De Noorse torpedobootjager Troll was het tweede schip van de Draug-klasse. Het schip werd in 1912 in dienst genomen en tijdens de periode tussen de twee wereldoorlogen op reserve gezet. In september 1939 werd de Troll samen met de andere twee Draug-klasse schepen, gereactiveerd. Op 4 mei 1940 verliet de bemanning het schip, dat op 18 mei door de Kriegsmarine buit werd gemaakt. De Kriegsmarine gebruikte het schip als statische stoommachine bij de Laksevag scheepswerf bij Bergen, waar het in 1945 werd teruggevonden door de Noorse marine. Onbruikbaar werd het schip in 1949 gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Karljohansvern
Orlogsstasjon, Horten |
1908 |
7 juli 1910 |
13 maart 1912 |
1949 (gesloopt) |
Bouwnummer : 104 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
1908 |
? |
KS Troll, Noors
Westelijk Eskader, Haugesund |
||
? |
5 september 1939 |
reserve |
||
5 september 1939 |
4 mei 1940 |
KS Troll, 1.
Jagerdivisjon |
||
18 mei 1940 |
1941 |
Troll Kriegsmarine |
||
1941 |
1945 |
depotschip Laksevag
scheepswerf, Bergen |
De kiel voor de Draug-klasse torpedobootjager werd in 1908 gelegd als bouwnummer 104 aan de scheepswerf van de Karljohansvern Orlogsstasjon in Horten. Op 7 juli 1910 werd het schip te water gelaten en op 13 maart 1912 afgeleverd.[1]
De Troll was qua technische data gelijk aan de KS Draug (1908) en week hierdoor iets af van de later gebouwde KS Garm (1913). Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het schip, net als de zusterschepen, bij het Noors Westelijk Eskader ingezet ter bewaking van de Noorse neutraliteit. Ergens eind jaren 1920, begin jaren 1930 werd de Troll overgeheveld naar de Noorse reserve vloot.
In 1939 werd de Troll met de zusterschepen gereactiveerd. Ten tijde van de Duitse inval in Noorwegen (Operatie Weser), was de Troll gestationeerd in Maloy en ingedeeld bij de 1. Jagerdivisjon (1e Torpedobootjagerdivisie) binnen het 2. Sjoforsvarsdistrikt (2e Marinedistrikt). De Troll had opdracht ontvangen uit te wijken naar Engeland. Door een gebrek aan brandstof was dit echter geen optie en haar commandant J. Dahl besloot de Noorse vlag te strijken en het schip te verlaten. Op 4 mei 1940 werd het schip door haar bemanning achtergelaten te Floro. De Kriegsmarine maakte het schip daar op 18 mei 1940 buit en namen het onder dezelfde naam in dienst.[2][3]
De Kriegsmarine ontdeed het schip van haar bewapening en bovenbouw en nam het vanaf 1941 in gebruik als destilleer installatie en stationaire stoommachine op de scheepswerf Laksevag, bij Bergen. In 1945 werd het schip door de Noorse Marine daar terug gevonden. De Troll was echter onherstelbaar en werd in 1949 gesloopt.
Naam: | KS Troll |
Callsign/Registratie: |
|
Bouwer: |
Karljohansvern Orlogsstasjon,
Horten |
Bouwnummer: |
104 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Draug-klasse |
Waterverplaatsing: |
578 ton (maximaal) 550 ton (standaard) |
Lengte: |
69,20 meter |
Breedte: |
7,30 meter |
Diepgang: |
2,90 meter |
Aandrijving: |
2x drievoudige expansie
stoommachines 4x boiler 2 schachten 7.500 pk (5.600 kW) |
Snelheid: |
26,5 knopen (48,15 km/h) |
Bereik: |
5.186 km bij 10 knopen (18,52
km/h) |
Bewapening: |
6x1 76 mm / 50 kaliber geschut 3x1 450 mm torpedolanceerbuizen 1x1 12,7 mm Colt machinegeweer (1939) |
Bemanning |
76 |
Kaptein J. Dahl
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
? - 4 mei 1940 |