De I-65 werd in 1932 in dienst genomen. De onderzeeboot nam deel aan de invasie van Maleisië en Siam. De I-65 was het schip dat de Britse Force Z ontdekte. In 1942 werd het schip omgenummerd naar I-165 en nam deel aan de Slag bij Midway. De rest van de oorlog opereerde het schip in de Zuidelijke Pacific tot het op 15 december 1944 uit operationele dienst werd teruggetrokken. Op 1 april 1945 kwam het schip weer in dienst als moederschip voor Kaiten zelfmoord onderzeeboten. Op 27 juni 1945 werd de I-165 door Amerikaanse bommenwerpers aangevallen en tot zinken gebracht.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Kure Kaigun Kosho, (Kure Marinearsenaal), Kure |
19 december 1929 |
2 juni 1931 |
1 december 1932 |
27 juni 1945 (gezonken) |
Bouwnummer : |
||||
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
||
1 december 1932 |
? |
30e
Onderzeebootdivisie |
||
1945 |
27 juni 1945 |
34e
Onderzeebootdivisie |
Op 19 december 1929 werd aan de werf van het Kure Kaigun Kosho,(Kure Marinearsenaal) in Kure, de kiel gelegd voor de Type KD5 onderzeeboot I-65. Het schip werd op 2 juni 1931 te water gelaten. De I-65 werd op 1 december 1932 overgedragen aan de Japanse marine en gestationeerd in Sasebo. De eenheid waarvan de I-65 deel uitmaakte, werd in november 1941 in de richting van Samah, China gestuurd in verband met de op handen zijnde operaties in de Zuidelijke Pacific. Het schip werd toegewezen als escorte voor de invasievloot naar Malakka en Siam. Op 8 december bevonden de I-64 en I-65 zich in de Zuid-Chinese Zee en patrouilleerden ze ten oosten van Trengganu, Malakka.[1]
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou de I-65/I165 de volgende schepen tot zinken brengen:
Naam: |
Gevolg: |
Land: |
Datum: |
Patrouille: |
Vrachtschip s.s. Benkoelen
(1921) (1.003 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Nederland |
9 januari 1942 |
2e |
Vrachtschip s.s. Jalarajan
(1925) (5.102 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Brits-Indisch |
15 januari 1942 |
2e |
Vrachtschip s.s. Laomedon (1912)
(6.693 BRT) |
Beschadigd (torpedo) |
Groot-Brittannië |
voor 15 februari 1942 |
3e |
Vrachtschip s.s. Johanne
Justesen (1909) (4.471 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Nederland |
15 februari 1942 |
3e |
Vrachtschip s.s. Bhima (1939)
(5.280 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
20 februari 1942 |
3e |
Vrachtschip s.s. Harmonides
(1920) (5.237 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
25 augustus 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Losmar (1919)
(5.549 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
24 september 1942 |
6e |
Vrachtschip s.s. Perseus (1923)
(10.286 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
16 januari 1944 |
? |
Vrachtschip s.s. Nancy Moller
(1907) (3.775 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
18 maart 1944 |
? |
Op 9 december ontdekte de I-65 tijdens haar patrouille het Britse eskader van Force Z met de HMS Repulse (34) en HMS Prince of Wales (53). Deze ontdekking zou later mede ertoe bijdragen dat op 10 december de beide schepen door Japanse vliegtuigen tot zinken werden gebracht. Op 13 december werd de I-165, samen met de I-62, I-64 en I-66, gedirigeerd naar het eiland Nantuna Besar om de tweede landingsvloot voor Malakka te beschermen en de daaropvolgende landingen op Noord Borneo. De I-65 keerde hierna terug naar haar basis te Camranh Bay in Indochina. Op 9 januari was het schip op patrouille in de Javazee en bracht ze het Nederlandse vrachtschip Benkoelen tot zinken. Hierna nam de I-65 deel aan de invasie van Celebes. Enkele dagen later, op 15 januari 1942, maakte het haar volgende slachtoffer, de Britse vrachtvaarder Jalarajan, ten westen van Sumatra. Hierna volgden nog enkele andere slachtoffers, waarna de I-65 op 10 april 1942 werd toegevoegd aan de Gecombineerde Vloot met als thuisbasis Kure.[2]
Op 20 mei 1942 werd het schip omgenummerd tot I-165 en nam het deel aan de Slag om Midway. Op 10 juli 1943 volgde een overplaatsing naar de 30ste Onderzeebootdivisie van de Zuidwestelijke Vloot. Op 11 augustus 1942 begon de I-165 alweer aan haar vijfde patrouille, waarbij wederom twee schepen tot zinken werden gebracht. November 1942 werden I-165, I-162 en I-166 geleid naar Timor in reactie op de landingen van Amerikaanse en Australische troepen. Dit bleek echter een valse melding te zijn en de schepen keerden weer terug.
Vanaf januari 1943 werd het schip gestationeerd op Soerabaja, om tot september te opereren in Australische kustwateren. Vervolgens kreeg de I-165 als operatiegebied de Indische Oceaan en de Bengaalse Baai. Tijdens deze operatie werd de Britse vrachtvaarder Perseus tot zinken gebracht. Na een tussenstop in januari 1944 in Penang en februari 1944 in Singapore vertrok het schip wederom naar de Indische Oceaan. Ditmaal werd de Britse vrachtvaarder Nancy Moller het slachtoffer.
Vanaf maart 1944 werd het operatiegebied van de I-165 opnieuw de kustwateren van Australië. Door de dreiging van een Amerikaanse invasie en de Amerikaanse acties bij Biak kreeg de I-165 als volgende thuisbasis Soerabaja. Tijdens een bevoorradingsoperatie op18 augustus 1944 naar Korim, werd het schip gesignaleerd door drie Amerikaanse motortorpedoboten (USS PT-18, USS PT-24 en USS PT-25) en vervolgens aangevallen. Door de dieptebommen werd het schip naar een diepte van maar liefst 105 meter gedwongen. Wonderwel werd dit overleefd. Op 23 augustus 1944 arriveerde de zwaar gehavende I-165 op Ambon om te worden gerepareerd. Op 15 december 1944 werd het schip uit actieve dienst teruggetrokken en in Sasebo aangesteld als trainingsschip.
Op 1 april 1945 werd de I-165 wederom in actieve dienst teruggenomen. Intussen was haar dekgeschut verwijderd en had plaats gemaakt voor twee "Kaiten" zelfmoordonderzeeboten. Hiermee ging het op 15 juni 1945 in de richting van de Amerikaanse Vloot bij Saipan. Op 27 juni 1945 ontdekte een Lockheed Ventura PV-1 van VPB-142, het schip varend aan de oppervlakte en viel ze het met bommen aan. Van de I-165 werd hierna nooit meer iets vernomen. Aangezien een olievlek na de aanval zichtbaar was, wordt aangenomen dat de I-165 bij deze aanval is gezonken met al haar 106 bemanningsleden.[3]
Naam: | I-65 / I-165 |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Marine Arsenaal, Kure |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Onderzeeboot / Type KD5 |
Waterverplaatsing: |
1.705 ton bovenwater 2.330 ton onderwater |
Lengte: |
97,70 meter |
Breedte: |
8,20 meter |
Diepgang: |
4,70 meter |
Aandrijving: |
2 Diesel motoren 6,000 bhp (4,500 kW) 2 Electro motoren 1,800 hp (1,300 kW) |
Snelheid: |
20 knopen (37 km/u) bovenwater 8,25 knopen (15,28 km/u) onderwater |
Bereik: |
20.000 km (bij 10 knopen)
bovenwater 110 km (bij 3 knopen) onderwater |
Duikdiepte: |
70 meter |
Bewapening: |
6x 533 mm torpedolanceerbuizen
(4 boeg, 2 achterschip) 1x 100 mm dek geschut 1x 13.2 mm machinegeweer |
Bemanning |
75 |
Kaigun-shosa Hankyu Sasaki (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 december 1932 |
Kaigun-shosa Yoshiyasu Matsuo (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 15 november 1934 |
Kaigun-shosa Shinji Uchino (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 25 november 1936 |
Kaigun-shosa Juichi Izu (Luitenant ter Zee 1e Klasse) | 1 december 1937 |
Kaigun-dai-i Masamichi Kono (Luitenant ter Zee 2e Klasse) | 19 maart 1938 |
Kaigun-shosa Minoru Yokota
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
10 juni 1938 |
Kaoru Yamada (Luitenant ter Zee
1e Klasse) |
30 juli 1938 |
Kaigun-shosa Ichiro Togami
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
15 november 1938 |
Kaigun-shosa Tomiichi Muraoka
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
15 december 1938 |
Kaigun-shosa Masamichi Kono
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
20 maart 1939 |
Kaigun-shosa Ichiro Togami
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
27 juli 1939 |
Kaigun-shosa Hakue Harada
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
20 augustus 1941 |
Kaigun-shosa Kennosuke Torisu
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
30 juni 1942 |
Kaigun-shosa Denshichi Nakayama
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
16 maart 1943 |
Kaigun-shosa Tsuruzo Shimizu
(Luitenant ter Zee 1e Klasse) |
25 mei 1943 |
Kaigun-dai-i Yasushi Ono (Luitenant ter Zee 2e Klasse) | 10 oktober 1944 - 27 juni 1945 |