december 1943: tewaterlating 31 januari 1944: aflevering USS Achernar (AKA-53) / Andromeda-klasse 1946: Naval Transportation Service (NTS) 1 oktober 1949: Military Sea Transportation Service (MSTS) 18 mei 1956: uit dienst 1 september 1961: in dienst 1 juli 1964: uit dienst 29 januari 1965: in dienst 2 februari 1965: verkocht 1965: TA-21 (Spaanse Marine) december 1967: Castilla (TA-21) 1980: reserve 1 januari 1982: geschrapt van marinelijst 1987: sloop |
USS Alshain (AKA-55) |
29 oktober 1943: kiellegging 26 januari 1944: tewaterlating 1 april 1944: aflevering 1 oktober 1949: USS Alshain (T-AKA-55) 14 januari 1957: uit dienst 1 juli 1960: geschrapt van marinelijst 16 februari 1978: verkocht voor sloop |
USS Chara (AKA-58) |
15 maart 1944: tewaterlating 14 juni 1944: aflevering 1 november 1965: USS Chara (AE-31) 10 maart 1972: uit dienst 12 november 1972: verkocht voor sloop |
USS Diphda (AKA-59) |
11 mei 1944: tewaterlating 8 juli 1944: aflevering 11 mei 1956: uit dienst 16 maart 1970: verkocht voor sloop 13 april 1976: sloop |
USS Leo (AKA-60) |
17 maart 1944: kiellegging 29 juli 1944: tewaterlating 30 augustus 1944: aflevering 11 februari 1955: uit dienst 13 juli 1976: verkocht voor sloop 3 augustus 1976: sloop |
USS Muliphen (AKA-61) |
13 mei 1944: kiellegging 26 augustus 1944: tewaterlating 23 oktober 1944: aflevering 1 januari 1969: USS Muliphen (LKA-61) 28 augustus 1970: uit dienst januari 1989: afgezonken als kunstmatig rif |
USS Sheliak (AKA-62) |
19 juni 1944: kiellegging 17 oktober 1944: tewaterlating 1 december 1944: aflevering 10 mei 1946: uit dienst 22 februari 1948: s.s. Pioneer Isle juli 1965: s.s. Australian Isle 2 juli 1969: s.s. Transluna 13 november 1969: verkocht voor sloop |
USS Theenim (AKA-63) |
18 juli 1944: kiellegging 31 oktober 1944: tewaterlating 22 december 1944: aflevering 10 mei 1946: uit dienst 1948: s.s. American Inventor 26 november 1958: s.s. Pioneer Surf juli 1965: s.s. Australian Surf 27 november 1968: s.s. Surfer 17 april 1970: verkocht voor sloop |
USS Winston (AKA-94) |
10 juli 1944: kiellegging 30 november 1944: tewaterlating 19 januari 1945: aflevering 1 januari 1969: USS Winston (LKA-94) 30 november 1969: uit dienst 18 december 1979: verkocht voor sloop 23 april 1980: sloop |
USS Marquette (AKA-95) |
29 april 1945: tewaterlating 20 juni 1945: aflevering 19 juli 1955: uit dienst 28 maart 1972: verkocht voor sloop 3 mei 1972: sloop |
USS Mathews (AKA-96) |
15 september 1944: kiellegging 22 december 1944: tewaterlating 5 maart 1945: aflevering USS Mathews (AKA-96) / Andromeda-klasse 4 april 1947: uit dienst 9 april 1947: National Defense Reserve Fleet 16 februari 1952: in dienst 31 oktober 1968: uit dienst 1 november 1968: geschrapt van Navy List 15 september 1969: verkocht voor sloop |
USS Merrick (AKA-97) |
19 oktober 1944: kiellegging 28 januari 1945: tewaterlating 31 maart 1945: aflevering 25 juni 1946: uit dienst 19 januari 1952: in dienst 1 januari 1969: USS Merrick (LKA-97) 17 september 1969: uit dienst 13 maart 1980: sloop |
USS Montague (AKA-98) |
12 februari 1945: tewaterlating 13 april 1945: aflevering 22 november 1955: uit dienst 12 maart 1971: verkocht voor sloop 17 februari 1971: sloop |
USS Rolette (AKA-99) |
2 december 1944: kiellegging 11 maart 1945: tewaterlating 27 april 1945: aflevering 28 juni 1960: uit dienst 16 februari 1978: verkocht voor sloop 18 maart 1978: sloop |
USS Oglethorpe (AKA-100) |
26 december 1944: kiellegging 15 april 1945: tewaterlating 6 juni 1945: aflevering 1 november 1968: uit dienst 26 juni 1969: verkocht voor sloop 14 juli 1969: sloop |
s.s. Hotspur (1942) |
29 april 1942: kiellegging 2 augustus 1942: tewaterlating 31 maart 1943: aflevering USS Hotspur 6 april 1943: USS La Salle (AP-102) / La Salle-klasse 25 juli 1946: uit dienst 1948: verkocht 1968: gezonken en sloop |
s.s. Dashing Wave (1942) |
17 februari 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 8 november 1948: s.s. Choctaw 21 augustus 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Young America (1942) |
30 maart 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 12 december 1968: verkocht voor sloop |
s.s. Typhoon (1942) |
28 februari 1943: aflevering 1943: troepentransportscip 30 augustus 1948: s.s. Mobilian augustus 1955: s.s. Ocean Joyce 12 april 1961: s.s. Overseas Joyce 29 december 1965: s.s. Sapphire Sandy juli 1967: s.s. Richwood 28 april 1970: s.s. Grand Ranger 1971: gezonken |
s.s. Twilight (1942) |
21 juli 1942: kiellegging 20 oktober 1942: tewaterlating 10 maart 1943: overname US Navy 28 juni 1943: USS Ormsby (APA-49) / Ormsby-klasse 15 maart 1946: uit dienst 17 april 1946: geschrapt van Navy List 1946: s.s. American Producer juli 1969: sloop |
s.s. Northern Light (1942) |
22 juli 1942: kiellegging 10 oktober 1942: tewaterlating 30 juni 1943: USS Pierce (APA-50) / Ormsby-klasse 11 maart 1946: uit dienst 17 april 1946: geschrapt van Navy List 1947: s.s. American Planter 13 juni 1965: National Defense Reserve Fleet 3 maart 1969: verkocht voor sloop mei 1969: sloop |
s.s. Messenger (1942) |
5 augustus 1942: kiellegging 5 oktober 1942: overname US Navy 11 november 1942: tewaterlating 31 juli 1943: USS Sheridan (APA-51) / Ormsby-klasse 5 maart 1946: uit dienst 12 april 1946: geschrapt van Navy List oktober 1947: s.s. Pioneer Sun 1947: s.s. American Scientist juli 1969: beschadigd bij explosie en gesloopt |
s.s. Titan (1942) |
30 juli 1943: aflevering oktober 1946: s.s. American Packer 1970: sloop |
s.s. Meteor (1942) |
20 juli 1943: aflevering 1947: s.s. American Miller 6 maart 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Comet (1942) |
1942: kiellegging 21 december 1942: tewaterlating 15 februari 1944: USS Comet (AP-166) / La Salle-klasse 14 augustus 1946: uit dienst 8 november 1946: National Defense Reserve Fleet 26 augustus 1948: s.s. Pioneer Reef 29 juni 1965: s.s. Australian Reef mei 1970: verkocht voor sloop |
USS John Land (AP-167) |
14 november 1942: kiellegging 22 januari 1943: tewaterlating 25 augustus 1943: aflevering 5 augustus 1946: uit dienst 24 september 1948: s.s. Jeff Davis april 1953: s.s. Sea Comet II augustus 1957: s.s. Santa Regina 18 september 1961: s.s. African Gulf 23 mei 1963: s.s. Norberto Capay 8 juli 1968: s.s. Galicia Lee 18 maart 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Mary Whitridge (1943) | 14 november 1942: kiellegging 23 januari 1943: tewaterlating 31 augustus 1943: overname US Navy 24 januari 1944: aflevering USS Catoctin (AGC-5) / Appalachian-klasse 26 februari 1947: uit dienst 1 maart 1959: geschrapt van Navy List |
s.s. James Baines (1943) | 10 december 1942: kiellegging 17 februari 1943: tewaterlating 30 augustus 1943: s.s. Algol 21 juli 1944: USS Algol (AKA-54) 2 januari 1958: uit dienst 17 november 1961: in dienst 1 januari 1969: USS Algol (LKA-54) 27 oktober 1969: uit dienst 1 januari 1977: geschrapt van Navy List 22 november 1919: afgezonken (kunstmatig rif) |
USS War Hawk (AP-168) |
24 december 1942: kiellegging 3 april 1943: tewaterlating 18 november 1943: aflevering 12 augustus 1946: uit dienst 1954: s.s. Ocean Dinny 1966: s.s. Overseas Dinny 1971: sloop |
s.s. Golden Gate (1943) |
14 december 1943: aflevering 1946: s.s. Copiapo 1966: s.s. Hellenic Halcyon 1973: sloop |
USS Winged Arrow (AP-170) |
26 januari 1943: kiellegging 3 april 1943: tewaterlating 6 december 1943: aflevering 1948: s.s. Fairhope 1954: s.s. Susan 1955: s.s. Noordzee 1959: s.s. Green Bay 1962: s.s. Winged Arrow 1970: sloop |
s.s. Sovereign of the Seas
(1943) |
29 februari 1944: aflevering 1948: s.s. Agwidale 1950: s.s. Oriente 1954: s.s. Short Hills 1955: s.s. Jean 1964: s.s. Oceanic Tide 1969: sloop |
s.s. White Swallow (1943) |
26 april 1944; aflevering 12 maart 1947: s.s. Mormacowl 26 februari 1965: s.s. Old Westbury maart 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Mischief (1943) |
16 november 1943: aflevering 16 november 1943: USS Arneb (AKA-56) 1969: USS Arneb (LKA-56) 1973: sloop |
s.s. Spitfire (1943) |
23 november 1943: aflevering 23 november 1943: USS Capricornus (AKA-57) 1969: USS Capricornus (LKA-57) 1983: reserve |
USS Herald of the Morning
(AP-173) |
30 november 1943: aflevering 1948: s.s. Citrus Packer 1958: s.s. Gulf Trader 1965: s.s. Bowling Green 1973: sloop |
s.s. Monarch of the Seas
(1943) |
16 december 1943: aflevering maart 1966: s.s. Free America 14 maart 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Red Rover (1943) |
30 december 1943: aflevering 21 januari 1947: s.s. Mallory Lykes 2 oktober 1967: s.s. Centerville 27 januari 1970: s.s. Grande Peace |
s.s. West Wind (1943) |
22 januari 1944: aflevering 21 februari 1947: s.s. Mormacteal 24 februari 1965: s.s. North Hills 14 juli 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Gauntlet (1943) |
13 januari 1944: aflevering oktober 1946: s.s. African Grove april 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Ann McKim (1943) |
31 januari 1944: aflevering 26 maart 1947: s.s. African Glade 5 augustus 1969: s.s. Transoceanic Peace juni 1970: verkocht voor sloop |
USS Golden City (AP-169) |
?: kiellegging 28 oktober 1943: tewaterlating 29 mei 1944: aflevering 10 augustus 1946: uit dienst 8 oktober 1946: geschrapy van marinelijst 11 februari 1948: verkocht 20 maart 1961: s.s. Ocean Eva ?: s.s. Overseas Eva 21 januari 1966: s.s. Sapphire Etta juni 1967: s.s. Cortland 18 september 1973: verkocht |
s.s. Rainbow (1944) |
10 februari 1944: aflevering 24 februari 1947: s.s. Virginia Lykes 3 oktober 1972: verkocht voor sloop 10 januari 1973: sloop |
s.s. Flyaway (1944) |
8 april 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Charles E. Dant februari 1957: s.s. Utah juli 1957: s.s. Santa Malta 11 maart 1970: s.s. Santa 1970: sloop |
s.s. Pampero (1944) |
28 februari 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Agwiking 23 juni 1948: s.s. Siboney 1954: s.s. Plandone december 1954: s.s. Emilia 8 augustus 1963: s.s. Taddei Village december 1964: gezonken |
s.s. Oriental (1944) |
18 februari 1944: aflevering 16 januari 1947: s.s. Maipo 1966: s.s. Hellenic Charm 1974: sloop |
s.s. Celestial (1944) |
20 maart 1944: aflevering juli 1956: s.s. Natalie 11 februari 1964: s.s. Yukon 1 september 1964: s.s. Natalie 29 december 1965: s.s. Sapphire Gladys juni 1967: s.s. Digby 19 juli 1968: s.s. Grand Madonna 1972: sloop |
s.s. Archer (1943) |
31 maart 1944: aflevering 8 juni 1948: s.s. African Pilgrim 26 juni 1972: verkocht voor sloop 10 juli 1973: sloop |
s.s. Defiance (1943) |
9 maart 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Helen Lykes 15 november 1967: s.s. Salisbury 15 oktober 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Ringleader (1944) |
28 maart 1944: aflevering 29 januari 1947: s.s. Mormacdove 20 november 1968: verkocht voor sloop |
s.s. Wideawake (1944) |
15 april 1944: aflevering juni 1956: s.s. Rebecca 1 mei 1961: s.s. Overseas Rebecca 5 februari 1964: s.s. Oceanic Spray 24 oktober 1967: verkocht voor sloop |
s.s. Flying Mist (1944) |
21 april 1944; aflevering 1947: s.s. Imperial 1965: s.s. Hellenic Dolphin 1974: sloop |
s.s. Westward Ho (1944) |
29 april 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Aimee Lykes 30 oktober 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Morning Light (1944) |
5 mei 1944: aflevering 29 december 1965: s.s. Vantage Progress 15 december 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Highflyer (1944) |
12 mei 1944: aflevering 17 april 1947: geëxplodeerd |
s.s. Mandarin (1944) |
20 mei 1944: aflevering 8 juni 1948: s.s. African Pilot 26 juni 1973: verkocht voor sloop |
s.s. Argonaut (1944) |
27 mei 1944: aflevering 29 juni 1947: s.s. African Patriot 15 maart 1974: verkocht voor sloop |
s.s. Flying Yankee (1944) |
8 juni 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Margaret Lykes 3 oktober 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Eagle Wing (1944) |
14 juni 1944: aflevering 28 januari 1947: s.s. Mormacwren 12 maart 1965: s.s. East Hills 18 november 1968: verkocht voor sloop |
s.s. Neptune's Car (1944) |
22 juni 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Barbara Lykes 8 november 1963: s.s. Whitehall 17 september 1973: verkocht voor sloop |
s.s. Ocean Telegraph (1944) |
30 juni 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Aconcagua 1965: s.s. Hellenic Sunbeam 1973: sloop |
s.s. Belle of the West
(1944) |
8 juli 1944: aflevering 2 mei 1949: s.s. Agwiqueen juni 1952: s.s. Seaborne oktober 1957: s.s. Santa Mariana 16 april 1962: s.s. Santa Clara 28 jauari 1963: s.s. Thunderhead 25 juni 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Wild Pigeon (1944) |
27 maart 1944: kiellegging 20 mei 1944: tewaterlating 18 augustus 1944: aflevering USS Uvalde (AKA-88) / Andromeda-klasse 1957: uit dienst 1 juli 1960: geschrapt van Navy List 1 september 1961: opgevoerd op Navy List 18 november 1961: in dienst 1 december 1968: uit dienst 1 december 1968: geschrapt van Navy List 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Black Prince (1944) | 7 april 1944: kiellegging 29 mei 1944: tewaterlating 30 augustus 1944: USS Warrick (AKA-89) 3 december 1957: uit dienst 1 juli 1961: geschrapt van Navy List 20 april 1971: doelschip 28 mei 1971: gezonken |
s.s. Wings of the Morning
(1944) |
11 september 1944: aflevering 1944: USS Whiteside (AKA-90) 1971: gezonken als doelschip |
USS Whitley (AKA-91) |
21 september 1944: aflevering 1962: Etna (A 5328) - Italiaanse marine 1979: sloop |
USS Wyandot (AKA-92) |
30 september 1944: aflevering 1987: reserve |
USS Yancey (AKA-93) |
11 oktober 1944: aflevering 1989: reserve |
s.s. Golden West (1944) |
19 oktober 1944: aflevering oktober 1946: s.s. American Chief 3 maart 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Hurricane (1944) |
31 oktober 1944: aflevering 10 november 1966: s.s. Amerigo 18 juni 1971: s.s. Ruthlena 1972: sloop |
s.s. Nonpareil (1944) |
22 november 1944: aflevering oktober 1946: s.s. Letitia Lykes 11 september 1967: s.s. Falmouth 24 maart 1970: s.s. Grand Quest |
s.s. Flying Cloud (1944) |
30 december 1944: aflevering 1 juli 1972: verkocht voor sloop |
s.s. Expounder (1944) |
?: s.s. Wild Hunter 25 januari 1945: aflevering 17 april 1947: s.s. Oregon augustus 1957: s.s. Santa Victoria 15 juni 1960: s.s. Sooner State 4 september 1970: s.s. Reliance Dignity 1971: sloop |
s.s. Whirlwind (1944) |
10 februari 1945: aflevering oktober 1946: s.s. American Builder 26 juni 1973: verkocht voor sloop |
s.s. Flying Arrow (1944) |
28 februari 1945: aflevering 1957: s.s. Santa Cristina 1961: s.s. Green Cove 1971: sloop |
s.s. Golden Racer (1944) |
22 februari 1945: aflevering 1947: s.s. African Glen 1967: wrak in Suez Kanaal 1977: geborgen |
s.s. Wild Wave (1944) |
30 maart 1945: aflevering 1946: s.s. American Veteran 1968: s.s. Transoceanic Explorer 1970: sloop |
s.s. Robin Hood (1945) |
20 april 1945: aflevering 1945: s.s. Belle of the Sea 1947: s.s. American Press 1967: s.s. Canterbury Falcon 1971: sloop |
s.s. Sparkling Wave (1945) |
14 juli 1945: aflevering 1946: s.s. Empire State ?: s.s. Reliance Fidelity 1971: sloop |
s.s. Water Witch (1945) |
14 maart 1945: aflevering 1946: s.s. American Flyer 1965: USS Flyer (AG-178) 1976: sloop |
s.s. Queen of the Seas
(1945) |
13 juni 1945: aflevering 1947: s.s. Mormachawk 1968: sloop |
s.s. Lookout (1945) |
26 april 1945: aflevering 1948: s.s. American Manufacturer 1967: s.s. Transoceanic Enterprise 1970: sloop |
s.s. Wild Rover (1945) |
12 mei 1945: aflevering 1947: s.s. Mormackite 1954: gezonken |
s.s. Asterion (1945) |
19 mei 1945: aflevering 1947: s.s. Sylvia Lykes 1970: sloop |
s.s. Coringa (1945) |
22 juni 1945: aflevering 1948: s.s. Agwidawn 1949: s.s. Seasplendor 1957: s.s. Santa Alicia 1960: s.s. Green Point 1969: sloop |
s.s. Carrier Pigeon (1945) |
30 juni 1945: aflevering 1946: s.s. Pioneer Wave 1957: s.s. American Forester 1970: sloop |
s.s. Messenger (1945) |
februari 1946: aflevering 1969: sloop |
s.s. Spitfire (1945) |
februari 1946: aflevering 1975: sloop |
s.s. Ocean Rover (1945) |
maart 1946: aflevering 1971: sloop |
s.s. National Eagle (1946) |
april 1946: aflevering 1978: sloop |
s.s. Mountain Wave (1946) |
april 1946: aflevering 1972: sloop |
s.s. Carrier Dove (1946) |
mei 1946: aflevering 1946: verkocht 1969: sloop |
s.s. Twilight (1946) |
mei 1946: aflevering 1973: sloop |
s.s. Wild Ranger (1946) |
juni 1946: aflevering 1970: sloop |
s.s. Crest of the Wave
(1946) |
juli 1946: aflevering 1947: verkocht 1970: sloop |
s.s. Golden Light (1946) |
juli 1946: aflevering 1970: sloop |
Van de Type C2-S-B1 gingen twee schepen door oorlogshandelingen verloren. Tien schepen werden pas na de Tweede Wereldoorlog afgeleverd. Een groot aantal schepen werd ingezet voor oorlogstransporten waarbij diverse als troepentransportschip werd ingezet. Totaal werden 37 schepen op enig moment in hun loopbaan ingezet bij de US Navy zelf waarvan 36 tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een deel werd bij de U.S. Navy ingezet als commandoschip voor amfibische operaties en waren gerangschikt onder de Appalachian-klasse. Een andere reeks schepen van dit type werd als Ormsby-klasse ingezet voor amfibische transportoperaties. Anderen weerden gerangschikt binnen de Andromeda-klasse.[16]
De Moore Drydock Company in Oakland bouwde in 1943 zes Type C2-S-B1 schepen, uitgerust als koelschepen. Deze ontvingen de aanduiding Type C2-S-B1-R. Behoudens de koelfaciliteiten waren de schepen gelijk aan de Type C2-S-B1 schepen.
Type C2-S-B1-R
schepen |
|
s.s. Blue Jacket (1942) |
23 oktober 1941: kiellegging 14 februari 1942: tewaterlating 25 maart 1943: aflevering 1 oktober 1948: USAT Blue Jacket 1950: USNS Blue Jacket (T-AF-51) 19 augustus 1970: uit dienst 1 maart 1973: verkocht voor sloop |
s.s. Golden Eagle (1942) |
8 december 1941: kiellegging 12 juni 1943: tewaterlating 23 april 1943: aflevering 1948: USAT Golden Eagle 1 maart 1950: USNS Golden Eagle (T-AF-52) 18 november 1961: USS Arcturus (AF-52) 16 mei 1973: uit dienst 24 juli 1997: gezonken als doelschip |
s.s. Trade Wind (1942) |
5 januari 1942: kiellegging 11 april 1942: tewaterlating 30 april 1943: aflevering 12 januari 1957: USS Sirius (AF-60) 1 mei 1964: uit dienst 13 april 1971: verkocht voor sloop |
s.s. Bald Eagle (1943) |
28 mei 1943: aflevering 1 maart 1950: USNS Bald Eagle (T-AF-50) 1 juni 1973: verkocht voor sloop |
s.s. Great Republic (1943) |
18 maart 1942: kiellegging 4 juni 1942: tewaterlating 29 juni 1943: aflevering 13 september 1950: USS Pictor (AF-54) december 1969: uit dienst 29 september 1986: verkocht voor sloop |
s.s. Flying Scud (1943) |
15 april 1942: kiellegging 1 juli 1942: tewaterlating 18 augustus 1943: aflevering 24 november 1961: USS Procyon (AF-61) 4 februari 1971: uit dienst |
De zes schepen werden gebouwd in de MARCOM reeks 183 tot en met 188 en de scheepswerf constructienummers 214 tot en met 219. Na de Tweede Wereldoorlog werden al deze koelschepen in de jaren 1950 en 1960 bij de US Navy ingezet in Korea en Vietnam.
De firma Gulf Shipbuilders te Chikasaw, Alabama bouwde een reeks C2 schepen in een iets groter formaat. Van deze Type C2-S-E1 schepen werden uiteindelijk 30 schepen afgeleverd. Er werden zestien geplande schepen afbesteld. Van de particuliere schepen gingen twee schepen verloren bij oorlogshandelingen. Zes schepen gingen in dienst van de U.S. Navy. Na de Tweede Wereldoorlog werd een aantal van de schepen in deze serie verbouwd tot containerschip.
Type C2-S-E1
schepen |
|
s.s. Fairport (1942) |
15 november 1941: tewaterlating april 1942: aflevering 16 juli 1942: getorpedeerd (U 161) |
s.s. Fairisle (1942) |
juli 1942: aflevering 1943: troepentransportschip 1956: vastgelopen en gerepareerd 1969: sloop |
s.s. Fairland (1942) |
31 augustus 1942: aflevering april 1966: containerschip 1975: sloop |
s.s. Raphael Semmes (1942) |
oktober 1942: aflevering 1957: containerschip 1978: sloop |
s.s. Iberville (1942) |
3 april 1942: kiellegging 4 oktober 1942: tewaterlating 30 april 1943: aflevering USS Sumter (AP-97) 1 september 1943: USS Sumter (APA-52) 19 maart 1946: uit dienst september 1957: containerschip s.s. Gateway City oktober 1978: sloop |
s.s. Jean Lafitte (1942) |
19 april 1942: kiellegging 7 september 1942: tewaterlating 1 februari 1943: aflevering USS Warren (APA-53) 14 maart 1946: uit dienst 17 april 1946: geschrapt van marinelijst 1946: s.s. Jean Lafitte 1947: s.s. Arizpa 1965: containerschip september 1977: sloop |
s.s. Afoundria (1943) |
20 april 1942: kiellegging 6 december 1942: tewaterlating 26 oktober 1942: USS Wayne (AP-99) 1 februari 1943: USS Wayne (APA-54) 1 mei 1943: aflevering 16 maart 1946: uit dienst 17 april 1946: geschrapt van marinelijst 24 februari 1947: s.s. Beauregard 1958: containerschip 4 mei 1977: sloop |
s.s. Azalea City (1943) |
juli 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 1957: containerschip 1976: sloop |
s.s. Bienville (1943) |
juni 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 1958: containerschip 1976: sloop |
s.s. Warrior (1943) |
juli 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 1966: containerschip 1978: sloop |
s.s. Jean Lafitte (1943) |
september 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 1969: sloop |
s.s. Iberville (1943) |
12 oktober 1942: kiellegging 12 juni 1943: tewaterlating 1 augustus 1943: aflevering USS Hyades (AF-28) 1968: uit dienst 1 oktober 1976: geschrapt van marinelijst 17 januari 1984: verkocht voor sloop |
s.s. Afoundria (1943) |
november 1943: aflevering 1943: troepentransportschip 1966: containerschip 1979: sloop |
s.s. Antinous (1943) |
18 maart 1943: kiellegging 19 september 1943: tewaterlating 30 november 1943: aflevering USS Baxter (APA-94) 22 maart 1946: uit dienst 1947: s.s. La Salle 1968: sloop |
s.s. Maiden Creek (1943) |
januari 1944: aflevering 17 maart 1944: getorpedeerd (U 371) 1953: gesloopt |
s.s. Topa Topa (1943) |
1943: kiellegging 12 december 1943: tewaterlating 19 februari 1944: USS Graffias (AF-29) 28 oktober 1944: aflevering 1969: uit dienst en sloop |
s.s. Wacosta (1943) |
april 1944: aflevering 1966: containerschip 1978: sloop |
s.s. De Soto (1943) |
mei 1944: aflevering 1973: sloop |
s.s. Antinous (1944) |
juli 1944: aflevering 1970: sloop |
s.s. Yaka (1944) |
september 1944: aflevering 1972: sloop |
s.s. Hastings (1944) |
november 1944: aflevering 1973: sloop |
s.s. Madaket (1944) |
januari 1945: aflevering 1973: sloop |
s.s. Andrew Jackson (1944) |
maart 1945: aflevering 1973: sloop |
s.s. City of Alma (1944) |
mei 1945: aflevering 18 januari 1972: sloop |
s.s. Topa Topa (1945) |
juli 1945: aflevering 1973: sloop |
s.s. Iberville (1945) |
augustus 1945: aflevering 1972: sloop |
s.s. Kyska (1945) |
november 1945: aflevering 1972: sloop |
s.s. Maiden Creek (1945) |
januari 1946: aflevering 1972: sloop |
s.s. Fairport (1945) |
februari 1946: aflevering 1970: sloop |
s.s. John B. Waterman
(1945) |
maart 1946: aflevering 1972: sloop |
2827-2842 (MARAD) / 38-53
(Chickasaw) |
geschrapt |
De MARCOM bestelde deze schepen in de nummerreeks 849, 840, 472 tot en met 485, 1602 tot en met 1614 en 2826. De afbestelde schepen vielen in de MARCOM reeks 2827 tot en met 2842. Bij de scheepswerf kregen deze schepen achtereenvolgens de bouwnummers 1 tot en met 17, 24 tot en met 36 en 37. De afbestelde schepen vielen in de constructiereeks 38 tot en met 53. Een deel van de schepen die in dienst kwamen van de U.S. Navy werden gebruikt voor transport tijdens amfibische operaties en waren gerangschikt in de Sumter-klasse.[17]
De drie schepen van dit type werden gebouwd door de Moore Dry Dock Company in Oakland, Californië. De schepen ware specifiek bedoeld voor bauxiet transport en kregen een luxere passagiersaccommodatie waarbij ze 120 passagiers konden vervoeren. Voordat ze echter voor dit doel konden worden ingezet, werden de schepen gevorderd door de US Navy en ingezet als evacuatieschepen. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen ze in dienst bij de US Army als transportschepen.[18]
Type C2-S1-A1
schepen |
|
s.s. Alcoa Courier (1941) |
26 maart 1941: kiellegging 21 oktober 1941: tewaterlating juni 1942: s.s. Comfort 13 augustus 1942: s.s. Tryon 30 september 1942: aflevering USS Tryon (APH-1) 25 augustus 1947: USAT Sgt. Charles E. Mower 1 maart 1950: USNS Sgt. Charles E. Mower (T-AP-186) 16 juni 1954: uit dienst 3 maart 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Alcoa Corsair (1941) |
3 juni 1941: kielleging 4 december 1941: tewaterlating 13 augustus 1942: s.s. Pinkney 27 november 1942: aflevering USS Pinkney (APH-2) 9 september 1946: USAT Private Elden H. Johnson 1 maart 1950: USNS Private Elden H Johnson (T-AP-184) 26 december 1957: uit dienst 28 september 1970: verkocht voor sloop |
s.s. Alcoa Cruiser (1941) |
6 augustus 1941: kiellegging 30 december 1941: tewaterlating 30 december 1942: aflevering USS Rixey (APH-3) 10 september 1946: USAT Private William H. Thomas 1 maart 1950: USNS Private William H. Thomas (T-AP-185) 27 december 1957: uit dienst 28 september 1970: verkocht voor sloop |
Deze drie schepen werden besteld onder de MARCOM nummers 175 tot en met 177 en kregen bij Moore de constructienummers 201 tot en met 203.
Vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden drie schepen op stapel gezet bij de Federal Shipbuilders in Kearny. Deze C2 schepen kregen een waterverplaatsing van 8.720 ton en werden gebouwd voor de Grace Lines.
Type C2-S1-DG2
schepen |
|
s.s. Santa Monica (1946) |
12 juli 1946: tewaterlating november 1946: aflevering 5 juni 1963: s.s. Maximus 13 september 1963: s.s. A&J Mercury 42 augustus 1964: s.s. Santa Monica augustus 1966: s.s. Cosmos Trader 24 oktober 1969: verkocht voor sloop |
s.s. Santa Clara (1946) |
december 1946: aflevering 1970: sloop |
s.s. Santa Sofia (1946) |
januari 1947: aflevering 1970: sloop |
Deze drie schepen werden besteld onder de MARCOM nummers 2896 tot en met 2898 en kregen bij Federal de constructienummers 565 tot en met 567.
Drie Type C2-SU schepen waren voorzien van een diesel aandrijving en werden gebouwd voor de American Mail Line. Het eerste schip, de m.v. China Mail, werd tijdelijk overgedragen aan het Britse War Ministry en kam als m.v. Empire Peregrine in dienst tot in 1942. Hierna deden de schepen dienst als troepentransportschepen en kwamen na de Tweede Wereldoorlog weer bij de American Mail Line terecht.
Type C2-SU
schepen |
|
m.v. China Mail (1941) |
16 oktober 1941: aflevering 1941: m.v. Empire Peregrine 1947: m.v. Ocean Mail 1 juli 1968: verkocht voor sloop |
m.v. Island Mail (1941) |
12 december 1941: aflevering 1968: sloop |
m.v. Japan Mail (1941) |
2 februari 1942: aflevering 1969: sloop |
De drie Type C2-SU schepen werden door de MARCOM besteld met de nummers 111 tot en met 113 en werden door de firma Sun Ship in Chester, gebouwd onder de constructienummers 199 tot en met 201.
Gelijkwaardig aan de type C2-SU schepen, maar ingericht als koelschepen, werden vijf schepen gebouwd bij Sun Yards in Chester. Hiervan ging tijdens de Tweede Wereldoorlog één schip, de m.v. Stag Hound, bij oorlogshandelingen verloren.
Type C2-SU-R
schepen |
|
m.v. Lightning (1942) |
20 mei 1942: aflevering juni 1971: sloop |
m.v. Surprise (1942) |
27 jui 1942: aflevering 1970: sloop |
m.v. Stag Hound (1942) |
18 oktober 1941: tewaterlating 16 september 1942: aflevering 1943: getorpedeerd (Barbarigo) |
m.v. Shooting Star (1942) |
14 augustus 1942: aflevering 1969: sloop |
m.v. Sea Serpent (1942) |
23 oktober 1942: aflevering 1970: sloop |
De scheepswerf ontving de bestelling van deze schepen onder de MARCOM nummers 114 tot en met 118 en bouwde de schepen onder constructienummers 202 tot en met 206
De Tampa Shipbuilders in Florida bouwde vier schepen van het Type CS-T. Alle vier deze schepen kwamen op enig moment in dienst van de U.S. Navy als aanvalsvrachtschepen en munitieschepen. Allen overleefden ze de Tweede Wereldoorlog. Als munitieschepen waren ze gerangschikt onder de Lassen-klasse en als aanvalsvrachtschepen onder de Arcturus-klasse.
Type C2-T
schepen |
|
m.v. Rainbow (1941) |
14 mei 1940: kiellegging 1 maart 1941: tewaterlating 16 april 1941: aflevering US Navy 21 december 1941: USS Rainier (AE-5) 30 april 1946: uit dienst 25 mei 1951: in dienst 7 augustus 1970: uit dienst 7 augustus 1970: geschrapt van marielijst 7 september 1971: verkocht voor sloop |
m.v. Comet (1941) |
12 augustus 1940: kiellegging 16 april 1941: aanschaf US Navy 9 juli 1941: USS Shasta (AE-6) 10 augustus 1946: uit dienst 15 juli 1953: in dienst 1 juli 1969: geschrapt van marinelijst 1970: sloop |
m.v. Raven (1941) |
16 april 1941: aanschaf US Navy 15 augustus 1941: tewaterlating 17 februari 1942: aflevering USS Bellatrix (AK-20) 1 februari 1943: USS Bellatrix (AKA-3) 1 april 1946: uit dienst 1 mei 1946: geschrapt van marinelijst 15 mei 1952: USS Bellatrix (AKA-3) 3 juni 1955: uit dienst 6 juni 1960: geschrapt van marinelijst juli 1963: Independencia (D-130) - Peruviaanse marine 1991: sloop |
m.v. Meteor (1941) |
16 april 1941: aanschaf US Navy 18 november 1941: tewaterlating 17 maart 1942: aflevering USS Electra (AK-21) 1 februari 1943: USS Electra (AKA-4) 19 maart 1946: uit dienst 12 april 1946: geschrapt van marinelijst 3 mei 1952: USS Electra (AKA-4) 13 mei 1955: uit dienst 7 mei 1974: verkocht voor sloop |
De onder de constructienummers 37 tot en met 40 gebouwde Type C2-T transportschepen werden door de MARCOM besteld onder de nummers 124 tot en met 127.