De Admiralty W-klasse torpedobootjager HMS Wessex kwam vlak voor het einde van de Eerste Wereldoorlog in dienst. Na tijdens het interbellum gebruikt te zijn bij experimenten met de Sonar installatie, nam het schip deel aan de Tweede Wereldoorlog tot het op 24 mei 1940 door Junkers Ju 87 Stuka duikbommenwerpers bij Calais tot zinken werd gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Hawthorn Leslie
and Company, Tyneside |
25 mei 1917 |
12 maart 1918 |
11 mei 1918 |
24 mei 1940 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
juni 1918 |
HMS
Wessex (F32), Grand Fleet |
|||
HMS
Wessex (D43), 6th Destroyer Flotilla, Atlantic Fleet |
||||
1923 |
HMS
Wessex (D43), 11th Destroyer Division, 6th Destroyer Flotilla |
|||
HMS
Wessex (D43), Royal Navy Torpedo School HMS Vernon, Portsmouth |
||||
1939 |
HMS
Wessex (D43), 17th Destroyer Flotilla |
|||
april 1940 |
HMS
Wessex (D43), Nore Command |
|||
mei 1940 |
HMS
Wessex (I43), Dover Command |
De W-klasse (I) torpedobootjager HMS Wessex werd op 9 december 1916 besteld. Op 25 mei 1917 werd de kiel van het schip gelegd aan de werf van Hawthorn Leslie and Company in Tyneside. Op 12 maart 1918 werd de Wessex te water gelaten en op 11 mei afgeleverd. Het was het eerste schip van de Royal Navy dat deze naam droeg. Na indienststelling ontving het schip het kenteken F32 en werd ingedeeld bij de Grand Fleet. In juni 1918, nog tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kenteken gewijzigd in D43.[1]
Na de Eerste Wereldoorlog werd HMS Wessex op 27 september 1923 ingedeeld bij het 6th Destroyer Flotilla, Atlantic Fleeten werd, samen met de HMS Westcott (D47), HMS Westminster (D45) en HMS Windsor (D42) weer geactiveerd als 11th Destroyer Division, 6th Destroyer Flotilla voor experimenten met het prototype van de Sonar installatie. Op 25 mei 1934 werd de Wessex ingedeeld bij het 5th Destroyer Flotilla als onderdeel van de Home Fleet. Al op 20 augustus 1935 werd het schip korte tijd naar de Middellandse Zee gezonden voor dienst bij de 3rd Destroyer Flotilla. Vervolgens werd de Wessex op 17 juni 1936 ingedeeld bij de Torpedo School HMS Vernon in Portsmouth.
In september 1939 begon de Tweede Wereldoorlog en werden de torpedobootjagers HMS Wessex, HMS Keppel (D84), HMS Vanessa (D29), HMS Vesper (D55), HMS Viscount (D92), HMS Vivacious (D36), HMS Vortigern (D37) en HMS Wakeful (H88) samengevoegd als 17th Destroyer Flotilla, opererend vanuit Portsmouth. Hier voerde het schip patrouilles uit in Het Kanaal en de Southwestern Approaches. In april 1940 werd HMS Wessex ingedeeld bij Nore Command ter ondersteuning van de Britse troepen in Frankrijk. Op 14 mei 1940 was het schip betrokken bij de evacuatie van de Britse Marineattaché Admiral Gerald Charles Dickens vanuit Hoek van Holland naar Engeland. Vervolgens werd het schip ingedeeld bij dover Command, voor inzet tegen de oprukkende Duitse troepen in België en Frankrijk.
Op 24 mei 1940 was HMS Wessex, samen met HMS Vimiera (D23), HMS Wolfhound (I56) en de Poolse torpedobootjager Burza (H 73) naar Calais gezonden om daar Duitse troepen te bombarderen. Om 16.20 uur openden de schepen het vuur op de oprukkende Duitse troepen. Om 16.30 werden de schepen aangevallen door 27 Junkers Ju 87 Stuka duikbommenwerpers. HMS Wessex werd hierbij door drie bommen getroffen en begon gelijk te zinken. De overige schepen werden beschadigd maar konden veilig thuiswateren bereiken.[2][3]
Naam: | HMS Wessex |
Callsign/Registratie: |
F32, D43, I43 |
Bouwer: |
Hawthorn Leslie and Company,
Tyneside |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / W-klasse (I)
, Admiralty W-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.100 t (standaard) |
Lengte: |
95,10 meter |
Breedte: |
8,20 meter |
Diepgang: |
3,40 meter |
Aandrijving: |
3 Yarrow type Water-tube boilers 2 Brown-Curtis stoomturbines 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
34 knopen (63 km/u) |
Bereik: |
6.500 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
bouw: 4x1 102 mm L/45 Mark V geschut 2x1 40 mm L/39 Mark 2 luchtafweergeschut 2x3 533 mm torpedolanceerinstallaties |
Bemanning |
110 |
Commander Aubrey T. Tillard
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
15 april 1919 - 16 juli 1918 |
Lieutenant-Commander Henry E.
Horan (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
31 augustus 1918 |
Lieutenant-Commander Daniel H.
Rainier (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
29 juli 1920 |
Lieutenant-Commander Alastair G.
Davidson (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
17 april 1925 |
Lieutenant-Commander Roland F.
B. Swinley (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
19 mei 1927 |
Commander Frederic C. Bradley
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
26 april 1929 |
Commander Hamilton E. Snepp
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
30 december 1930 |
Commander Cecil H. J. Harcourt
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
31 december 1931 |
Commander Rory C. O'Conor
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
januari 1933 |
Lieutenant-Commander John Bostock (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 4 mei 1933 - 29 november 1933 |
Lieutenant-Commander Thomas J.
N. Hilken (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
25 mei 1934 |
Lieutenant-Commander John
Bostock (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
1 oktober 1934 - 7 november 1934 |
Lieutenant-Commander Hugh
Gartside-Tippinge (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
19 juli 1935 |
Lieutenant-Commander Walter R.
Marshall-A'Deane (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
20 augustus 1935 |
Lieutenant-Commander
William Archibald Rosebery Cartwright (Luitenant ter zee der 1ste
klasse) |
31 juli 1939 - 24 mei 1940 |