De in 1933 in dienst genomen Nenohi, maakte net als haar zusterschepen van de Hatsuharu-klasse deel uit van de Torpedobootjager Divisie 21. Het schip nam tijdens de Tweede Wereldoorlog deel aan de strijd bij Frans Indochina, Nederlands-Indië en de Aleoeten. Op 4 juli 1942 werd het schip door een Amerikaanse onderzeeboot tot zinken gebracht.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Uraga Droogdok Maatschappij Uraga |
5 december 1931 |
22 december 1932 |
30 september 1933 |
4 juli 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
30 september 1933 |
4 juli 1942 |
Torpedobootjager
Divisie 21 |
||
31 juli 1942 |
geschrapt uit
register |
De kiel voor de Dai-60, het tweede schip uit de Hatsuharu-klasse (1932), werd op 5 december 1931 gelegd bij de Uraga Droogdok Maatschappij. Op 22 december 1932 werd de Nenohi, dat zoveel betekend als "Nieuwjaarsdag", tewatergelaten. De afbouw duurde tot 30 september 1933 waarop het schip in dienst werd gesteld bij de Torpedobootjager Divisie 21.[1][2]
Na het incident met de torpedoboot Tomozuru (1933) en de ramp met de Dai-yon Kantai (Japanse 4e Vloot) in 1935, ontving, naast bijna de gehele Japanse vloot, ook de Nenohi een reconstructie. De bovenbouw werd aangepast om de stabiliteit te vergroten. Hierbij werd de tweede, enkelloops geschutskoepel, verwijderd en verplaatst naar een positie voor de dubbelloops koepel op het achterschip.[3][4]Vanaf 1940 voerde het schip patrouilles uit en ondersteunde het de landingen tijdens de invasie van Frans Indochina. Tijdens de aanvangsfase van de operatie lag het in Hanoi om als radio station te fungeren en deed het later dienst als wachtschip in Haiphong.[5]
In december 1941 voer de Nenohi, samen met haar zusterschepen Hatsuharu (Dai-59), Wakaba (Dai-61) en Hatsushimo (Dai-62) als vlaggenschip bij de 21eTorpedobootjager Divisie, torpedobootjager Eskader 1. Het voerde in thuiswateren anti-onderzeeboot patrouilles uit.
Vanaf het einde van 1942 was het schip betrokken bij de invasie van Nederlands-Indië en ondersteunde het de landingen op Kendari en Sulawesi ten tijde van Operatie H op 24 januari. Op 8 februari was de Nenohi betrokken bij de landing op Makassar en op 18 februari op Bali en Lombok. Eind maart voer het schip binnen in Sasebo voor onderhoud.
Vanaf mei 1942 was de Nenohi ingedeeld in noordelijke wateren vanuit het Ominato Keibifu (Ominato Wacht District) en nam het deel aan Operatie AL bij de Aleoeten. Hierbij patrouilleerde het in de wateren rond Attu, Kiska en Amchitka.
Op 4 juli 1942 werd de Nenohi door de USS Triton (SS-201) getorpedeerd tijdens het escorteren van het drijvervliegtuig moederschip Kamikawa Maru (1937) ten zuidoosten van Attu nabij Agattu. Binnen twee minuten na de inslag kapseisde de Nenohi en het zonk binnen vijf minuten op 52°15′N 173°51′E. Bij de ramp kwamen 188 opvarenden, waaronder Luitenant Commandeur Terauchi om het leven. De Inazuma (Dai-58) wist 38 overlevenden op te pikken.[6][7]
Op 31 juli 1942 werd de Nenohi van de sterkte afgevoerd.
Naam: | Nenohi |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Uraga Droogdok Maatschappij,
Uraga |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager /
Hatsuharu-klasse (1932) |
Waterverplaatsing: |
1.530 BRT standaard 1.802 BRT maximaal |
Lengte: |
109,50 meter |
Breedte: |
10 meter |
Diepgang: |
3,38 meter |
Aandrijving |
2 Kampon turbines 3 water-tube boilers 42.000 shp (31,000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
7.400 km (bij 14 knopen) |
Bewapening: |
2x2, 1x1 Type 3 127 mm/50 geschut 2x1 40 mm luchtafweergeschut 2x3 610 mm torpedolanceerbizen 18 dieptebommen |
Bemanning |
212 |
Sho-sa Chihagi Tomiji (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) | 30 september 1933 |
Sho-sa Terauchi Saburo (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) | 20 april 1942 - 4 juli 1942 |