Na de bevrijding van Parijs op 25 augustus 1944 rukten geallieerde troepen snel naar het noorden op. Het zou echter nog precies een maand duren voordat Helmond helemaal bevrijd werd. Brussel werd op 3 september bevrijd, Antwerpen een dag later. Voor de grondtroepen uit was een waar luchtoffensief aan de gang. Met zowel bommenwerpers als jagers werden gronddoelen aangevallen. De spoorwegen en de treinen die er nog op reden, werden steeds meer het doel van deze vliegtuigen.
Interdiction is de Engelse term voor het aanvallen van bevoorradingsmogelijkheden van de vijand. Aan de vooravond van Operatie Market Garden was dit een belangrijke tactiek. Niet alleen werden fabrieken in Duitsland aangevallen, maar zeker ook de spoorwegen. 72 procent van het totaal door Duitsland vervoerde tonnage ging per spoor.[1]
Ondertussen werd het maandag 28 augustus. Bioscoop Alcazar op de Noord Koninginnewal draaide de film 'Het tweede schot' met Viktor Staal en Viktoria von Ballasko in de hoofdrollen.[2] De Duitse film was onder de naam 'Heimaterde' (vaderland/thuisland) in 1941 uitgekomen.[3] Volgens een krantenrecensie uit 1943 was het "een boeiende superfilm vol heftige sentimenten en een sensationeele en spannende handeling."[4] De film ging over een vermoorde landgoedbezitter en een vete tussen twee families.[5] Bioscoop Centraal draaide de film 'Romance' ('Romanze in Moll') uit 1943[6] waarin een vrouw ontrouw was en uiteindelijk zelfmoord pleegde.[7] De krant van de 28ste schreef over de Nationale kanowedstrijden die in Helmond werden gehouden en het Nederlands kampioenschap wielrennen op de weg.[8] Het was die dag gemiddeld 17 graden met uitschieters naar de 22.[9] Die ochtend was er een hevige regenbui en wat onweer. Straten stonden tijdelijk blank en kelders liepen vol.[10] De oorlog leek nog ver weg...
Waar nu in Mierlo-Hout het Woonzorgcentrum Alphonsus staat, stond vroeger het zusterklooster de Zusters van Liefde van Schijndel.[11] Eén van de zusters schreef: "Het bleef rustig tot 28 augustus 1944, maar toen begon het voorgoed. Allang hadden we gehoord van het beschieten van treinen, maar tot nu toe hadden we er niets van ondervonden. Op genoemde datum kregen wij tegen zeven uur 's avonds ook onze beurt. Er cirkelden een paar vliegtuigen, maar dat was niets bijzonders. Opeens, juist toen de trein voor de overweg was, werd er geschoten en even erna vielen er bommen. Het was een lawaai, dat horen en zien ons verging."[12]
Die ochtend was het al druk in het luchtruim boven Nederland, België en Noord-Frankrijk. Aantallen variëren, maar zo'n 400 North American P-51 Mustangs, 160 Republic P-47 Thunderbolts en 40 Lockheed P-38 Lightnings werden rond 09:00 uur de lucht ingestuurd. Het aantal vernietigde doelen was immens. Er werden in West-Europa 189 vernietigde en 123 beschadigde locomotieven gemeld. Ook werden er 260 wagons vernietigd en 1.393 wagons beschadigd. Daarnaast werden er nog vrachtwagens, stafauto's, tanks, schepen en andere gronddoelen aangevallen.[13] De voorbereidingen van de verdere opmars werden voorafgegaan door interdiction doctrine. Op de Nederlandse spoorwegen werden tussen 08:50 uur en 10:30 uur, acht aanvallen uitgevoerd. Elf treinen werden aangevallen, waarbij vijf doden en 33 gewonden vielen.[14] Door het slechte weer van die ochtend bleven alle zware bommenwerpers van de Eighth Air Force aan de grond.[15]
Alphons Niessen[16] woonde in Helmond en was op 7 juni getrouwd met zijn Rie[17]. Zij was die ochtend met de trein naar Den Bosch gegaan. Hij hoorde om één uur 's middags van één van deze aanvallen. Hij schreef in zijn dagboek: "dat de trein bij Geldermalsen beschoten was, veel doden en gewonden."[18] Het betrof een aanval om 08:50 uur waarbij twee treinen werden beschoten. Daarbij vielen twee doden en tien gewonden.[19]
Ook ’s avonds keerden de Mustangs, Thunderbolts en Lightnings weer terug in het luchtruim boven Nederland. Tussen 18:00 uur en 20:00 uur werden negen treinen en de treinbrug over de Waal bij Zaltbommel aangevallen. Totaal vielen er negen doden en 42 gewonden. Eén van deze treinen was de buurtgoederentrein 5820. Onderweg van Venlo naar Eindhoven werd deze bij de spoorwegovergang van Mierlo-Hout in Helmond aangevallen.[20]
Zowel de aanvallen in de ochtend, als die in de middag werden uitgevoerd door eenheden van de Amerikaanse Eighth Air Force. In de ochtend vlogen er zo'n 600[21] vliegtuigen boven Nederland, België en Noord-Frankrijk. In de avond waren het er ongeveer 190.[22] Die avond waren het P-47 Thunderbolts en P-38 Lightnings die verder werkten aan de interdiction.
Om 18:45 uur ging in Helmond het luchtalarm af.[23] De goederentrein was samengesteld uit een locomotief met 18 wagons en bevond zich ter hoogte van de spoorwegovergang op de toenmalige Helmondscheweg, tegenwoordig Mierloseweg, en reed in de richting van Eindhoven.[24] Eén van de zusters vertelde verder: "Allen vluchten in de binnengang en wachtten in angstige spanning af, wat er gebeuren zou. Overal hoorde men het gerinkel van stuk gesprongen ruiten, maar daar bleef het gelukkig bij. Over het spoor lagen enkele huizen in elkaar, maar gelukkig geen doden. […] Slechts een paar minuten van ons huis stond de in brand geschoten munitietrein. Hoe hebben wij toen Onze Lieve Heer en zijn Heilige Moeder vurig gedankt voor ons aller behoud."[25]
Frans van de Werff[26] woonde aan de Mierloseweg in Helmond en schreef in zijn dagboek: "Amerikaanse jagers hebben een trein op Mierlo-Hout gemitrailleerd en een stuk of zes bommen afgeworpen. […] Op 't Hout vielen enkele lichtgewonden alhoewel er twee huizen finaal in elkaar liggen en andere veel schade hadden aan ramen, pannen, plafonds en raamhout. Vele muren zijn gescheurd. Het is een ware ravage."[27] Niessen hield het aantal gewonden op negen.[28] Volgens de eerder aangehaalde zuster ging het om één gezin: "Het bleef bij enige lichtgewonden, een moeder met haar kinderen, die eerst bij ons werden gebracht. Nadat er een noodverband was gelegd werden ze naar het ziekenhuis in Helmond vervoerd, waar ze spoedig herstelden."[29] Lenie Jansen-van Aken gaf aan dat het om een moeder met vier kinderen ging.[30]
De Amerikaanse jagers waren Republic P-47 Thunderbolts van 356th Fighter Group. De eenheid vloog vanaf RAF Martlesham Heath in Suffolk, Engeland. Deze avond was Major John W. Vogt Jr. met 36 P-47s vertrokken. De 356th Fighter Group bestond uit het 359th, 361st en 360th Fighter Squadron. Vogt was de commandant van het laatst genoemde squadron. Daarnaast vloog ook de commandant van het 359th Fighter Squadron mee, Major Mark J. Burke. Het was zijn laatste vlucht bij het squadron, zijn 'tour of duty' zat er op.[31] Van elk squadron vlogen er twaalf vliegtuigen mee.[32]
Een van de squadronverslagen omschreef hun doel als volgt: "Today, our boys went to the land of tulips but their intent was not joyful, backed by eight .50 calibre guns and a couple of 500 lb. G.P. bombs tucked under their wings, their aim was death-destruction of the Wehrmacht."[33]
De P-47s vielen onder andere de treinbrug bij Zaltbommel aan en een trein bij Geldermalsen.[34] Burke was die middag om 17:03 uur opgestegen van zijn vliegbasis. Zijn squadron was onderverdeeld in drie flights: Red, White en Blue. Lieutenant Paul R. Mellinger[35] was één van de vier piloten in White flight. Ze bereikten om 17:47 uur boven Goeree-Overflakkee de Nederlandse kust. Het squadron vloog eerst met de group mee richting 's-Hertogenbosch, om later naar het zuiden af te draaien. Red flight vloog richting Veghel, White en Blue richting Helmond. Zeven van de acht vliegtuigen wisten hun bommen in de buurt van de trein af te werpen. Elk vliegtuig had twee 500lbs General Purpose bommen mee.[36] Er werden negen 'near misses' gerapporteerd. Eén bom zou het spoor geraakt hebben, waar de andere vier neerkwamen werd niet waargenomen.[37]
Mellinger was net als zijn collega's begonnen aan zijn duikvlucht richting de trein. Eenmaal bij het afwerppunt bleven zijn bommen echter haperen. Hij had dan ook geen andere keuze, dan uit zijn duikvlucht op te trekken. Al snel liet één van de bommen los, waardoor deze verder van het doel terecht kwam. Deze bom kwam naast het spoor terecht in het Haagje, vlak bij de Goorloop. Mellinger draaide vervolgens naar het noorden om een aantal Duitse voertuigen in de Warande met zijn boordgeschut aan te vallen. Hier verloor hij zijn tweede bom. Zijn vliegtuig vloog zo laag dat de bomscherven in zijn vliegtuig terecht kwamen, al geeft het verslag van de squadron aan dat het eventueel ook door luchtafweergeschut veroorzaakt kon zijn. Mellinger wist veilig terug naar RAF Martlesham Heath te vliegen.[38]
Het verslag van het squadron gaf aan dat zijn vliegtuig met de letter "S" nu zou moeten doorgaan als "S for sieve", wat zeef betekend. Er werden dertig gaten in het vliegtuig geteld.[39] Een andere P-47 van Burke ging verloren toen Lieutenant James H. Perry van het 359th Fighter Squadron boven het Kanaal uit zijn vliegtuig sprong. Hij kon later worden opgepikt.[40]
In Mierlo-Hout werden drie huizen aan de Helmondscheweg met de grond gelijk gemaakt. Een aantal andere huizen raakte zo zwaar beschadigd dat ze gesloopt moesten worden. In de omgeving raakten huizen beschadigd aan daken en ruiten.[41] Eén van de huizen was de winkel in huishoudelijke artikelen[42] van Schmiehusen[43] op de Helmondseweg 5.[44] Dit pand werd na de oorlog gesloopt. Het huis er naast, op nummer 3 werd ook beschadigd. Hier woonde Schmiehusen met zijn vrouw in bij de familie Habraken.[45] Aan de andere kant stond een pand op nummer 7, dit werd hersteld en heeft nu de Mierloseweg 284 als adres.[46] Daarnaast kwam een blok met de nummers 9, 11 en 13, deze werd bewoond door de families Donkers, Schalks en Van Hoof.[47] De familie Donkers woonde op nummer 11.[48] Deze drie huizen werden compleet weggevaagd.[49]
Martien Haazen herinnerde zich dat de kinderen van Van Hoof één voor één "als konijntjes uit hun hol kwamen gekropen". Vader Donkers wist met zijn baby op de arm het instorten te overleven door onder een kruis te schuilen. Meneer Schalks was bij het horen van het luchtalarm naar het café aan de overkant gevlucht om daar in de kelder te schuilen, van zijn eigen kelder was na het bombardement niks meer over. Toen zijn kinderen terug kwamen uit Helmond werd hun onderweg verteld dat heel 't Hout in puin lag en dat er honderden doden waren gevallen. Het bleef in Mierlo-Hout bij de enkele gewonden. Wel sneuvelde er een paard dat in één van de gangetjes tussen de huizen stond.[50]
Eén van de bommen van Lieutenant Mellinger viel in het Haagje, in de weilanden van de Haagse Beemden tussen de 3e Haagstraat en de Goorloop. Hier woonde Antoon Smits, 16 jaar oud. Hij kwam uit een gezin van acht. Vader Antoon en moeder Fien en zes kinderen; Theo, Riek, Harrie, Antoon, Marietje en Jan. Ze woonden op nummer 21 in de 3e Haagstraat, de achtertuinen keken uit op de weilanden rond de Goorloop. Er stond enkel nog een boerderij op het Haageind, tegen de Goorloop aan,[51] het bestond uit twee adressen, Haageind 1 en 2.
Antoons vader werkte bij Raymakers Houthandel aan de Mierloseweg, zijn moeder zorgde voor de kinderen.[52] Zijn jongere zusje Marietje, tegenwoordig Mevrouw Van Stiphout-Smits, vertelt dat haar oudste broer Theo in de kolenmijnen in Limburg was gaan werken om niet naar Duitsland gestuurd te worden. Die 28ste augustus was haar moeder op de akkers op zoek naar korenaren. De laatste restjes koren werden opgeraapt om in een koffiemolentje tot meel te malen. Hier kon vervolgens weer brood van gebakken worden. Om makkelijker aan voedsel te komen hadden ze achter in de tuin een paar konijnen en verbouwden ze aardappelen en groente.[53]
Antoon werd geboren op 2 september 1927,[54] de dag van het bombardement was vijf dagen voor zijn 17de verjaardag. Hij werkte al, bij de firma Dijstelblom[55] aan de Helmondscheweg 28.[56] Hier was hij daags na zijn 14de verjaardag in september 1941 begonnen. Hij verdiende toen 7 cent per uur. Weken van 60 à 70 uur waren toen niet ongewoon. Op 1 januari 1942 kreeg hij loonsverhoging, hij verdiende toen 10 cent per uur, gevolgd door nog een loonsverhoging naar 12 cent per uur in april 1942. Gemiddeld maakte hij in 1942 ook nog "maar" tussen de 40 à 50 uur per week. Aan het eind van 1942 verdiende hij hiermee 5,65 gulden per week. Hij kreeg ook een kerst- en nieuwjaarsgratificatie van beide 1,44 gulden. Helaas ontbreken gegevens van volgende jaren. Begin juni 1942 kwam ook zijn broer Harrie bij Dijstelblom werken. Aangezien hij ouder was dan Antoon verdiende hij 14 cent per uur.[57]
Antoon was die middag vertrokken om konijnenvoer te gaan halen. Hij ging ertschallen plukken, Helmonds voor paardenbloemen. De ene week ging hij op pad, de andere week zijn broer Harrie. Plukken deden ze in de weilanden achter de huizen, op de plek waar nu de speeltuin Helmond-West is, stonden de huizen aan het Haageind. In de oorlog werd het huis op nummer 2 bewoond door de familie De Greef.[58]
Toen het luchtalarm om 18:45 uur ging doken de Smits-kinderen de bedstede in. Marietje vertelt: "Er waren bij ons ook een hele hoop vrienden. Die sliepen bij ons thuis 's nachts in de duivenkooi. Die waren dus ondergedoken. Die zaten allemaal in die bedstede […] Toen zakte we door de planken en dachten we dat het huis in elkaar stortte. Toen zijn we naar buiten gehold." Eenmaal op straat bleek deze bezaaid met glas en dakpannen.[59]
In een klein huisje op Haageind 1[60] woonde Wim van Ruth, hij zag Antoon nog lopen richting het weiland. Een grote klap en daarna niks meer. Antoon was direct overleden.[61] De familie mistte hem ondertussen. Vader ging op weg naar moeder, die op een akker van Van Gennip naar de korenaren aan het zoeken was. Zoon Harrie ging ook mee. Terug over het spoor gekomen vond Harrie menselijke resten. Het haar dat er op zat was zwart. Er werd niet direct een connectie met Antoon gelegd, hij had namelijk rood haar.[62] Hij zou later met behulp van zijn klomp worden geïdentificeerd. Deze had zijn vader net gerepareerd.[63]
De krater die de bom achterliet, is op de luchtfoto nog duidelijk te zien. Hij lag ter hoogte van de huidige Deken van der Hagenstraat 14. Aan de andere kant van het spoor is de Houtse Parallelweg 66 te zien, dit huis staat er tegenwoordig nog steeds. Op de luchtfoto zijn ook nog een viertal geschutsopstellingen te zien. Deze zijn nog niet te zien op een luchtfoto van 24 mei 1944[64], het was alleen nog niet te achterhalen of het Duitse of geallieerde stellingen zijn geweest.
Marinus van Gennip had een landbouwbedrijf aan de Diepenbroek 7, vlakbij het huidige station Brandevoort. Hij herinnerde zich dat ongeveer ter hoogte van de tunnel bij De Voort een trein tot stilstand kwam na te zijn beschoten. Hij beschreef een andere trein dan de goederentrein bij de spoorwegovergang in Mierlo-Hout, hij heeft het namelijk over een passagierstrein. Toen hij ging kijken, moest hij meteen helpen om de trein weg te duwen "anders schoten ze je voor je donder he". "Het was een trein om troepen te vervoeren, maar er zat bijna niemand in. De machinist is hem gesmeerd." Op deze trein zullen we later nog terugkomen. Hij beschreef ook de dood van Antoon Smits: "Er zijn toen wel mensen omgekomen. Onder andere een zoon van een vrouw die bij ons korenaren aan het rapen was. […] Die hebben ze daar helemaal aan gruzelementen geschoten. Daar hebben we bijna niets van teruggevonden. Dat was net bij de Goorloop. Dat vond ik gruwelijk erg voor die mensen."[65]
Bij de Diepenbroek 12 werd in 2006 nog wel munitie gevonden. Het ging hier om een Duitse 88mm granaat, enkele Britse mortiergranaten en andere explosieven. Daarnaast werd er één 20mm huls gevonden, wat kan duiden op vliegtuigmunitie. De P-47s die deze avond actief waren boven Helmond waren echter uitgerust met .50 machinegeweren met munitie van 12.7mm. De gevonden munitie is dan ook niet relevant voor deze aanval.[66]
Evert Kam schreef in 2005 zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog op. Hij woonde in een van de "Duitse huizen" aan de toenmalige Zuid Parallelweg 28, tegenwoordig de Houtse Parallelweg 104.[67] Na al die jaren is het geheugen niet helemaal meer scherp op data. Hij schreef namelijk over de zomer van 1943, niet 1944: "Laat in de oorlog, waarschijnlijk zomer 1943, is er een bom gegooid in de richting van de spoorbrug over de Goorloop. Die werd gemist, maar helaas werd een jongeman, die daar rond liep en in een sloot was gedoken juist daar geraakt. Ik ben er wat later gaan kijken en kwam nog een klein ros gekleurd lokje haar tegen, dat was van die jongeman geweest. Dat heeft wel indruk op mij gemaakt; ik zie het nog voor mij. Duidelijk besefte ik toen, dat hij een oorlogsslachtoffer was en dat dat erg dichtbij kon gebeuren."[68] Kam was zelf dertien op het moment van het bombardement.[69] De spoorbrug over de Goorloop was zoals hierboven beschreven niet het doel. Enkel omdat de bom te laat los werd gelaten viel hij verder naar het oosten.[70]
De uitvaart van Antoon was op 1 september in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Helmond. Tijdens de dienst klonk rond 09:30 uur wederom het luchtalarm. De familie vluchtte de sacristie in.[71] Op 't Hout vielen drie dodelijke slachtoffers; Johanna van Woensel en Henriëtte en Wim van Wetten. Niessen schreef er over: "Tragisch was dat de begrafenis van het slachtoffer van maandag op het luchtalarm moest wachten. Het lichaam was juist in de kerk."[72] Hij werd begraven op de begraafplaats aan de Hortsedijk. Veel werd er door de familie niet over gesproken. Marietje vertelt: "Als we ons vader kwijt waren, was hij altijd in de Beemd. We hebben hem vaak moeten halen. Hij is in die ene nacht grijs worden."[73]
Tini van Brussel werd in 1944 veertien jaar. Hij was die avond met een aantal leeftijdsgenootjes aan het spelen bij de nieuwe watertoren aan de Torenstraat. De bouw aan deze toren werd gestart in 1942, maar pas afgerond na de oorlog, in 1948.[74] Tijdens de oorlogsjaren stond hij dan ook nog in de steigers. Hij vertelde: "Op een gegeven moment waren wij boven in die watertoren geklommen tussen de planken en met die houten ladders. […] Op een gegeven moment zagen wij daar een aantal vliegtuigen aankomen. […] Die doken naar beneden en dan begonnen ze de treinen te beschieten. Op een gegeven moment toen zwenkte zo'n vliegtuig af, kwam in de richting van de watertoren, en die begon te schieten. Nou de kogels die vlogen door dat houtwerk heen. Toen wilden wij wel naar beneden!"[75]
De materiele schade in Helmond was aanzienlijk, helaas is er geen informatie bekend over de schade in Mierlo-Hout, dat toen nog onder de gemeente Mierlo viel. Per huis bleef de schade beperkt tot glasschade en schade aan daken. Het aantal getroffen huizen is echter groot.[76]
Straat | Aantal getroffen huizen |
---|---|
1e Haagstraat | 38 |
2e Haagstraat | 22 |
3e Haagstraat | 59 |
Voorsteeg | 8 |
Middensteeg | 11 |
Haageind | 2 |
De Steeg | 19 |
Vaartschestraat | 23 |
Houtsche Parallelweg | 13 |
Laagveld | 1 |
Kanaaldijk | 1 |
Totaal werden er 197 woningen in Helmond getroffen. Daarnaast werd ook De Wit's Textiel Nijverheid getroffen. De totale schade bedroeg zo'n 4.500 gulden.[77]
Eén van de bommen viel in de Warande, het wandelpark ten noord-westen van Helmond.[78] Dit was de tweede bom uit het vliegtuig van Lieutenant Mellinger.[79] In het noorden van dit park bevind zich een heuvel met een aantal oude beuken; de Beukenberg. Deze heuvel ligt nu net ten zuiden van Tennispark "De Warande". De heuvel werd vroeger gebruikt als uitkijkpunt over het stroomgebied van de Goorloop richting Croy. Het zou in de buurt van deze heuvel geweest zijn dat de bom was neergekomen.
Wim Verschuren woonde aan de Grote Overbrug 5 in Helmond, ten noorden van de Warande. Hij beschreef dat het park vol stond met Duitse voertuigen en dat dat de reden was dat er een bom werd afgeworpen. Het had als gevolg dat "velen bang waren geworden om 's nachts in hun woning te blijven. 's Avonds kregen wij op de boerderij wel vijftig mensen ingekwartierd. […] Vader en moeder waren helemaal niet bang, maar die werden gewoon bang gemaakt door die mensen uit de stad."[80] Mellinger vloog vermoedelijk dus bewust richting de Warande om de voertuigen te beschieten, het afwerpen van de bom was toeval.[81]
De vliegtuigen werden ook opgemerkt door de luchtbeschermingsdienst van Aarle-Rixtel. Daar werd om 19:00 uur luchtalarm gegeven, omdat de vliegtuigen richting Aarle-Rixtel cirkelden. Aangezien er verder niks werd waargenomen en de vliegtuigen richting Nuenen vlogen werd het alarm om 19:30 uur opgeheven. Even daarna verscheen er een motorordonnans uit Helmond om te vragen of er iets gebeurd was. "Wij konden mededelen, dat wij meenden, dat in de nabijheid van het wandelpark "De Warande" te Helmond inderdaad iets was neergekomen en dat westwaarts daarvan rook was gesignaleerd." Later bleek de rook van de aangevallen trein afkomstig te zijn.[82]
Opvallend is dat het huis aan het Laagveld 33 glas- en/of dakschade had. Het pand van de familie Van Dalen[83], dat in 1932 gebouwd werd, ligt aan de andere kant van de Warande. De schade aan het pand was 225 gulden. Een relatief groot bedrag in vergelijking met de andere getroffen woningen. De totale schade aan alle 22 getroffen woningen in de 2e Haagstraat bedroeg bijvoorbeeld maar 249 gulden.[84]
Op een actuele hoogtekaart is ongeveer tussen de Beukenberg en Laagveld 33 een duidelijke krater zichtbaar in de bossen. Zou dit het inslagpunt van de bom kunnen zijn? Een zelfde soort verzakking in de hoogtekaart naast het Laagveld is een zwembad in één van de tuinen aldaar. Archeologisch onderzoek ter plekke haalde wel een aantal stukken verwrongen ijzer naar boven, waarbij het aannemelijk werd dat het hier daadwerkelijk om een bomkrater gaat.[85] Let wel, in dit wandelpark is het zonder toestemming verboden om van de paden te wijken of in het gebied te graven.
Andere bommen vielen naast de spoorlijn, bij kilometerpaal 41,9. Dit punt ligt ter hoogte van het appartementencomplex aan het Alartserf in de wijk Brandevoort in Helmond. De afgeworpen bommen zijn echter niet gedetoneerd. Opruimen van deze blindgangers duurde tot de volgende dag 12:00 uur in de middag. Het treinverkeer was hierdoor tot die tijd gestremd.[86]
Het doel van deze bommen was vermoedelijk de passagierstrein die door Van Gennip werd beschreven. Antoon Coolen[87] uit Mierlo-Hout beschreef die aanval: "Zo had je ook de beschieting op Kranenbroek. De avond-Philipstrein was toen het doelwit van de Engelsen [sic]. Ze vlogen laag over en het ging van tikketik. De trein was niet geraakt maar wel bedekt met zand van de bominslagen. Toen ze weg waren reed hij door naar Helmond. Mijn broer zat er in, die kwam van Philips af."[88] Een van de broers van Antoon, Frans Coolen[89], werkte indertijd bij Philips in Eindhoven.[90] Kranenbroek is het buurtschap bij de tunnel bij De Voort. Dit is echter bij kilometerpaal 43 niet bij 41,9 zoals in andere rapporten.[91] Bij kilometerpaal 43 was vroeger een spoorwegovergang. Wie deze bommen afwierp, is ook onduidelijk. Uit de squadronverslagen van 356th Fighter Group blijkt niet dat ze een andere trein in de buurt hebben aangevallen. Het zouden de vier bommen kunnen zijn waarvan niet werd waargenomen waar ze neerkwamen, maar dat blijft gissen.
Vlak na de oorlog werd er een boekje 'Helmond rond de oorlogsjaren 1940-1945' uitgegeven door uitgeverij C. J. Bex uit Nuenen. Daarin werd vooral de angst van de bevolking en de onduidelijkheid over de aangevallen treinen aangehaald. Men ziet hoe "hoog vanuit de lucht een tiental vliegmachines in een halve cirkelvorm naar beneden komen gestort en de ene bom na de andere laten vallen. We worden allen door een hevige schrik bevangen: 'zou het de Philipstrein zijn...?' De gedachte daaraan doet ons rillen … de angst slaat ons om het hart en met vage contouren tekent zich in onze geest al een verwoeste trein af met honderden slachtoffers. […] Iedereen brandt van nieuwsgierigheid, echter de mannen blijven in verband met de voortdurende razzia's die op hen worden gehouden thuis en daarvoor gaan de dames, die proberen naar de westzijde van de stad door te dringen, wat slechts gedeeltelijk lukt daar de politie hen op voldoende afstand houdt. We weten nu wel dat Het Hout getroffen is, doch de verdere gegevens moeten met geruchten, die ook zeggen dat de Philipstrein is beschoten, worden aangevuld. De trein uit Venlo, die een uur te laat in Helmond aankomt is door vliegmachines zwaar bestookt; velen dachten op dat moment, dat hun laatste uur geslagen was en hortend en stotend vertellen zij van de angstige ogenblikken die zij meemaakten, toen de vliegmachines langs en over de trein scheerden en een mitrailleurvuur op talrijke coupé's openden."[92]
De hier aangehaalde trein uit Venlo is vermoedelijk niet de goederentrein die bij Mierlo-Hout in brand werd geschoten maar personentrein 1252 die om 19:00 uur bij station Deurne werd beschoten. Hierbij vielen één dode en 12 gewonden.[93]
Het boekje gaat verder: "De Philipstrein, die de afstand Eindhoven-Helmond in een kwartier aflegt, heeft doordat de reizigers herhaaldelijk in de velden dekking zoeken, voor dit ritje ruim 2 uur nodig gehad, maar bereikt ongeschonden Helmond."[94] Marietje Wijnen was een nicht van Antoon Smits, ook zij zat in de Philipstrein en moest de trein uit om dekking te zoeken in een sloot. Ze kwam die avond terug van een bezoek aan Rosmalen.[95] Hier was kapelaan Van den Biggelaar pastoor geworden van de Heilige Bernadettekerk in het dorpje Maliskamp.[96] Van den Biggelaar was in Helmond verbonden aan de St. Lambertusparochie.[97]
Niessen zat op de avond van 28 augustus nog steeds op zijn vrouw te wachten. Al het treinverkeer was tenslotte stilgelegd: "Wacht nog steeds op Rie, maar nog geen trein binnen en het is reeds 12 uur. Er zal wel niets gebeurd zijn maar je blijft toch ongerust totdat ze thuis is." Even later belde Rie op om te zeggen dat ze pas de volgende dag terug kon komen. De volgende dag liepen "de treinen erg onregelmatig, om 16:30 uur kwam Rie pas thuis."[98]
Op 29 augustus ging Van de Werff naar de schade kijken. Hij schreef dat er van de goederentrein twee wagons in brand zijn geschoten.[99] De Spoorwegen zelf geven aan dat de locomotief werd uitgeschakeld en vier goederenwagons in vlammen op gingen.[100]
De eerder aangehaalde Lenie Jansen-van Aken schreef tijdens de oorlog brieven aan haar ouders en zusje. Ze stuurde er ook één op de 29ste. "U hebt zeker al wel gehoord dat er gisteren bommen zijn gevallen in Helmond. Om goed zeven uur vlogen hier enkele toestellen over die de overweg in Mierlo-Hout gingen bombarderen. We konden het goed horen. We stonden met z'n tienen in de gang. Er stond een goederentrein in brand. Enkele huizen liggen in elkaar en verschillende huizen zijn voorlopig onbewoonbaar. Er zijn een paar licht gewonden, van glasscherven en zo. Die huizen dat kwam van de luchtdruk. Een jongen van zeventien [sic] jaar die in een wei aan het konijnenvoer plukken was, is dood. In die wei viel een bom. Die wei lag naast de spoorlijn. Er staan vijf huizen van M. Beekhuizen aan die weg. Daar zijn alle ruiten van stuk, de deuren er uit en het dak er af. Ze zaten haast overal koffie te drinken. Sommigen zijn in de bedstee gekropen, anderen onder de tafel en weer anderen in de kelder. "[101]
De verzetskrant Hilversum III schreef op 3 september dat "ten zuiden van Venlo en Eindhoven, in verband met het steeds meer kapot schieten van locomotieven en het bombarderen van belangrijke spoorwegdoelen, het personenvervoer per trein practisch stop gezet [is]."[102]
Major Vogt, de Amerikaanse commandant van de missie, zou in 1983 verklaren dat vragen over burgerslachtoffers of "collateral damage" nooit gesteld werden.[103] Het was deel van het beleid om zo veel mogelijk interdiction, verstoringen, te veroorzaken. "Bombarderen was niet heel accuraat, als je een 450-foot CEP haalde dacht je al dat je het heel goed deed." Bij een 450-foot CEP [Critical Error Probable] valt de helft van de bommen 450 feet (137 meter) van het doel.[104]
De komende dagen zou het onrustig blijven in het luchtruim boven Helmond. Op 1 september vond zoals beschreven het volgende bombardement plaats, maar ook daarna bleef het luchtalarm loeien.[105] Het westelijk gedeelte van de stad werd op 22 september bevrijd, waarna Britse troepen bij Sluis 11 de Zuid-Willemsvaart over trokken om uiteindelijk op 25 september de hele stad te bevrijden.