"Het valt mij vandaag zwaar. Riek, ik had gedacht met u en de kinderen thuis kerstfeest te vieren. Maar vrouwtje niet getreurd de dag komt wel als dat ik weer bij julie mag zijn en god weet hoe gauw dat zal zijn. Over juli zit ik wel in Riek, waarschijnlijk niet veel te eten en niet te veel koolen. Ik heb nog geen post van u ontvangen sinds 6 sept. Nu lieve vrouw en kinderen, hartelijke groeten en allen een zoen in gedachte." Dit schreef Bernard van Lieshout in december 1944 aan Riek, zijn vrouw, in Eindhoven. Hij zat toen al anderhalf jaar in een Duits krijgsgevangenkamp.
Bernard van Lieshout werd op 18 augustus 1906 geboren in Gestel, Eindhoven.[1] Zijn doopnaam was Leonardus, maar hij ging als Bernard door het leven. Op 22 mei 1931 trouwde hij met Hendrika van Summeren.[2] Hij was toen al in militaire dienst geweest. Van 22 maart 1926 tot 1 september 1926 diende hij bij het Regiment Wielrijders. Hij zou nog enkele keren op herhaling moeten alvorens op 29 augustus 1939 gemobiliseerd te worden. Hij werd toen ingedeeld bij het 1e Regiment Wielrijders.[3] Bernard had in 1938 zijn vader opgevolgd als Suisse van de St. Catharinakerk in Eindhoven.[4] Hij zag er in de kerk onder andere op toe dat iedereen zich eerbiedig gedroeg.
In de Meidagen van 1940 diende Bernard van Lieshout als korporaal in het III Bataljon.[5] Deze eenheid diende in de buurt van Alblasserdam.[6] Op 11 juni 1940 werd hij met groot verlof gestuurd. Hij woonde op dat moment in Eindhoven aan de Zwembadweg 22. Dit is het poortgebouw van de begraafplaats van de Sint-Catharinakerk. Door plaatsgebrek rond de kerk zelf ligt deze begraafplaats een paar straten ten zuidwesten ervan.
Op 29 april 1943 plaatste de Duitse bezetter een bekendmaking in alle Nederlandse kranten. Nederlandse militairen zouden zich "vijandig gedragen" en het vertrouwen dat hun was gegeven na de vrijlating in 1940 geschonden hebben. Ze werden daarom, net als de officieren een jaar eerder, weer in krijgsgevangenschap genomen.[7] Ze werden in werkelijkheid echter door de Duitsers beschouwd als een belangrijke bron voor werkkrachten voor de Duitse industrie.[8] Het ongenoegen van de Nederlandse bevolking resulteerde in de April-meistakingen van 1943.[9] Al was het volgens de verdragen van Genève toegestaan soldaten en korporaals te werk te stellen, zolang ze maar niet werden ingezet voor de oorlogsindustrie.[10] Het oproepen van de Nederlandse militairen gebeurde gefaseerd. Van Lieshouts eenheid, het 1e Regiment Wielrijders, werd op 12 juli 1943 opgeroepen. Ze diende zich op 22 juli te melden in de Waterlookazerne in Amersfoort.[11] Voor de oorlog heette deze kazerne nog de Bernhardkazerne,[12] een naam die het gebouw ze na de oorlog weer terugkreeg.
Bernard kwam die dag in Amersfoort aan. Vanuit Amersfoort werd hij naar Duitsland gebracht, waar hij op 26 juli 1943 in Stalag IV-b Mühlberg arriveerde. De meeste Nederlands kwamen eerst aan in Mühlberg om van daaruit verspreid te worden over andere kampen.[13] Er werden nog wel pogingen gedaan om Bernard vrij te krijgen. Een van de eerste brieven die bewaard is gebleven is van zijn vrouw aan hem. Hij zat toen al in het krijgsgevangenkamp. De brief werd geschreven op 18 augustus 1943:
"Bernard juist op uw verjaardag heb ik uw brief ontvangen en schrijf u nu terug. Voor eerst hartelijk gefeliesieteert op uw verjaardag, maar het is te hopen dat u met uw volgende verjaardag bij ons mag zijn. Bernard, ik ben vandaag naar den Haag geweest met een brief van de kerk om u thuis te krijgen. Een prachtige brief maar nu zeide ze in den Haag dat ik eerst u gevangennummer moest hebben en wist ik toen noch niet. Maar nu ik thuis kom ligt er een brief van u. Julie Cato en ik zijn noch samen bij Hoek geweest en ik moest u de Hartelijke groeten doen. Wij maken het allemaal noch goed vooral onze klein Ria die is al zoo flink geworden. De konijn heeft 8 jonge en verders gaat alles goed ik krijg 2275 vergoeding plus vrij wonen dus dat kan wel. Papa ik moet van Pietje schrijven dat hij met tante Cato mee naar Volendam en naar Amsterdam is geweest. Gegroet van allen, Vader, Cato en andere zusters en zwagers en van Kapelaan Hermus, van Triena en Nartje, en vooral Pietje, Francien, Corrie, Ria en moeder."
B23 – 18 augustus 1943
We hebben in deze brief de taalfouten onverbeterd gelaten, om de authenticiteit van de teksten te bewaren. Dit hebben we ook gedaan met alle andere brieven die hieronder volgen. Opvallend aan deze eerste brief is dat Hendrika naar Den Haag is gegaan om de vrijheid van haar man te bepleiten, al was dat zonder succes. Daarnaast werden in deze brief een aantal namen genoemd. Piet, Francien, Corrie en Ria zijn de kinderen van het stel. Ze zouden na de oorlog nog twee kinderen krijgen; Berna en Marijke. Tante Cato is de zus van Bernard[14] en Kapelaan Hermus[15] was een kapelaan van de St. Catharinakerk in Eindhoven.[16] J.H. Hoek is een vriend van de familie en woonde aan de Oudemansstraat 25 in Den Haag. Triena en Nartje zijn buren van het stel: Hendrina van Gulik[17] en Leonardus van de Rijt[18]. "Vader" is voor zover we hebben kunnen achterhalen de vader van Bernard, Peter van Lieshout[19]. Zijn schoonvader[20] overleed in 1934, zijn moeder[21] in 1933 en schoonmoeder[22] in 1940. Vermoedelijk stuurde Bernard voor deze brief al een ander briefje naar huis:
"Lieve vrouw en kinder,
Dit briefje schrijf ik in de wagen. Ik weet niet of het aan komt, maar als het in goed hande komt krijg je het. Ik bedank juli allemaal voor gegoed zorgen die juli voor mij heb gedaan. Houd jullie maar taai ik doe het ook. Ik ben nu zoo blij als dat ik de kinderen heb gezien en u op de eerste plaats en ook vader en Cato. Hartelijk dank en het is te hopen als dat ik weer gauw bij u kom. Het schrijfen gaat hier slegt maar dat is niet erg. Daag liev vrouwtje en kinderen, de groeten aan allen, ook aan Triena en Nartje, u liefhebbende Bernard."
B10 – Datum onbekend
Wanneer hij dit briefje stuurde is onbekend. Het heeft als briefhoofd "B. Teunissen, Ooyhuizen, Lakemond." Lakemond is een buurtschap tussen Randwijk en Opheusden in Gelderland.
Hendrika was niet de enige die haar man probeerde vrij te krijgen. Bernard werkte in die tijd voor de Eindhovense politie als bewaker. Een maand eerder, op 12 juli 1943, schreef opperluitenant H. Velthuijs[23]:
"Den Heer L.B. v. Lieshout geboren te Eindhoven. Van Nederlandsche nationaliteit, wonende te Eindhoven, Zwembadweg 22, houder van Persoonsbewijs no 042860-E14 is momenteel als bewaker werkzaam ten behoeve van de bewaking van de verbeurtverklaarde Radio-ontvangtoestellen ingevolge de beschikking van den Hohere SS und Polizeibefehlshaber van 13 mei 1943, welke toestellen voortdurend moeten worden bewaakt tegen daden van sabotage e.d.
Eindhoven 12 juli 1943.
De Opperluitenant der Staatspolitie.
belast met de uitvoering der Radiobeschikking.
H. Velthuijs.
getekend door S.H. Joustra"
E3B – 12 juli 1943
Dit werd 12 dagen later, op de achterkant van het briefje bevestigd door de Eindhovense N.S.B.:
"Ondergetekende, secretaris van den Kringleider der N.S.B. Kring Eindhoven kan ommezijde vermeld verzoek ten zeerste ondersteunen en verzoekt vrijstelling voor L.B. v. Lieshout.
Eindhoven 24 juli 1943
[handtekening]"
E3C – 24 juli 1943
Beide briefjes mochten niet baten, Bernard bleef in Duitsland vastzitten. We hebben verder geen enkele band tussen Bernard en de N.S.B. kunnen vinden, ook heeft het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging geen dossier over hem. Een paar dagen na haar bezoek aan Den Haag viel er een brief voor Hendrika op de mat. Helaas is niet duidelijk wie deze geschreven had. De man schreef dat ze elkaar die dag waren misgelopen en dat hij van zijn benedenbuurvrouw hoorde dat ze langs was geweest. Hoek is het daarom niet geweest, want die had ze wél ontmoet die dag. Ook deze niet geïdentificeerde man bood zijn hulp aan. Hij had zelf met "het bureau van Militaire zaken" gebeld om te vragen of er nog iets te regelen viel. Helaas had hij daar niks meer van gehoord.
"Waarde juffr. Lieshout en kinderen
Tot mijn groote spijt vertelde onze beneden buur dat u ons wilde bezoeken en gelijk eens kennis met ons maken. Nu juffrouw Lieshout het was voor ons een groote teleurstelling hoor. Wij hadden u zoo graag eens ontmoet, maar ja, daar was nu niks aan te doen. Ik had net verlof gekregen en daar een zuster van mij vrouw jarig was, zijn wij naar Gouda geweest. Maar gelukkig dat die juffr. beneden thuis was he. Nu juffrouw Lieshout wij hopen dat u suces mag hebben wat u man betreft. Nu ik had ook al het bureau van Militaire zaken opgebeld. Toen u ons schreef dat uw man in gevangenschap zat. Maar ik zouw er nog wel van hooren, maar tot heden toe had ik nog niets gehoord. Ik had ook zoo graag gewild dat als nog u man uit krijgsgevangenschap zouw komen. Maar laten wij hopen dat God u moeiten mag bekomen he, laten wij er voor bidden. En juffrouw als ik nog eens de gelegenheid heefd komt u dan eens en dan een paar dagen. Wij kunnen ons wel behelpen met het slapen hoor. Want een dag is zoo vermoeiend he, de reis is zoo lang maar als u de gelegenheid al moet u op dat bureau niet meer komen, komt gerust hoor. En als u dan zoo goed wil zijn even een brief kaartje te sturen dan komt allens in orde hoor. Nog ook hartelijken dank voor de handappelbonnen, maar kan u ze wel misschen. Juffrouw Lieshout er zijn er zoo veel he. Nu ik gaat eindig en hoopt u spoedig weer eens te schrijven, want weet dat wij een volk zijn die juist in deze dagen elkander zoo hard nodig hebben, en als ik wat voor u kan doen schrijft mij maar even hoor. Ik en ook mij vrouw willen zo gaarne in allens helpen. Mogen wij het genoegen hebben elkaar nog eens spoedig te ontmoeten. En dat God u man en alle andere mogen sparen en bewaren en dat hij en zij alle spoedig terug mag keren. Laten wij daar veel voor bidden he en ook de [...]"
B1 – 19 augustus 1943
De rest van de brief, inclusief de naam van de schrijver is helaas niet bewaard gebleven.
"Beste fam van Lieshout
Hoe gaat het in Eindhoven allemaal nog goed gezond. Wij zullen het hopen en hoe is t met die kleine spruit? Die is zeker ook al weer haast groot. En hoe is t met Moeder en Vader en Piet is zeker al een grootte jongen, is hij nog zoo ondeugend. En Bernhard heeft ie zich ook al wezen melden. Heeft ie ook een ausweiss. Jo is 14 dagen geleden geweest naar Amersfoort om zich te melden maar had ook een ausweiss. Hij ging ’s ochtends om 6 uur met de trein mee en was 's middags om twee uur weer thuis. En hier is t grootte nieuws voor jullie wij hebben het nog niet eerder geschreven want Jo dacht Bernhard te zien die dag in Amersfoort maar dat is niet gelukt. Maar wij zijn 1 jullie getrouwd. Wij hebben een echte leuke gezellige dag gehad prachtige weer gehad. Wij hebben gefuift tot ’s anderen daags half zes. Toen gingen de gasten weg en om zes uur gingen wij naar huis maar allemaal mislijk als een kat. Ja dat komt er van als je te veel van ’t goeie krijgt. Wij hebben heel wat drukke dagen achter de rug want voor dat je al die distrubutsie beweging voor elkaar heb dat weet wat. De punten voor serviesgoed heb ik direct al gekregen en ook voor keukengerei maar die textiel heb ik nog niet, dat duurt lang. Onze foto’s van die dag zijn ook heel mooi geworden. Wij wonen bij menschen in, maar dan boven. Daar hebben wij een mooie keuken met gas. Heerlijk he, dat je als je ’s morgens uit je bed stapt niet de kachel aan hoeft te maken, net als wij thuis altijd moetten. Dan hebben wij een mooie grootte slaapkamer met vaste waschtafel, heerlijk uit 't bed zoo onder de kraan en overal ingebouwde kasten. Dan hebben wij nog een mooie huiskamer, daar kan ik stooken en lekker warm. Ook dan hebben we nog een mooie zolder om de wasch te drogen en beneden fietsenhok samen. Een aparte ingang hebben wij niet, maar er is ruimte genoeg voor ons beiden. En alles staat nog met bloemen van die dag, want die hebben wij genoeg gehad en brieven kaartjes en telegrammen. 't Heeft die dag aan belangstelling niet ontbroken, echt een onvergetelijke dag. Zeg schrijven jullie ook een gauw een hele grootte brief terug, want wij zijn echt nieuwsgierig hoe of 't in Eindhoven is. Nu meer nieuws weet ik op 't moment niet. Ontvang de hartelijke groette van Jo en Nelly en schrijf eens gauw terug. daaag."
E2c – Datum onbekend
Deze brief werd geschreven door Nelly de Swart. Net getrouwd met Jo de Swart.[24] Wanneer precies is onduidelijk, vermoedelijk ergens in juli 1943. Ze schreef onder andere over haar bruiloft en de oproepen die militairen kregen. De Swart ontsprong de dans omdat hij wél een Ausweiss had, een document dat aantoonde dat iemand in Nederland mocht blijven, meestal vanwege onmisbaarheid op het werk.Hij woonde aan de Grootstalschelaan 94 in Hatert, tegenwoordig in Nijmegen. De Swart diende ook bij het Regiment Wielrijders en werd op 1 maart 1939 ingedeeld bij het 2e Regiment Wielrijders. Van de 215.000 Nederlandse militairen die zich dienden te melden werden er maar 8.500 daadwerkelijk krijgsgevangen gemaakt, hiervan waren er 7.000 dienstplichtig. Heel veel effect op de Duitse oorlogsindustrie zullen die mannen niet hebben gehad.[25]
Op 14 september schreef Hendrika weer naar haar man:
"Uw kaart ontvangen beste man. Wij verkeren gelukkig allemaal noch in goede gezondheid. Bernard, ik heb al twee pakjes opgestuurd met rookwerk en levensmiddelen. Wij hebben al 3 uitvaarten gehad in 2 weken. De vrouw van De Bie is gister bij ons geweest, die heeft al 4 keer bericht gehad en ik noch maar 2 keer. Nu hartelijke groeten van uw kinderen en vrouwtje en Triena en Nartje en Vader tot ziens."
B18 – 14 september 1943
De De Bie die werd genoemd was Hendrikus de Bie[26] uit Aalst, gemeente Waalre. Hij werd geboren op 15 februari 1906 in Borkel en Schaft, onder Valkenswaard. Hij trouwde op 31 juli 1936 met zijn tweede vrouw, Maria Gerarda Damen[27]. Zij zal degene zijn die twee keer zoveel post kreeg als Hendrika. De Bie diende in de Meidagen in hetzelfde regiment als Bernard, het 1e Regiment Wielrijders. Hij werd om onduidelijke redenen al op 15 juni 1943 gearresteerd in Assen, al meldde hij zich ook op 22 juli 1943 in Amersfoort, net als Bernard. Ook De Bie werd op 26 juli 1943 naar Stalag IV-b Mühlberg gebracht. De al eerder aangehaalde J.H. Hoek uit Den Haag schreef Bernard op 20 september een kaartje:
"Beste vriend Lieshout,
Met deze deel ik u mede dat wij alle nog goed gezond zijn, hetgeen wij van u ook van harte hopen. Ik hoor steeds van uw vrouw hoe het met u gaat, wij schrijven elkander steeds zoo dat ik ook uw lieve vrouw steeds moet in kan spreken. Op de dag dat het weer vrede zal wezen in allen weer naar huis en gezin mag gaan. Zoo groet ik u vriend namens mij vrouw kinderen en je vriend, met een stevige handdruk en tot spoedig weer ziens, en houd goede moet.
Je vriend, JH Hoek"
B5 – 20 september 1943
Op 10 oktober 1943 schreef Bernard weer een kaartje aan zijn vrouw. Helaas is dit beschadigd en slecht leesbaar. Het is het eerste briefje van Bernard gedurende zijn krijgsgevangenschap dat bewaard is gebleven. Dit kaartje werd al gestuurd vanuit één van de Arbeitskommandos van Stalag IV-a Hohnstein, een ander kamp dan Stalag IV-b Mühlberg waar hij in eerste instantie zat. Hij schreef in ieder geval dat het goed met hem ging en vraagt om levensmiddelen op te sturen, waaronder roggemeel, bonen, havermout, boter, beschuit, koeken en melkpoeder. Daarnaast vroeg hij specifiek om tabak uit eigen teelt. Hendrika schreef twee weken later:
"Lieve man wij zijn allen noch goed gezond en hopen van u hetzelfde, een pakje is voor u ook weg. De Bie is bij ons geweest ik had de groete van u. Wat was ik blij dat hij bij ons kwam en de groete van u bracht. Nu Bernard, hartelijke groeten van ons allen en van Triena en Nartje en verders van allen maar vooral van de kinderen en mij."
B25 – 29 oktober 1943
De Bie werd op 14 september 1943 vrijgelaten uit het Duitse krijgsgevangenenkamp en bezocht daarna Hendrika zoals in bovenstaande brief werd aangegeven. Een week later kwam er een antwoord van Bernard:
"Lieve vrouw en kinder ik ben nog in goede gezondheid. Ik heb ook een briefkaart van Hoek ontvangen. En vrouwtje heb u ook een goede Allerheilige gehad, schrijf dat eens. En tot heden heb ik nog maar 2 pakjes gehad en de andere jongens iedere week een. Stuur er ook iedere week een, al is het maar met rogemeel en boonen. Wij kunnen hier ook kooken. Riek wat wintergoed ook. Nu lieve vrouw en kinderen houd goede moet. Hartelijke groete van u man de groete aan Vader en tot spoedig wederzien."
B24 – 7 november 1943
Een paar dagen later volgde er een brief van mevrouw Johanna Duister-van der Kooij aan Hendrika:
"Dordrecht 10 Nov 43
Mej. Ik heb uw brief ontvangen en vond het leuk om wat van u te horen. En ook wordt u vriendelijk bedankt voor de aardappelbonnen. Wij kunnen hier nergens aan komen. Als ik u soms met iets kan helpen, je kan soms nooit weten, laat u het dan weten als het kan, help ik u ook graag. Ik heb nu weer in geen langen tijd wat van mijn man gehoord, misschien zijn ze wel overgeplaatst. En nu iets over de kaakjes. Ik ben vanmiddag bij de Victoria geweest, maar ik kreeg ze niet mee. Nou moet u zelf maar de Victoria schrijven en in die brief de bonnen doen en een kaart waarop uw man aan u heeft geschreven. Dan kunnen ze zien, dat het waar is dat hij krijgsgevangene is. Dan krijgt u de kaart weer terug gestuurd en de doos met kaken sturen ze aan u op. Ik vond het erg jammer, dat ik ze niet meekreeg want dan had u ze allicht een paar dagen eerder gehad, maar het ging niet dus daarom schrijf ik u maar gelijk. De bonnen en het geld stuur ik u nu maar terug, die vind u in de envelop. En nu iets over de kinderen. Ik wist niet dat u al 4 kinderen, u zit dan nog meer in de narigheid als ik. Alleen ik had het vroeger veel drukker dan nu, want wij hadden een drukke zaak en ik hielp altijd mee en stond ook alleen voor het huishouden. Behalve de wasch daar had ik iemand voor. En nu heb ik alleen de kinderen maar om voor te zorgen, want ik ben nogal veel bij mijn vader en moeder dan heb je vanzelf niet zoo veel werk. Maar ik wou dat de oorlog morgen aan den dag afgeloopen was, en ik mijn drukke leven weer terug had. Sinds mijn man weg is, ben ik maar maar even ruim 10 pond afgevallen. Zelf had ik er niet eens erg in, maar anderen zeiden het tegen me, dat ik zoo mager werd. Is het bij u in Eindhoven nogal rustig, woont u dicht bij de Philipsfabr. Ik hoop dat ik u nog eens persoonlijk leer kennen. Is het niet nu, dan toch zeker na den oorlog als onze mannen weer thuis zijn. Dan komt u toch wel bij me want dan heeft u heusch wel vacantie verdiend. En ik geloof heusch wel als onze mannen het samen goed kunnen vinden, wij het toch zeker ook wel goed kunnen vinden met elkaar. Verder is er hier geen nieuws meer dus als ik u ergens mee helpen kan zegt u het dan. Met hartelijke groeten en beterschap met de kinderen.
J. Duister v.d Kooij
p/a Poelwijckstraat 3
Dordrecht
Mijn kinderen hebben ook alle drie bronchitus gehad, nu heb ik levertraan aan den dokter gevraagd en gekregen ook."
E1d – 10 november 1943.
Johanna[28] was de vrouw van Nicolaas Franciscus Duister,[29] ze woonde aan Bosch 2B in Papendrecht. Al gaf Johanna het adres van haar ouders als postadres op, de Poelwijckstraat 3 in Dordrecht. Duister werd net als De Bie en Bernard in 1906 geboren. Hij diende in de Meidagen van 1940 bij het 3e Regiment Veldartillerie en werd net als Bernard via hetzelfde krantenbericht opgeroepen om zich te melden in Amersfoort, alhoewel hij zich een dag later moest melden. Duister kwam net als De Bie en Bernard op 26 juli 1943 aan in Stalag IV-b Mühlberg.
De Victoria in de brief was de beroemde Belgische koekjes- en chocoladefabriek. Zij kregen in 1904 een vestiging in Dordrecht, die uiteindelijk in 1981 werd gesloten.
De vraag over de Philipsfabrieken is relatief gemakkelijk te beantwoorden. De familie woonde in het poortgebouw van de begraafplaats aan de Zwembadweg 22 in Eindhoven. In bovenstaande luchtfoto van 26 december 1944 is duidelijk het gebied dat gebombardeerd werd te zien, ook staan de begraafplaats en de St. Catharinekerk op de foto. Zo ver bekend werd het pand in de oorlog niet getroffen.
"Lieve vrouw en kinder, u kaart van 12-11 in goede gezondheid ontvangen. Ik maak het nog goed, ik werk nu in de fabriek en dat valt niet mee. Stuur ieder week een pakje als u kunt. Ik heb ook een brief van Hendrik ontvangen en hij schreef als ik iets te kort kom dan moet ik het maar laten weeten. Schrijf u het maar, dan stuurt hij het wel op dit adres. Denkt ook nog eens aan de foto's vrouwtje. Nu lieve vrouw en kinder hartelijke groeten en een pretige Sint Nicolaas. U liefhebbende man."
B22 – 28 november 1943
Bernard schreef bovenstaand kaartje aan zijn vrouw. Hendrik zal vermoedelijk De Bie geweest zijn, die was ondertussen weer thuis. Iemand uit Eindhoven in 1943 een prettige Sint Nicolaas wensen is op zich een beetje cru, een jaar eerder vond het Sinterklaasbombardement op de Philipsfabrieken plaats, waarbij 135 doden vielen. Er volgde een drietal briefjes van Bernard:
"Lieve vrouw en kinderen. Met deze bericht ik u als dat ik nog in goede gezondheid verkeer. Ik werk nu in de fabriek aan de draaibank, dat is beter dan buiten werk nu het zoo koud is. Vrouwtje heb u al wat wintergoed opgestuurt en verder ook een paketje met roge meel en havermout. Ik heb in die 4 maanden nog maar 3 pakjes ontvangen. Nu Riek en lieve kinderen tot een spoedig wederziens en een vrolijk kerstfeest. Hartelijk groete van u man."
B19 – 12 december 1943
"Lieve vrouw en kinderen. Met deze bericht ik u als dat ik in nog in goede gezondheid verkeer en een paket heb ontvangen van 10 Nov en alles was goed. Ook heb ik vandaag twee brieven ontvangen van 6 Dec dus vrouwtje heb ik een mooi kerstfeest. Ik allen wens u van hier een hartelijk vroolijk kerstmis en tot een spoedig wederziens denk aan de pakjes Bernard."
B41 – 25 december 1943
"Lieve vrouw en kinderen. Met deze bericht ik u als dat ik nog in goede gezondheid verkeer en ik wens u en de kinderen een voorspoedig nieuwjaar. Het zijn geen vrolijke feestdagen geweest voor mij ik ben blij dat ze voorbij zijn. Van avond om 10 uur kan ik weer aan de arbeid Riek, en zoo gaat het maar door tot de oorlog voorbij is. En vrouwtje hoe hebt u die dagen doorgebracht ben u en de kinderen niet naar Lena geweest om vader nieuwjaar te wensen en zijn er geen vrienden en kennissen geweest. Ik hoor niets van hen, uit het oog is uit het hart. Het eten is met die feestdagen hoopeloos geweest. Ik verlang zoo naar een pakje, dat van Piet heb ik ook nog niet gehad. Met deze brief stuur ik ook 40 Mark op. Ik heb er hier toch niets aan. Riek als u kunt stuur dan iedere week een pakje, al is het maar met rogemeel en wat wintergoed en slofjes voor in de klompe. Nu lieve kinderen ik wens juli ook een voorspoedig nieuwjaar en juli moet nu het nieuwe jaar maar goed naar moeder gehoorzamen en goed leeren op school. Ook de beste wensen aan vader en Triena, Nartje en verder familie maar voor al aan u vrouwtje en lieve kinderen. Ik verwacht mij weer gauw bij juli thuis daag Pietje, Francien, Corrie, Ria, dag."
B84 – 2 januari 1944
De Lena in de laatste brief is lastig te achterhalen. Peter van Lieshout, de vader van Bernard, had wel een zus Helena[30], maar zij overleed op 22 mei 1913 in Maastricht. Aangezien "vader" enkel naar Peter van Lieshout kan verwijzen, moeten we het vermoedelijk wel aan die kant van de familie zoeken. Voor haar dood was Helena op 13 januari 1911 getrouwd met Peter Iven[31], hij hertrouwde na haar dood op 21 februari 1914 met Maria Rooijakkers[32]. Zij kregen op 23 maart 1915 een dochter, Helena Iven.[33] Zou dit de Lena uit de brief zijn? Bernard schreef vervolgens:
"[...] kinderen met deze bericht ik u als dat ik nog goed gezond ben en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Tot heeden heb ik nog maar 4 pakjes ontvangen maar van de week verwacht ik er een paar. Riek stuur er ieder week een, ook wat zeep een stuk en soken. Nu vrouwtje zondag schijv ik een brief, dag kinderen tot een spoedig thuis komst, de groeten aan alen."
B55 – 9 januari 1944
Hierop volgde een brief van Hendrika aan haar man:
"Lieve man wij zijn allen noch goed gezond en hopen van u hetzelfde. Wij wenschen en hopen dat dit niewe jaar uitkomst brengt wij weer spoedig bij elkander maggen zijn. Onze Ria is al zoon flinke meid, ze loopt al, ze klautert over al op en als ze ons Francien ziet is ze niet meer te houden, daar moet ze bij zijn. En onze Corrie gaat weer naar school en dat vind ze fijn. Bernard tegelijk met deze brief stuur ik ook een pakje weg dus dan heb u weer wat te verwachten. Hier is alles noch op zijn oude. Ons Jaan heeft een jonge dochter en daar zijn ze blij mee en alles is goed. Jan maakt het ook noch goed en is noch bij moeder de vrouw en verders zijn allen noch goed gezond. Wij wenschen u allen een Gelukkig en voorspoedig Nieuwjaar en hopen u weer spoedig terug te zien. Gegroet van vader, Triena en Nartje, Anna en de koster. Piet, Francies, Corrie en Ria en in gedachten van ons allen een zoen. Riek."
B30 – 12 januari 1944
"Ons Jaan" is een typische Brabantse manier van het aanduiden van een familielid. Hendrika had op dat moment nog twee levende zussen: Adriana[34] en Jacoba[35]. Zou Jaan naar Adriana verwijzen? Adriana kreeg in december 1943 namelijk een dochtertje: Wilhelmina. Zou Jan dan verwijzen naar Johan[36], de man van Adriana? De koster van de St. Catharinakerk,[37] die ook genoemd werd in de brief, was op dat moment Arnoldus van de Kerkhof.[38] Bernard schreef terug:
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog goed gezond. De nieuwjaarsbrief van Francientje ontvangen dat is fijn. Vrouwtje dat was buiten verwachting. Riek tot heden nog geen pakje ontvangen. Van Piet ook nog niet maar dat komt nog wel. Stuur er iedere week maar een. Dag vrouwtje en kinderen de groeten aan Vader, Triena, Nartje en allen."
B36 – 23 januari 1944
"Lieve man onze Ria en Corrie hebben difritus [difterie] ze zijn alle twee ingespoten maar het is niet van ernstige aard. Ik was er nog al vlug bij geweest, ze maggen niet beneden komen. Ik heb ze boven op onze kamer liggen er mag niemand bij komen als ik zelf, want anders krijgt het Piet en Francien over en als ik ze dan geholpen heb moet ik goed mijn handen wasschen. Maak u maar niet ongerust Bernard, want het is niet zoo erg, ze spelen samen den heelen dag boven maar met zoo iets moet men voorzichtig zijn. Bernard, tegelijk met deze brief weer een pakje wegsturen. Verders is hier alles gewoon, u moet ook de groete hebben van v Bakel die is nu weer thuis van het ziekenhuis. Bernard, nu bent u al een halfjaar weg ik hoop maar dat u weer spoedig bij ons mag zijn ,want altijd zoo alleen dat valt ook niet mee. Wij denken iedere morgen goed aan u, aan een behouden thuiskomst. Gegroet van de Koster en Anna, Toon Damen, Triena en Nartje, juli vader, Jan Louwers, zuster en zwagers. Bernard juli Anna moet ook naar het ziekenhuis voor een operatie. Gegroet Piet, Francien, Ria, Corrie en Moeder."
B32 – 26 januari 1944
In de hierboven staande brief schreef Hendrika terug naar haar man. De brief is vooral belangrijk omdat we hierin een aantal personen kunnen achterhalen. De al eerder genoemde Jan kreeg hier een achternaam, Jan Louwers. Hij was de zwager van Hendrika en was getrouwd met haar zus Adriana ("Jaan"). Ook de eerder genoemde Anna werd nu aangeduid met "jullie Anna", waarmee we haar kunnen identificeren als de zus van Bernard, Johanna[39]. Gerard van Bakel[40] werd hierin ook genoemd. Hij hielp mee in de tuinen van de begraafplaats. Hij woonde met zijn vrouw en kinderen aan 't College 5 in Eindhoven.[41]
"Lieve vrouw en kinderen, ik heb een brief en kaart van u in goede gezondheid ontvangen en gelezen als dat jullie ook nog in goede gezondheid verkeeren en dat doet mij goed vrouwtje. De kleine Ria kan al loopen. Ik had gedacht thuis te zijn voor Ria loopen kon maar dat is nu eenmaal niet. Riek ik heb van de week twee pakjes van u ontvangen van 27 dec en 4 jan. Daar bij heb ik er ook een gekregen van een Heer Lockhorst uit Rotterdam. Dat was een mooi paket. Er zat een doos met wel 2 kilo koekjes en twee ontbijt koeken, 5 doosjes zoetstof, maggi blokjes. U moet er maar een briefkaart naar toe schrijven als dat u er hem dankbaar voor bent. Het adres is Chr. Lockhorst, Jac. Catsstraat 51A Rotterdam. Dat van Piet heb ik nog niet ontvangen dat verwacht ik van de week wel en die andere ook van Nov. nog een. Nu lieve vrouw en kinderen, vader maakt het nog goed en het werk valt ook wel mee. Als ik u de week een pakje ontvang dan haal ik het wel. Riek, met hartelijke groeten aan jullie en vader, Triena, Nartje en allen die iets met mij op hebben. Bernard."
B47 – 29 januari 1944
Het werd duidelijk in bovenstaande brief van Bernard aan zijn vrouw dat hij Christiaan Lockhorst[42] helemaal niet kende. Wat de relatie is met Bernard is ons dan ook niet bekend. Lockhorst werd geboren op 20 december 1889 en woonde aan de Jacob Catssstraat 51a in Rotterdam. Bernard schreef vervolgens:
"Lieve vrouw en kinderen. Met deze bericht ik u als dat ik in goede gezondheid 2 pakjes heb ontvangen en dat ales goed was. Vandaag hebben wij een paket uit Holland ontvangen van het roode kruis en dat was een goede. Er zat van alles in, ook sigaretten. Nu Riek, hartelijke groeten aan u en de kinderen. Ik ben nog in goede stemming. De groeten aan vader, Triena, Nartje."
B28 – 6 februari 1944
"Lieve papa ik ben nog goed gezond ik ben de zondag 11 jaar geworden. Ik help onze mama goed mee met de konijnen. Van de week ruim ik de bloempotten op de kerkhof op. Corrie en Ria zijn weer goed beter papa. Wij hopen dat u gauw naar huis komt een kus van Piet dag."
B14 – 8 februari 1944
Dit laatste briefje is geschreven door Piet, de zoon van Bernard en Hendrika. Hij werd geboren op 6 februari 1933. Wat volgde was een briefje van Bernard waarin hij refereerde aan de brief van Hendrika van 26 januari. Het duurde altijd even voordat de post arriveerde. Helaas zijn delen onleesbaar, maar wel is duidelijk dat hij nog steeds behoefte had aan meer levensmiddelen, ondanks dat hij keer op keer schreef dat het goed met hem gaat:
"Lieve vrouw en kinderen ik ben nog goed gezond en maak het nog best. U brief van 26 ontvangen en gelezen als dat Ria en Corrie ziek zijn. Het is te hopen als dat ze maar gauw beter zijn. Riek tot heden heb ik nog maar 7 pakjes ontvangen en dat van Piet ook nog niet. Riek stuur er iedere week een. Ik ben de minste van de jongens die pakjes ontvangen. Vraag het eens aan Kapelaan van de Miert of die niets kan doen. Er zijn er hier wel die pakjes ontvangen van de katholieke afdeling. Riek kunnen die schoenen van mij nog gemaakt worden, die hooge stuur ze dan ik heb er geen meer [...] u nog melkpoeder of cacaopoeder maggiblokje. Dat pakje met melkpoeder heb ik ook nog niet hier. Het adres van onze pastorie dat ook [...] Dan kan ik hem eens schrijven, schrijf ook eens naar […]."
B35 – 14 februari 1944
"Lieve vrouw en kinderen ik verkeer nog in goede gezondheid en heb vandaag 2 pakjes ontvangen waar de slofjes in zatten. Riek, zet er vervolgens de datum erbij en goed verpaken. Ik heb ook voor 66 gulden marken ver stuurt. Riek, laat Toon de hof van bijde kanten maar om spiten. Het is te hoopen als dat ik nog kan zaaien. Hartelijke groete van u man en tot spoedig weerziens."
B57 – 20 februari 1944
Kapelaan Van Miert[43] was één van de kapelaans van de St. Catharinakerk in Eindhoven.[44] Van Miert was tijdens het Sinterklaasbombardement in 1942 in zijn kerk gewond geraakt door vallend gesteente, waarbij hij zijn been brak.[45] Op een gegeven moment kreeg Hendrika een brief uit Enschede van Gerhard Kiffen[46]. Er volgde nog een brief op 24 februari 1944. Kiffen biedt in de eerste brief zijn hulp aan, in de tweede brief moet hij daar op terugkomen omdat hij zelf uit zijn huis gebombardeerd werd.
"Beste Vrouw en kinderen.
Ik heb Uw brief ontvangen en zal heden nog een pakje verzenden. Ik hoop dit iedere 14 dagen te kunnen doen. Ik zal trachten zoo veel mogelijk voor hem te krijgen. Ik heb naar een vrind bij U in Brabant geschreven voor erwten en of bonen, mocht U van deze een pakje ontvangen, pak het dan aan. Het wordt door mij betaald. Vermoedelijk dat hij wel wat krijgt. Hier valt dat niet mee. Je ziet, ik doe mijn uiterste best om alles voor hem te doen. Het is een verschrikkelijk iets dat Uw en zijne famillie niets doet, begrijpen die niet wat het voor hem is vrinden in den nood te hebben. Dat God zoo iets toe staat. Maar deze zullen ook hun lasten wel eens krijgen. Als je bij jullie nog extra levensmiddelen voor hem kunt krijgen schrijf het mij dan en ik zal U geld zenden. Wijs dit niet van de hand, want het beste moeten wij aanvaarden om hem toch te kunnen helpen. Ook vrinden van mij hier willen af en toe er wat bij inpaken en van de boeren zal ik ook nog wel wat los krijgen, dus vrouwtje goeden moet en hoop dat God mag geven dat U hem gauw weer thuis mag hebben. Wij wenschen voor wat wij voor hem doen nu en nooit een woord van dank te ontvangen. Wat wij doen is niet anders als wat een mensch verplicht is. Ik zal hem nu wat gerooster brood, snoep, meel en krachtvoeding zoo als Biomalts en Ovomaltine en koek zenden. Laat hij mij ook niet bedanken maar laat hij zijn kaarten allen naar zijn vrouwtje sturen want de alleen heeft daar recht op. Dus laat hij mij maar niet schrijven. Is er wat wat ik dan weten moet dan hoor ik het wel van U. Ik heb nu 4 adressen van U ontvangen dus voor twee manden. Mocht het langer duren stuur mij dan weer nieuwe want ik weet niet hoe ik er aan kan komen. Nu best Vrouwtje het hoofd omhoog en houd moet. Groet ook de kinderen van mij. Ik wou ze wel eens graag weerzien maar dat kan nu niet. Als U over mij schrijft, schrijf dan allen van Vrind Kiffen en meer niet. Ik hoop dat Uw kinderen spoedig weer goed gezond zijn. Nu vriendelijke groeten van ons allen, als er wat is schrijf dan direct weer. Daag,
G.H. Kiffen"
B9 – datum onbekend
"Beste vrouw en kinderen
Zeer tot mijn spijt moet ik U mededeelen dat ik thans niet meer in staat ben om Uw man het een en ander te kunnen zenden.
Mijn huis is totaal vernield ook dat van mijn ouders, broer en schoonouders. Wij allen zijn goed gezond en hebben geen letsel. Ik zal zoo spoedig mogelijk weer een zaak beginnen in een magazijn wat nog is overgebleven weer beginnen. Schrijf U Uw man dat hij van mij voorlopig geen pakje meer ontvangt daar hij er anders misschien op wacht daar ik hem beloofd heb om iedere 14 dagen een te zenden. U begrijpt wel als ik wat voor hem kan doen dan doe ik dat.
Mijn adres is nu Getfertsingel 112 Enschede.
Groeten van ons allen
fam. G. Kiffen"
E1f – 24 februari 1944
Kiffen werd geboren op 19 mei 1906. Niet geheel toevallig hetzelfde geboortejaar als Bernard en de eerder aangehaalde Hendrikus de Bie, zijn medegevangene. Kiffen diende in de Meidagen van 1940 bij het 2e Regiment Wielrijders, Bernard en De Bie bij het 1e Regiment Wielrijders. Echter, dit 2e Regiment ontstond pas in maart 1939 toen er gemobiliseerd werd. Het ontstond uit manschappen van het 1e Regiment, dat toen nog het Regiment Wielrijders werd genoemd.[47] Zowel Kiffen als Bernard werden op 22 maart 1926 voor hun dienstplicht opgeroepen. Beide gingen op 1 september met groot verlof om op 5 september 1929 voor herhaling te worden opgeroepen. Dit duurde tot 21 september, waarna ze van 8 t/m 24 september 1932 weer werden opgeroepen. Pas vanaf 1938 lopen de dataiets uiteen, waarna beide vanaf 29 augustus 1939 gemobiliseerd werden.
De Bie werd op 4 oktober 1926 opgeroepen bij het 2de Regiment Infanterie maar nog dezelfde maand overgeplaatst naar het Regiment Wielrijders. Hij volgde dezelfde herhalingen als Kiffen en Bernard. Ook de eerder genoemde De Swart diende bij de Wielrijders, namelijk bij het tweede regiment.
Kiffen werd vervolgens op 27 mei 1940 met groot verlof gestuurd, Bernard pas op 11 juni. Bernard werd vervolgens in 1943 opnieuw opgeroepen voor krijgsgevangenschap, terwijl Kiffen de dans ontsprong. Kiffen had een drogisterij in Enschede aan de Haaksbergerstraat 368, op de hoek met de Pathmossingel. Twee dagen voor de tweede brief, op 22 februari 1944, vertrokken Amerikaanse bommenwerpers naar Gotha om een vliegtuigfabriek te bombarderen. Het weer boven het doel was slecht waardoor er gezocht werd naar andere doelen, dit mochten alleen Duitse industriesteden mogen zijn.[48] Helaas vergisten de Amerikanen zich in hun posities en bombardeerden ze, in plaats van wat ze voor Münster aanzagen, Enschede.[49] Arnhem, Nijmegen en Deventer werden ook aangevallen.
Er verschenen die dag 35 Consolidated B-24 Liberators boven Enschede. De meeste ervan gooiden hun brandbommen boven de stad uit. Vooral het gebied rond de Blekerstraat en Janniksweg werd zwaar getroffen. Veertig[50] mensen kwamen die dag in Enschede om het leven, velen raakten gewond en dakloos. Ook de drogisterij van Kiffen werd getroffen, maar hij wist het met zijn familie te overleven. Kiffen probeerde zijn dienstmaat zoveel mogelijk te helpen en hij spoorde zijn vrienden aan hetzelfde te doen, tot hij zelf door het oorlogsgeweld getroffen werd.
"[...] gezond en hopen van u hetzelfde. Pietje en Francien en Corrie zijn de vorige maand jarig geweest. Piet is nu 11, Francien 9 en Corrie 5 en de 27ste van deze maand ben ik jarig. Bernard, nu moet ik u niet zoon plezierige tijding brengen. U weet wel Kiffen zou u iedere maand 2 pakjes sturen. Een was er al weg en ik had van een vriend van Kiffen uit braband erwten en boonen gekregen voor u en nou kreeg ik bericht van Kiffen dat hij gebombedeerd is. Alles hij kwijt, zijn huis is gelijk weg dat van zijn schoonouders, zijn broer en zijn ouders, maar gelukkig niemand dood. En nu is hij niet meer in staat om u pakjes te sturen, zijn adres is nu GH Kiffen, Getfertsingel 112, Enschede. Maar nu is er hier een commietee opgericht en daar krijg u iedere maand 2 pakjes van dat is fijn he Bernard. Als ikzelf in nood zit moet ik maar komen. Gegroet van de koster en anna, Toon Damen, en vrouw van Hoek uit de Haag, Triena en Nartje, van Bakel en vader De kinderen en mij daag."
B15 – maart 1944
Bovenstaande brief schreef Hendrika aan haar man na het ontvangen van het nieuws van Kiffen. Ze schreef hem ergens in maart, omdat ze zelf op 27 maart jarig was. Wanneer precies is niet duidelijk. Op 7 maart schreef Bernard een brief terug, een deel daarvan is onleesbaar:
"[...] ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Ik heb u brief en kaarten van 8/2 ontvangen. Riek, van de week hebben wij een pakje ontvangen uit Denemarken van 5 kilo, dat was wat. Er zat een pond boter in en melk poeder, vlees, razijen, kaaken, sigaren 100stuk, zalm [...] en busje goede koffie, thee, stukje zeep. Zoo paket ontvangen wij ieder maand en een [...] land. Vrouwtje, ik heb ook een kaart naar Kiffen gescreven en van de week kreeg ik bericht als dat hij ieder 14 dagen een pakje [...] zou sturen. Riek, dat pakje van Piet heb ik nog niet ontvangen, wel dat van [...] maar het [...] en de sigaaren waar er uit. Ik heb [..] een kaart naar [...] geschreven om een pakje want van de familie komt niets. Nu lieve kinderen, ik heb juli kaart ook ontvangen en gelezen als dat juli zoo verlangt als dat pappa naar huis komt. Bit maar veel dan komt ik weer gauw naar juli toe, als de goede God het wilt. Nu vrouwtje, hartelijke groet van u man en tot een spoedig weerziens. De groete aan Vader, Nartje, Triena, de koster en vrienden [...] kennissen. Dag vrouw en kinder, Bernard."
B56 – 7 maart 1944
"Geachte Heer Lieshout uw schrijven ontvangen. Houd moed. Wij danken God steeds om bewaring van u allen. Een spoedig weer ziens wenschen wij u dat gij weer gauw bij vrouw en kinderen moogt zijn. Nu waarde, houd moed, groet alle nederlanders van van ons en niet het minst van ons allen Christiaan en gezin."
B27 – 11 maart 1944
In bovenstaand briefje schreef de eerder genoemde Christiaan Lockhorst een reactie aan Bernard op een eerder gestuurde brief. Vermoedelijk heeft Bernard dat briefje gestuurd als dank voor het eerder ontvangen pakket.
"Lieve vrouw en kinderen ik heb in goede gezondheid u brief van 6-3 ontvangen. Riek ik heb nog maar een pakje van Terbr ontvangen, dat met havermout van kapper Verschuren. Ik verwacht ze van de week wel vrouwtje, heb u die hooge schoenen in orde laate maake. Nu Riek ,hartelijke groete aan Vader, Triena, Nartje, de koster, maar voor al aan u en de kinderen. Bernard."
B3 – 19 maart 1944
Kapper Verschuren in deze brief was Frans Verschuren[51], hij woonde aan de Pruimenstraat 16 in Eindhoven. Al gaven de bewoners liever de Nieuwe Bogert als straatnaam op, omdat ze de Pruimenstraat niet netjes vonden klinken. Beide straten lagen in het buurtschap Fellenoord, maar werden allemaal na de oorlog gesloopt en zijn tegenwoordig verdwenen.[52]
"Lieve papa ik ben nog goed gezond en ik hoop van u het zelfden. Papa wanneer komt u trug, want wij verlangen zoo naar u en wij bidden goed voor u dat u weer naar huis komt. Dag lieve papa, de groete van ons all en een zoen."
B2 – 22 maart 1944
Gezien het handschrift is dit briefje niet door zoon Piet geschreven. Het zal dan vermoedelijk door dochter Francien geschreven zijn, zij was in februari negen geworden. De volgende brieven van Bernard missen een stuk waardoor deze eigenlijk niet goed leesbaar zijn:
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen al dat het met juli ook zoo is. Riek, de klompen heb ik ontvangen en een pakje met ontbijtkoek van Triena. Riek zet op dat blauwe briefje voorstaande datum en een inhoud briefje dan kan ik weten of al de pakjes aankomen. De post komt op het ogenblik slegt door ik heb in geen 14 daagen geen post gehad [...] pakjes wel van het Nederlands [...] en een uit Amerika. Riek u [...] tabak wel een keer aan Vader ge[...] rook zooveel niet meer en in […] zit ook sigaretten en tabak […] u die schoenen al laaten maken […] en stuur wat ondergoed onder […] overhemden donkere zakdoeken […] een paar handoeken wat […] al zoo veel. Nu vrouwtje hartelijk geveliciteert met u verjaardag. En juli lieve kinderen ben maar goed gehoorzaam aan moeder. Hartelijke groeten aan vader, Triena, Nartje, de kapper, T. Daamen, de koster en vrouw van Bakker of zij aan alleen maar vooral aan u en mij lieve kinderen."
B52 – 29 maart 1944
"Lieve vrouw en kinderen, Met deze bericht ik u als dat ik in buitengewone gezondheid verkeer en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. U brief en kaarte van 22-3 ontvangen en ook een van Toon Daame. Riek ik ontvang hier nog al veel pakjes uit America en Denemarken ik heb nu goed te eeten en dat is alles voor de gezondheid. Ik heb een slechte tijd achter de rug. Nu ben ik weer de oude van voorheen. Ik ben 10 pond bij gekomen en de behandeling is nu ook veel beter. Nu heb wij een ander lager komedant die is goed voor ons. Wij zijn zaterdag tot dinsdag vrij. De eerste paasdag is hier ook een Nederlandse alemoesnier geweest om een mis op te draagen en heb ik mij paase [...] houden dat was vijn. Riek ik was ook blij met de kaart van de kinderen en gelezen als dat ze ook goed zwemmen gaan leeren. Dat is vijn vrouwtje. Tot heede heb ik nog geen pakje van Miert ontvangen maar die verwacht ik morgen wel. Riek schrijf ook eens iets over de konijne en is de […] al kaar. Nu lieve vrouw en kinderen hartelijke groeten en een zoen in gedachten ook de groete aan Vader, Triena, Nartje en allen vrienden, Bernard."
B13 – 10 april 1944
Wat opvalt is dat Daamen deze keer met twee a's werd geschreven. Verder zien we dat de krijgsgevangenen in Duitsland nog wel door hun eigen aalmoezeniers werden bezocht. Deze aalmoezeniers waren officieel voor krijgsgevangenschap uitgesloten, maar gingen toch mee om de Nederlandse militairen te ondersteunen. De grote kampen kregen een aalmoezenier toegewezen, maar er waren ook aalmoezeniers die langs de verschillende kleinere Arbeitskommandos reisden. Eén daarvan was Kapelaan Cornelis Baas.[53] Hij had zich op 29 februari 1944 gemeld en kwam terecht in het gebied tussen Leipzig en Dresden. Hier had hij 65 Arbeitskommandos onder zich en vermoedelijk ook die van Bernard.[54]
In deze, en in een vorige brief, heeft Bernard het over het ontvangen van pakketten uit Denemarken. Vermoedelijk werd hier Zweden bedoeld. Zweden had zich namelijk opgeworpen om de belangen van Nederlandse krijgsgevangenen te behartigen en stuurde via het Internationale Rode Kruis pakketten naar de krijgsgevangenen toe.[55] De Nederlandse regering in Londen deed dat ook, maar kon het niet rechtstreeks doen, het London Committee of the Netherlands Red Cross stuurde haar pakketten dan ook clandistien via Amerika of Argentinië. Nederlandse krijgsgevangen hadden niet altijd door dat deze pakketten een Nederlandse oorsprong hadden. Het London Committee wist op deze manier ruim 600.000 pakketten te versturen.[56]
"Lieve man deze kaart heb ik van vader gekregen om zelf terug terug te schrijven. Ik moest u de groete doen en met het pakje dat ik tegelijk met deze kaart weg doe zit een kilo rogge van julie vader in. Bernard, ik en de kinderen zijn allen goed gezond en wij hopen van u hetzelfde gegroet u Triena en Nartje van mij en de kinderen."
B11 – 15 april 1944
Hendrika schreef hier een kort briefje terug naar haar man, waarna er drie volgen van Bernard:
"Lieve kinderen, Pappa is nog goed gezond en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Zoo als ik gelezen heb Piet heb u met mama de tuin omgespit dat vind ik fijn en u Francientje u moet mama maar goed met het huiswerk helpen en Corrie u pas maar goed op de kleine Ria. U Ria een zoen, daag kinderen en mama."
B40 – 23 april 1944
"Lieve vrouw en kinderen. Ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met jullie ook zo is. Riek ik heb van de week drie pakjes ontvangen daar was het ook een bij van Toon Damen met rog meel. Vandaag, Riek, zijn wij vrij maar ik heb een week van 103 uur gemaakt. Nu lieve vrouw en kinderen hartelijk groeten en een Zoen in gedachten Bernard."
B50 – 1 mei 1944
"Lieve vrouw en kinderen ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat u het met juli ook zoo is. Riek, ik heb al een pakje uit Eindhoven ontvangen er zaten 1 paar zoken, 1 doos Karel, een sigaar, 'n doosje sigareten, 1 pak kaaken, pond erten, 1 stuk scheerzeep en een brood. De Jong heeft vandaag het […] pakje ontvangen. Riek het adres is Paradijslaan 56 schrijf eens wie daar woont en of ze de datum op het roode kruis briefje zetten. Doe dat ook bij de pakje die u stuurt. En vrouwtje heb u nog geen geld ontvang ik heb zo wat voor driehondert gulden op gestuurt. Wat de gezondheid betreft kan ik zoo goed als het maar kan ik zie er beter uit dat toen ik nog in Holland was. Het eeten is hier nu ook goed van het lager ertensoep en uit […] en twee keer in de week nog wel rijst. En dan de pakje uit Amerika en Engeland en uit Holland. Als het kan Riek laat die schoenen dan maaken. Nu lieve vrouw en kinderen, ik verlang zoo naar u, het is te hoopen als dat ik met mij verjaardag thuis te zijn. Hartelijke groeten aan vader, Triena, Nartje en verdere vrienden. Ik schrijf ook een kaart naar Hoek. Daag vrouwtje en mijn lieve kinder, Bernard."
B37 – 7 mei 1944
De Paradijslaan 56 in Eindhoven was eigendom van Petronella van de Beek,[57] de weduwe van Wilhelmus van Leuken.[58] Van Leuken had samen met zijn zonen een tabakszaak op dat adres: W. van Leuken & Zonen. Ze woonden in het huis ernaast, op nummer 54. Er is nog geen connectie gevonden met de familie Van Lieshout, al is de Paradijslaan letterlijk om de hoek van de Zwembadweg waar de familie Van Lieshout woonde.
"[...] zijn allen goed gezond en hopen van u ook Bernard u [...] kaart naar Leuken sturen [...] onze commietee is daar thuis de jongste dochter zit daar mee in en ze zijn [...] ze had al van jongens een kaart [...] bedankt [...] zijn ook goed voor mij."
B16 – mei 1944
De brief van Hendrika is zo goed als onleesbaar, enkel "kaart naar Leuken sturen" is nog te ontcijferen, waar in ieder geval uit blijkt dat de van Lieshouts hebben kunnen achterhalen wie er op de Paradijslaan 56 woonde. Blijkbaar zat een van de dochters daar in een comité om krijgsgevangenen te ondersteunen.
"Geachte vriend Bernard, uw kaart ontvangen daarvoor mijn dank. Wij maken het allen goed. Frans zijn meisje is al 5 maanden ziek. Wij komen nog al eens bij julie thuis. Het is te hopen dat u ook gauw thuis bent moed houden. Gegroet familie Verschuren."
B44 – 9 mei 1944
De bovenste boodschap ontving Bernard op een kaartje van de familie Verschuren, van de kapper uit Eindhoven. Hij refereerde aan een Frans, vermoedelijk zijn zoon, die ook Franciscus heette en geboren werd in mei 1921. Misschien gaat het hier om de kleindochter van de kapper? Er volgden twee briefjes van Bernard:
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben in buitengewone gezondheid. Van de week heb ik 4 pakjes ontvangen 2 van u en 2 van het Comitee. Riek, tabak moet u niet koopen ik heb hier genoegen te rooken. U brief van 2-5 ontvangen en de kaarten van de kinderen. Nu lieve vrouw en kinderen houd u maar taai nog een paar maantjes en dan ben ik bij juli. De groeten aan Vader, Triena, Nartje en vrienden."
B48 – 14 mei 1944
"Mij geliefde kinderen, vader is nog goed gezond en dat vinden juli natuurlijk fijn. Nu in de maand Mei moete juli maar goed bidden als dat ik weer gauw bij juli en mama mag zijn en vraagt ook eens aan mama of juli nog eens een foto mag laate maake. Vooral van de kleine Ria, die kan ik mij niet voorstellen, dag kinderen, Papa."
B31 – 21 mei 1944
"Beste Lieshout,
Met deze deel ik U mede dat wij alle nog goed gezond zijn hetgeen wij van u ook nog hopen. Dank voor Uw kaart hoor. Het gezin Wolfert is naar Alkmaar verhuis hij is daar melkboer geworden. De groet ook van hem hoor. Nu vriend Lieshout de beste wensch U toe genegen van mij en mij vrouw en kinderen.
Je vriend Hoek."
B38 – 29 mei 1944
Het gezin Wolfert was het gezin van Gerrit Wolfert.[59] Hij woonde in Den Bommel op Goeree-Overflakkee, dat in februari 1944 te maken kreeg met inundaties van de Duitsers.[60] Het gezin besloot daarop naar Alkmaar te verhuizen waar familie woonde. Ook Gerrit Wolfert diende in het Regiment Wielrijders. Hij was net als Kiffen en De Swart ingedeeld bij het tweede regiment. Alle drie de mannen hadden de laatste twee herhalingen en hun tijd tijdens de mobilisatie en Meidagen in 1940 gezamenlijk doorgebracht. Omdat Hoek zowel Wolfert als Bernard kende, zou je kunnen aannemen dat hij ook bij het Regiment Wielrijders heeft gediend. Onderzoek naar de woningkaarten in het archief in Den Haag, gaf aan dat de Jan H. Hoek die op de Oudemansstraat in Den Haag woonde, geboren was in 1908. Navraag bij Defensie leverde helaas geen militair op met die naam en initialen.
Wel was er een Jan Anthonij Hoek[61] geboren in 1908 in Goor, bij Hengelo. Hij diende wel bij het Regiment Wielrijders maar deed daar de officiersopleiding en werd al op 16 september 1933 met groot verlof gestuurd. Hij zou dan ook niet dienen tijdens de Meidagen. Vanwege de afwijkende tweede naam en diensttijden gaan we er dan ook vanuit dat het om twee verschillende personen gaat.
"Mijne lieve kinderen hier een briefkaartje voor jullie van u Pappa. Kinderen ik verlang zo om weer bij jullie en mama te zijn. Het is nu bijna een jaar dat ik van u verwijder ben, maar kinderen ben maar goed gehoorzaam aan mama en bid maar iedere dag als dat ik maar behouden thuis mag komen, dag en een zoentje in gedachten. Papa."
B29 – 18 juni 1944
Deze brief was geschreven na de geallieerde landingen in Normandië op 6 juni 1944. Bernard zat bijna een jaar in krijgsgevangenschap en zal gehoopt hebben daar spoedig uit bevrijd te worden. Het zou nog bijna een jaar duren voordat hij eindelijk naar huis mocht.
"Lieve vrouw en kinderen ik ben nog in buitengewoonen goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, komt voor mij een beter tijd want de 15 julie gaan wij de fabriek uit en komen wij vermoedelijk bij een boer te werken. Nu lief vrouwtje en mij geliefde kinderen, hartelijke groeten en een zoen in gedachten en tot een spoedig weederziens. U liefhebbende man en vader Bernard."
B43 – 25 juni 1944
De fabriek was de Sächsische Gußstahl-Werke Döhlen AG in Freital. Hier werkten zowel Bernard als De Bie en Duister.[62] Het betrof een gietstaalfabriek. Freital ten zuidwesten van Dresden. Vermoedelijk waren er twee Arbeitskommandos voor deze fabriek, één in Gittersee en de andere in Freital. Het Arbeitskommando van Bernard in Gittersee had als nummer 1123, de fabriek bij Freital viel onder Stalag IV-a kdo Freital 1286 SGW. Beide vielen onder het Stalag IV-a Hohnstein. Post werd dan ook naar Hohnstein gestuurd en van daaruit verder verspreid onder de schillende Arbeitskommandos.
"Lieve man, uw kaart van de 11-6 ontvangen en gelezen als dat u alles weet van de invasie het is te hopen. Bernard, als […] uw verjaardag bij ons bent ik verlang er naar u bent nu al maanden weg. Bernard, ik heb een pyama [...] ondergoed noch niet daar wacht ik noch mee […] Hartelijk van Piet, Francien, Corrie, Ria en Nartje. en een zoen in gedachte van Vader, Triena en Riekje. daag."
B6 – 27 juni 1944
"ontvangen 7-8-44
Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, van de week heb ik twee pakje ontvangen van 20 en 19 juli met de piama. Riek, bedankt de kapper nog maar van mij. Nu lieve kinderen hartelijke groeten van u papa en allen een zoentje en tot een spoedig wederziens. De groet aan Vader en [...] van Bernard."
B42 – 9 juli 1944
Opvallend aan bovenstaand kaartje is dat het gedateerd is op 9 juli maar pas een maand later werd ontvangen, op 7 augustus. Vreemd is alleen dat Bernard refereert aan twee ontvangen pakketjes op 19 en 20 juli. Dat zal dan in beide gevallen vermoedelijk wel juni geweest zijn.
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, ik heb een kaart van Piet Franc gehad en die maakt het goed. Van de week heb ik 3 pakjes van A.P.K. gehad en die waren goed. Vandaag heb ik het een van Amerika en de 28 dan weer een dat laat ik terugzetten. Dat neem ik mee naar Holland. Riek heb u al fotto laate maak van u en de kinderen. Stuur er ook een van die trouwfoto van ons. Van de week heb ik een kaart van Francientje ontvangen en die schreef als dat ze verlangt dat ik maar gauw naar huis komt dat zal niet zoo lang meer duren. Riek het valt niet mee zoo lang van u en de kinderen verwijdert te zijn maar ik zet er mij maar tegen in. Vrouwtje kunt u goed met de vergoeding komen en hoe staat het met de tuin. Alles goed zeker en met de kerkhof. Ziet er die goed uit doe dat van Bakel nog alleen.
Hier een paar regeltjes aan mij lieve kinderen. Piet, Francientje, Corrie en Ria. Pappa verlangt zoo naar juli bid maar iedere dag als dat papa maar gauw behouden bij mama en juli mag zijn. Hartelijke groeten aan Vader, Triena, Nartje en ieder vrienden. Lieve vrouw en kinderen allen een zoen in gedachten en tot een spoedig thuiskomst. Bernard."
B51 – 15 juli 1944
Piet Franc[63] was een zwager van Bernard, hij was getrouwd met Hendrica van Lieshout[64]. Franc diende in de Meidagen bij de staf van de IIIe Afdeling van het 13e Regiment Artillerie in de buurt van Schaik. Hij werd op 28 maart 1944 in Eindhoven krijgsgevangen gemaakt, al werd hij al op 20 maart gearresteerd. Hij zou uiteindelijk in één van de subkampen van Stalag IV-f Hartmannsdorf belanden.
De A.P.K. kan naar twee zaken verwijzen. Enerzijds was er 'Actie Pleegmoeders Krijgsgevangenen', die later werd hernoemd naar 'Afzending Pakketten Krijgsgevangenen' uit Nijmegen. De naamsverandering had te maken met het wantrouwen van de Duitsers tegen alles waar het woord 'actie' in zat. De A.P.K. zorgde in die regio dat familieleden op een makkelijke manier pakketten konden sturen naar krijgsgevangenen. Alles werd in Nijmegen verzameld om zo over ruim 250 krijgsgevangenen te verdelen.[65] Anderzijds was er de 'Actie Pleegouders van Krijgsgevangenen', een afdeling van het Nederlandse Rode Kruis. Hierbij konden mensen zich aanmelden om een krijgsgevangene te adopteren. Dit was er vooral op gericht om families te ondersteunen die vanwege hun financiële situatie niet zelf pakketten konden versturen.[66] Welke van de twee organisaties verantwoordelijk was voor de pakketten aan Bernard hebben we niet kunnen achterhalen.
"Lieve man, op de eerste plaats van harte gefeeliecieteerd op uw verjaardag. Deze foto van de kinderen is voor uw verjaardag. Hopende dat u maar weer gauw in ons midden bent. De beste groeten van Triena, Nartje en vader en vrinden. Een zoen in gedachten, gegroet Piet, Francien, Corrie, Ria en moeder."
B34 – 25 juli 1944
Felicitaties moesten op tijd verstuurd worden, vandaar dat Hendrika bovenstaand kaartje al op 25 juli op de post deed, terwijl Bernard pas op 18 augustus jarig was. Dat is ook te merken aan de volgende brief van Bernard waarin hij schrijft dat hij net de kaart van 9 juli heeft ontvangen.
"Mij geliefde vrouw en kinderen, met deze bericht ik u als dat ik nog in goede gezondheid ben en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Het laatste bericht van u is die kaart geweest van 9-7 dus vrouwtje u begrijp als dat ik naar een brief verlang. Ik verwacht er dus ook een van de week. En Riek, u mag maar een pakje in de maand versturen van 5 kilo en zijn al jongens die er een ontvangen hebben voor verstuurt het zeker. A.P.K. wij krijgen ook een van het Nederlands roode kruis daar heb ik er al van gehad. Riek, dat wij uit de fabriek gaan daar is niet van gekomen, maar dat is niet zoo erg want ik heb een mooi baantje. Ik behoef niet hard te werken en goede meester. Er zijn nog wel goede Duitschers en dan daarbij vrouwtje ik verwacht wel dat ik weer gauw bij juli ben. En Riek, heb u al de foto’s verzonden, daar verlang ik zoo naar, Ik verjaar van deze maand, dat had ik niet gedacht als dat ik hier nog zou verjaaren. Nu lieve vrouw en mij geliefde kinderen, allen een zoen in gedachten en tot een spoedig weder ziens. Hartelijke groeten aan Vader, Triena, Nartje, u liefheb man, Bernard."
B33 – 6 augustus 1944
De post naar Nederland deed er blijkbaar net zo lang over, aangezien Hendrika een dag later schreef dat ook zij een kaart van 9 juli had ontvangen.
"Lieve man, uw kaart van 9-7 ontvangen en gezien als dat u het noch goed maakt en dat doet mij goed. Wij zijn allen ook noch goed gezond. Met Ria wordt het al veel beter met het hoesten. Ze behoeft nu niet meer over te geven als zij hoest, dat deed ze eerst telkens. Ze heeft er veel van gezweten van de kinkhoest maar ze speelt gelukkig heel den dag. Tot spoedig gr. van allen Riek."
B58 – 7 augustus 1944
"Lieve man, uw brief van de 16-7 ontvangen. Wij zijn allen goed gezond en hopen van u hetzelfde. U vroeg of ik er goed kan komen met de vergoeding. Ik kom niets te kort, ik heb een prachtige divan voor u gekocht. Een cadeau voor uw verjaardag. U heb er nu wel geen plezier van, maar dat komt wel als u thuis bent en dat zal hoop ik niet lang duren, dan hebben wij feest papa. Noch eens hartelijk gefeliciteerd op uw verjaardag en een dikke zoen in gedachten. De kerkhof die ziet er nu mooi uit. Er is nu een hulp bijgekomen. Die werkt goed dat valt mee, nu moeten ze ieder aan een kant werken. Die man aan de kan van ons huis tot de middel pad en van Bakel van de middelpad tot aan de zusters kerkhof. Nu is het aanpakken voor van Bakel en in de tuin staat alles goed. Bernard hier is een juffrouw haar man moet bij u liggen een zekere Piettersen uit de Bloemfonteinstraat Tongelre, bij jullie Lena in de buurt, die is pas opgehaald. Zie hem is te pakken, ik had die vrouw gerustgesteld dat ze het buiten gewoon goed hadden, toen had ze weer goede moed. Hartelijke groete van vader, Triena, Nartje, van vooral mij en de kinderen, tot spoedig, een zoen in gedachten, Riek."
B26 – 7 augustus 1944
Op 7 augustus schreef Hendrika bovenstaande brief aan Bernard met het verzoek eens uit te kijken naar een zekere Piettersen. Wij zullen er bij het antwoord van Bernard op terugkomen. Bernard schreef het volgende kaartje als reactie op de foto die Hendrika op 25 juli voor zijn verjaardag op de post had gedaan:
"Mijn geliefde kinder, Vader is nog in goede gezondheid. Ik heb juli foto ontvangen en daar staan juli allen flink op hoor en juli heb zoo mooie klere aan. Dat heef moeder zeker gemaakt. Ben juli allen maar goed gehoorzaam en bid maar goed als dat papa maar gauw bij juli mag zijn. Hartelijk groet ook aan mama, papa."
B61 – 13 augustus 1944
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, u paket van 25-7 heb ik nog niet ontvangen wel weer een uit Holland van het Roode Kruis. Vrouwtje hoe is het de konijnen en de kerkhof. Het u ook nog de hond. Nu Riek en lieve kinderen, hartelijke groeten ook aan Vader, Triena, Nartje. Bernard."
B59 – 20 augustus 1944
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek vandaag laat ik een foto maaken die stuur ik dan wel op. U zult zien als dat ik er goed uit zie. Van heeden werke wij 8 uur der dag in drie ploegen. Nu vrouwtje en kinder, hartelijke groeten ook aan Vader, Triena, Nartje. Tot spoedig Bernard."
B46 – 27 augustus 1944
Er volgden nog twee kaartjes van Bernard voordat zijn zoon Piet een kaartje terugschreef:
"Lieve papa, wij zijn nog goed gezond onze Hendrik is al thuis. Wij hebben dit jaar volop perzikken. Papa krijg ik met 6 december een horloge en van mama een fiets en Henrik een bal. Ik zorg goed voor de konijn. Mijn kaart is vol groeten van allen. Piet, Sien, Cor, Ria. Piet."
B12 – 8 september 1944
Dit was de laatste brief die Bernard van zijn gezin zou krijgen. Op 17 september 1944 begon operatie Market Garden en daarmee de bevrijding van Zuid-Nederland. Eindhoven werd op 18 september bevrijd. Ondanks dat hij geen post meer ontving, bleef hij wel schrijven:
"Lieve vrouw en kinderen, uw brief van 8-9 ontvangen. Ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen dat juli dat ook zijn, ik zit zoo over juli in. Riek, ik hoop maar dat God jullie gespaart heeft voor het oorlogs gewelt. De laatste daagen lees ik als dat in Eindhoven zwaren kampfen en dat daar veelen lugt landingen zijn. Ik zit zoo in angst over jullie. Maar Triena en Nartje die zal u niet in de steek laate en Hendrik is nu ook thuis die kan u nu ook bij staan. En Riek hoe is het met Ria? is die nu weer beter? Daar heb u in de brief niets van geschreven. Over mij hoeft u niet ongerust te zijn, wij zitten heel ver van het oorlogs gewelt verwijderd en nog goede behandeling. Riek, die Pietters daar u over schreef die zit maar 10 kilometer van mij af in Dresden. Die maakt het ook goed. Nu lieve vrouwtje en lieve kinderen, hartelijke groete en allen een zoen in gedachten. En ik hoop spoedig bij juli te zijn. Ook de groete aan Vader, Triena, Nartje en verder vrienden. U lief hebbende man, Bernard."
B39 – 1 oktober 1944
De Pietters in deze brief en de Piettersen in de brief van Hendrika van 7 augustus zijn dezelfde persoon. Thomas Pieters[67] woonde aan de Bloemfonteinstraat 41 in Eindhoven. Hij was getrouwd met Theresia Johanna Aarts, de vrouw die bij Hendrika aan de deur kwam. Pieters werd op 15 juni 1944 gearresteerd en vijf dagen later officieel krijgsgevangen gemaakt. Hij had in de Meidagen bij het 2e Regiment Infanterie gediend en kwam als krijgsgevangene terecht in een van de subkampen van Stalag IV-a Hohnstein in de buurt van Dresden. Opvallend is dat zowel Franc als Pieters pas in 1944 krijgsgevangen werd gemaakt. Pieters had zich eigenlijk al op 7 juni 1943 moeten melden in Amersfoort.[68] De Hendrik uit bovenstaande brieven zou kunnen verwijzen naar Hendrik de Bie, die uit krijgsgevangenkamp was teruggekeerd. Hij was echter geen familie, waardoor de "onze Hendrik" van zoon Piet wat vreemd over komt. Het zou dan ook naar een ander, nog onbekend, familielid kunnen verwijzen.
"Lieve kinderen, ik het juli kaart ontvangen. Pappa is nog goed gezond en dat hoop ik van juli ook, juli verlangt zoo naar mij ik ook naar juli. Lieve kinderen, bid maar veel voor pappa als dat ik maar gauw bij mama mag zijn. Hartelijke groeten en allen een zoentje en tot spoedig Pappa."
B60 – 1 oktober 1944
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met jullie ook zoo is. Riek, ik ben zoo ongerust over juli, de laatste daagen werd Eindhoven vernoemd in de courant als dat daar heevig wordt gevochten, het is te hopen dat als God juli maar heeft gespaart. Nu lieve vrouw en kinderen hartelijke groete en tot spoedig. Bernard."
B53 – 9 oktober 1944
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, ik zit zoo in angst over juli nu de oorlog in Holland is. De laatste twee maand heb ik geen brief meer van u ontvangen het is te hoopen als dat God juli gespaart heeft voor het oorlogsgewelt. De laatste maanden lees ik in de Courant als dat er in Eindhoven heevig wordt gekampft. Ik zit zoo over juli in als dat je niet veel te eeten heb, en veel angst het uit te staan. Over mij behoeft u niet ongerust te maaken. Ik heb het hier nog goed voldoende te eeten en een goede behandeling. Van Piet Pranc heb ik nog een brief ontvangen die maakt het ook nog goed. Daar schrijf ik nog al eens naar toe en ook naar Piet Brusselers. Nu schrijft ik ook naar onze Jan, daar heb ik een brief van trug gekreegen die niet op zijn plaats was aangekomen. Nu vrouwtje en mij geliefde kinderen, hartelijke groete en bid maar veel als dat pappa maar spoedig bij juli mag zijn.Allen een zoen in gedachte daaag Bernard."
B54 – 11 november 1944
In die drie hierboven staande brieven komt de wanhoop bij Bernard goed naar voren. Hij bleef maar niks horen van zijn gezin, maar las in de kranten wel dat er in en om Eindhoven flink gevochten werd. Krijgsgevangenen konden zich zelfs in krijgsgevangenschap op kranten laten abonneren. Hij zal vermoedelijk ook wel gehoord hebben van het Duitse bombardement op Eindhoven op de dag na de bevrijding, 19 september, waarbij ruim 200 dodelijke slachtoffers vielen. "Onze Jan" in de laatste brief was de broer van Bernard, Johannes van Lieshout[69]. We komen later nog een brief van hem tegen.
Piet Brusselers[70] is een andere zwager van Bernard. Hij was getrouwd met de zus van Hendrika, de eerder genoemde Jacoba van Summeren. Brusselers diende in de Meidagen van '40 ook in het leger, bij het 2e Regiment Huzaren. Hij werd in de Meidagen krijgsgevangen gemaakt en werd op 25 mei 1940 naar huis gestuurd. In tegenstelling tot zijn zwager werd hij in 1943 niet opnieuw krijgsgevangen gemaakt. Hij diende na de oorlog van augustus 1945 tot september 1947 wel als oorlogsvrijwilliger.
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in buitengewoonen goede gezondheid en het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, ik heb in drie maande geen bericht van u ontvangen. Ik ben zoo ongerust over juli maar ik vertrouw maar op God als dat hij juli gespaart heeft voor het oorlogsgewelt. Vandaag las ik in de Courant als dat ze in Eindhoven een staaking is geweest als dat ze niet voldoende te eeten hadden. Vrouwtje over mij behoeft u niet ongerust te zijn, het eeten is nog goed en voldoende en een goede behandeling en de geestelijk verzorging is ook in orde. Ieder maand komt een Hollandse aalemoezenier. Met Piet Franc heb ik stees briefwisseling die maakt het ook goed. Nu lieve vrouw en mij geliefde kinder, hartelijke groete en allen een zoen in gedachte en ik hoop spoedig bij juli te zijn. Ook de groete aan Vader, Triena, Nartje en vriende, Bernard."
B45 – 26 november 1944
De staking waar Bernard hierboven over schreef, was een gevolg van de voedselcrisis in het zuiden van het land. Bevoorradingsroutes waren nog steeds erg lang waardoor voedsel schaars was. Op 21 november 1944 kwamen er op het Frederick van Eedenplein, naast de begraafplaats, ruim honderd inwoners bij elkaar om te demonstreren tegen de lage rantsoenen. Ook legden die middag de medewerkers van Philips het werk stil. Er waren toen al meer voedseltransporten naar Eindhoven onderweg, waardoor de demonstratie na drie uur was afgelopen.[71]
"Mij gelievde vrouw en kinderen, ik ben nog in goede gezondheid het is te hoopen als dat het met juli ook zoo is. Riek, ik heb het laast post van u ontvangen van 6 Sept. Ik verlang zoo naar een brief van u, het is te hoopen als dat God u en de kinderen gespaart mag zijn voor het oorlogsgewelt. Zoo als ik gelezen heb in de corant is Eindhoven bezet door de Engelsen. Riek, ik ben zoo ongerust over juli als dat u en de kinderen niet veel te eeten heb. Zoo als ik gehoord heb van onze vertrouwensman is er al post uit Eindhoven in Hohnstein aangekomen. Vrouwtje over mij behoeft u niet ongerust te zijn het eeten is nog goed en een goede behandeling en nog al vrij van bombement. Ik heb nog al vertrouwen als dat de oorlog niet zoo lang meer duurt en dat ik weer spoedig weer bij juli zal zijn. Nu vrouw en mij dierbare kinderen, hartelijke groete en een zoen in gedachte. Ook de groeten aan Vader, Triena, Nartje en vrienden, zusters en zwagers. U liefhebbende man en tot spoedig, Bernard."
B4 – 3 december 1944
"Lieve vrouw en kinderen, ik ben nog in buitengewoonen goede gezondheid en ik hoop als dat het met juli ook zoo is. Riek, voor eerst een zalig en vroolijk kerstmis en een voorspoedig nieuwjaar. Het valt mij vandaag zwaar. Riek, ik had gedacht met u en de kinderen thuis kerstfeest te vieren. Maar vrouwtje niet getreurd de dag komt wel als dat ik weer bij julie mag zijn en god weet hoe gauw dat zal zijn. Riek, vandaag is de geestelijke majoor in het lager geweest en zijn wij te communie geweest en een gezongen mis gehad. Wat het eerste aangaat heb ik vol [...]. Zaterdag voor kerstmis hebben wij nog een pakket gehad. Over juli zit ik wel in Riek, waarschijnlijk niet veel te eten en niet te veel koolen. Ik heb nog geen post van u ontvangen sinds 6 sept. Nu lieve vrouw en kinderen, hartelijke groeten en allen een zoen in gedachte. Ook de groeten aan vader, Triena, Nartje en verdere vrienden en tot spoedig in Holland. Dag Pietje, Francientje, Cori, Ria en u mij lieve vrouw. Bernard daaag."
B20 – 25 december 1944
In december schreef Bernard nog twee brieven, maar bleef maar niks horen van zijn gezin. De hoop om Kerstmis thuis door te brengen bleek ondertussen ook gevlogen. Verdere brieven van Bernard of van Hendrika zijn er niet bewaard gebleven, of zijn er nooit geweest. Het zou nog een half jaar duren voordat Bernard eindelijk terug zou keren in Eindhoven.
"Oberndorf.
Beste broeder, hiermede laat ik u weten als dat ik het nog buitengewoon goed maak. Hetzelfde hoop ik ook van u en hiermede wensch ik u een Gelukkig nieuwjaar en hoop als dat wij elkaar zoo spoedig mogelijk in Eindhoven mogen zien en dat wij daar onze lieve vrouw en kinderen in de beste gezondheid mogen terugzien. Dat is de eenigste wensch die ik u kan terugschrijven. Dag broeder tot Ziens. Jan."
B7 – 15 januari 1945
Zoals we al eerder aangaven was Jan de broer van Bernard. Hij zat op dat moment in lager "Eiche" in Oberndorf am Neckar. Niet als krijgsgevangene, want er zijn bij defensie geen gegevens over hem bekend. Ook komt hij niet voor op andere lijsten van krijgsgevangenen. Vermoedelijk is hij voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd of gegaan.
"Beste Riek - Bernard
Frans, Corrie, Ria, Piet.
Hallo hoe gaat het met jullie, alles oke, nu hopende van wel, met mij ook alles goed. Hoe is het Riek ben je nog wel eens niet lekker, ben je al naar de dokter geweest of gaat het nu beter, ik hoop het, anders valt het niet mee als je toch de huishouding moet doen. Nu ik heb Zondag een leuke dag gehad, Gerard is in Bussum geweest. Hij kon het niet langer alleen uithouden in Eindhoven en kwam me maar eens opzoeken. Nu hij vond het erg fijn die mensen waar ik in huis ben zijn ook erg aardig. Nu zal het het zelf ook wel weer fijn vinden als ik in Eindhoven zit want soms voel ik me toch wel een beetje alleen en voor Gerard valt het ook niet mee zo alleen in Eindhoven. Over 2 weken komt hij weer naar Bussum a.s. Vrijdag is hij jarig en gaat Zondag naar Arnhem. Nu ik kom er niet vind het wel erg jammer voor Gerard. Mr. Peters is bezig met een kapster maar ze is ziek, heel waarschijnlijk zou ze half Febr. of eind Febr. komen. Nu verders is hier ook weinig nieuws. En in Eindhoven zal het ook nog wel op zijn ouds zijn he. Hoe is het met Ria, is haar halsje goed beter geworden, vraagt ze nog wel eens naar me. Nu ik moet eindigen en tot slot Riek en Bernard en kinderen vele har. gr. van je toegenegen Nelly, daaag tot ziens."
B8 – 22 januari 1946
Deze laatste brief is van 1946. Bernard is dan een half jaar thuis. Hij werd op 29 mei 1945 in Weert door het Nederlandse leger ondervraagd in het Ontvangst-Centrum Gerepatrieerde Krijgsgevangenen. Hij vulde niet veel vragen in, enkel wat persoonsgegevens. Op de vraag waar hij werd vastgehouden, antwoordde hij: "Gittersee", een klein plaatsje bij Dresden, met als werkzaamheden "fabrieksarbeid". De vraag hoe de verzorging was werd met "slecht" beantwoord. Fransiscus Duister kwam vijf dagen eerder in Weert aan en kreeg dezelfde vragen voorgeschoteld. Hij gaf aan in "Mühlberg Gittersee" gezeten te hebben, "grondwerk" gedaan te hebben en eveneens "slecht" behandeld te zijn.
Het hele gezin Van Lieshout overleefde de oorlog. Bernard bleef nog als Suisse van de kerk dienen tot 1971. Er kwam geen opvolger.[72] Hendrika zou in 1980 komen te overlijden en Bernard in 1988. Ze liggen begraven in een gezamenlijk graf op de St. Catharinabegraafplaats in Eindhoven, achter de woning waar ze al die jaren hadden gewoond, en naast de ouders van Bernard.
Ondanks onderzoek hebben we nog niet iedereen in de brieven kunnen identificeren. Mocht u meer informatie hebben over J.H. Hoek, mevrouw Bakker, meneer De Jong, Nelly en Gerard, Toon Damen of meneer Peters, dan houden we ons aanbevolen.