De Kiyokawa Maru werd eind jaren 1930 gebouwd voor de zogenaamde K'Line en werd in 1941 gevorderd door de Japanse Keizerlijke Marine en verbouwd tot vliegtuigmoederschip voor drijvervliegtuigen. Vanaf december 1942 werd het schip ingezet als marine transportschip. De Kiyokawa Maru werd op 25 juli 1945 zwaar beschadigd door een Amerikaanse luchtaanval en werd op het strand gezet door haar bemanning. Hier zonk het schip tijdens een storm maar werd weer gelicht en gerepareerd. Na reparatie diende het schip weer als vrachtschip tot het in 1969 werd gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Kawasaki, Kobe |
21 oktober 1936 |
16 februari 1937 |
15 mei 1937 |
1969 (gesloopt) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
15 mei 1937 |
september 1941 |
Kawasaki Kisen K. K.
Line |
||
28 september 1941 |
5 oktober 1941 |
Dai-Nippon Teikoku
Kaigun (Keizerlijke Marine) |
||
5 oktober 1941 |
november 1941 |
Yokosuka chinjufu
(Yokosuka Marinedistrikt) |
||
10 november 1941 |
november 1942 |
Dai-Yon Kantai (4e
Vloot) |
||
1 december 1942 |
20 juli 1945 |
Yokosuka chinjufu
(Yokosuka Marinedistrikt) |
||
20 juli 1945 |
beschadigd door
bombardement en gestrand |
|||
22 november 1945 |
gekapseisd en
gezonken in storm |
|||
30 november 1945 |
geschrapt van
civiele lijst |
|||
10 augustus 1946 |
geschrapt van
marinelijst |
|||
9 december 1948 |
gelicht en
gerepareerd Kawasaki Kisen K. K. Line |
|||
1969 |
uit dienst en
gesloopt |
De kiel voor de Kiyokawa Maru werd op 21 oktober 1936 gelegd aan de scheepswerf van Kawasaki te Kobe. Het schip was de tweede uit de Kamikawa Maru-klasse die eind jaren 1930 werden gebouwd voor de Kawasaki Kisen K. K. Line, kortweg K'Line. Op 16 februari 1937 werd het schip te water gelaten en op 15 mei 1937 afgeleverd aan haar eigenaar. De Kiyokawa Maru had een standaard waterverplaatsing van 6.863 ton met een lengte van 146 meter.[1]
Na haar in dienst stelling werd de Kiyokawa Maru ingezet op diverse routes die door de moedermaatschappij werden gebruikt. Op 19 augustus 1937 kwam het schip in aanvaring met de veerboot Uko Maru No. 1.
Op 28 september 1941 werd het schip gevorderd door de Dai-Nippon Teikoku Kaigun (Keizerlijke Marine) en werd het verbouwd tot vliegtuigmoederschip voor drijvervliegtuigen. De verbouwing was op 5 oktober 1941 afgerond waarna het schip in dienst werd gesteld bij het Yokosuka chinjufu (Yokosuka Marinedistrikt). Het schip werd uitgerust met acht Nakajima E8N2 en vier Kawanishi E7K2 drijvervliegtuigen. Het schip kreeg als 'callsign' JNZL toegekend en de vliegtuigen ontvingen de staartcode "R-xx". Op 10 november werd het schip ingedeeld onder bevel van het hoofdkwartier van de Dai-Yon Kantai (4e Vloot) en verliet Yokosuka op 27 november voor Saipan waar het schip op 2 december aankwam.[2]
Vanaf 9 december 1941 werd de Kiyokawa Maru ingezet bij de invasie van Guam, waarbij de vliegtuigen van het schip bombardementen uitvoerden en luchtsteun gaven aan de landingstroepen. Op 14 december werd het schip ingedeeld bij de invasievloot voor Wake Island, waarmee het op 16 december vanuit Truk vertrok. Ook hierbij leverden tussen 21 december en 23 december de vliegtuigen luchtsteun aan de invasietroepen. De Kiyokawa Maru vertrok op 24 december richting Truk, waar het op 29 december aankwam.
Op 12 januari 1942 vertrok het schip uit Truk naar Mereyon ten behoeve van ondersteuning van de invasies van Rabaul en Kavieng. Op 18 januari werd Mereyon verlaten en op 20 januari vingen de vliegtuigen van de Kiyokawa Maru hun luchtoperaties aan boven Kavieng. Op 24 januari werd aangemeerd bij Rabaul en vanaf 1 februari namen de vliegtuigen van het schip deel aan luchtoperaties boven Rabaul. De Kiyokawa Maru verliet Rabaul weer op 8 februari en verleende vanaf de volgende dag luchtsteun bij de invasie van Gasmata, New Britain. Vanaf 13 februari was het schip weer terug in Rabaul en voerde vanaf die dag anti onderzeebootpatrouilles uit. Vanaf 19 februari nam het schip deel aan operaties bij Nieuw Guinea en vanaf 5 maart 1942 aan de invasie van Lea en Salamaua, Nieuw Guinea. De Japanse invasievloot werd op 10 maart aangevallen door vliegtuigen van Task Force 17. Diverse schepen worden zwaar beschadigd, waaronder de Kiyokawa Maru.[3]
Vanaf 11 maart vonden diverse noodreparaties plaats zodat het schip terug naar Japans kon voor definitieve reparaties. De vliegtuigen van het schip werden overgebracht naar andere schepen. Op 8 april bereikte het schip Yokosuka waar het eerst nieuwe vliegtuigen ontving. Dit keer zes Mitsubishi F1M2, twee Nakajima E8N2 en vier Aichi E13A1 drijvervliegtuigen. Op 22 april ging het schip het dok in op de Asano scheepswerf in Yokohama. Op 26 april werd de Kiyokawa Maru overgebracht naar een dok op de Mitsubishi Jukogyo scheepswerf in Yokohama. Vanaf 10 mei 1942 was het schip weer inzetbaar en op 6 juni werd aangelegd bij Rabaul. Hier werd het schip op 14 juli 1942 ingedeeld bij de Dai-hachi Kantai (8e Vloot) en ontvingen de vliegtuigen de staartcode "RI-xx". Het schip werd vervolgens ingezet als troepentransportschip van en naar Davao (5 augustus) en Basabua (21 augustus) voor operaties op Nieuw Guinea. In september namen de vliegtuigen vanaf de Kiyokawa Maru deel aan luchtondersteuning voor grondtroepen bij Port Moresby. In september werd het schip regelmatig ingezet als brandstof bevoorradingsschip voor onderzeebootjagers in de omgeving van Nieuw Guinea. Op 18 september vertrok het schip naar Yokosuka voor voorraden en keerde op 2 oktober 1942 weer terug richting Rabaul. Op 11 oktober werd het schip nabij Rabaul aangevallen door een Lockheed Hudson van No. 6 Squadron (RAAF), waarbij minstens twee treffers werden geregistreerd. In oktober meerde het schip bij Rabaul aan bij het reparatieschip Hakkai Maru (1938). In november werden diverse transport tochten uitgevoerd in de omgeving en op 1 december 1942 werd de Kiyokawa Maru te Truk ingedeeld als transportschip voor de marine. Hiermee beëindigde het schip haar loopbaan als vliegtuigmoederschip. De vliegtuigen werden overgedragen aan de 958 Kokutai (958e Marine Vliegtuiggroep). Op 19 december werd het schip in Yokosuka volgeladen met materieel ter versterking van de Japanse aanwezigheid op Nieuw Guinea. Na deze inzet ging het schip naar Sasebo.[4][5][6]
Vanaf dat moment werd de Kiyokawa Maru ingezet als transportschip waarbij het deelnam aan vele konvooitochten. De meeste tijd opereerde het schip tussen Japan en de Zuidelijke Pacific ter bevoorrading en verplaatsing van troepen en materieel. Op 25 mei 1945 kwam het schip aan in Kure, waar het voor groot onderhoud het droogdok in ging aan de Marinewerf van Kure. Dit onderhoud duurde tot in juli van dat jaar, waarna het schip wederom werd ingezet voor transportdiensten. Op 20 juli 1945 werd de Kiyokawa Maru aangevallen door vliegtuigen van Task Force 38 en ernstig beschadigd. Om te voorkomen dat het schip zonk, werd het door de bemanning het Shida strand, ten noorden van Kaminoseki, Yamaguchi. op gevaren. Tijdens een zware storm op 22 november 1945 kapseisde het schip en zonk het in ondiep water.[7][8]
Aanvankelijk werd het schip op 30 november 1945 geschrapt uit de civiele registers en op 10 augustus 1946 uit het marine register. Op 9 december 1948 werd het schip echter gelicht en geheel gerepareerd waarna de voormalige eigenaar van voor de Tweede Wereldoorlog het schip weer in dienst nam. in 1969 werd het uit de vaart genomen en gesloopt.
Naam: | Kiyokawa Maru (1937) |
Callsign/Registratie: |
JNZL |
Bouwer: |
Kawasaki, Kobe |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Vrachtschip,
Vliegtuigmoederschip / Kamikawa Maru-klasse |
Waterverplaatsing: |
6.863 t (standaard) 9.687 t (maximaal) |
Lengte: |
146,00 meter |
Breedte: |
19,00 meter |
Diepgang: |
9,00 meter |
Aandrijving: |
1x MAN-Kawasaki D7Z-70/120T
dieselmotor 8.810 bhp 1 schacht |
Snelheid: |
19,5 knopen (36,1 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/h) |
Bewapening: |
2x1 150 mm L/40 geschut 2x1 76,2 mm L/23.5 luchtafweer 4x1 25 mm Type 96 luchtafweer 2x1 7,7 mm machinegeweren 12 drijvervliegtuigen |
Bemanning |
>65 |
Kaigun Daisa Shinobu Nakamura
(Kapitein-ter-Zee) |
5 oktober 1941 |
Kaigun Daisa Ko Higuchi
(Kapitein-ter-Zee) |
30 september 1942 |
Kaigun Daisa Seitaro Hara
(Kapitein-ter-Zee) |
13 december 1942 |
Kaigun Daisa Takuo Fujisawa
(Kapitein-ter-Zee) |
12 april 1943 |
Kaigun Daisa Miki Otsuka (Kapitein-ter-Zee) | 26 december 1943 |
Kaigun Daisa Gonzo Goto
(Kapitein-ter-Zee) |
3 maart 1945 - 20 juli 1945 |