De I-klasse torpedobootjager HMS Inglefield heeft de eer de laatste, speciaal voor dat doel gebouwde flottieljeleider te zijn geweest van de Royal Navy. In de klassen torpedobootjagers die hierna werden gebouwd, werden geen specifieke flottieljeleiders meer gebouwd. Het schip opereerde tijdens haar loopbaan achtereenvolgens in de Middellandse Zee, bij de Britse Home Fleet, de Atlantische Oceaan en wederom de Middellandse Zee. Op 25 februari 1944 werd HMS Inglefield bij Anzio tot zinken gebracht door een Henschel Hs 293 geleide vliegtuigbom.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Cammell Laird, Birkenhead |
29 april 1936 |
15 oktober 1936 |
25 juni 1937 |
15 februari 1944 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
25 juni 1937 |
september 1939 |
HMS Inglefield
(D02), 3rd Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
september 1939 |
mei 1940 |
HMS Inglefield
(D02), 3rd Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
mei 1940 |
juni 1942 |
HMS Inglefield (I02),
3rd Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
juni 1942 |
april 1943 |
HMS Inglefield
(I02), 8th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
3 april 1943 |
mei 1943 |
HMS Inglefield
(I02), 4th Escort Group |
||
15 mei 1943 |
juli 1943 |
HMS Inglefield
(I02), 8th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
juli 1943 |
15 februari 1944 |
HMS Inglefield (I02),
Mediterranean Fleet |
De I-klasse (II) torpedobootjager HMS Inglefield werd op 14 november 1935 besteld en op 29 april 1936 werd de kiel gelegd bij Cammell Laird in Birkenhead. Op 15 oktober 1936 werd het schip te water gelaten en op 25 juni 1937 afgeleverd. Na haar indienststelling ontving HMS Inglefield het kennummer "D02". Het schip was ingericht als flottieljeleider. Het was het eerste schip bij de Royal Navy welke deze naam droeg. Met haar ruim 100 meter en standaard waterverplaatsing van 1.569 ton was HMS Inglefield als flottieljeleider iets groter dan haar klassegenoten. De twee Parsons stoomturbines gaven het schip een maximale snelheid van 36,7 knopen (68 km/u) en een bereik van 10.200 km bij 15 knopen (28 km/u). Als flottieljeleider had het schip één stuk 120 mm Mark IX geschut meer dan de vier standaard voor haar klasse. Dit stuk bevond zich tussen de schoorstenen. Het luchtafweer was standaard met twee viervoudige 12,7 mm Vickers Mark III machinegeweerinstallaties. De bewapening werd vervolmaakt met twee vijfvoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties een dieptebommenrek en twee dieptebommenwerpers.[1][2][3]
Na haar indienststelling werd het schip naar de Middellandse Zee gezonden en maakte het deel uit van de 3rd Destroyer Flotilla als haar flottieljeleider met als stationering Malta. Als snel na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, op 5 september 1939 werd het schip teruggehaald naar de Home Fleet voor patrouille- en escortediensten in de Western Approaches. In deze hoedanigheid was de torpedobootjager onderdeel van de escorte van HMS Courageous maar was op 17 september bezig met het redden van drenkelingen van de s.s. Kafiristan (1924) toen het vliegdekschip door U 83 tot zinken werd gebracht. Op 14 oktober 1939 was het schip betrokken bij het tot zinken brengen van U 45 waarna het op de 19e bij Cammell Laird wed binnen genomen voor onderhoud. De Inglefield was vanaf 14 november weer inzetbaar.[4][5]
In 1940 bleef het schip haar escortediensten uitvoeren in de Western Approaches en de Noordzee en nam het schip op 25 februari 1940 deel aan het tot zinken brengen van U 63. In maart nam de Inglefield deel aan Force WS en escorteerde het mijnenlegoperaties. Ten tijde van de gebeurtenissen in Noorwegen in april 1940, was HMS Inglefield betrokken bij Operatie Wilfred op 8 april 1940, de mijnenlegoperatie voor de Noorse kust en in mei bij de evacuatie van Britse troepen vanuit Andelsnes. In mei 1940 volgde een herziening van het kennummerstelsel en ontving HMS Inglefield een nieuwe letter voor haar nummer en werd "I02". Na de strijd in Noorwegen werden door het schip de konvooidiensten weer opgepakt zowel voor koopvaardijschepen als mijnenlegoperaties. In september 1940 was het schip betrokken bij operaties nabij de Noord-Afrikaanse kust en was het slaags met diverse Vichy Franse schepen bij Marokko. In november keerde de Inglefield terug naar thuiswateren en ging vanaf december in onderhoud in Londen.[6][7]
Nadat het schip op 20 juni uit onderhoud kwam keerde het terug naar haar eenheid en vervolgde de escortediensten. Hierbij was het op 2 februari 1940 betrokken bij de commandoraid op de Lofoten en vanaf 19 februari bij de zoektocht naar de Duitse Scharnhorst en Gneisenau. In mei 1941 volgde inzet voor escortediensten vanuit IJsland en vanaf de 22e deelname aan de jacht op de Bismarck. Vanaf augustus werden escortedienste in de Noordelijke IJszee ondernomen. Vanwege de zware condities in de Noordelijke IJszee moest het schip vanaf 22 september 1941 in onderhoud aan de scheepswerf van Humber. Dit onderhoud was op 26 november gereed en vanaf 27 november was het schip weer op haar post.
Januari 1942 werd afgetrapt met een bombardementsmissie op Floro en het vliegveld van Sola (operatie Kitbag) waarna de escortediensten voor vloot en koopvaardij in de Noordelijke IJszee weer werden opgepakt. Deze weren ni en dan afgewisseld met konvooidiensten naar Malta. Op 31 juli 1942 keerde het schip terug naar Scapa Flow om in onderhoud te gaan bij Humber. Dit onderhoud vond plaats tot begin november waarna de Inglefield vanaf 9 november weer bij haar flottielje was en wederom escortediensten in de Noordelijke IJszee ging uitvoeren.
In april 1943 werd HMS Inglefield overgeplaatst naar de 4th Escort Group als groepsleider voor konvooidienst op de Atlantische Oceaan tot het schip op 15 mei weer bij haar flottielje terugkeerde. Met haar flottielje werden vervolgens escortediensten ondernomen vanuit Scapa Flow naar de Middellandse Zee en terug tot het schip in juli 1943 naar de Middellandse Zee werd gezonden ten behoeve van de landingsoperaties op Sicilië. Vervolgens maakte het schip deel uit van force H tijdens de landingen bij Salerno in september. De rest van het jaar vervolgde het schip haar operaties met de vloot in de Middellandse Zee.[8]
Op 15 februari 1944 bevond HMS Inglefield zich voor de kust van Anzio toen het werd getroffen door een Henschel Hs 293 geleide bom afgeworpen door een Dornier Do 217 toestel van 5. Staffel, Kampfgeschwader 100. Bij de treffer zonk het schip en kwamen 35 opvarenden om het leven.[9][10]
Naam: | HMS Inglefield |
Callsign/Registratie: |
D02 / I02 |
Bouwer: |
Cammell Laird, Birkenhead |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / I-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.544 BRT Maximaal: 2.081 BRT |
Lengte: |
102,70 meter |
Breedte: |
10,40 meter |
Diepgang: |
3,80 meter |
Aandrijving |
2 Parsons Stoomturbines 3 Admiralty Boilers 2 schachten Vermogen: 38.000 pk |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
10.240 km (bij 15 knopen) |
Bewapening: |
5x QF 120-mm Mk. IX L/45 geschut
in CP Mk.XVIII koepels (5x1) 8x 12,7 mm Mk.I Vickers machinegeweren in Mk.I vierlingopstelling (2x4) 10x 533 mm torpedolanceerbuizen (2x5) 20 dietebommen |
Bemanning |
175 |
Captain Arthur George Talbot
(Kapitein ter Zee) |
27 mei 1937 |
Captain Percy Todd (Kapitein ter
Zee) |
7 november 1939 - 19 mei 1942 |
Commander Charles Arthur de
Winton Kitcat (Kapitein-luitenant ter zee) |
26 mei 1942 |
Commander Arthur George West
(Kapitein-luitenant ter zee) |
8 juni 1942 |
Lieutenant-Commander Richard
Horncastle (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
? - 3 juni 1943 |
acting Commander Charles Fraser
Harrington Churchill (Kapitein-luitenant ter zee) |
5 juni 1943 - 25 februari 1944 |