De torpedobootjager Hatsuharu was de naamgever van haar klasse. Het schip nam deel aan de Japanse opmars door het Verre Oosten en de strijd rond de Aleoeten. Op 13 november 1944 werd het schip bij Manilla tot zinken gebracht tijdens een luchtaanval
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Japanse Marinewerf Sasebo, Sasebo |
14 mei 1931 |
22 februari 1933 |
30 september 1933 |
13 november 1944 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
30 september 1933 |
13 november 1944 |
Torpedobootjager
Divisie 21 |
||
10 januari 1945 |
geschrapt uit
register |
De Hatsuharu was de naamgever en het eerste schip in de klasse. Haar naam betekende zoveel als "vroeg voorjaar". Het was één van de drie schepen uit de Hatsuharu-klasse (1932) gebouwd onder het JFY 1931 programma. De kiel voor het schip werd op 14 mei 1931 gelegd bij het Sasebo Marine Arsenaal als Dai-59. Op 22 februari 1933 werd het schip tewatergelaten. Het schip werd afgebouwd met de oorspronkelijke configuratie van 1x2 12.7 cm/50 Type 3 en 1x1 12.7 cm/50 Type 3 op het voorschip en een 1x2 12.7 cm/50 Type 3 op het achterschip, allen in een B Model geschutskoepel. In deze vorm werd de Hatsuharu op 30 september 1933 in dienst gesteld onder bevel van Kaigun-shosa (Luitenant ter Zee 1e klasse) Hiroshi Makino bij de 21e Torpedobootjager Divisie van Torpedobootjager Eskader 1.[1][2][3]
Na het incident met de torpedoboot Tomozuru (1933) en de ramp met de Dai-yon Kantai (Japanse 4e Vloot) in 1935, ontving, naast bijna de gehele Japanse vloot, ook de Hatsuharu een reconstructie. De bovenbouw werd aangepast om de stabiliteit te vergroten. Hierbij werd de tweede, enkelloops geschutskoepel, verwijderd en verplaatst naar een positie voor de dubbelloops koepel op het achterschip. In de jaren 1939-1940 werden twee 13,2 mm machinegeweren verwijderd en vervangen door twee stuks dubbele 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweergeschut.[4]
Ten tijde van de aanval op Pearl Harbor was het schip met haar divisie en eskader ingedeeld bij de Dai-ichi Kantai (Japanse Eerste Vloot). Het schip was bij haar divisie ingedeeld samen met haar zusterschepen Nenohi (Dai-60), Wakaba (Dai-61) en Hatsushimo (Dai-62). Deze schepen bleven ten tijde van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Japanse thuiswateren en voeren anti onderzeeboot patrouilles uit.[5]
Begin 1942 werd het schip ingezet bij de invasie van Nederlands-Indië en dekte de landingen op Kendari en Sulawesi tijdens Operatie H op 24 januari 1942. Op 25 januari kwam de Hatsuharu in aanvaring met de Nagara (1922) en moest binnenlopen in Davao voor reparaties. Op 11 februari kon het weer op pad als escorte voor tankschepen naar Balikpapan, Tarakan en Makassar. Op 26 februari werd ze weer toegevoegd aan haar eskader, waarmee het eind maart in Sasebo binnenliep voor onderhoud.
Vanaf mei 1942 werd de Hatsuharu ingedeeld in de noordelijke wateren om samen met de Abakuma (1925) vanuit het Ominato Keibifu (Ominato Bewaking District) deel te nemen aan Operatie AL ten tijde van de campagne op de Aleoeten. Tot het midden van juli 1942 patrouilleerde het schip in de wateren rond Attu, Kiska en Amchitka. Na een kort onderhoud in Yokosuka, voer het schip naar Chishima, Paramushiro en Kiska waar het transporten voer voor bevoorrading. Op 17 oktober 1942 werd het schip tijdens een tocht samen met de Oboro (Dai-51) bij Kiska aangevallen door B-26 bommenwerpers van het Amerikaanse leger. Een treffer maakte haar roer onbruikbaar en doodde vier bemanningsleden. De Oboro werd tijdens deze aanval tot zinken gebracht. Met overlevenden van de Oboro, wist het schip op 25 oktober de haven van Paramushiro te bereiken.
Van 6 november 1942 tot 30 september 1943 lag het in droogdok op de marinewerf van Maizuru. Tijdens de reparaties werd een 127 mm / 50 kaliber geschut verwijderd en werden aanvullend twee stuks drievoudige 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweer geplaatst, evenals vier 13,2 mm machinegeweren en twee dieptebommenwerpers met 36 dieptebommen. Tevens en werd de Type 22 radar aangebracht. Op 11 oktober 1943 vertrok het schip met de Hatsushimo (Dai-62) als escorte voor de vliegdekschepen Ryuho (1942) en Chitose (1943) naar Singapore. Op 24 november voer het met de Hatsushimo en Wakaba (Dai-61) als escorte voor de Hiyo (1942) van Kure naar Truk en aan het einde van het jaar met de Unyo (1942) en Zuiho (1940) naar Yokosuka.[6]
In 1944 werd de Hatsuharu toegewezen aan het hoofdkwartier van de Rengo Kantai (Gecombineerde Vloot) waarbij het escortes voer tussen Yokosuka en Truk. Vanaf eind februari tot eind juni was het schip weer in Noordelijke wateren te vinden. Ondertussen had het bij onderhoud in mei in Ominato en in juni in Yokosuka aanvullend luchtafweergeschut gekregen. Eind juli ontving het schip de Type 13 radar en tussen augustus en oktober voer het escortes voor troepenkonvooien van Kure naar Taiwan en Luzon.[7]
Tijdens de Slag bij Leyte redde de Hatsuharu 78 overlevenden van de door vliegtuigen bij Panay tot zinken gebrachte Wakaba (Dai-61). Vanaf november voer het vanuit de haven van Manila als escorte voor konvooien naar Ormoc. In de nacht van 13 november 1944 kwam het tijdens de terugvaart, terecht in een luchtaanval in de baai van Manila. Diverse bommen vielen zo dicht bij het schip dat de scheepshuid verboog en diverse branden uitbraken. Het schip zonk in ondiep water op 14°35′N 120°50′E. Bij de aanval kwamen twaalf bemanningsleden om het leven en raakten 60 gewond. De Hatsuharu werd op 10 januari 1945 officieel afgeschreven.[8][9]
Naam: | Hatsuharu |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Japanse Marinewerf Sasebo, Sasebo |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager /
Hatsuharu-klasse (1932) |
Waterverplaatsing: |
1.530 BRT standaard 1.802 BRT maximaal |
Lengte: |
109,50 meter |
Breedte: |
10 meter |
Diepgang: |
3,38 meter |
Aandrijving |
2 Kampon turbines 3 water-tube boilers 42.000 shp (31,000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
7.400 km (bij 14 knopen) |
Bewapening: |
2x2, 1x1 Type 3 127 mm/50 geschut 2x1 40 mm luchtafweergeschut 2x3 610 mm torpedolanceerbuizen 18 dieptebommen |
Bemanning |
212 |
Kaigun-shosa Hiroshi Makino (Luitenant ter Zee 1e klasse) | 30 september 1933 |
Kaigun-shosa Hiroo Yamana (Luitenant ter Zee 1e klasse) | 15 november 1941 |
Kaigunn-chusa Toyoji Hitomi (Kapitein-Luitenant ter Zee) | 20 mei 1943 |
Kaigun-shosa Kiyoshi Tobita (Luitenant ter Zee 1e klasse) | 10 september 1943 |
Kaigun-shosa Yoshiharu Nagakura (Luitenant ter Zee 1e klasse) | 1 april 1944 |
Kaigun-shosa Yasunosuke Okuma (Luitenant ter Zee 1e klasse) | 1 oktober 1944 - 13 november
1944 (omgekomen) |