De I-66 werd in 1932 in dienst genomen en wordt verantwoordelijk gehouden voor het tot zinken brengen van de Nederlandse onderzeeboot K XVI in december 1941. In 1942 werd het schip omgenummerd tot I-166. Op 17 juli 1944 werd de I-166 zelf ook door een onderzeeboot tot zinken gebracht, de Britse HMS Telemachus (P321).
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Sasebo kaigun kosho, (Sasebo Marinearsenaal), Sasebo |
8 november 1929 |
2 juni 1931 |
10 november 1932 |
17 juli 1944 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
||
10 novermber 1932 |
1 november 1934 |
30e
Onderzeebootdivisie |
||
1 november 1934 |
1 december 1936 |
Reserve Sasebo
kaigun kosho |
||
1 december 1936 |
1 december 1937 |
30e
Onderzeebootdivisie |
||
1 december 1937 |
1 september 1939 |
Reserve Sasebo
kaigun kosho |
||
1 september 1939 |
17 juli 1944 |
30e
Onderzeebootdivisie |
||
4 februari 1942 |
? |
vlaggenschip 30e
Onderzeebootdivisie |
||
20 mei 1942 |
17 juli 1944 |
I-166 |
||
10 september 1944 |
geschrapt uit
marinelijst |
De kiel voor de I-66 onderzeeboot werd op 8 november 1929 gelegd aan de werf van het Sasebo kaigun kosho (Sasebo Marinearsenaal) te Sasebo en op 2 juni 1931 werd het schip te water gelaten. Op 10 november 1932 kon de I-66 worden afgeleverd.[1]
De I-66 was een maand eerder klaar dan de I-65 (1931). Het schip heeft de gehele oorlog in dezelfde eenheid geopereerd als haar zusterschip en heeft daarom een gelijkluidend operatiegebied gehad. De I-66 was een Type KD5 onderzeeboot van de Japanse marine en had een standaard waterverplaatsing van 1.705 lt. aan de oppervlakte. Met een lengte van 97,70 meter konden de twee 3.400 pk dieselmotoren een snelheid van 20 knopen (37 km/u genereren aan de oppervlakte. De 900 pk electromotoren konden onder water een snelheid van 8 knopen (15 km/u) genereren. Boven water kon het schip een afstand van 20.000 km bij een kruissnelheid van 10 knopen (19 km/u) afleggen. Aan dek had het schip een 100 mm dekgeschut en als standaard offensieve bewapening beschikte de I-66 over zes 533 mm torpedolanceerbuizen waarvan er vier zich in de boeg bevonden en twee in de hek van het schip.[2][3][4]
Na haar indienststelling werd I-66 toegevoegd aan de 30e Onderzeebootdivisie welke op dat moment deel uitmaakte van het Sasebo kaigun kosho (Sasebo Marinearsenaal). Op 1 november 1934 werd het schip in Sasebo in reserve geplaatst welke duurde tot 1 december 1936 toen het weer voor een jaar operationeel werd bij haar divisie. De volgende reserve periode te Sasebo duurde van 1 december 1937 tot 1 september 1939. Op 21 oktober 1941 kwam het schip in aanvaring met de onderzeeboot I-7 (1935) waarbij beide schepen lichte schade opliepen. Op 26 november 1941 werd de 30e Onderzeebootdivisie, dan als onderdeel van het 5e Onderzeebooteskader, naar Palau gezonden ter voorbereiding van de komende strijd die zou uitmonden in de Tweede Wereldoorlog in de Pacific. Op 28 november 1941 vertrokken de onderzeeboten met hun eenheid naar Samah op Hainan, waar de I-66 op 2 december 1941 aankwam.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou de I-66 de volgende schepen tot zinken brengen:
Naam: |
Gevolg: |
Land: |
Datum: |
Patrouille: |
Onderzeeboot Hr. Ms. K XVI
(1933) (865 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Nederland |
24 december 1941 |
1e |
Vrachtschip USAT Liberty (1918)
(13.130 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
11 januari 1942 |
2e |
Vrachtschip s.s. Nord (1904)
(3.193 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Panama |
21 januari 1942 |
2e |
Vrachtschip s.s. Chak Sang
(1917) (2.358 BRT) |
Gezonken (torpedo/geschut) |
Groot Brittannië |
22 januari 1942 |
2e |
Tankschip s.s. Kamuning (1916)
(2.076 BRT) |
Gezonken (torpedo/geschut) |
Groot Brittannië |
14 februari 1942 |
3e |
onbekend schip |
Gezonken (torpedo) |
16 augustus 1942 |
5e |
|
onbekend schip |
Gezonken (torpedo) |
17 augustus 1942 |
5e |
|
Vrachtschip s.s. Camila (1922) (1.201
BRT) |
Gestrand (geschut) |
Panama |
1 oktober 1942 |
6e |
Vrachtschip s.s. Cranfield (1919)
(5.332 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot Brittannië |
23 november 1942 |
7e |
De I-66 vertrok voor haar eerste oorlogspatrouille op 5 december 1941 vanuit Samah. Het schip was ingedeeld om de toevoerroutes naar Britse Malakka te controleren op vijandelijke schepen ten behoeve van de Japanse invasie van Malakka. Vanaf 15 december werd het schip samen met U-65 (1931) de invasie bij Sarawak op Britse Borneo te ondersteunen. Op 24 december 1941 was de I-66 verantwoordelijk voor de torpedering van de Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. K XVI. De dag daarna werd de I-66 ingedeeld bij de zogenaamde Patrouille Eenheid B waarmee het schip op 27 december met de aankomst in Cam Ranh Bay in Frans-Indochina de eerste patrouille afsloot.
Op 5 januari 1942 vertrok I-66 voor haar tweede oorlogspatrouille. Hierbij patrouilleerde het schip in de Straat van Lombok, de Zee van Andaman en de Bengaalse Baai. Op 11 januari 1942 was het schip op patrouille in de Javazee en bracht ze het 6.211 BRT metende Amerikaanse transportschip USAT Liberty (1918) tot zinken. Op 21 januari maakte de I-66 de Panamese 3.393 BRT metende s.s. Nord (1904) tot slachtoffer en de volgende dag de Britse s.s. Chak Sang (1917). I-66 sloot deze patrouille af toen het schip op 29 januari de haven van Penang binnenvoer.
In Penang werd de I-66 het vlaggenschip van de 30e Onderzeebootdivisie, waarna het schip op 9 februari 1942 vertrok voor haar derde patrouille. Dit keer werd het schip de Indische Oceaan op gezonden om nabij Ceylon te patrouilleren. Op 14 februari 1942 torpedeerde het schip de 2.076 metende Britse s.s. Kamuning (1916) waarna het schip met geschutvuur verder werd beschadigd. De Kamuning zou later op sleeptouw worden genomen door Geallieerde schepen maar alsnog onderweg zinken. De I-66 arriveerde ondertussen op 2 maart 1942 in Penang. Op 15 maart werd de I-66 naar Sasebo gestuurd voor onderhoud waar het schip op 28 maart aankwam. Op 15 mei was de I-66 weer inzetbaar en werd naar Kwajelein gestuurd ter ondersteuning van Operatie MI, de invasie van Midway. Tijdens deze reis werd het schip op 20 mei 1942 omgedoopt tot I-166. Op 24 mei kwam het schip aan op Kwajelein.[5]
De vierde oorlogspatrouille begon op 26 mei ter ondersteuning van de invasie van Midway. De 30e Onderzeebootdivisie maakte hierbij deel uit van het 5e Onderzeebooteskader dat was toegevoegd aan de Expeditievloot voor Midway zelf. Toen op 4 juni 1942 bleek dat Japan de strijd om Midway begon te verliezen, werd I-166 met de overige onderzeeboten naar een positie tussen de Japanse en Amerikaanse vloten gezonden om zo een buffer te vormen voor de terugtrekkende Japanse vloot. Hierbij werd geen vijandelijk contact gemaakt en I-166 keerde op 26 juni 1942 terug in Sasebo. In Sasebo ging het schip gelijk in groot onderhoud. Op 22 juli kon de I-166 zich weer bij haar eenheid voegen en op 6 augustus 1942 kwam het aan in Penang.[6]
De vijfde oorlogspatrouille van de I-166 begon op 11 augustus en bracht het schip op de Indische Oceaan. Tijdens deze patrouille claimde de I-66 het tot zinken brengen van twee Geallieerde schepen op respectievelijk 16 en 17 augustus. Bevestiging hiervan werd niet bekend. Op 31 augustus werd de patrouille afgesloten in Penang. DE I-66 vertrok op 18 september voor haar zesde patrouille, wederom op de Indische Oceaan. Bij deze patrouille werden op 1 oktober 1942 drie geheime agenten van het Indian National Army op Ceylon afgezet. Diezelfde dag werd met geschutvuur de 1.201 BRT metende Panamese s.s. Camiel (1922) in brand geschoten waarna men het schip liet stranden. Op 11 oktober keerde de I-166 terug naar Penang.[7]
Vanaf 5 november voerde I-166 haar zevende patrouille uit, weer op de Indische Oceaan. Hierbij werd op 23 november 1942 de 5.332 BRT grote Britse s.s. Cranfield (1919) tot zinken gebracht. Op 28 november was I-166 weer terug in Penang waarna het schip op 5 december vertrok voor de achtste patrouille. Tijdens deze patrouille kreeg I-166 de opdracht een bombardement uit te voeren op Kokoseiland, welke op 25 december plaatsvond. Op 27 december beëindigde I-166 de patrouille met aankomst in Soerabaja, Java. Hierna werd de I-166 naar Sasebo gestuurd voor onderhoud. Dit duurde tot juli 1943 waarna het schip terugkeerde naar Soerabaja.[8]
De hierop volgende negende patrouille op de Indische Oceaan verliep zonder enige actie en op 10 september 1943 kwam de I-166 aan te Balikpapan, Borneo. Hier vertrok het schip de volgende dag naar Singapore en van daaruit naar Penang, waar het op 25 september aankwam. Op 9 oktober vertrok de I-166 vanuit Penang naar de Indische Oceaan voor de tiende oorlogspatrouille. Zonder enig succes te boeken kwam de I-166 op 13 november weer aan in Penang. Op 7 december vertrok het schip weer voor een patrouille, de elfde. Wederom was het operatiegebied de Indische Oceaan. Op 24 december werd deelgenomen aan Operatie YO, het afzetten van zes geheim agenten op Ceylon. Zonder verder actie kwam de I-166 op 13 maart 1944 aan in Penang.[9]
Op 25 maart werd de gehele 30e Onderzeebootdivisie overgeheveld naar het 8e Onderzeebooteskader. Op 23 mei 1944 werden weer geheim agenten afgezet op Ceylon. Hierna werd de I-166 ingezet ten behoeve van Operatie RI, bij een bevoorradingsoperatie op Buna, Nieuw Guinea op 1 juni 1944. Op 16 juli vertrok de I-166 uit Penang voor een trainingsmissie met een deel van de Japanse vloot. Op 17 juli 1944 maakte de I-166 hierbij een patrouillevaart door de Straat van Malakka samen met een Japanse mijnenlegger en twee patrouilleboten. Zonder dat men het wist werd de groep gevolgd door de Britse onderzeeboot HMS Telemachus (P321). Dit schip was even daarvoor uitgerust met nieuwe, zwaardere torpedo's. Maar liefst zes torpedo's werden op het konvooi afgevuurd. Het gevolg was dat de I-166 tot zinken werd gebracht, maar dat de Britse onderzeeboot vergeten was het gewicht van de wegschietende torpedo's te compenseren. Hierdoor werd ze gelijk naar de oppervlakte gedwongen. De Japanse escorte reageerde onmiddellijk en viel de Brit aan. Hierbij kregen de Japanners luchtsteun van een Mitsubishi Ki-21 bommenwerper. De HMS Telemachus wist met moeite te ontkomen. De I-166 werd op 10 september 1944 geschrapt uit het marine register.[10][11]
Naam: | I-66 / I-166 |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Sasebo kaigun kosho, (Sasebo Marinearsenaal), Sasebo |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Onderzeeboot / Type KD5 |
Waterverplaatsing: |
1.705 ton bovenwater 2.330 ton onderwater |
Lengte: |
97,70 meter |
Breedte: |
8,30 meter |
Diepgang: |
4,70 meter |
Aandrijving: |
2 Diesel motoren 6.000 bhp (4.500 kW) 2 Electro motoren 1.800 hp (1.300 kW) |
Snelheid: |
20 knopen (37 km/u) bovenwater 8,25 knopen (15,28 km/u) onderwater |
Bereik: |
20.000 km (bij 10 knopen)
bovenwater 110 km (bij 3 knopen) onderwater |
Duikdiepte: |
70 meter |
Bewapening: |
6x 533 mm torpedolanceerbuizen
(4 boeg, 2 achterschip) 1x 100 mm / 50 kaliber Type 88 dek geschut 1x 13.2 mm machinegeweer |
Bemanning |
75 |
Kaigun-shosa Nobumichi Tsuruoka (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 10 november 1932 |
Kaigun-shosa Shinobu Abe (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 15 november 1933 |
Kaigun-shosa Midori Matsumura (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 juni 1934 |
Kaigun-shosa Yoshiyasu Matsuo (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 november 1934 |
Kaigun-shosa Tsuneo Shichiji (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 december 1936 |
Kaigun-shosa Minoru Yokota (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 december 1937 |
Kaigun-dai-i Masamichi Kono (Luitenant ter Zee 2e Klasse) | 4 juli 1938 |
Kaigun-shosa Ichiro Togami (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 30 juli 1938 |
Kaigun-shosa Masamichi Kono (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 20 maart 1939 |
Kaigun-shosa Hideyuki Kurokawa (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 28 maart 1939 |
Kaigun-shosa Masamichi Kono (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 juni 1939 |
Kaigun-shosa Kiyoshi Taoka (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 5 juli 1939 |
Kaigun-shosa Ichiro Togami (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 27 juli 1939 |
Kaigun-shosa Yasuo Yajima (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 september 1939 |
Kaigun-shosa Zennosuke Yoshitome (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 20 november 1941 |
Kaigun-shosa Makio Tanaka (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 5 mei 1942 |
Kaigun-dai-i Denshichi Nakayama (Luitenant ter Zee 2e Klasse) | 16 maart 1943 |
Kaigun-dai-i Koichiro Suwa (Luitenant ter Zee 2e Klasse) | 15 mei 1944 - 17 juli 1944
(omgekomen) |