De Torpedobootjager Garm werd in 1914 in dienst genomen als derde en laatste torpedobootjager van de Draug-klasse. In tegenstelling tot de twee voorgangers uit deze klasse, werd de Garm aangedreven door twee stoomturbines in plaats van gewone stoommachines. In de jaren 1930 maakte het schip al deel uit van de Noorse reservevloot maar werd in september 1939 weer operationeel gemaakt. Op 26 april 1940 werd de Garm tijdens een bombardement door Duitse vliegtuigen tot zinken gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Karljohansvern
Orlogsstasjon, Horten |
? |
27 mei 1913 |
6 juli 1914 |
26 april 1940 (gezonken) |
Bouwnummer : 107 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
1908 |
? |
KS Garm, Noors
Westelijk Eskader, Haugesund |
||
? |
5 september 1939 |
reserve |
||
5 september 1939 |
26 april 1940 |
KS Garm, 1.
Jagerdivisjon |
De Noorse torpedobootjager Garm was het derde schip in de Draug-klasse. Doordat de schepen in deze klasse verspreid over een groot aantal jaren werden gebouwd, ontving de Garm twee stoomturbines als aandrijving in plaats van de twee standaard stoommachines in de KS Draug (1908) en de KS Troll (1910). In 1912 werd de kiel voor het schip gelegd aan de scheepswerf Karljohansvern Orlogsstasjon te Horten als bouwnummer 107. Het schip werd op 27 mei 1913 te water gelaten en op 6 juli 1914 afgeleverd.[1]
De Garm had een waterverplaatsing van 597 ton, die door de stoomturbines iets hoger lag dan de zusterschepen. Om dezelfde reden lag het vermogen met 8.000 pk en de topsnelheid met 27,4 knopen (50,75 km/u) ook iets hoger. De afmetingen waren verder gelijk aan de zusterschepen in de Draug-klasse.[2]
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Garm, met de zusterschepen, ingezet ter handhaving van de Noorse neutraliteit. Waarschijnlijk eind jaren 1920, begin jaren 1930 werd het schip in reserve geplaatst.
Op 28 augustus 1939 werd de Garm opnieuw in dienst genomen en werd gelijk het luchtafweer uitgebreid met een 12,7 mm machinegeweer. Na re-activatie werd de Garm ingedeeld bij de 1. Jagerdivisjon (1e Torpedobootjagerdivisie) binnen het 2. Sjoforsvarsdistrikt (2e Marinedistrikt). De Garm was één van de Noorse schepen die het Duitse schip de m.s. Altmark (1937) begeleidde in Noorse wateren tot aan de Overval op de Altmark.[3][4]
Bij aanvang van de Duitse inval in Noorwegen en Denemarken, operatie Weser, op 9 april 1940, bevond de Garm zich bij Bergen en opereerde het schip vervolgens in de Sognefjord. Hierbij voerde de Garm een mislukte torpedoaanval uit op de Duitse Lichte-kruiser Königsberg (1927), waarna de Garm wist te ontkomen aan het geschut van de kruiser. Op 26 april 1940 lag de Garm naast het zusterschip KS Troll (1910) in de Sognefjord bij Bjordal toen de schepen werden aangevallen door de vijf Junkers Ju 88 bommenwerpers van het Duitse Kampfgeschwader 30. De Garm werd hierbij getroffen, brak in twee en zonk.[5][6]
Naam: | KS Garm |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Karljohansvern Orlogsstasjon,
Horten |
Bouwnummer: |
107 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Draug-klasse |
Waterverplaatsing: |
597 ton (maximaal) ? ton (standaard) |
Lengte: |
69,20 meter |
Breedte: |
7,30 meter |
Diepgang: |
2,90 meter |
Aandrijving: |
2x stoomturbine 4x boiler 2 schachten 8.000 pk (6.000 kW) |
Snelheid: |
27,4 knopen (50,75 km/u) |
Bereik: |
5.186 km bij 10 knopen (18,52
km/h) |
Bewapening: |
6x1 76 mm / 50 kaliber geschut 3x1 450 mm torpedolanceerbuizen 1x1 12,7 mm Colt machinegeweer (1939) |
Bemanning |
76 |
Kaptein Sigurd Skjolden
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
? - 26 april 1940 |