Hoe een onbekende Duitse artilleriebatterij tot drie dagen na D-Day Omaha Beach kon beschieten.
Op D-Day veroverden de Amerikaanse Rangers, speciaal getrainde elitesoldaten, op spectaculaire wijze Pointe du Hoc, een klif van ruim dertig meter hoog tussen Omaha Beach en Utah Beach. Pointe du Hoc was door de geallieerde opperbevelhebber, General of the Army Dwight Eisenhower, aangewezen als één van de hoofddoelen van de eerste dag van de landing in Normandië, op 6 juni 1944. Volgens de geallieerde inlichtingenbronnen zouden zich op het klif zes 155mm houwitsers bevinden, maar toen de Rangers Pointe du Hoc veroverd hadden, bleek de Duitse artillerie niet aanwezig te zijn. Toch werden Omaha Beach en in mindere mate Utah Beach, nog dagenlang door vijandelijk artillerievuur bestookt. De Amerikaanse aanvallers hadden aanvankelijk geen idee waar de granaten vandaan kwamen.
Op een regenachtige dag in januari 2004 was de Britse amateurhistoricus Gary Sterne, een verwoed verzamelaar van militaire relikwieën uit de Tweede Wereldoorlog, vlakbij het dorpje Grandcamp-Maisy aan de Normandische kust, op zoek naar een geschikte plek om een museum te kunnen stichten. Hij bezat inmiddels een grote verzameling Amerikaanse en Duitse militaire spullen die allemaal betrekking hadden op D-Day. Hij beschikte onder andere over een onofficiële kaart van de omgeving van Omaha Beach, die hij gevonden had in een kist waarin zich een, door hem gekocht, US Army uniform bevond. Op de kaart, die verder niet erg interessant was, stond een punt aangegeven met de woorden: "area of high resistance". Tijdens de zoektocht in Normandië stuitte Sterne op de plek die op de kaart stond aangegeven. Hij vond er betonnen platformen, maar hij had geen idee wat die betekenden. Bij nader onderzoek bleken het daken van bunkers te zijn.
Gary Sterne wist nog niet precies wat hij ontdekt had, maar hij wist wel dat het om een groot complex ging omdat rond de bunkers een braakliggend, verwilderd en overwoekerd terrein lag van minstens 15 hectaren. Hij begon in de maanden en jaren daarna de grond, die niet minder dan 27 verschillende eigenaren kende, stukje bij beetje op te kopen en liet in 2006 de gebouwen en loopgraven vrijmaken van de struiken en de aarde. Het bleek dat Gary Sterne de redelijk goed geconserveerde resten van de Duitse Widerstandsnester 83 en 84, of WN83 en WN84, had ontdekt. Ze werden ook wel La Martiniere en Les Perruques genoemd naar de weggetjes waaraan ze gelegen waren. De twee batterijen samen zouden bij de Amerikanen bekend komen te staan als Maisy Battery en bij de Fransen als Batterie de Maisy.
Gary Sterne kreeg van de internationale pers de erkenning van het herontdekken van de historisch zeer interessante locatie, maar doordat WN83 en WN 84 jarenlang verborgen hadden gelegen was het complex ook vrij onbekend. Desondanks opende Sterne Maisy Battery in 2007 voor het publiek. In dat jaar kreeg de plaats nog veel internationale aandacht die door de toevoeging van enkele Duitse 150mm houwitsers in 2008 nog even voortduurde, maar daarna nam de belangstelling snel af.
De Wehrmacht had Widerstandsnester 83 en 84 vanaf 1942 in het diepste geheim laten bouwen door buitenlandse dwangarbeiders en zelfs bij de plaatselijke bevolking was het bestaan ervan vrijwel onbekend. De artilleriebatterij bevond zich zes kilometer ten zuidwesten van Pointe du Hoc, vlakbij Grandcamp-Maisy en omvatte zes Franse 155mm houwitsers opgesteld op speciaal aangelegde platformen, een buitgemaakt geallieerd 25ponds kanon en twee 50mm antitankkanonnen. De gebouwen van het complex bestonden onder andere uit: een dubbel type 502 manschappenbunker in gebruik als commandobunker, twee dubbele typen 622 manschappenbunkers, een luchtafweer radarcontrolecentrum, twee bomvrije Vf7b SK munitiebunkers, een officiersgebouw, een hospitaal, een radiogebouw, vier opslagbunkers, een keuken/kantinegebouw, een wateropslagplaats en schuilplaatsen. De meeste van deze gebouwen waren gebouwd volgens een Duitse standaard. Zo was het type 622 manschappenbunker een standaardbunker voor 20 manschappen waarvan de Duitsers er 1722 stuks bouwden als onderdelen van de Atlantikwall. Maisy Battery was zeer strategisch, onder het maaiveld, gelegen in het licht richting zee hellende Normandische landschap achter de kliffen en duinen.
Op D-Day, 6 juni 1944, werd Maisy Battery bemand door een 450 manschappen tellend Duits garnizoen dat behoorde tot de 352. en 716. Infanterie-Divisionen. Bovendien werd WN83, samen met WN84 dat er direct naast gesitueerd was en beschikte over vier 105mm kanonnen, vanaf 3 juni 1944 beschermd door een luchtbeschermingseenheid. Deze eenheid beschikte over twaalf 88mm en 20mm Flugabwehrkanone (Flak). De batterij van Maisy, die de stranden met de geallieerde codenamen Utah Beach en Omaha Beach onder vuur kon nemen, was niet ontdekt tijdens geallieerde verkenningsvluchten en op geen enkele Amerikaanse of Britse stafkaart aangegeven. Verder werd de batterij in de dagen voorafgaand aan D-Day meerdere malen gemist door de geallieerde luchtmacht, die de Duitse stellingen aan de Normandische noordkust massaal bombardeerde. Bovendien misten zowel de geallieerde vliegtuigen als de geallieerde oorlogsschepen op D-Day zelf wederom Maisy Battery, tijdens het bombardement net voor de eigenlijke landingen. Dit was vooral te wijten aan het feit dat de geallieerden niet op de hoogte waren van het bestaan van de artilleriebatterij, maar het kwam ook doordat Maisy Battery heel goed gecamoufleerd was en wegens de al eerder aangehaalde strategisch uitstekende ligging.
Nadat de Rangers op D-Day Pointe du Hoc veroverd hadden, kwamen zij tot de ontdekking dat er zich op het strategisch gelegen klif geen kanonnen bevonden. Ze troffen er alleen enkele 20mm Flak en machinegeweernesten aan. Verder bevonden zich op het klif, waar het terrein in een maanlandschap was veranderd door de vele geallieerde granaatinslagen, een viertal kazematten voor 105mm scheepsgeschut. Twee van deze betonnen gebouwen waren nog in aanbouw, maar in geen van de zes bouwsels stond geschut. De zes 155mm houwitsers waarop de geallieerden geanticipeerd hadden, zouden nooit in deze kazematten gepast hebben. Ondanks dat de Rangers Pointe du Hoc al op D-Day zelf veroverden en er zich geen kanonnen van zwaar kaliber op het klif bevonden, werden de landingstroepen op Omaha Beach, en in mindere mate op Utah Beach, vanaf het moment dat de eerste Amerikaanse soldaten aan land gingen, door zware artillerie onder vuur genomen. In eerste instantie hadden de Amerikanen geen idee waar de batterij zich bevond die deze granaten afvuurde.
Op D-Day hadden de Rangers reeds 30 minuten na de initiële landing Pointe du Hoc bedwongen en veroverd. Doordat zij aanvankelijk van hun koers afgeweken waren en omdat zij problemen hadden met hun radioapparatuur, werd het bericht van de verovering te laat naar de, uit 500 Rangers bestaande, versterkingstroepen gestuurd. Hierdoor landden deze Rangers op Omaha Beach in plaats van het klif te beklimmen. De versterkingen forceerden een doorbraak op Omaha Beach zodat zij en de overige Amerikanen, vooral infanteriesoldaten, de Duitse verdedigers van achteren konden aanvallen en uitschakelen. Vóór deze doorbraak waren er echter al duizenden Amerikaanse soldaten gesneuveld op "Bloody Omaha". De Rangers trokken na D-Day het binnenland van Normandië in en konden pas op 8 juni hun kameraden op Pointe du Hoc versterken, die al die tijd hun posities hadden verdedigd tijdens Duitse tegenaanvallen.
De dag daarvoor, op 7 juni 1944, hadden Rangers, die op patrouille waren langs de kustweg, een zestal 155mm houwitsers aangetroffen in een appelboomgaard. Deze artillerie bevond zich ongeveer 500 meter het binnenland in, ten zuiden van Pointe du Hoc en was door perfect uitgevoerde camouflage niet ontdekt tijdens de verkenningsvluchten van de geallieerden. Omdat de houwitsers niet direct bemand of bewaakt werden, konden de Rangers ze relatief gemakkelijk uitschakelen met behulp van thermiet-granaten. Met het uitschakelen van deze houwitsers, de stellingen op Pointe du Hoc en het neutraliseren van nog enkele kustbatterijen door geallieerd scheepsgeschut, dachten de Amerikaanse aanvallers alle Duitse artillerie onder controle te hebben, maar Omaha Beach werd nog steeds regelmatig bestookt door zwaar geschut. Door peilingen en berekeningen konden ze echter achterhalen waar de Duitse granaten vandaan moesten komen.
Op 9 juni 1944 trokken Amerikaanse troepen die Omaha Beach bestormd hadden, vooral soldaten van de 116th Infantry Division die ondersteund werden door de 58th Armoured Field Artillery Battalion, vanaf Grandcamp-Maisy in zuidelijke richting naar Isigny-sur-Mer. Zij lieten hierbij Maisy Battery links liggen en lieten de verovering hiervan over aan de Rangers. De infanteriesoldaten werden hierbij onder vuur genomen door de kanonnen van La Martiniere oftewel WN84. Voorafgaand aan de aanval van de Rangers bestookten de kanonnen van de 58th Armoured Field Artillery Battalion de Duitse stellingen van Maisy Battery en de overgebleven Flak van de luchtbeschermingseenheid. De aanval zelf werd uitgevoerd door de A-, C- en F-Companies van het 5th Ranger Battalion die vier 81mm mortieren meevoerden. Zij werden ondersteund door twee halfrupsvoertuigen met 75mm kanonnen van het 2nd Ranger Battalion en Company B 81st Chemical Weapons Battalion, die beschikten over 106,7mm mortieren. De Rangers stonden onder commando van Major Richard Sullivan.
De aanval werd in eerste instantie ingezet door A-Company, die La Martiniere bestormde en F-Company, die Les Perruques aanviel. B-Company werd in reserve gehouden. De Rangers ondervonden niet veel tegenstand en konden zich onder dekking van de mortieren en met behulp van handgranaten een weg banen door de Duitse loopgraven, die schijnbaar niet veel schade hadden ondervonden door de eerdere geallieerde bombardementen. De Duitse soldaten die zij tegenkwamen waren geneigd zich snel over te geven totdat een viertal SS-officieren ten tonele verscheen die een paar eigen soldaten in de rug schoot die zich wilden overgeven. Hierdoor dwongen de SS’ers de Duitse verdedigers om door te vechten en dat bleven zij doen totdat zij door de Rangers werden gedood. Hierdoor vielen er onnodig veel Duitse slachtoffers. Na een strijd die vijf uur duurde, namen de Rangers Maisy Battery in en maakten zo`n 130 tot 150 Duitse soldaten krijgsgevangen.
Captain John Raaen van de 5th Rangers Battalion deed het volgende verslag van de verovering van Maisy Battery: "Crossing through the hedgerows and fields we were taken under longe-range machine-gun fire from our right several times. However, we were beyond tracer burn-out and the Germans were never able to reach us. Because of the extensive mine fields protecting the German strongpoint, Major Sullivan decided to attack in a column of companies with A-Company in the lead followed by C-Company with F-Company in reserve. The 58th Armoured Field Artillery Battalion bombarded the Maisy positions in preparation for the 5th Ranger attack. Support during the attack was provided by the 81st`4.2in mortars, the two 75mm cannon mounted on the 2nd Rangers` halftracks and the four 81mm mortars. Companies A and F moved down the dirt road just north of gridline 92. This area is quite swampy and in this swampy area they came across some dead American paratroopers who had been dropped miles from their intended drop zones. When opposite (north of) La Martiniere and Les Perruques, the companies wheeled to the left with A-Company attacking La Martiniere and F-Company, Les Perruques. Meanwhile. C-Company with the cannon platoon from the 2nd Rangers proceeded directly south from Maisy, wheeled right, attacking Les Perruques from the south-east. Major Sullivan controlled the battle from one of the halftracks accompanying C- and D-Companies. The attack progressed well with some of the German defenders laying down their weapons and surrendering. However, some German officers, possibly SS, began shouting and shooting some of their own in the back. Despite the mine fields and stubborn resistance, the strongpoint was succesfully captured. Ace Parker, the A-Company Commander, later told me that, as far as he was concerned, the fight at Maisy was far worse than the Omaha Beach landings of four days before."
"Terwijl we door de heggen en de velden heen kropen, werden we verschillende keren onder vuur genomen door lange-afstandsmitrailleurvuur vanaf onze rechterflank. We bevonden ons echter buiten het lichtspoorammunitietraject en de Duitsers slaagden er nooit in ons te bereiken. Omdat de Duitse versterking beschermd werd door uitgestrekte mijnenvelden besloot Major Sullivan aan te vallen in rijen van compagnies met onze A-Company aan het hoofd, gevolgd door C-Company en met F-Company als reserve. Het 58th Armoured Field Artillery Batallion bombardeerde de Maisy stellingen als voorbereiding op de aanval door de 5th Rangers. Ondersteuning tijdens de aanval werd geleverd door de 106,7mm mortieren van het 81st, de twee 75mm kanonnen die op de 2nd Rangers’ half-tracks waren gemonteerd en door vier stuks 81mm mortieren. A- en F-Companies bewogen zich over het zandpad net even ten noorden van hoogtelijn 92. Dit gebied is nogal moerassig en in dit drassige gebied passeerden ze een paar dode Amerikaanse parachutisten die op kilometers van hun aangewezen dropzone waren terechtgekomen. Toen de compagnies tegenover (en ten noorden van) La Martiniere en Les Perruques waren aanbeland, draaiden ze af naar links, terwijl A-Company La Martiniere aanviel en F-Company Les Perruques te grazen nam. Ondertussen richtte C-Company zich samen met het kanonpeloton van de 2nd Rangers direct op het zuiden van Maisy, draaide naar rechts af en viel Les Perruques aan vanuit het zuidoosten. Major Sullivan stuurde het gevecht vanaf een van de halftracks die C- en D-Companies begeleidden. De aanval verliep voorspoedig en enkele Duitse verdedigers legden hun wapens neer en gaven zich over. Verschillende Duitse officieren echter, mogelijk SS’ers, begonnen te schreeuwen en schoten zelfs enige van hun eigen mannen in de rug. Ondanks de mijnenvelden en hardnekkige tegenstand werd het verdedigingswerk met succes veroverd. Ace Parker, de commandant van A-Company, vertelde me later dat voor wat hem betreft het gevecht bij Maisy vele malen heftiger was dan de landingen op Omaha Beach van vier dagen eerder."
Nadat Maisy Battery door de Rangers veroverd was, werden de vijf nog intact zijnde 155mm houwitsers onschadelijk gemaakt. Hoewel de batterij dagenlang granaten had afgeschoten op Omaha Beach en de geallieerde schepen voor de Normandische kust, vonden de Rangers ruim 180 ton munitie en een grote voorraad voedsel en water, die WN83 en WN84 nog wekenlang actief hadden kunnen houden. Doordat de luchtbescherming van Maisy Battery grotendeels was geneutraliseerd en de dagenlange bombardementen op de Widerstandsnester vanaf 6 juni 1944 een demoraliserend effect hadden gehad op de verdedigers, konden de Rangers Maisy Battery relatief gemakkelijk en snel neutraliseren. De verovering van het Duitse bolwerk was ten koste gegaan van 18 dode en gewonde Amerikaanse elitetroepen. Nog voor het einde van de oorlog werd Maisy Battery, om nog onbekende redenen, door Amerikaanse bulldozers bedekt met een metersdikke laag aarde.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de verovering van Pointe du Hoc door de Rangers, in de literatuur en de herdenkingen, breed uitgemeten. Zo breed zelfs dat de American Battle Monuments Commission het klif, inclusief de bunkers en het maanlandschap gepreserveerd heeft als eeuwige herinnering aan de kracht van de geallieerde invasie en de moed van de aanvallers. Het was inderdaad een spectaculaire en gedurfde aanval geweest die met succes volbracht werd. Tactisch gezien had de verovering van de vooruitstekende rotspunt echter geen waarde omdat er zich geen kanonnen bevonden. Daarentegen was de verovering van Maisy Battery van groot tactisch belang omdat hiermee de belangrijkste Duitse artillerie in de omgeving van Omaha Beach werd uitgeschakeld. Hierdoor kon het aanvalsstrand maandenlang veilig gebruikt worden om enorme hoeveelheden troepen en voorraden aan te voeren die uiteindelijk mede zouden leiden tot de ondergang van het Derde Rijk. Maisy Battery werd echter bedolven onder aarde en het bestaan ervan raakte al snel in de vergetelheid. Als Gary Sterne het complex niet had herontdekt en had blootgelegd, waren de vele bezoekers van de landingsstranden in Normandië misschien niet eens op de hoogte geweest van het bestaan van de Duitse batterij.
Ondanks alle moeite van Gary Sterne krijgt Maisy Battery niet de aandacht die bijvoorbeeld Pointe du Hoc en andere bunkercomplexen in Normandië uit de periode 1940/1945 wel krijgen. Terwijl u dit artikel leest, staan de museumstukken van La Martiniere en Les Perruques weg te roesten en veranderen de loopgraven na een regenbui in modderige paden die zonder laarzen niet te begaan zijn. Het kaartjesverkooppunt, dat tevens dienst doet als souvenirwinkeltje, bestaat nog steeds uit een noodgebouwtje uit 2007. Na de kortstondige glorie van de wedergeboorte dreigt Maisy Battery voor een tweede maal te verdwijnen in een zilte Normandische mist van onbekendheid.