De Gato-klasse onderzeeboten zouden de eerste massaal geproduceerde onderzeeboot klasse voor de U.S. Navy worden. Voortbordurend op de voorgangers zou dit het standaard type worden dat nog zou worden voortgezet in twee vervolgklassen. Van de 77 geproduceerde schepen in de Gato-klasse, gingen 20 schepen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren en werden er uiteindelijk zes voor het nageslacht bewaard
Naam: |
Gegevens: |
USS Gato (SS-212) |
5 oktober 1940: kiellegging 21 augustus 1941: tewaterlating 31 december 1941: indienststelling 16 maart 1946: uit dienst genomen 1 maart 1960: geschrapt uit Naval Register 25 juli 1960: verkocht voor sloop |
USS Greenling (SS-213) |
12 november 1940: kiellegging 20 september 1941: tewaterlating 21 januari 1942: indienststelling 16 oktober 1946: uit dienst genomen 1 maart 1960: geschrapt uit Naval Register 21 juni 1960: verkocht voor sloop |
USS Grouper (SS-214) |
28 december 1940: kielleging 27 oktober 1941: tewaterlating 12 februari 1942: indienststelling 2 januari 1951: USS Grouper (SSK-214) 17 mei 1958: USS Grouper (AGSS-214) 2 december 1968: uit dienst genomen 2 december 1968: geschrapt uit Naval Register 11 augustus 1970: verkocht voor sloop |
USS Growler (SS-215) |
10 februari 1941: kiellegging 22 november 1941: tewaterlating 20 maart 1942: indienststelling 8 november 1944: gezonken |
USS Grunion (SS-216) |
1 maart 1941: kiellegging 22 december 1941: tewaterlating 11 april 1942: indienststelling ca. 30 juli 1942: gezonken 2 november 1942: geschrapt uit Naval Register |
USS Guardfish (SS-217) |
1 april 1941: kiellegging 20 januari 1942: tewaterlating 8 mei 1942: indienststelling 25 mei 1946: uit dienst genomen 1 juni 1960: geschrapt uit Naval Register 10 oktober 1961: gezonken als doelschip |
USS Albacore (SS-218) |
21 april 1941: kiellegging 17 februari 1942: tewaterlating 1 juni 1942: indienststelling 7 november 1944: gezonken door mijn (waarschijnlijk) |
USS Amberjack (SS-219) |
15 maart 1941: kiellegging 6 maart 1942: tewaterlating 19 juni 1942: indienststelling 16 februari 1943: gezonken |
USS Barb (SS-220) |
7 juni 1941: kiellegging 2 april 1942: tewaterlating 8 juli 1942: indienststelling 12 februari 1947: uit dienst genomen 3 december 1951: indienststelling 5 februari 1954: uit dienst genomen 13 december 1954: Enrico Tazzoli (S 511) (Italiaanse Marine) 28 april 1959: geschrapt uit Naval Register (USS Barb) 15 oktober 1972: geschrapt uit Naval Register (Enrico Tazzoli) 1972: verkocht voor sloop |
USS Blackfish (SS-221) |
1 juli 1941: kiellegging 18 april 1942: tewaterlating 22 juli 1942: indienststelling 11 mei 1946: uit dienst genomen 1 september 1958: geschrapt uit Naval Register 4 mei 1959: verkocht voor sloop |
USS Bluefish (SS-222) |
5 juni 1942: kiellegging 21 februari 1943: tewaterlating 24 mei 1943: indienststelling 12 februari 1947: uit dienst genomen 7 janari 1952: indienststelling 20 november 1953: uit dienst genomen 1 september 1958: geschrapt uit Naval Register 8 juni 1960: verkocht voor sloop |
USS Bonefish (SS-223) |
25 juni 1942: kiellegging 7 maart 1943: tewaterlating 31 mei 1943: indienststelling 18 juni 1945: gezonken |
USS Cod (SS-224) |
21 juli 1942: kiellegging 21 maart 1943: tewaterlating 21 juni 1943: indienststelling 22 juni 1946: uit dienst genomen 1951; indienststelling 21 juni 1954: uit dienst genomen 1959: indienststelling 1 december 1962: USS Cod (AGSS-224) 30 juni 1971: USS Cod (IXSS-224) 15 december 1971: geschrapt uit Naval Register 1 mei 1976: museumschip |
USS Cero (SS-225) |
24 augustus 1942: kiellegging 4 april 1943: tewaterlating 4 juli 1943: indienststelling 8 juni 1946: uit dienst genomen 4 februari 1952: indienststelling 23 december 1953: uit dienst genomen 30 juni 1967: geschrapt uit Naval Register oktober 1970: verkocht voor sloop |
USS Corvina (SS-226) | 21 september 1942: kiellegging 9 mei 1943: tewaterlating 6 augustus 1943; indienststelling 16 november 1943: gezonken |
USS Darter (SS-227) |
20 oktober 1942: kiellegging 6 juni 1943: tewaterlating 7 september 1943: indienststelling 24 oktober 1943: gestrand achtergelaten |
USS Drum (SS-228) |
11 september 1940: kiellegging 12 mei 1941: tewaterlating 1 november 1941: indienststelling 16 februari 1946: uit dienst genomen 30 juni 1968: geschrapt uit Naval Register 4 juli 1969: museumschip |
USS Flying Fish (SS-229) |
6 december 1940: kiellegging 9 juli 1941: tewaterlating 10 december 1941: indienststelling 29 november 1950: USS Flying Fish (AGSS-229) 28 mei 1954: uit dienst genomen 1 augustus 1958: geschrapt uit Naval Register 1 mei 1959: verkocht voor sloop |
USS Finback (SS-230) |
5 februari 1941: kiellegging 25 augustus 1941: tewaterlating 31 januari 1942: indienststelling 21 april 1950: uit dienst genomen 1 september 1958: geschrapt uit Naval Register 15 juli 1959: verkocht voor schroot |
USS Haddock (SS-231) |
31 maart 1941: kiellegging 20 oktober 1941: tewaterlating 14 maart 1942: indienststelling 12 februari 1947: uit dienst genomen 1 juni 1960: geschrapt uit Naval Register 23 augustus 1960: verkocht voor sloop |
USS Halibut (SS-232) |
16 mei 1941: kiellegging 3 december 1941: tewaterlating 10 april 1942: indienststelling 18 juli 1945: uit dienst genomen 8 mei 1946: geschrapt uit Naval Register 9 december 1946: verkocht voor sloop |
USS Herring (SS-233) |
14 juli 1941: kiellegging 5 januari 1942: tewaterlating 4 mei 1942: indienststelling 1 juni 1944: gezonken |
USS Kingfish (SS-234) |
29 augustus 1941: kiellegging 2 maart 1942: tewaterlating 20 mei 1942: indienststelling 9 maart 1946: uit dienst genomen 1 maart 1960: geschrapt uit Naval Register 6 oktober 1960: verkocht voor sloop |
USS Shad (SS-235) |
24 oktober 1941: kiellegging 15 april 1942: tewaterlating 12 juni 1942: indienststelling 1947: uit dienst genomen 1 april 1960: geschrapt uit Naval Register 11 juli 1960: verkocht voor sloop |
USS Silversides (SS-236) |
4 november 1940: kiellegging 25 augustus 1941: tewaterlating 15 december 1941: indienststelling 17 april 1946: uit dienst genomen 15 oktober 1946: indienststelling 6 november 1962: USS Silversides (AGSS-236) 30 juni 1969: geschrapt uit Naval Register 1987: museumschip |
USS Trigger (SS-237) |
1 februari 1941: kiellegging 22 oktober 1941: tewaterlating 31 januari 1942: indienststelling 28 maart 1945: gezonken 11 juli 1945: geschrapt uit Naval Register |
USS Wahoo (SS-238) |
28 juni 1941: kiellegging 14 februari 1942: tewaterlating 15 mei 1942: indienststelling 11 oktober 1943: gezonken 6 december 1943; geschrapt uit Naval Register |
USS Whale (SS-239) |
28 juni 1941: kiellegging 14 maart 1942: tewaterlating 1 juni 1942: indienststelling 1 juni 1946: uit dienst genomen 14 november 1956: indienststelling 14 december 1956: uit dienst genomen 22 januari 1957: indienststelling september 1957: uit dienst genomen 1 maart 1960: geschrapt uit Naval Register 14 oktober 1960: verkocht voor sloop |
USS Angler (SS-240) |
9 november 1942: kiellegging 4 juli 1943: tewaterlating 1 oktober 1943: indienststelling 2 februari 1947: uit dienst genomen 2 april 1951: indienststelling 10 november 1952: uit dienst genomen februari 1953: USS Angler (SSK-240) 10 september 1953: indienststelling 1960: USS Angler (SS-240) 1963: USS Angler (AGSS-240) 1 april 1968: uit dienst genomen 30 juni 1971: USS Angler (IXSS-240) 15 december 1971: geschrapt uit Naval Register 1 februari 1974: verkocht voor sloop |
USS Bashaw (SS-241) |
4 december 1942: kiellegging 25 juli 1943: tewaterlating 29 juni 1949: uit dienst genomen 3 april 1951: indienststelling 10 mei 1952: uit dienst genomen 18 februari 1953: USS Bashaw (SSK-241) 28 maart 1953: indienststelling augustus 1959: USS Bashaw (SS-241) september 1962: USS Bashaw (AGSS-241) 13 september 1969: uit dienst genomen 13 september 1969: geschrapt uit Naval Register 4 augustus 1972: verkocht voor sloop |
USS Bluegill (SS-242) |
7 december 1942: kiellegging 8 augustus 1943: tewaterlating 1 maart 1946: uit dienst genomen 3 mei 1951: indienststelling 7 juli 1952: uit dienst genomen 1953: USS Bluegill (SSK-242) 2 mei 1953: indienststelling 28 juni 1969: uit dienst genomen 28 juni 1969: geschrapt uit Naval Register 3 december 1970: afgezonken |
USS Bream (SS-243) |
5 februari 1943: kiellegging 17 oktober 1943; tewaterlating 24 januari 1944: indienststelling 31 januari 1946: uit dienst genomen 5 juni 1951: indienststelling 10 september 1952: uit dienst genomen 18 februari 1953: USS Bream (SSK-243) 20 juni 1953: indienststelling 1 februari 1964: USS Bream (AGSS-243) 28 juni 1969: uit dienst genomen 28 juni 1969; geschrapt uit Naval Register 7 november 1969: gezonken als doelschip |
USS Cavalla (SS-244) |
4 maart 1943: kiellegging 14 november 1943: tewaterlating 29 februari 1944: indienststelling 10 maart 1946: uit dienst genomen 10 april 1951: indienststelling 3 september 1952: uit dienst genomen 18 februari 1953: USS Cavalla (SSK-244) 15 juli 1953: indienststelling 15 augustus 1959: USS Cavalla (SS-244) 1 juli 1963: USS Cavalla (AGSS-244) 3 juni 1968: uit dienst genomen 30 december 1969: geschrapt uit Naval Register 21 januari 1971: museumschip |
USS Cobia (SS-245) | 17 maart 1943: kiellegging 28 november 1943: tewaterlating 29 maart 1944: indienststelling 22 mei 1946: uit dienst genomen 6 juli 1951: indienststelling 19 maart 1954: uit dienst genomen 1 december 1962: USS Cobia (AGSS-245) 1 juli 1970: geschrapt uit Naval Register 17 augustus 1970: museumschip |
USS Croaker (SS-246) |
1 april 1943: kiellegging 19 december 1943: tewaterlating 21 april 1944: indienststelling 15 juni 1946: uit dienst genomen 7 mei 1951: indienststelling 18 maart 1953: uit dienst genomen 9 april 1953: USS Croaker (SSK-246) 11 december 1953: indienststelling augustus 1959: USS Croaker (SS-246) mei 1967: USS Croaker (AGSS-246) 2 april 1968: uit dienst genomen december 1971: USS Croaker (IXSS-246) 20 december 1971: geschrapt uit Naval Register 27 juni 1976: museumschip |
USS Dace (SS-247) |
22 juli 1942: kiellegging 25 april 1943: tewaterlating 23 juli 1943: indienststelling 12 februari 1947: uit dienst genomen 8 augustus 1951: indienststelling 15 januari 1954: uit dienst genomen 22 oktober 1954: indienststelling 31 januari 1955: Leonardo da Vinci (S 510) (Italiaanse Marine) 15 oktober 1972: geschrapt uit Naval Register (USS Dace) 1973: uit dienst genomen 1 april 1975: verkocht voor sloop |
USS Dorado (SS-248) |
27 augustus 1942: kiellegging 23 mei 1943: tewaterlating 28 augustus 1943: indienststelling 12 oktober 1943: gezonken |
USS Flasher (SS-249) |
30 september 1942: kiellegging 20 juni 1943: tewaterlating 25 september 1943: indienststelling 26 maart 1946: uit dienst genomen 1 juni 1959: geschrapt uit Naval Register 8 juni 1963: verkocht voor sloop |
USS Flier (SS-250) |
30 oktober 1942: kiellegging 11 juli 1943: tewaterlating 18 oktober 1943: indienststelling 13 augustus 1944: gezonken door mijn |
USS Flounder (SS-251) |
5 december 1942: kiellegging 22 augustus 1943: tewaterlating 29 november 1943: indienststelling 12 februari 1947: uit dienst genomen 1 juni 1959: geschrapt uit Naval Register februari 1960: verkocht voor sloop |
USS Gabilan (SS-252) |
5 januari 1943: kiellegging 19 september 1943: tewaterlating 28 december 1943: indienststelling 23 februari 1946: uit dienst genomen 1 juni 1959: geschrapt ui Naval Register 11 januari 1960: verkocht voor sloop |
USS Gunnel (SS-253) |
21 juli 1941: kiellegging 17 mei 1942: tewaterlating 20 augustus 1942: indienststelling 18 mei 1946: uit dienst genomen 1 september 1958: geschrapt uit Naval Register december 1959: verkocht voor sloop |
USS Gurnard (SS-254) |
2 september 1941: kiellegging 1 juni 1942: tewaterlating 18 september 1942: indienststelling 27 november 1945: uit dienst genomen 1 mei 1961: geschrapt uit Naval Register 29 oktober 1961: verkocht voor sloop |
USS Haddo (SS-255) |
1 oktober 1941: kiellegging 21 juni 1942: tewaterlating 9 oktober 1942: indienststelling 16 februari 1946: uit dienst genomen 1 augustus 1958: geschrapt uit Naval Register 4 mei 1959: verkocht voor sloop |
USS Hake (SS-256) |
1 november 1941: kiellegging 17 juli 1942: tewaterlating 30 oktober 1942: indienststelling 13 juli 1946: uit dienst genomen 6 november 1962: USS Hake (AGSS-256) 19 april 1968: geschrapt uit Naval Register 5 december 1972: verkocht voor sloop |
USS Harder (SS-257) |
1 december 1941: kiellegging 19 augustus 1942: tewaterlating 2 december 1942: indienststelling 24 augustus 1944: gezonken |
USS Hoe (SS-258) |
2 januari 1942: kiellegging 17 september 1942: tewaterlating 16 december 1942: indienststelling 7 augustus 1946: uit dienst genomen 1 mei 1960: geschrapt uit Naval register 10 september 1960: verkocht voor sloop |
USS Jack (SS-259) |
2 februari 1942: kiellegging 16 oktober 1942: tewaterlating 6 januari 1943: indienststelling 8 juni 1946: uit dienst genomen 20 december 1957: indienststelling 21 april 1958: Amfitriti (S 17) (Griekse Marine) 1 september 1967: geschrapt uit Naval Register (USS Jack) 5 september 1967: gezonken als doelschip |
USS Lapon (SS-260) |
21 februari 1942: kiellegging 27 oktober 1942: tewaterlating 23 januari 1943: indienststelling 25 juli 1946: uit dienst genomen 13 april 1957: indienststelling 10 augustus 1957: Poseidon (S 78) (Griekse Marine) 31 december 1975: geschrapt uit Naval Register (USS Lapon) april 1976: geschrapt uit Naval Register (Poseidon) 1976: gesloopt voor onderdelen |
USS Mingo (SS-261) |
21 maart 1942: kiellegging 30 november 1942: tewaterlating 12 februari 1943: indienststelling januari 1947: uit dienst genomen 20 mei 1955: indienststelling 15 augustus 1955: Kuroshio (Japanse Marine) 31 maart 1966: uit dienst genomen 20 februari 1971: geschrapt uit Naval Register 1971: gezonken als doelschip |
USS Muskallunge (SS-262) |
7 april 1942: kiellegging 13 december 1942: tewaterlating 15 maart 1943: indienststelling 29 januari 1947: uit dienst genomen 31 augustus 1956: indienststelling 18 januari 1957: Humaitá (S 14) (Braziliaanse Marine) 1 december 1967: geschrapt uit Naval Register (USS Muskallunge) 8 juli 1968: gezonken als doelschip |
USS Paddle (SS-263) |
1 mei 1942: kiellegging 30 december 1942: tewaterlating 29 maart 1943: indienststelling 1 februari 1946: uit dienst genomen 31 augustus 1956: indienststelling 18 januari 1957: Riachuelo (S 15) (Braziliaanse Marine) maart 1968: geschrapt uit Naval Register (Riachuelo) 30 juni 1968: geschrapt uit Naval Register (USS Paddle) 30 juni 1968: gezonken als doelschip |
USS Pargo (SS-264) |
21 mei 1942: kiellegging 24 januari 1943: tewaterlating 26 april 1943: indienststelling 12 juni 1946: uit dienst genomen 1 december 1960: geschrapt uit Naval Register 16 mei 1961: verkocht voor sloop |
USS Peto (SS-265) |
15 juni 1941: kiellegging 30 april 1942: tewaterlating 21 november 1942: indienststelling 25 december 1942: uit dienst genomen januari 1943: indienststelling 25 juni 1946: uit dienst genomen 1 augustus 1960: geschrapt uit register 29 november 1960: verkocht voor sloop |
USS Pogy (SS-266) |
15 september 1941: kiellegging 23 juni 1942: tewatergelaten 10 januari 1943: indienststelling 1 februari 1943: uit dienst genomen 12 februari 1943: indienststelling 20 juli 1946: uit dienst genomen 1 september 1958: geschrapt uit Naval Register 1 mei 1959: verkocht voor sloop |
USS Pompon (SS-267) |
26 november 1941: kiellegging 15 augustus 1942: tewaterlating 17 maart 1943: indienststelling 11 mei 1946: uit dienst genomen 15 juni 1953: indienststelling USS Pompon (SSR-267) 1 april 1960: uit dienst genomen 1 april 1960: geschrapt uit Naval Register 22 december 1960: verkocht voor sloop |
USS Puffer (SS-268) |
16 februari 1942: kiellegging 21 november 1942: tewaterlating 27 april 1943: indienststelling 28 juni 1946: uit dienst genomen 1 juli 1960: geschrapt uit Naval Register 3 december 1960: verkocht voor sloop |
USS Rasher (SS-269) |
4 mei 1942: kiellegging 20 december 1942: tewaterlating 8 juni 1943: indienststelling 22 juni 1946: uit dienst genomen 14 december 1951: indienststelling USS Rasher (SSR-269) 28 mei 1952: uit dienst genomen 22 juli 1953: indienststelling 1 juli 1960: USS Rasher (AGSS-269) 27 mei 1967: uit dienst genomen ?: USS Rasher (IXSS-269) 20 december 1971: geschrapt uit Naval Register 7 augustus 1974: verkocht voor sloop |
USS Raton (SS-270) |
29 mei 1942: kiellegging 24 januari 1943: tewaterlating 13 juli 1943: indienststelling 11 maart 1949: uit dienst genomen 18 juli 1952: USS Raton (SSR-270) 21 september 1953: indienststelling 1 juli 1960: USS Raton (AGSS-270) 28 juni 1969: uit dienst genomen 28 juni 1969; geschrapt uit Naval Register 12 oktober 1973: verkocht voor sloop |
USS Ray (SS-271) |
20 juli 1942: kiellegging 28 februari 1943: tewaterlating 27 juli 1943: indienststelling 12 februari 1947: uit dienst genomen 3 januari 1951: USS Ray (SSR-271) 13 augustus 1952: indienststelling 30 september 1958: uit dienst genomen 1 april 1960: geschrapt uit Naval Register 18 december 1960: verkocht voor sloop |
USS Redfin (SS-272) |
3 september 1942: kiellegging 4 april 1943: tewaterlating 31 augustus 1943: indienststelling 1 november 1946: uit dienst genomen ?: USS Redfin (SSR-272) 9 januari 1953: indienststelling 28 juni 1963: USS Redfin (AGSS-272) 15 mei 1967: uit dienst genomen 1 juli 1970: geschrapt uit Naval Register 31 maart 1971: verkocht voor sloop |
USS Robalo (SS-273) |
24 oktober 1942: kiellegging 9 mei 1943: tewaterlating 28 september 1943: indienststelling 26 juli 1944: gezonken door mijn 16 september 1944: geschrapt uit Naval Register |
USS Rock (SS-274) |
23 december 1942: kiellegging 20 juni 1943: tewaterlating 25 oktober 1943: indienststelling 1 mei 1946: uit dienst genomen 18 juli 1952: USS Rock (SSR-274) 12 oktober 1953: indienststelling 31 december 1959: USS Rock (AGSS-274) 13 september 1969: uit dienst genomen 13 september 1969: geschrapt uit Naval Register 17 augustus 1972: verkocht voor sloop |
USS Runner (SS-275) |
8 december 1941: kiellegging 30 mei 1942: tewaterlating 30 juli 1942: indienststelling 26 juni 1943: vermist 30 oktober 1943: geschrapt uit Naval Register |
USS Sawfish (SS-276) |
20 januari 1942: kiellegging 23 juni 1942: tewaterlating 26 augustus 1942: indienststelling 20 juni 1946: uit dienst genomen 1 april 1960: geschrapt uit Naval Register 2 december 1960: verkocht voor sloop |
USS Scamp (SS-277) |
6 maart 1942: kiellegging 20 juli 1942: tewaterlating 28 september 1942: indienststelling 11 november 1944: gezonken 28 april 1945: geschrapt uit Naval Register |
USS Scorpion (SS-278) |
20 maart 1942: kiellegging 20 juli 1942: tewaterlating 1 oktober 1942: indienststelling 5 januari 1944: vermist |
USS Snook (SS-279) |
17 april 1942; kiellegging 15 augustus 1942: tewaterlating 24 oktober 1942; indienststelling 8 april 1945: vermist |
USS Steelhead (SS-280) |
1 juni 1942; kiellegging 11 september 1942: tewaterlating 7 december 1942: indienststelling 29 juni 1946: uit dienst genomen 1 april 1960: geschrapt uit Naval Register 21 december 1960: verkocht voor sloop |
USS Sunfish (SS-281) |
25 september 1941: kiellegging 2 mei 1942: tewaterlating 15 juli 1942: indienststelling 25 december 1945: uit dienst genomen 1 mei 1960: geschrapt uit Naval Register 15 december 1960: verkocht voor sloop |
USS Tunny (SS-282) |
10 november 1941: kiellegging 30 juni 1942: tewaterlating 1 september 1942: indienststelling 12 februari 1946: uit dienst genomen 25 februari 1952: indienststelling 30 april 1952: uit dienst genomen 6 maart 1953: USS Tunny (SSG-282) 1966: USS Tunny (APSS-282) 1 januari 1968: USS Tunny (LPSS-282) 28 juni 1969: uit dienst genomen 30 juni 1969; geschrapt uit Naval Register 19 juni 1970: gezonken als doelschip |
USS Tinosa (SS-283) |
21 februari 1942: kiellegging 7 oktober 1942: tewaterlating 15 januari 1943: indienststelling 23 juni 1949: uit dienst genomen 4 januari 1952: indienststelling 2 december 1953: uit dienst genomen 1 september 1958: geschrapt uit Naval Register november 1960: afgezonken |
USS Tullibee (SS-284) |
1 april 1942: kiellegging 11 november 1942: tewaterlating 15 februari 1943: indienststelling 26 maart 1944: gezonken 29 juli 1944: geschrapt uit Naval Register |
USS Golet (SS-361) |
27 januari 1943: kiellegging 1 augustus 1943: tewaterlating 30 november 1943: indienststelling 14 juni 1944: gezonken |
USS Guavina (SS-362) |
3 maart 1943: kiellegging 29 augustus 1943: tewaterlating 23 december 1943: indienststelling 8 juni 1946: uit dienst genomen 1 februari 1950: USS Guavina (SSO-362) 26 juli 1952: USS Guavina (AGSS-362) 12 juli 1957: USS Guavina (AOSS-362) 27 maart 1959: uit dienst genomen 30 juni 1967: geschrapt uit Naval Register 14 november 1967: gezonken als doelschip |
USS Guitarro (SS-363) |
7 april 1943: kiellegging 29 augustus 1943: tewaterlating 26 januari 1944: indienststelling 6 december 1945: uit dienst genomen 8 februari 1952: indienststelling 22 september 1953: uit dienst genomen 15 mei 1954: indienststelling 7 augustus 1954: Preveze (S 340) (Turkse Marine) 1 januari 1972: geschrapt uit Naval Register (USS Guitarro) 4 mei 1972: uit dienst genomen |
USS Hammerhead (SS-364) |
5 mei 1943: kiellegging 24 oktober 1943: tewaterlating 1 maart 1944: indienststelling 9 februari 1946: uit dienst genomen 6 februari 1952: indienststelling 21 augustus 1953: uit dienst genomen 16 juli 1954: indienststelling 23 oktober 1953: Cerbe (S 341) (Turkes Marine) 1 januari 1972: geschrapt uit Naval register (USS Hammerhead) 4 mei 1972: uit dienst genomen |
De Gato-klasse onderzeeboten werden ontworpen als zogenaamde Fleet Submarines, wat betekende dat de onderzeeboten dienden te kunnen opereren op Oceanen ver van kusten, in samenwerking met de slagschepen en kruisers van de U.S. Navy. De schepen dienden hierdoor een groot bereik te hebben, een hoge snelheid te kunnen halen en zwaar bewapend te zijn[1]. Met de ervaringen opgedaan bij de Tambor-klasse en Gar-klasse werd een nieuwe klasse standaard onderzeeboten voor de U.S. Navy ontworpen[2].
De Gato-klasse verschilde van haar voorgangers voornamelijk in een groter duikdiepte van 91 meter[3]. Door de schepen langer te maken kon de machinekamer in twee worden gedeeld, geschieden door een waterdicht schot, waarbij elke dieselgenerator met 2 dieselmotoren een eigen machinekamer kreeg. De romp werd gedeeltelijk als dubbele romp uitgevoerd waarbij de brandstof- en ballasttanks zich tussen de binnenste drukwand en buitenste wand bevonden. Omdat vanwege het grotere formaat van de klasse, in vergelijking met onderzeeboten van andere landen, de duiksnelheid afnam, werd een extra ballasttank toegevoegd om bij aanvang van de duik een grotere duiksnelheid te creëren[4]. Door toevoeging van diverse comfort verhogende faciliteiten, konden de schepen met een bemanning van 60 tot 80 manschappen 75 dagen lang onophoudelijk opereren[5]. De schepen zouden uitgerust worden met vier Hooven-Owens-Rentschler (HOR) diesel motoren. Twaalf door de Electric Boat Co. kregen ook daadwerkelijk deze motoren. De keuze was vooral gemaakt vanwege het grote vermogen dat deze motoren zouden leveren. De betrouwbaarheid liet echter te wensen over[6]. De motoren werden later dan ook vervangen door General Motors Cleveland 16-278A V-type dieselmotoren. Later gebouwde schepen werden voorzien van vier Fairbanks-Morse 38D 8-1/8 motoren of van vier General Motors Cleveland 16-248 V-type[7]. Gedurende de totale bouwperiode en het gebruik van deze klasse, werd de toren op het dek aanzienlijk gewijzigd. Aanvankelijk was deze nogal groot en aerodynamisch vormgegeven. De toren werd later gewijzigd, kleiner en voorzien van demogelijkheid tot installeren van luchtafweergeschut.
Totaal zouden 77 schepen in deze klasse worden gebouwd, waarvan er 20 tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gingen. De schepen waren niet gereed voordat de Japanse aanval op Pearl Harbor plaatsvond. Door de aanval en het wegvallen van een groot deel van de Amerikaanse slagschepen, werd hun primaire taak om samen met de slagschepen en kruisers te opereren in één klap weggevaagd. Door hun ontwerp werden de schepen uitermate geschikt bevonden om ingezet te worden rond de Japanse eilanden zelf[8]. De laatste vier schepen, de SS-361 t/m SS-364 werden middels een aanvullend contract gebouwd door de Manitowoc Shipbuilding Company uit Manitowoc, Wisconsin. Deze schepen zouden aanvankelijk gebouwd worden als Balao-klasse onderzeeboten[9]. Vanwege problemen om de overstap te maken van de constructie van Gato-klasse op de Baleo-klasse bij zowel de Electric Boat Co., waar de tekeningen vandaan kwamen, als bij de Manitowoc Shipbuilding Company, werd besloten een aantal Gato-klasse schepen over te hevelen naar Manitowoc, waarvoor al voor de Baleo-klasse gereserveerde nummers werden gebruikt[10].
Alle Gato-klasse schepen, behalve USS Dorado (SS-248), werden aanvankelijk ingezet in de Pacific. Halverwege 1942 werden zes nieuwe Gato-klasse onderzeeboten gezonden naar Rosneath in Schotland om daar als Submarine Squadron 50 te gaan opereren. Doordat dit geen groot succes bleek werden deze schepen in 1943 ook naar de Pacific gezonden[11].
Door de ervaringen opgedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog, werden diverse Gato-klasse onderzeeboten gedurende hun loopbaan en sommige tijdens de bouw aangepast of verbouwd. Eén van de al genoemde aanpassingen was de grote toren die kleiner werd zodat deze minder opvallend was wanneer het schip boven water voer. Naast deze verkleining werd de toren geschikter gemaakt voor de toevoeging van masten met radar en aanvullende bewapening als luchtafweer. Door al deze aanpassingen konden tijdens de Tweede Wereldoorlog de volgende varianten worden onderscheiden:
Variant 1 |
Oorspronkelijke vorm toren |
tot midden 1942 |
Variant 1A |
als 1 met verlaagde navigatiebrug |
|
Variant 2 |
Gereduceerde vorm achterste deel
toren met voor '50 machinegeweer beter schootsveld |
vanaf april 1942 |
Variant 2A |
Als 2 met verwijderde beplating
rond periscoop |
|
Variant 3 |
Tevens voorste deel toren
gereduceerd met positie voor 40 mm Bofors of 1x2 20 mm Oerlikon |
eind 1942, begin 1943 |
Variant 3A |
Als 3 met SJ radar achter de
periscoop |
|
Variant 4 |
Complete brug verlaagd |
begin 1944 |
Variant 4A |
Als 4 met SJ radar achter
periscoop |
Ook het geschut werd diverse malen aangepast. Aangezien rond de Japanse eilanden veel kleine schepen werden aangevallen, werd het dekgeschut als een belangrijk wapen beschouwd zodat torpedo's voor belangrijker doeleinden konden worden ingezet. Aanvankelijk werd een 76mm/50 kal Mk. 17 dek kanon gebruikt. Deze werden later veelal vervangen door een 102 mm/50 kal Mk. 9 afkomstig van oudere S-klasse onderzeeboten. Eind 1943 werden nagenoeg alle stukken vervangen door een 127 mm/25 kal. Mk. 17 geschut, waarbij sommige onderzeeboten zelfs twee stuks van dit geschut ontvingen. Luchtafweergeschut bestond aanvankelijk uit een enkel '50 machinegeweer, maar werd later aangevuld dan wel vervangen door een enkel 40 mm Bofors geschut en een dubbelloops 20 mm Oerlikon geschut.
Na de Tweede Wereldoorlog bleken de Gato-klasse onderzeeboten overbodig, vanwege het ontbreken van een zichtbare vijand, en van een verouderd ontwerp. Hoewel sommige schepen bij het eind van de oorlog nog maar net gebouwd waren, had de technologische ontwikkeling hen al ingehaald. De schepen werden dan ook nagenoeg allemaal overgeheveld naar de reserve-vloot of gesloopt. Met de stijgende dreiging van de Korea oorlog werden diverse schepen weer in dienst gesteld en als Hunter-Killer onderzeeboot geschikt gemaakt. Een aantal schepen werden verbouwd voor het gebruik van geleide raketten, transport of werden verkocht aan buitenlandse marines. ten minste zes schepen werden als museumschip voor het nageslacht bewaard. Daarnaast werd door de nieuwe inzet nogmaals de vorm van de toren aangepast.
Klasse: | Gato-klasse |
|
Aantal in klasse: |
77 |
|
Land: |
Verenigde Staten (Wo2) Italië, Turkije, Griekenland, Brazilië, Japan (na Wo2) |
|
Type: |
Onderzeeboot |
|
Waterverplaatsing: |
1.525 brt (1.549 t) boven
water[12] 2.424 brt (2.463 t) onder water[13] |
|
Lengte: |
95,05 meter[14] |
|
Breedte: |
8,31 meter[15] |
|
Diepgang: |
5,20 meter[16] |
|
Aandrijving[17]: |
4x diesel motoren (Fairbanks-Morse, General Motors of Hooven-Owens-Rentschler) 2x 126-cell Sargo batterijen 4x elektromotoren (Elliott Company, General Electric of Allis-Chalmers) 2 schachten 5.400 shp (4,000 kW) boven water 2.740 shp (2,040 kW) onder water |
|
Snelheid: |
21 knopen (39 km/h) boven
water[18] 9 knopen (17 km/u) onder water[19] |
|
Bereik: |
20.000 km (bij 10 knopen)[20] |
|
Duikdiepte: |
90 meter[21] |
|
Bewapening
(standaard)[22]: |
10x 533 mm torpedolanceerbuizen (6 voor, 4 achter) 24 torpedo's 1x 76 mm) / 50 kal dekgeschut 1x 40 mm Bofors luchtafweergeschut 1x2 20 mm Oerlikon luchtafweergeschut |
|
Bemanning: |
60[23] |