Na de drie schepen in de Maracaibo-klasse, werden drie schepen speciaal gebouwd als Landing Ship Tank binnen het LST(1)-Type. Het primaire doel was om door een specifiek ontwerp te maken, een hogere snelheid te bereiken. De ontwikkeling en de bouw van deze schepen duurde zo lang dat toen ze gereed waren in de Verenigde Staten al een nieuwe reeks LST(2)-Type landingsschepen gereed waren gekomen. Het is dan ook bij deze drie schepen in de Boxer-klasse gebleven.
Naam: |
Gegevens: |
HMS Boxer (F121) |
6 maart 1941: besteld 31 juli 1941: kiellegging 12 december 1942: tewaterlating 1 mei 1943: afgebouwd 10 april 1943: in dienst gesteld 1958: gesloopt |
HMS Bruiser (F127) |
6 maart 1941: besteld ?: kiellegging 24 oktober 1942: tewaterlating 2 april 1943: afgebouwd 12 maart 1943: in dienst gesteld 1946: uit dienst genomen 1946: verkocht voor koopvaardij 1968: gesloopt |
HMS Thruster (F131) |
6 maart 1941: besteld 31 juli 1941: kiellegging 24 september 1942: tewatergelaten 28 januari 1943: afgebouwd 14 maart 1943: in dienst gesteld 1947: uit dienst genomen Royal Navy 1947: in dienst genomen Koninklijke Marine Accommodatievaartuig Hr. Ms. Pelikaan 1950: Hr. Ms. Pelikaan (A830) 1973: uit dienst genomen |
Met de ervaringen opgedaan bij de verbouwing van de Lake Maracaibo olietankers tot de Maracaibo-klasse, werden drie Landing Ship Tank gebouwd die speciaal voor dat doel waren ontworpen. De drie schepen werden gerangschikt in de Boxer-klasse en werden eveneens ondergebracht binnen de zogenaamde LST(1)-Type of ook wel LST Mk.1-Type.[1]
Ondanks dat deze schepen specifiek waren gebouwd voor het doel om voertuigen en tanks aan een strand te kunnen brengen, lukte het niet om schepen te bouwen met voldoende kleine diepgang. Om de schepen toch te kunnen inzetten voor dit doel werd achter de boegdeuren een lange helling aangebracht om voldoende afstand te kunnen overbruggen.[2]
De bouw van deze drie schepen duurde dusdanig lang dat tegen de tijd dat de schepen gereed waren, in de Verenigde Staten de eerste schepen van de opvolgers in de LST(2)-Type, ook wel aangeduid als LST Mk.2-Type, ook al van stapel liepen. Deze nieuwe schepen waren veel geschikter voor hun rol en konden veel sneller worden gebouwd. Ondanks dat was voorgenomen om in de Verenigde Staten nog eens zeven schepen in deze reeks te bouwen, werd hiervan afgezien ten gunste van de LST(2)-Type.
De drie schepen in de klasse, HMS Boxer (F121), HMS Bruiser (F127) en HMS Thruster (F131), alle drie gebouwd door Harland & Wolff in Belfast, werden wel in dienst genomen en volop voor hun doel gebruikt. De schepen werden in 1944 verbouwd tot Fighter Direction Ship en in deze hoedanigheid ingezet bij de invasie van Normandië, Operatie Overlord.[3] HMS Thruster werd na de Tweede Wereldoorlog verkocht aan Nederland waar het eerst als accommodatieschip en later als bevoorradingsschip Hr. Ms. Pelikaan (A830) werd ingezet. HMS Bruiser werd na de oorlog verkocht en als vrachtvaarder ingezet. HMS Boxer werd bij de Royal Navy pas in 1956 van de operationele lijsten afgevoerd en in 1958 gesloopt.[4]
Klasse: | Boxer-klasse |
Aantal in klasse: |
3 |
Land: |
Groot-Brittannië |
Type: |
Landing Ship Tanks LST(1)-Type ook wel LST Mk.1-Type |
Waterverplaatsing: |
3.620 lt (3.678 t) standaard 5.410 lt (5.497 t) volledig beladen |
Lengte: |
120 meter |
Breedte: |
15 meter |
Diepgang: |
4,42 meter |
Aandrijving: |
Stoomturbines 2 schachten 7.000 shp (5.200 kW) |
Snelheid: |
18 knopen (33 km/h)
landingssnelheid 16,5 knopen (30,6 km/h) kruissnelheid |
Bereik: |
17.000 km (bij 14 knopen) |
Bewapening: |
4x QF 2-pdr 8x 20 mm Oerlikon geschut 2x 4-inch rookmortieren |
Lading: |
13 Churchill tanks of 20 middelzware tanks en 27 voertuigen op bovendek 193 manschappen |
Bemanning: |
169 |