TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voor de oorlog

    Voorgeschiedenis

    Tegenwoordig bevindt het ziekenhuis zich nog steeds op dezelfde plek, al staan de straten intussen bekend als Iranische Strasse en Heinz-Galinski-Strasse. Op het timpaan boven de voormalige hoofdingang van het in neoclassicistische stijl opgetrokken gebouw is de tekst "Krankenhaus der Jüdische Gemeinde" gebeiteld, zoals de naam van het Joodse hospitaal oorspronkelijk luidde. Het ziekenhuis met 230 bedden opende in 1914, slechts enkele dagen voor het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog. Paviljoens en een ruime binnentuin gaven het acht gebouwen tellende complex de ambiance van een kuuroord. De interne synagoge vormde het bewijs van de Joodse identiteit van het hospitaal, maar ook niet-Joden werden er behandeld.

    Vooroorlogs antisemitisme

    Als gevolg van de machtsovername door de nazi’s nam tussen 1933 en 1938 het aantal patiënten van het hospitaal drastisch af. Hoewel het voor Ariërs vooralsnog niet verboden was behandeld te worden door Joodse artsen, lieten steeds meer niet-Joodse Berlijners het na zich in het Joodse hospitaal te laten behandelen als gevolg van antisemitische propaganda en pressie door de nazi’s.

    De ongeveer 3.000 Joodse artsen in Duitsland werden zelf in 1938 zwaar getroffen. In juli van dat jaar werd hun medische licentie ingetrokken. Dit werd in september uitgebreid met de bepaling dat nog slechts 700 Joodse artsen in Duitsland hun beroep mochten uitoefenen, maar enkel met Joodse patiënten en in Joodse instellingen. Ook het Joodse hospitaal als geheel mocht geen Arische patiënten meer opnemen. Desondanks zou het aantal patiënten tot 1941 toenemen, mede omdat andere Berlijnse hospitalen weigerden Joodse patiënten te behandelen, zelfs als ze tot het christendom bekeerd waren. Ook werden buiten Berlijn steeds meer Joodse medische instellingen gesloten, totdat enkel nog het Joodse hospitaal in de hoofdstad overbleef.

    Opmerkelijk genoeg bleef het hospitaal gedurende de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 van gewelddadigheden en vernielingen bespaard. Er deed zich na die nacht en de weken daarna wel een toename van het aantal patiënten voor. Meerdere Joden die tijdens de door de overheid georkestreerde pogrom gewond raakten, moesten zich hier laten behandelen, net als veel Joden die later dat jaar gewond of ziek terugkeerden uit een concentratiekamp. Speciaal voor Joden die in gevangenschap van de Gestapo of politie ernstig verwond werden, werd er in het hospitaal een zogenaamd Polizeistation ingericht, een gesloten afdeling waar tussen de 20 en 80 gevangenen behandeld konden worden, totdat ze weer konden terugkeren in gevangenschap of (vanaf 1941) gezond genoeg waren om gedeporteerd te worden.

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    propaganda
    Vaak misleidende informatie die gebruikt wordt om aanhangers / steun te winnen. Vaak gebruikt om ideele en politieke doelen te verwezenlijken.
    synagoge
    Joods gebedshuis.

    Afbeeldingen

    Het entreegebouw van het Joodse hospitaal in 1935. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.
    Het entreegebouw gezien vanuit de binnentuin van het hospitaal. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.
    "Inge’s bezoek aan een Joodse dokter. Vanachter de brillenglazen fonkelen twee boevenogen en op de dikke lippen ligt een grijns." Met dergelijke antisemitische propaganda probeerden de nazi’s Ariërs weg te houden bij Joodse artsen. Bron: Randall Bytwerk.
    Op dit bordje bij de praktijk van een Joodse arts staat vermeld dat enkel Joodse patiënten behandeld mogen worden. Bron: Gedenkstätte Steinhof.
    Het verwoeste interieur van de synagoge aan de Fasanenstrasse in Berlijn na de Kristallnacht. Opmerkelijk genoeg bleef het Joodse hospitaal van zulke vernieling bespaard.

    Eerste oorlogsjaren

    Begin van de deportaties

    Als gevolg van het antisemitisme kozen veel Joden in Berlijn ervoor te emigreren, totdat er in oktober 1941 nog 70.000 Joden overgebleven waren van de 186.000 die de Duitse hoofdstad in 1933 telde. Sinds september 1941 waren ze verplicht een davidsster op hun kleding te dragen. Ook artsen en verplegers in het hospitaal droegen de ster op hun witte uniform. De invoering van dit stigmatiserende herkenningsteken vormde een voorbode van de deportaties naar getto’s en kampen in het Oosten, die in oktober begonnen.

    Het hospitaal, dat onder toezicht van Adolf Eichmanns afdeling Joodse zaken van het Reichssischerheitshauptamt (RSHA) kwam te staan, raakte op meerdere manieren betrokken bij de deportaties. In de Sammellager (verzamelkampen) en op de stations waar de Joden op de trein gezet werden, moesten dokters en verpleegsters eerste-hulp-posten bemannen. Ook werden ze geacht transporten te begeleiden, waarbij ze ook zelf niet meer terugkeerden. Mede dankzij hun aanwezigheid brak er geen paniek uit en verliepen de deportaties voorspoedig.

    Duivelse werk

    Een andere wijze waarop het Joodse hospitaal betrokken was bij de deportaties was via de zogenoemde Transportreklamationstelle. Deze in december 1941 in opdracht van het RSHA opgerichte commissie was belast met de behandeling van de verzoeken tot uitstel van deportatie die Joden konden indienen op grond van medische redenen. De instelling, die actief bleef tot eind 1942, was gevestigd in het Joodse hospitaal. Dagelijks werd er door een commissie van zes artsen, zes secretaressen en zes verpleegsters gewerkt aan het afhandelen van de vele ingediende verzoeken.

    Joden die voldeden aan de strenge eisen en ziek genoeg bevonden werden om nog niet op transport te hoeven, kregen uiterlijk drie maanden uitstel. Velen werden echter afgekeurd. Zo werden zwangere vrouwen gewoonlijk op transport gezet, tenzij ze op het punt stonden te bevallen. Zes weken na de bevalling werden ze dan alsnog met hun baby gedeporteerd.

    Zelfmoorden

    Het aantal zelfdodingen onder Berlijnse Joden steeg schrikbarend vanaf de jaarwisseling van 1942-1943, toen er steeds meer geruchten de ronde deden over het noodlot dat de Joden na deportatie wachtte. In de jaren 1942 en 1943 zouden 7.000 Joden in Berlijn zelfmoord gepleegd hebben. Het hospitaal kreeg gedurende de tijd van de deportaties vele suïcideslachtoffers te verwerken. Ook onder het hospitaalpersoneel kwamen zelfmoorden voor. Een betrokkene schatte dat er in de periode 1942-1943 veertien personeelsleden zelfmoord pleegden, waaronder ten minste twee dokters.

    Definitielijst

    antisemitisme
    Antisemitisme is een benaming voor een vijandige houding ten opzichte van joden op grond van bepaalde vooroordelen. Er kan sprake zijn van religieus, racistisch en politiek anti-semitisme waarbij de tweede variant toepasbaar is op het antisemitisme binnen het Derde Rijk.
    getto
    Grotendeels van de buitenwereld afgescheiden stadswijk voor Joden. Het aanstellen van getto's had als doel om Joden uit het dagelijkse leven te weren. Vanuit getto's konden Joden bovendien gemakkelijker gedeporteerd worden naar de concentratie- en vernietigingskampen. Ook bekend als 'Judenviertel' ofwel 'Joodse wijk'.
    RSHA
    Reichssicherheitshauptambt. De centrale inlichtingen en veiligheidsdienst van het Derde Rijk

    Afbeeldingen

    Joden staan in de wachtrij voor een reisbureau in Berlijn, 1939. Bron: Yad Vashem.
    Joodse Duitsers registeren zich voor de oorlog in Berlijn voor emigratie naar Palestina. Bron: Yad Vashem.

    Joodse leiding

    Herr Dr. Dr.

    Net zoals elders in door de nazi’s overheerst Europa werden ook in Duitsland de Joden zelf ingezet bij de organisatie van de deportatie van hun lotgenoten. Het orgaan dat hiermee belast werd, was de Reichsvereinigung der Juden in Deutschland, de in Berlijn gezetelde landelijke Joodse vereniging. Een centrale figuur binnen de Reichsvereinigung en het hospitaal tijdens de naziperiode was de in 1891 geboren Walter Lustig. De als autoritair en afstandelijk omschreven voormalige hoge ambtenaar wenste aangesproken te worden met Herr Dr. Dr. , verwijzend naar zijn doctorstitels in de geneeskunde en filosofie. Sommige Joden uit het hospitaal beschuldigden hem ervan dat hij, ondanks zijn eigen Joodse afkomst, een antisemiet was. Hij had zich in elk geval bekeerd tot het christendom en was getrouwd met een Arische vrouw. Dankzij dit huwelijk was hij tijdens de oorlogsjaren beschermd tegen deportatie.

    Lustig voerde vanaf juli 1939 de leiding over de afdeling Gezondheidszaken van de Reichsvereinigung. Als verantwoordelijke voor alle Joodse medische aangelegenheden zag Lustig ook toe op het Joodse hospitaal en op de Transportreklamationstelle. Elk door de commissie uitgevaardigd uitstel van transport werd door hem persoonlijk gecontroleerd. Binnen het hospitaal werd hij gevreesd omdat hij er nauw op toezag dat de regels en bevelen van de Gestapo opgevolgd werden.

    Eenmans-Joodse Raad

    Dat het hospitaal gedurende de oorlogsjaren open bleef, betekende niet dat personeelsleden automatisch gevrijwaard waren van deportatie. Behalve dat dokters en verpleegsters transporten begeleidden en dan zelf ook niet meer terugkeerden, werden ziekenhuismedewerkers zelf ook individueel en collectief op transport gezet.

    Het eerste collectieve transport van hospitaalpersoneel vond plaats in oktober 1942 tijdens wat bekend is komen te staan als de Gemeindeaktion. Omdat er in Berlijn steeds minder Joden overbleven, was het niet langer nodig de Gemeinde (Joodse gemeente) en Reichsvereinigung op volle sterkte te houden. Daarom werden 553 medewerkers, samen met 328 familieleden, gedeporteerd naar Theresienstadt en Auschwitz. Onder hen waren ook medewerkers van het hospitaal, die in opdracht van Eichmanns plaatsvervanger SS-Sturmbannführer Rolf Günther door Walter Lustig uitgekozen waren. Het was Günther zelf die ziekenhuisdirecteur Schönfeld aanwees, waarna die in zijn woning zelfmoord pleegde en Lustig de leiding over het hospitaal overnam.

    Nadat drie topmannen van de Reichsvereinigung in januari 1943 eveneens afgevoerd waren, was Lustig de machtigste man binnen de Joodse gemeenschap in Duitsland. Als leider van het hospitaal en het restant de Reichsvereinigung, dat zetelde in het ziekenhuis, bekleedde hij vanaf 1943 een functie die is omschreven als een "eenmans-Joodse Raad".

    Definitielijst

    Joodse Raad
    Tijdens de bezetting een door de Duitsers ingesteld joods bestuur, dat onder andere mee moest werken aan de deportatie van joodse Nederlanders.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Theresienstadt
    Stad in Tsjechië, hier hadden de nazi's een modelconcentratiekamp ingericht.

    Afbeeldingen

    SS-Hauptsturmführer Rolf Günther, Eichmanns plaatsvervanger. Bron: Wikimedia Commons.

    Uitzonderingspositie

    Halfjoden

    Er zijn verschillende redenen te noemen waarom het Joodse hospitaal ook na 1942 bleef bestaan. Een belangrijke reden was de blijvende aanwezigheid van Joden in Berlijn die beschermd werden door hun huwelijk met een Ariër of door hun gedeeltelijke Arische afkomst (halfjoden). Ondanks dat deze Joden uitgezonderd waren voor deportatie konden ze niet rekenen op een gelijke behandeling. Het was voor de nazi’s bijvoorbeeld ondenkbaar dat Joden in dezelfde ziekenhuizen opgenomen zouden worden als Arische patiënten. Om hen toch medische zorg te geven, bleef het Joodse hospitaal open. Om vergelijkbare redenen bleef ook de Joodse begraafplaats in de Berlijnse wijk Weissensee geopend met een handjevol Joodse werknemers. Zo werd vermeden dat de lichamen van Joden begraven moesten worden door Ariërs op Arische begraafplaatsen.

    Lustigs lijst

    Op 27 februari 1943 werden in Berlijn ongeveer 10.000 Joden opgepakt en gedeporteerd naar Auschwitz. Omdat de meeste van deze Joden opgepakt werden in de fabrieken waar ze dwangarbeid verrichtten, ging de operatie de geschiedenisboeken in als Fabrikaktion. Onder de gedeporteerde Joden waren ook medewerkers en patiënten van het hospitaal. Na deze gebeurtenis was het hospitaal de enige overgebleven plek in Duitsland waar Joden in een groot aantal legaal verbleven.

    Kort na de Fabrikaktion sloeg in maart 1943 het noodlot opnieuw toe voor de hospitaalbewoners. Een groep officieren van de Gestapo en Kriminalpolizei stapte op 10 maart het hospitaal binnen en gaf Lustig de opdracht tot het ontruimen van het hospitaal. Lustig weigerde echter mee te werken zolang er geen officieel bevel van het kantoor van Eichmann was. Er werd contact opgenomen met dit bureau met als gevolg dat de ontruiming van het complete hospitaal afgeblazen werd. Korte tijd later verschenen drie andere SS-officieren, waaronder Fritz Wöhrn die de supervisie voerde over het hospitaal, die Lustig opdroegen om voor de volgende ochtend de helft van zijn personeel plus hun familieleden te selecteren voor transport.

    Lustig en zijn secretaressen werkten de hele nacht door om de lijst samen te stellen. De volgende dag werden de Joden op de lijst afgevoerd naar een Sammellager in Berlijn, waarvandaan ze gedeporteerd werden naar de vernietigingskampen in het Oosten. Lustig werd door zijn medewerking aan het transport gehaat door de meeste Joden in het hospitaal. Een gewillige collaborateur van de nazi’s lijkt hij echter niet te zijn geweest. Meerdere Joden dankten juist hun leven aan hem. Toen in mei 1943 opnieuw een inval van de Gestapo in het hospitaal volgde, hadden de Gestapomensen zelf een lijst samengesteld. Toen zijn secretaresse werd meegenomen en in een Sammellager terecht kwam, haalde hij haar daar persoonlijk uit, samen met nog tien of vijftien anderen.

    Definitielijst

    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.

    Afbeeldingen

    Graven op de Joodse begraafplaats in de Berlijnse wijk Weissensee. Bron: Coen Prenger.
    Het laboratorium in het Joodse hospitaal in 1935. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.
    Het gebouw van de Joodse gemeente aan de Rosenstrasse 2-4.

    Patiënten en personeel

    Bont gezelschap

    Van 1942 tot het einde van de oorlog verbleef een bont gezelschap binnen de hospitaalmuren, bestaande uit ziekenhuismedewerkers, patiënten en diverse andere bewoners. Veel personeelsleden verbleven dag en nacht in het hospitaal, omdat ze hun eigen huis bij bombardementen verloren hadden.

    Onder de patiënten bevonden zich vanaf 1942 buitenlandse psychiatrisch patiënten die afkomstig waren uit ontruimde Joodse psychiatrisch instellingen elders in Duitsland. Speciaal voor hen was een psychiatrische afdeling geopend met 120 bedden. Eind 1943 kwam er een einde aan hun bevoorrechte positie. Omdat geen enkele buitenlandse regering had gereageerd op het verzoek van de Gestapo van 31 juli 1943 om hun onderdanen in bescherming te nemen, werden de buitenlandse paspoorten ingetrokken en op 21 november 1943 werd de complete psychiatrische afdeling ontruimd. Alle patiënten werden geëxecuteerd in het bos bij concentratiekamp Sachsenhausen, vlakbij Berlijn.

    In 1942 arriveerden ook tientallen Joodse weeskinderen in het hospitaal in Berlijn, nadat hun weeshuizen gesloten waren. Het hospitaalpersoneel kon de deportatie van weeskinderen waarvan de voljoodse afkomst onomstotelijk vaststond niet voorkomen, maar slaagde er wel in om de kinderen te sparen waarvan de Joodse identiteit van de vader niet bewezen was. Ongeveer zestig wezen van tussen de zes en achttien jaar oud wisten in het hospitaal de oorlog te overleven.

    Vips

    Het hospitaal bood gedurende de laatste oorlogsjaren ook onderdak aan enkele dankzij hun vroegere positie geprivilegieerde Joden. Enkele van deze "vips" verbleven in het Polizeistation, waaronder Dr. Arthur Eichengrün, die als chemicus van het Duitse concern Bayer aspirine ontdekte. De meeste vips verbleven op de afdeling die bekend stond als Extrastation (speciale afdeling). Zo zouden hier enkele leden van de rijke Joodse familie Rothschild hebben verbleven, evenals een Frau Oppenheimer, eveneens afkomstig uit een welvarend Joods geslacht.

    Collegiale samenwerking

    Gedurende de laatste oorlogsjaren zat het hospitaal overvol. Dat kwam omdat een deel van de gebouwen geconfisqueerd was en elk stukje overgebleven ruimte gebruikt werd als leefruimte voor de medewerkers en andere Joden die hier hun intrek hadden genomen.

    Een deel van het hospitaal was geconfisqueerd om te dienen als veldhospitaal van de Wehrmacht. Het Joodse hospitaal was daarom gedwongen elders een operatiezaal en verpleegstersonderkomen in te richten, maar had wel voordeel bij de aanwezigheid van het leger. Zowel de centrale verwarming als de elektriciteitsaansluiting werd gedeeld met het Feldlazarett. Terwijl er door Duitse burgers in de omliggende wijk kou geleden werd en er vaak geen stroom was, brandde in het hospitaal de verwarming en was er meestal wel elektriciteit. Opvallend is ook de collegiale samenwerking tussen de Joodse medici en de Duitse legerartsen. Medische voorraden werden met elkaar gedeeld en Joodse werknemers die in het Lazarett klusjes verrichtten, kregen doorgaans iets extra’s te eten.

    Klein eiland

    "Een klein eiland […] afgesneden van de rest van de wereld", zo werd het Joodse hospitaal in Berlijn ten tijde van de oorlog genoemd door een overlevende. Patiënten, personeelsleden en andere aanwezigen verlieten het hospitaalterrein vanaf het moment dat er deportaties plaatsvonden zo min mogelijk om arrestatie te vermijden. Echter ook in het ziekenhuis waren ze niet helemaal veilig, want de gevreesde Fritz Wöhrn kwam regelmatig op inspectie en kon dan ieder willekeurige persoon aanwijzen en op transport sturen. Eens liet hij een Joodse vrouw deporteren omdat ze haar Jodenster niet droeg.

    Omdat steeds meer levensmiddelen, waaronder melk, boter, vlees, eieren en vers fruit, niet meer verkocht mochten worden aan Joden en de rantsoenen alsmaar kleiner werden, was het eten in het hospitaal schaars en eenzijdig. De dagelijkse voeding bestond uiteindelijk vooral nog uit aardappelen en grof brood. Om de hongerige hospitaalbewoners nog enigszins iets gevarieerds voor te kunnen schotelen werd een groot deel van de hospitaaltuin omgeploegd en gebruikt als moestuin. Op een gegeven moment zouden ook koeien van een melkveehouder uit de buurt in de tuin een veilig onderkomen gevonden hebben. De vers gemolken melk was een gezonde en voedzame aanvulling van het dagelijkse ziekenhuisrantsoen.

    Definitielijst

    Jodenster
    Davidster op een gele ondergrond die in Nazi-Duitsland en de bezette gebieden tijdens WO II door de Joden moest worden gedragen.

    Afbeeldingen

    De ruime binnentuin gaf het ziekenhuiscomplex de ambiance van een kuuroord en werd tijdens de oorlog gedeeltelijk omgeploegd tot moestuin. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.
    Minister Eugen Schiffer in 1919.
    Chemicus Arthur Eichengrün omstreeks 1900.
    De afdeling gynaecologie van het Joodse hospitaal in 1935. Dit was één van de afdelingen die tijdens de oorlog door de Wehrmacht in gebruik genomen werd als veldhospitaal. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.
    De synagoge (zie het raamwerk in de vorm van de davidster) vormde het bewijs van de Joodse identiteit van het hospitaal. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.

    Laatste oorlogsjaar

    Sammellager

    Terwijl Joseph Goebbels als Gauleiter van Berlijn op 19 mei 1943 verklaarde dat Berlijn Judenrein was, verbleven er nog altijd duizenden Joden in de Duitse hoofdstad. Het betrof onder andere Joden uit gemengde huwelijken en de Joden in het hospitaal, maar ook onderduikers. Nadat alle andere verzamelkampen gesloten waren, vonden alle transporten vanaf februari 1944 plaats vanuit het Joodse hospitaal, waar de afdeling pathologie ingericht was als Sammellager. In het met prikkeldraad van de rest van het ziekenhuisterrein afgesloten verzamelkamp werd het bevel gevoerd door SS-Hauptsturmführer Walter Dobberke, een voormalige politieman. Hoewel het strikt verboden was voor Ariërs – en dus zeker voor SS-officieren – om intieme relaties te onderhouden met Joden had hij een geheime verhouding met een verpleegster van het Joodse hospitaal.

    Het Sammellager vormde gedurende het laatste oorlogsjaar ook het verblijf voor de zogenoemde Greifer, Joodse collaborateurs van de Gestapo die zich bezighielden met het opsporen en arresteren van Joodse onderduikers. Het was één van hen die in augustus 1944 op een S-Bahn station een jonge Joodse vrouw inrekende, die voor een aankomende trein gesprongen was om aan arrestatie te ontkomen. Met een verbrijzelde voet werd ze van onder de trein gehaald en afgevoerd naar het hospitaal. Het was niemand minder dan dokter Lustig die een groot deel van de behandeling voor zijn rekening nam. Elke dag bezocht hij zijn patiënte om de botsplinters uit haar voet te halen en daarna de voet te wassen en opnieuw te verbinden. Maandenlang leed de vrouw afschuwelijke pijn en kon ze niet uit bed, maar ze overleefde wel de oorlog.

    Stad in puin

    Behalve dat de Joden in het hospitaal elke dag vreesden voor deportatie, vormden de geallieerde bombardementen op Berlijn voor hen ook een gevaar. Terwijl een steeds groter deel van de stad in puin veranderde, bleef het ziekenhuis echter het ergste bespaard. Het complex leed vooral schade door de luchtdruk van explosies dichtbij en door rondvliegend puin en bomscherven, maar werd zelf opvallend weinig direct geraakt.

    Elke nacht werd er door een wisselende ploeg jongemannen op een houten observatieplatform op het dak van het hoofdgebouw de wacht gehouden. Terwijl bommenwerpers met hun dodelijke lading overraasden, verwijderden zij brandbommen en brandende rommel van het dak voordat er meer schade aangericht kon worden.

    Tijdens bombardementen bivakkeerden de ziekenhuisbewoners in de kelder onder het gebouwencomplex. Aanvankelijk werden bedlegerige patiënten alleen bij luchtalarm naar beneden gebracht, maar gedurende de laatste maanden van de oorlog verbleven ze daar voortdurend, omdat het heen en weer brengen onpraktisch was vanwege de toegenomen frequentie van de bombardementen. Toen Arische omwonenden eenmaal doorhadden dat het ziekenhuis elk bombardement wonderbaarlijk doorstond, zochten ook zij hier een veilig heenkomen gedurende luchtaanvallen.

    Slag om Berlijn

    Terwijl begin 1945 het Rode Leger de Duitse hoofdstad steeds dichter naderde, vreesden de Joden in het hospitaal dat er elk moment een einde aan hun bevoorrechte positie kon komen en dat ze op het laatste moment alsnog geëxecuteerd zouden worden. Toen in april 1945 de Slag om Berlijn losbarstte, waren de Joden in het hospitaal echter nog altijd ongemoeid gelaten door de SS.

    Waarom de Joden in het hospitaal ook gedurende de eindfase van de oorlog gespaard werden, is niet helemaal duidelijk. SS-officier Dobberke zou wel degelijk de opdracht tot de executie van de Joden hebben gekregen, maar dat nagelaten hebben. Volgens sommige overlevenden wist zijn minnares, een verpleegster uit het hospitaal, hem daartoe over te halen. Hij zou, voordat hij met haar op 24 april het hazenpad koos, zijn gevangenen een verklaring hebben laten tekenen waarin stond dat hij hun leven gespaard had. Daarmee hoopte hij te kunnen ontsnappen aan geallieerde vervolging (hij zou in 1946 sterven aan difterie in een Sovjet-krijgsgevangenenkamp). Ook de andere bewakers en de Joodse Greifer verlieten rond diezelfde tijd het hospitaalterrein.

    Gedurende de laatste dagen van de Slag om Berlijn gingen de dokters in het hospitaal dapper door met het behandelen van patiënten. Hoewel dat volgens de naziwetgeving al sinds 1938 verboden was, zochten ook wanhopige en gewond geraakte Arische burgers hulp in het ziekenhuis, die hen niet geweigerd werd. De omstandigheden in het ziekenhuis waren erbarmelijk. Alle ruimtes waren overvol met gewonden, zieken en gezonde bewoners. De stroom was uitgevallen, zodat er ook tijdens operaties met olielampen bijgelicht moest worden. Als gevolg van de onhygiënische omstandigheden en de beperkte medische zorg stierven gedurende de Slag om Berlijn naar verhouding meer patiënten dan gedurende eerdere jaren.

    Definitielijst

    Gauleiter
    Leider en vertegenwoordiger van de NSDAP in een Gau.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.

    Afbeeldingen

    Brandende huizen in Berlijn als gevolg van een geallieerd bombardement. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-J30142 / CC-BY-SA 3.0.
    Terwijl een steeds groter deel van de stad in puin veranderde, bleef het Joodse ziekenhuis het ergste bespaard. Bron: Imperial War Museums.
    Soldaten van het Rode Leger tijdens de Slag om Berlijn. Gedurende de laatste dagen van de strijd gingen de dokters in het Joodse hospitaal dapper door met het behandelen van patiënten.
    Hospitaalzaal in 1935. In de laatste oorlogsweken zal het er chaotischer uit gezien hebben. Bron: Jüdisches Museum Berlin / Yad Vashem.

    Bevrijding en daarna

    Juden kaputt!

    "Nichts Juden. Juden kaputt!", dat waren de woorden van een Sovjetsoldaat die op 24 april het Joodse hospitaal betrad. De SS had eerder die dag het ziekenhuisterrein verlaten. Toen een vertegenwoordiger van het hospitaal aan de militair uitlegde dat de meeste aanwezigen in het hospitaal Joods waren kon de man dat niet geloven. Hij had immers vernomen van de massamoord op de Joden en vond het onvoorstelbaar dat in het centrum van het Derde Rijk nog steeds Joodse overlevenden waren. Inclusief de 800 tot 1.000 Joden in het hospitaal hadden in totaal ongeveer 8.000 Joden de oorlog in Berlijn overleefd, waaronder veel Joden met een Arische echtgenoot.

    Drukke tijd

    Op 2 mei 1945 stopte het oorlogsgeweld in de omgeving van het Joodse hospitaal. Er brak een drukke tijd aan. Joden die terugkeerden uit de kampen werden in het hospitaal opgevangen. Op 11 mei 1945 vond de eerste naoorlogse geboorte plaats in het hospitaal. Het ging om een kindje van christelijke ouders. Diezelfde dag werd er in de synagoge in het hospitaal voor het eerst een Joodse religieuze dienst uitgevoerd door een rabbi uit het Rode Leger.

    Voor hospitaalleider Walter Lustig liep het niet goed af. In juni 1945 werd hij door de Sovjets ingerekend en daarna nooit meer teruggezien. Volgens de meeste bronnen werd hij door de Sovjetautoriteiten in het als interneringskamp in gebruik genomen concentratiekamp Sachsenhausen geëxecuteerd, mogelijk omdat hij beschuldigd werd van collaboratie met de nazi’s.

    Multicultureel

    Tegenwoordig worden jaarlijks circa 20.000 patiënten behandeld in het Joodse hospitaal. Als de, op de Joodse begraafplaats in Weissensee na, enige Joodse instelling die het nazi-tijdperk overleefd heeft, staat het zogeheten Jüdisches Krankenhaus Berlin symbool voor de hoogte- en dieptepunten die de Joodse gemeenschap in Berlijn gekend heeft. Momenteel is nog slechts circa 10% van de patiënten Joods. De omliggende wijk kent tegenwoordig een multicultureel karakter en veel patiënten zijn moslims van Turkse of Arabische afkomst.

    Meer informatie?

    Een uitgebreidere beschrijving van deze geschiedenis is te vinden in het boek ‘Meer dan alleen Auschwitz’ van dezelfde schrijver.

    Definitielijst

    collaboratie
    Medewerking vanuit de bevolking aan de bezetters, meer in het algemeen samenwerking verleend aan de vijand door zogeheten collaborateurs.
    nazi
    Afkorting voor een nationaal socialist.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    synagoge
    Joods gebedshuis.

    Afbeeldingen

    Soldaten van het Rode Leger vieren de overwinning in Berlijn. In het Joodse hospitaal werden 800 tot 1.000 overlevende Joden aangetroffen. Bron: Bundesarchiv, Bild 183-E0406-0022-018 / CC-BY-SA 3.0.
    Het hospitaalgebouw aan de Iranische Strasse. Bron: Koos Winkelman.
    Boven de voormalige hoofdingang prijkt op het timpaan de tekst: "Krankenhaus der Jüdische Gemeinde". Bron: Koos Winkelman.
    Op deze bronzen plaquette worden de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van het hospitaal opgesomd. De gedenkplaat bevindt zich op een muur bij de tegenwoordige hoofdingang aan de Heinz-Galinski-Straße. Bron: OTFW / Wikimedia Commons.
    Binnentuin en achterkant van het hospitaal. Bron: Koos Winkelman.